NL2018449B1 - Werkwijze voor het afdoden van landbouwhuisdieren, zoals varkens, alsmede systeem voor toepassing in die werkwijze. - Google Patents

Werkwijze voor het afdoden van landbouwhuisdieren, zoals varkens, alsmede systeem voor toepassing in die werkwijze. Download PDF

Info

Publication number
NL2018449B1
NL2018449B1 NL2018449A NL2018449A NL2018449B1 NL 2018449 B1 NL2018449 B1 NL 2018449B1 NL 2018449 A NL2018449 A NL 2018449A NL 2018449 A NL2018449 A NL 2018449A NL 2018449 B1 NL2018449 B1 NL 2018449B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
carbon dioxide
gas mixture
pigs
gaseous
liquid carbon
Prior art date
Application number
NL2018449A
Other languages
English (en)
Inventor
Anthonius Cornelis Van Eck Paulus
Original Assignee
P Van Eck Beheer B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by P Van Eck Beheer B V filed Critical P Van Eck Beheer B V
Priority to NL2018449A priority Critical patent/NL2018449B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2018449B1 publication Critical patent/NL2018449B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22BSLAUGHTERING
    • A22B3/00Slaughtering or stunning
    • A22B3/005Slaughtering or stunning by means of gas

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Food Preservation Except Freezing, Refrigeration, And Drying (AREA)

Abstract

De uitvinding betreft een werkwijze voor het afdeden van landbouwhuisdieren, zoals varkens. Volgens de onderhavige uitvinding omvat de werkwijze het verschaffen van een in hoofdzaak afgesloten ruimte met daarin ten minste bijvoorbeeld een varken. De werkwijze omvat verder het vervolgens aan de in hoofdzaak afgesloten ruimte toevoeren van een koolstofdioxide houdend gasmengsel. In uitvoeringsvormen wordt gebruik gemaakt van een daartoe ingerichte anoxiekamer, waarin de varkens of andere landbouwhuisdieren plaatsbaar zijn. De varkens of andere landbouwhuisdieren kunnen door middel van kratten in de anoxiekamer gebracht worden. Dierenwelzijn wordt verder verbeterd wanneer gebruik gemaakt wordt van gasvormige koolstofdioxide. Een verdere verbetering wordt verkregen wanneer een mengsel van koolstofdioxide en stikstof wordt gebruikt.

Description

Octrooicentrum Nederland © 2018449 © Aanvraagnummer: 2018449 © Aanvraag ingediend: 1 maart 2017 © BI OCTROOI © Int. CL:
A22B 3/00 (2017.01)
(Tl) Aanvraag ingeschreven: © Octrooihouder(s):
21 september 2018 P. van Eek Beheer B.V. te SON EN BREUGEL.
© Aanvraag gepubliceerd:
- © Uitvinder(s):
Paulus Anthonius Cornells van Eek
© Octrooi verleend: te SON EN BREUGEL.
21 september 2018
© Octrooischrift uitgegeven: © Gemachtigde:
15 november 2018 ir. J.M.G. Dohmen c.s. te Eindhoven.
© Werkwijze voor het afdoden van landbouwhuisdieren, zoals varkens, alsmede systeem voor toepassing in die werkwijze.
© De uitvinding betreft een werkwijze voor het afdoden van landbouwhuisdieren, zoals varkens. Volgens de onderhavige uitvinding omvat de werkwijze het verschaffen van een in hoofdzaak afgesloten ruimte met daarin ten minste bijvoorbeeld een varken. De werkwijze omvat verder het vervolgens aan de in hoofdzaak afgesloten ruimte toevoeren van een koolstofdioxide houdend gasmengsel. In uitvoeringsvormen wordt gebruik gemaakt van een daartoe ingerichte anoxiekamer, waarin de varkens of andere landbouwhuisdieren plaatsbaar zijn. De varkens of andere landbouwhuisdieren kunnen door middel van kratten in de anoxiekamer gebracht worden. Dierenwelzijn wordt verder verbeterd wanneer gebruik gemaakt wordt van gasvormige koolstofdioxide. Een verdere verbetering wordt verkregen wanneer een mengsel van koolstofdioxide en stikstof wordt gebruikt.
NL Bl 2018449
Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.
Korte aanduiding: Werkwijze voor het afdoden van landbouwhuisdieren, zoals varkens, alsmede systeem voor toepassing in die werkwijze.
Beschrijving
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het afdoden van landbouwhuisdieren, zoals varkens, alsmede op een systeem voor toepassing in die werkwijze.
De onderhavige uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een werkwijze voor het afdoden van zieke varkens die op een varkenshouderij gehouden worden, of andere landbouwhuisdieren zoals bijvoorbeeld kalveren, of pluimvee.
Bij dergelijke varkenshouderijen kan het voorkomen dat de in de ruimte aanwezige varkens ziek worden, of besmet raken met een virus of bacterie. In dergelijke gevallen is het soms noodzakelijk dat de op de varkenshouderij aanwezige varkens geruimd worden. Dit betekent dat alle aanwezige dieren gedood worden en verwijderd worden. Varkens werden in het verleden bij calamiteiten afgedood door middel van injecties, hetgeen niet zeer diervriendelijk is, maar ook voor de varkenshouder en dierenarts belastend is.
Er is aldus een behoefte aan een werkwijze voor het afdoden van landbouwhuisdieren, in het bijzonder varkens, die betrouwbaar is, effectief is, en waarbij het dierenwelzijn van de varkens gegarandeerd is.
Met dit doel voor ogen verschaft de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het afdoden van landbouwhuisdieren, zoals varkens, die gekenmerkt is door de stappen van:
- het verschaffen van een in hoofdzaak afgesloten ruimte met daarin ten minste een af te doden landbouwhuisdier, zoals een varken; en
- het vervolgens aan de in hoofdzaak afgesloten ruimte toevoeren van een zuurstofarm gasmengsel, in het bijzonder een koolstofdioxide houdend gasmengsel.
Bij het afdoden kan gebruik gemaakt worden van een koolstofdioxide (CO2) houdend gasmengsel. Het koolstofdioxide houdend gasmengsel kan in hoofdzaak bestaan uit koolstofdioxide. Navolgend zal een dergelijk koolstofdioxide houdend gasmengsel worden aangeduid als koolstofdioxide. De koolstofdioxide kan bijvoorbeeld in vloeibare vorm naar de varkenshouderij, of houderij voor andere landbouwhuisdieren, gebracht worden door middel van bulkwagentransport, of door middel van een andere geschikte houder bij de varkenshouderij geplaatst worden. De ruimte waarin het af te doden varken, of ander landbouwhuisdier, zich bevindt, wordt zodanig afgesloten dat gasvormig CO2 zich kan ophopen in die ruimte. Door middel van bijvoorbeeld een toevoermondstuk wordt CO2 in de afgesloten ruimte gebracht. Onder normale omstandigheden is de samenstelling van lucht ongeveer 21% zuurstof (O2), 78% stikstof, en 1% overige. Het massaal inbrengen van het zuurstofarm gasmengsel, en in het bijzonder een koolstofdioxide houdend mengsel, verandert de samenstelling van het luchtmengsel naar een mengsel waarbij het O2 gehalte dusdanig laag is dat totaal zuurstoftekort optreedt bij varkens (anoxie). Het ten minste ene in de ruimte aanwezige varken zal daardoor sterven, waarna het verder geruimd kan worden. Hetzelfde geldt overigens voor andere landbouwhuisdieren. Alhoewel de onderhavige uitvinding met name voordelig is voor toepassing bij varkens, is de onderhavige uitvinding ook toepasbaar op landbouwhuisdieren in het algemeen, zoals bijvoorbeeld runderen (b.v. kalveren) en/of pluimvee (kippen en dergelijke) en/of geiten en/of schapen. Omwille van beknoptheid zal navolgend echter telkens over varkens gesproken worden, zonder expliciet de toepassing van de uitvinding bij andere landbouwhuisdieren te noemen. Het moge duidelijk zijn voor de vakman dat de onderhavige uitvinding derhalve niet beperkt is tot varkens.
In een belangrijke uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, omvat het toegevoerde gasmengsel koolstofdioxide en stikstof. Dit mengsel zorgt, net als koolstofdioxide alleen, voor anoxie bij varkens, maar heeft bij varkens als verder voordeel dat met een lager koolstofdioxide gehalte gewerkt kan worden, en dat dit voor de zintuigen van de varkens prettiger is. Varkens hebben een gevoelige neus en koolstofdioxide heeft een prikkelende geur en wordt in hoge concentraties als minder prettig ervaren. Door toepassing van koolstofdioxide en stikstof wordt dus anoxie verkregen, en ervaren de varkens minder stress.
Het toegevoerde gasmengsel omvat bijvoorbeeld tussen 20 vol-% tot 60 vol-%, in het bijzonder ongeveer 30 vol-%, koolstofdioxide. Het overige deel van het aan de ruimte toegevoerde gasmengsel bestaat in hoofdzaak uit stikstof.
In een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de stap van het verschaffen van vloeibare koolstofdioxide, en van het omzetten van de vloeibare koolstofdioxide naar gasvormige koolstofdioxide. Het omzetten van de vloeibare koolstofdioxide naar de gasvormige koolstofdioxide kan de stap omvatten van het verdampen van de vloeibare koolstofdioxide. Het is daarbij denkbaar dat vloeibare koolstofdioxide in de afgesloten ruimte wordt ingevoerd, en in de ruimte zelf wordt omgezet naar gasvormige koolstofdioxide. Aangezien vloeibare koolstofdioxide een zeer lage temperatuur heeft (-25°C), heeft dat echter niet de voorkeur, omdat de koude tot extra stress bij de varkens kan leiden. Bovendien zorgt het rechtstreeks in de ruimte voeren van vloeibare koolstofdioxide voor relatief veel geluid, hetgeen verder bijdraagt aan stress bij de varkens. Derhalve is in een uitvoeringsvorm ervoor gekozen om het omzetten van de vloeibare koolstofdioxide naar de gasvormige koolstofdioxide buiten de in hoofdzaak afgesloten ruimte te laten plaatsvinden. De werkwijze van vergassing volgens deze uitvoeringsvorm, waarbij geen vloeibare CO2 maar gasvormige CO2 wordt ingebracht in de afgesloten ruimte zorgt voor een aanzienlijke verbetering in de effectiviteit van het vergassen, en in het dierenwelzijn van de varkens tijdens het vergassen doordat er bij de varkens geen sprake meer lijkt te zijn van stress.
De afgesloten ruimte is in een uitvoeringsvorm een daartoe ingerichte anoxiekamer, zoals later nog zal worden toegelicht. Door toepassing van een dergelijke anoxiekamer zijn de omstandigheden waarbij het toevoeren van het gas plaatsvindt nauwkeurig te beheren en te reproduceren, waardoor de werkwijze op efficiëntere en effectievere wijze kan plaatsvinden.
De koolstofdioxide en de stikstof kunnen in een enkele voorraadhouder verschaft worden. Het is echter ook denkbaar dat de koolstofdioxide en de stikstof in afzonderlijke houders gehouden zijn. In dat geval omvat de werkwijze de stap van het mengen van gasvormige koolstofdioxide en gasvormige stikstof.
In een uitvoeringsvorm, omvat de werkwijze de stap van het conditioneren van het toe te voeren gasmengsel. Het conditioneren kan de stap omvatten van het op een gewenste temperatuur brengen van het toe te voeren gasmengsel, waarbij de gewenste temperatuur gelegen is tussen 10°C en 35°C, in het bijzonder tussen 15°C en 30°C, zoals bijvoorbeeld 20°C. Bij een dergelijke temperatuur wordt de temperatuur in de afgesloten ruimte niet wezenlijk beïnvloed tijdens het toevoeren van het anoxie-gas, zodat de varkens minder stress zullen ervaren.
In een verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze omvat deze het gebruik van speciale varkenshouders. Dergelijke varkenshouders zijn bijvoorbeeld kratten en/of containers die al gebruikt worden voor het normale transport van varkens. De werkwijze omvat dan de stap van het in een houder plaatsen van het ten minste ene varken, en het vervolgens in de ruimte plaatsen van de houder met het ten minste ene varken. Een dergelijke houder, bijvoorbeeld in de vorm van een krat en/of container, is reeds bekend voor het varken, waardoor ook hier voorkomen wordt dat er stress ontstaat bij het varken.
Volgens een aspect verschaft de uitvinding een systeem voor toepassing in de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding. Het systeem omvat een in hoofdzaak afsluitbare anoxiekamer waarin ten minste een af te doden varken plaatsbaar is, alsmede gasmengseltoevoermiddelen die zijn ingericht voor het aan de anoxiekamer toevoeren van een koolstofdioxide houdend gasmengsel.
De anoxiekamer is ingericht voor het ontvangen van ten minste een varken. In het bijzonder kan de anoxiekamer zijn ingericht voor het ontvangen van een veelheid varkens. Het is daarbij denkbaar dat de anoxiekamer is ingericht voor het ontvangen van varkenshouders, zoals kratten en/of containers die thans gebruikt worden voor transport van varkens, en die op zich voor de vakman bekend zijn. De afmetingen van de anoxiekamer kunnen daarbij zodanig zijn aangepast, dat een aantal varkenshouders op elkaar stapelbaar zijn. Op deze wijze kunnen varkens die in varkenshouders geplaatst zijn, op efficiënte wijze in de anoxiekamer gebracht worden. Door toepassing van de varkenshouders wordt er verder geen onnodige onrust bij de dieren veroorzaakt, waardoor het begassen op een relatief diervriendelijke wijze kan plaatsvinden.
In een uitvoeringsvorm omvat het systeem een voorraadhouder voor koolstofdioxide, in het bijzonder voor vloeibare koolstofdioxide. De voorraadhouder kan in het bijzonder een bulktransportwagen zijn voor vloeibare koolstofdioxide.
Het systeem omvat in een uitvoeringsvorm een verdampereenheid met een inlaat en met een uitlaat, waarbij de verdampereenheid is ingericht om vloeibare koolstofdioxide afkomstig uit de voorraadhouder om te zetten in gasvormige koolstofdioxide. Door vloeibare koolstofdioxide buiten de anoxiekamer om te zetten in gasvormige koolstofdioxide, zal het geluidsniveau in de anoxiekamer relatief laag kunnen blijven. Ook maakt dit het mogelijk om de temperatuur in de anoxiekamer relatief constant te houden. Dit draagt bij aan het laag houden van het stressniveau van de in de anoxiekamer aanwezige varkens.
Het is denkbaar dat het systeem een conditioneereenheid omvat voor het op een gewenste temperatuur brengen van de gasvormige koolstofdioxide. Met de conditioneereenheid kan de temperatuur in de anoxiekamer relatief constant gehouden worden. Het is bijvoorbeeld denkbaar dat de conditioneereenheid is ingericht voor het verwarmen van de gasvormige koolstofdioxide, bijvoorbeeld naar kamertemperatuur of een temperatuur die representatief is voor de in de anoxiekamer heersende temperatuur. Temperatuur van de anoxiekamer kan gemeten worden, en via een regeleenheid kan de conditioneereenheid deze gemeten temperatuur gebruiken voor het sturen en/of regelen van de temperatuur van de gasvormige koolstofdioxide.
Op doeltreffende wijze kan het systeem een warmtewisselaar omvatten. In het bijzonder kan de warmtewisselaar onderdeel uitmaken van de verdampereenheid en/of de conditioneereenheid. Een warmtewisselaar is vrij effectief gebleken voor het verdampen van vloeibare koolstofdioxide, maar ook voor het conditioneren van de gasvormige koolstofdioxide.
Het is gebleken dat een warmtewisselaar van het type “Shell and Plate” een effectieve verdamping en/of conditionering mogelijk maakt, in het bijzonder van koolstofdioxide.
In een uitvoeringsvorm, omvat het systeem een energiebron. De energiebron kan gebruikt worden ten behoeve van de warmtewisselaar. Doordat het systeem de energiebron omvat, is deze zelfvoorzienend. Er hoeft ter plaatse van de ruimte geen energie verschaft te worden voor het werkzaam laten zijn van de het systeem, of onderdelen daarvan.
De uitvinding zal navolgend worden toegelicht aan de hand van de bijgevoegde figuren, waarin enkele uitvoeringsvormen van de werkwijze en het systeem volgens de onderhavige uitvinding worden toegelicht. In de figuren tonen:
Fig. 1 - een schematisch zijaanzicht van een systeem voor toepassing in de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding;
Fig. 2 - een schematisch zijaanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm van het in Fig. 1 getoonde systeem;
Fig. 3 - een verder alternatieve uitvoeringsvorm van het in Fig. 1 getoonde systeem;
Fig. 4 - een blokschema van een systeem voor toepassing in de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding;
Fig. 5 - een blokschema van een uitvoeringsvorm van de verdampereenheid van het in Fig. 4 getoonde systeem.
Fig. 1 toont zeer schematisch een zijaanzicht van een systeem 1 voor het begassen van varkens P1, P2. De varkens P1, P2 zijn daarbij gehouden in een ruimte 43 van een anoxiekamer 4, die op een bodem G geplaatst is. De hier getoonde anoxiekamer 4 omvat zijwanden 41 en een dak 42 die de ruimte 43 begrenzen. De anoxiekamer 4 kan een bodem omvatten, en derhalve in de vorm van een container zijn uitgevoerd. Voor het begassen van de ruimte 43 met koolstofdioxide is het voordelig wanneer de ruimte 43 in hoofdzaak volledig af te dichten is, zodat toegevoerde koolstofdioxide zich kan ophopen in de ruimte 43 voor het vergassen van de in de ruimte aanwezig varkens P1, P2.
Het systeem 1 omvat verder een tankwagen 2. De tankwagen 2 omvat een verplaatsbaar gestel 21 en een houder 22 voor het houden van vloeibare koolstofdioxide. Op de tankwagen 2 is een aansluiting voorzien 23, via welke vloeibare koolstofdioxide uit de houder 22 gevoerd kan worden. De koolstofdioxide heeft dan een temperatuur van ongeveer -25°C.
Het systeem 1 omvat tevens een omzeteenheid 3 die is ingericht voor het omzetten van vloeibare koolstofdioxide naar gasvormige koolstofdioxide. De omzeteenheid 3 omvat in de getoonde uitvoeringsvorm een verplaatsbaar gestel 31, waarop een omzeteenheid 32 voorzien. In deze omzeteenheid 32 zijn onderdelen voorzien voor het omzetten van de vloeibare koolstofdioxide naar de gasvormige koolstofdioxide, zoals later nog ter illustratie zal worden toegelicht aan de hand van Fig. 5. In Fig. 1 is te zien dat er een toevoer 33 is voor de vloeibare koolstofdioxide, en een afvoer 34 voor de gasvormige koolstofdioxide. De toevoer 33 is via een eerste leiding 6 verbonden met de tankwagen 2, zodanig dat koude vloeibare koolstofdioxide toegevoerd kan worden aan de omzeteenheid 3. Op de afvoer 34 van de omzeteenheid 3 is een tweede leiding 7 aangesloten, die is aangesloten op gastoevoermiddelen 8 die op de anoxiekamer 4 geplaatst zijn. De gastoevoermiddelen 8 omvatten een mondstuk voor het in de ruimte voeren van gasvormige koolstofdioxide. In de praktijk kan in plaats van een enkel mondstuk 8, gebruik gemaakt van een verdeelsysteem zodat op een aantal plaatsen in de anoxiekamer 4 gasvormige koolstofdioxide kan worden ingevoerd. Het moge dan ook duidelijk zijn voor de vakman dat de uitvinding niet beperkt is tot toepassing van een enkel mondstuk 8.
Met het in Fig. 1 getoonde systeem 1 kunnen een of meer varkens P1, P2 als volgt begast worden. De tankwagen 2 en de omzeteenheid 3, alsmede de anoxiekamer 4, worden verschaft, en in de nabijheid van de stal 4 geplaatst. De tankwagen 2 wordt via leiding 6 verbonden met de omzeteenheid 3, door het aansluiten van de leiding 6 op de uitlaat 23 en de toevoer 33. De leiding 7 wordt aangesloten op de uitvoer 34 van de omzeteenheid 3, en het uiteinde van de leiding 7 wordt aangesloten op de gastoevoermiddelen 8 van de anoxiekamer 4. De omzeteenheid 3 kan vervolgens in werking gesteld worden, waarbij koude vloeibare koolstofdioxide wordt toegevoerd aan de omzeteenheid 3, ter plekke wordt omgezet in gasvormige koolstofdioxide, om vervolgens als gasvormige koolstofdioxide in het inwendige van de anoxiekamer 4, dat wil zeggen in de ruimte 43, te worden ingebracht. De ruimte 43 zal zich vullen met gasvormige koolstofdioxide, en ten gevolge daarvan zullen de varkens P1, P2 overlijden. Bij voorkeur wordt de omzeteenheid 3 verder gebruikt om de omgezette koolstofdioxide te conditioneren, in het bijzonder te verwarmen, naar een temperatuur die in hoofdzaak overeenkomt met de temperatuur in de ruimte 43. Daartoe kan de temperatuur van de ruimte 43 gemeten worden, bijvoorbeeld, of er kan uitgegaan worden van de dan geldende buitentemperatuur als referentie, om op basis daarvan een temperatuur in te stellen. In het algemeen is het voordelig, wanneer de temperatuur wordt ingesteld op ongeveer tussen 10°C en 35°C, in het bijzonder tussen 15°C en 30°C, zoals bijvoorbeeld 20°C.
Zoals te zien is uit Fig. 1, vindt het omzetten van de vloeibare koolstofdioxide naar de gasvormige koolstofdioxide buiten de ruimte plaats. Zoals eerder vermeld vermindert dit de hoeveelheid geluid in de ruimte 43 tijdens het begassen.
In een uitvoeringsvorm van de in Fig. 1 getoonde werkwijze, is het denkbaar dat de tankwagen 2 geen vloeibare koolstofdioxide, maar een mengsel van koolstofdioxide en stikstof omvat. Het toegevoerde gasmengsel omvat dan bijvoorbeeld tussen 20 vol-% tot 60 vol-%, in het bijzonder ongeveer 30 vol-%, koolstofdioxide. Het overige deel van het aan de ruimte toegevoerde gasmengsel bestaat in hoofdzaak uit stikstof. Met een dergelijk mengsel kan, zoals eerder beschreven, met een lager koolstofdioxide gehalte gewerkt worden, hetgeen voor de zintuigen van de varkens prettiger is, waardoor de varkens minder stress zullen ervaren.
Overigens moge duidelijk zijn dat in de Fig. telkens varkens zijn weergegeven. Zoals eerder vermeld is de onderhavige uitvinding ook toepasbaar op andere landbouwhuisdieren, zoals runderen en pluimvee. De uitvinding is niet beperkt tot de toepassing ervan op varkens.
Fig. 2 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van het systeem 1 die in hoofdzaak overeenkomt met de opstelling van Fig. 1, maar die op enkele punten verschilt. In deze uitvoeringsvorm zijn de omzeteenheid 3 en de anoxiekamer 4 als geïntegreerde eenheid uitgevoerd. De geïntegreerde eenheid is hier niet voorzien van een verplaatsbaar gestel 31, zoals in Fig. 1 wel het geval is, maar kan dat uiteraard wel zijn. Een verplaatsbaar gestel 31 zoals in Fig. 1 getoond is op zich voordelig, omdat dan de omzeteenheid 3 met anoxiekamer 4 relatief autonoom op een gewenste locatie geplaatst kan worden. Verder is te zien dat er een voorraadhouder 2a voor vloeibare koolstofdioxide is, die soortgelijk is uitgevoerd aan die zoals omschreven aan de hand van Fig. 1. Aanvullend is ook een voorraadhouder 2b voor stikstof voorzien. De voorraadhouder 2b voor stikstof omvat een houder 22b met een afvoer 23b. De omzeteenheid 3 omvat een toevoer voor koolstofdioxide 33a en een toevoer voor stikstof 33b. Door middel van daartoe geschikte leidingen 6a, 6b zijn de koolstofdioxidehouder 22a en de stikstofhouder 22b aangesloten op hun respectievelijke toevoeren 33a, 33b. In de omzeteenheid kan dan omzetting van vloeibare naar gasvormige koolstofdioxide plaatsvinden, zoals aan de hand van Fig. 4 en 5 zal worden toegelicht. Verder laat Fig. 2 zien dat houders 48 gebruikt kunnen worden in de anoxiekamer, waarin telkens in het hier getoonde voorbeeld twee varkens P1, P2 geplaatst zijn. De houders zijn op elkaar gestapeld. Dergelijke houders 48 zijn op zich voor de vakman bekend, en worden reeds toegepast bij transport van de varkens P1, P2.
Fig. 3 toont een verder alternatief systeem 101, waarbij gebruik gemaakt wordt van een omzeteenheid 103 voor het aan de ruimte 43 toevoeren van gasvormige koolstofdioxide. De omzeteenheid 103 omvat een verplaatsbaar gestel 121, waarop een houder 122 voor vloeibare koolstofdioxide geplaatst is. Op het gestel 121 is tevens de omzeteenheid 132 geplaatst. De afvoer 123 van de houder 122 is aangesloten op de invoer 133 van de omzeteenheid 132, de afvoer 134 van de omzeteenheid 132 is via leiding 7 naar de anoxieruimte 43 geleid. Feitelijk is in deze uitvoeringsvorm een geïntegreerd verplaatsbare houder voor vloeibare koolstofdioxide met omzeteenheid 132 voor het vervaardigen van gasvormige koolstofdioxide verschaft. Aanvullend kan het gestel 121 uiteraard voorzien zijn van een voorraadhouder voor stikstof, of kan het systeem 101 op een andere wijze voorzien zijn van een voorraad voor stikstof, zodat een mengsel van koolstofdioxide en stikstof aan de anoxiekamer 4 kan worden toegevoerd. Tevens is in Fig. 3 aangegeven dat de anoxiekamer voorzien is van toegangsmiddelen 45 in de vorm van bijvoorbeeld een deur, zodanig dat de varkens in de anoxiekamer 4 geplaatst kunnen worden. Alhoewel niet expliciet getoond, is een dergelijk toegangsmiddel 45 ook toe te passen op de anoxiekamers 4 zoals getoond in Fig. 1 en 2.
Overigens moge duidelijk zijn voor de vakman dat de toepassing van een verplaatsbaar gestel 21, 31, 121 op zich voordelig is, maar dat de uitvinding niet beperkt is tot de toepassing ervan. Uitvoeringsvormen van de opstelling 1, 101 waarbij geen gebruik gemaakt wordt van een of meer gestellen zijn ook denkbaar.
Fig. 4 toont een schematisch overzicht van de belangrijkste onderdelen van de in Fig. 2 getoonde omzeteenheid 3. De omzeteenheid 3 heeft een toevoer voor vloeibare koolstofdioxide 33a (onder in Fig. 4 getoond), en een toevoer voor stikstof 33b (boven in Fig. 4). De vloeibare koolstofdioxide wordt in een verdamper 9 omgezet in gasvormige koolstofdioxide, en wordt vervolgens in een bufferhouder 82 voor koolstofdioxide opgeslagen. De stikstof wordt opgeslagen in een bufferhouder 81 voor stikstof. Bij inwerkingstelling van het systeem, kan dan gebufferde koolstofdioxide uit de bufferhouder 82 gemengd worden met gebufferde stikstof uit de bufferhouder 81, waarna het mengsel kan worden toegevoerd aan de gastoevoermiddelen 8 van de anoxiekamer 4.
Fig. 5 toont een mogelijke uitvoeringsvorm van een verdamper 9 voor toepassing in de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding. De verdamper heeft een toevoer 233 voor vloeibare koolstofdioxide, en een afvoer 234 voor gasvormige koolstofdioxide. De verdamper omvat een energiebron 51, in het bijzonder een verwarmingsketel met een vermogen dat bijvoorbeeld gelegen is tussen 100 kW en 1000 kW. Via leidingen 61, 62 kan door de energiebron 51 verwarmd fluïdum, in het bijzonder water, van en naar een buffervat 52 getransporteerd worden. Het buffervat 52 is ingericht voor het op voorraad houden van het fluïdum op een temperatuur tussen 20°C en 95°C. Tussen de ketel 51 en het buffervat 52 is een expansievat 57 voorzien, dat is aangesloten via leiding 67.
Vanuit het buffervat is er een kringloop die via leiding 63 en een daarin geplaatste pompeenheid 55 naar een warmtewisselaar 53 loopt, en via leiding 66 terugkeert naar het buffervat 52. Het warmtewisselend gedeelte 53 is ingericht om vloeibare koolstofdioxide van -25°C te verdampen (dat wil zeggen gasvormig te maken). Hiertoe wordt het fluïdum in leiding 65 op een temperatuur van ongeveer 20°C toegevoerd aan het warmtewisselend gedeelte 53. Na het opwarmen van de koolstofdioxide, en het omzetten naar gasvormige koolstofdioxide, is het fluïdum afgekoeld tot ongeveer 1°C, en zal het teruggeleid worden via leiding 66 aan het buffervat 52. Door toepassing van de energiebron 51, in dit geval de verwarmingsketel 51, kan het buffervat 52 weer op de gewenste voorraadtemperatuur gebracht en gehouden worden. Het vermogen van de energiebron 51 is daarbij zodanig ingesteld dat tijdens gebruik voldoende energie aan het fluïdum toegevoerd kan worden om het buffervat op de gewenste temperatuur te houden, en de omzetting van vloeibare koolstofdioxide naar gasvormige koolstofdioxide tijdens continu gebruik van de omzeteenheid te laten voortduren. Bij toepassing van de hier in Fig. 5 beschreven omzeteenheid 9 in het systeem zoals getoond in Fig. 4, kan de verdamper 9 gebruikt worden voor het creëren van een gewenste hoeveelheid vloeibare koolstofdioxide, die vervolgens wordt opgeslagen in de bufferhouder 82. Op deze wijze is het niet noodzakelijk dat de verdamper zodanig is ingericht dat deze continu de benodigde hoeveelheid CO2 kan leveren, maar kan de benodigde hoeveelheid CO2 op een rustiger tempo omgezet worden. Hierdoor kan het systeem met een relatief laag vermogen toe.
In de in Fig. 5 getoonde uitvoeringsvorm, is het warmtewisselend gedeelte 53 gevormd door een warmtewisselaar. In een bijzondere uitvoeringsvorm kan dit een warmtewisselaar van het “Shell-and-plate” type zijn. Andere warmtewisselaars zijn uiteraard ook denkbaar.
De verdamper 9 kan op zich voor de vakman bekende regeleenheid omvatten, zodanig dat het vermogen van de energiebron, de temperatuur van het buffervat, en de fluïdumstromen doorheen de eerste kringloop en de tweede kringloop automatisch gestuurd worden.
De anoxiekamer 4 kan op eenvoudige wijze zijn uitgevoerd door het aanpassen en ombouwen van een (standaard) container. De anoxiecontainer 4 kan gevuld worden met (transport)kratten waarin varkens gehouden zijn. De kratten worden aan de deur van de stal gevuld met varkens waarna deze in de anoxiecontainer opgestapeld worden. De kratten zijn dusdanig ontworpen met aandacht voor hygiëne en welzijn. Dieren ervaren daardoor niet meer stress dan bij een standaard verplaatsing en/of transport. Zodra de gehele anoxiecontainer is gevuld met de kratten, of zodra alle gewenste kratten in de anoxiecontainer geplaatst zijn, wordt de anoxiecontainer hermetisch afgesloten en wordt er een anoxie gecreëerd door het geforceerd inbrengen van CO2, en bij voorkeur een mengsel van CO2 θη N2.
Deze anoxie wordt voor een bepaalde tijd gehandhaafd, totdat de dieren in de containers niet meer in leven zijn. Daarna kan de anoxiecontainer worden ontlucht, bijvoorbeeld door daartoe ingerichte ontluchtingsmiddelen, waarna de anoxiecontainer geopend kan worden en de kratten met de kadavers verwijderd en geledigd kunnen worden.
Aanvrager heeft ondervonden dat bij het gebruik van gasvormige CO2 het verbruik lager is dan bij vloeibare CO2 die in een ruimte ingebracht wordt om van daaruit te verdampen. De oorzaak hiervan ligt volgens aanvrager in het feit dat moleculair gezien een gasvorm CO2 volumineuzer is dan een vloeibare vorm. Hierdoor is met minder kg CO2 een gelijkblijvend volumepercentage te bereiken.
Verder wordt volgens de onderhavige uitvinding een zuurstofarm gas, in het bijzonder gasvormige koolstofdioxide of een koolstofdioxide houdend gasmengsel, toegevoerd aan de afgesloten ruimte. Daar wordt in ieder geval onder begrepen het rechtstreeks inbrengen van een koolstofdioxide houdend mengsel in een gasvormige fase. Het gebruik van eventuele hulpstoffen wordt daar ook onder begrepen. Zo is het denkbaar dat het gasvormige koolstofdioxide gebruikt wordt bij het vervaardigen van een schuim, waarbij vervolgens het schuim in de ruimte wordt ingebracht. Hiermee is een landbouwhuisdier eenvoudig te bedekken met schuim, waardoor deze omgeven wordt door gasvormige CO2. Dit is bijvoorbeeld voordelig in een tweede stap, dat wil zeggen in een eerste stap wordt gasvormig CO2 ingebracht totdat de dieren bewusteloos zijn, vervolgens wordt schuim met CO2 ingebracht om de dieren te omgeven in CO2-schuim totdat de dood intreedt. Een dergelijk toevoeren van een schuimmengsel is in ieder geval onderdeel van de uitvindingsgedachte.
Overigens wordt opgemerkt dat de hierboven beschreven uitvinding in principe toepasbaar is met een zuurstofarm gasmengsel, dat wil zeggen een gasmengsel waarin in hoofdzaak geen zuurstof aanwezig is, maar wel bijvoorbeeld stikstof en/of koolstofdioxide. Het is voordelig wanneer het aan de in hoofdzaak afgesloten ruimte toegevoerde gasmengsel minder dan 5 vol-%, zoals bijvoorbeeld minder dan 1 vol-% zuurstof omvat. Een dergelijk mengsel is ook voordelig voor gebruik bij schuim.
De gevraagde bescherming wordt bepaald door de aangehechte conclusies.

Claims (16)

  1. CONCLUSIES
    1. Werkwijze voor het afdoden van landbouwhuisdieren, zoals bijvoorbeeld varkens, gekenmerkt door de stappen van:
    - het verschaffen van een in hoofdzaak afgesloten ruimte met daarin ten minste een landbouwhuisdier, zoals een varken; en
    - het vervolgens aan de in hoofdzaak afgesloten ruimte toevoeren van een zuurstofarm gasmengsel, in het bijzonder een koolstofdioxide houdend gasmengsel.
  2. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het toegevoerde gasmengsel koolstofdioxide en stikstof omvat.
  3. 3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij het toegevoerde gasmengsel tussen 20 vol-% tot 60 vol-%, in het bijzonder ongeveer 30 vol-%, koolstofdioxide omvat, en waarbij het toegevoerde gasmengsel voor het overige deel in hoofdzaak bestaat uit stikstof.
  4. 4. Werkwijze volgens conclusie een van de voorgaande conclusies, omvattende de stap van het verschaffen van vloeibare koolstofdioxide, en van het omzetten van de vloeibare koolstofdioxide naar gasvormige koolstofdioxide.
  5. 5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij het omzetten van de vloeibare koolstofdioxide naar de gasvormige koolstofdioxide de stap omvat van het verdampen van de vloeibare koolstofdioxide.
  6. 6. Werkwijze volgens conclusie 4 of 5, waarbij het omzetten van de vloeibare koolstofdioxide naar de gasvormige koolstofdioxide buiten de in hoofdzaak afgesloten ruimte plaatsvindt.
  7. 7. Werkwijze volgens een van de conclusies 2 tot en met 6, omvattende de stap van het mengen van gasvormige koolstofdioxide en gasvormige stikstof.
  8. 8. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende de stap van het conditioneren van het toe te voeren gasmengsel.
  9. 9. Werkwijze volgens conclusie 8, omvattende de stap van het naar een gewenste temperatuur brengen van het toe te voeren gasmengsel, waarbij de gewenste temperatuur gelegen is tussen 10°C en 35°C, in het bijzonder tussen 15°C en 30°C, zoals bijvoorbeeld 20°C.
  10. 10. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende de stap van het in een houder plaatsen van het ten minste ene landbouwhuisdier, zoals een varken, en het vervolgens in de ruimte plaatsen van de houder met het ten minste ene landbouwhuisdier.
  11. 11. Systeem voor toepassing in de werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een in hoofdzaak afsluitbare anoxiekamer waarin ten minste een af te doden landbouwhuisdier, zoals een varken plaatsbaar is, alsmede gasmengseltoevoermiddelen die zijn ingericht voor het aan de anoxiekamer toevoeren van een koolstofdioxide houdend gasmengsel.
  12. 12. Systeem volgens conclusie 11, omvattende een voorraadhouder voor koolstofdioxide, in het bijzonder voor vloeibare koolstofdioxide.
  13. 13. Systeem volgens conclusie 12, omvattende een verdampereenheid met een inlaat en met een uitlaat, waarbij de verdampereenheid is ingericht om vloeibare koolstofdioxide afkomstig uit de voorraadhouder om te zetten in gasvormige koolstofdioxide.
  14. 14. Systeem volgens conclusie 13, omvattende een conditioneereenheid voor het op een gewenste temperatuur brengen van de gasvormige koolstofdioxide.
  15. 15. Systeem volgens conclusie 13 of 14, omvattende een warmtewisselaar, in het bijzonder waarbij de warmtewisselaar onderdeel uitmaakt van de verdampereenheid en/of de conditioneereenheid.
  16. 16. Systeem volgens conclusie 15, waarbij de warmtewisselaar van het type “Shell and Plate” is.
    1 /3
NL2018449A 2017-03-01 2017-03-01 Werkwijze voor het afdoden van landbouwhuisdieren, zoals varkens, alsmede systeem voor toepassing in die werkwijze. NL2018449B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2018449A NL2018449B1 (nl) 2017-03-01 2017-03-01 Werkwijze voor het afdoden van landbouwhuisdieren, zoals varkens, alsmede systeem voor toepassing in die werkwijze.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2018449A NL2018449B1 (nl) 2017-03-01 2017-03-01 Werkwijze voor het afdoden van landbouwhuisdieren, zoals varkens, alsmede systeem voor toepassing in die werkwijze.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2018449B1 true NL2018449B1 (nl) 2018-09-21

Family

ID=58548809

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2018449A NL2018449B1 (nl) 2017-03-01 2017-03-01 Werkwijze voor het afdoden van landbouwhuisdieren, zoals varkens, alsmede systeem voor toepassing in die werkwijze.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2018449B1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US7448943B1 (en) * 2007-01-09 2008-11-11 Dakota Turkey Growers, Llc Poultry stunning system
US20150216190A1 (en) * 2014-02-03 2015-08-06 Ryan Moyle Poultry euthanasia device
US9125423B2 (en) * 2013-02-21 2015-09-08 Clifford Broderick Animal euthanasia apparatus
US20150250192A1 (en) * 2012-09-10 2015-09-10 Linco Food Systme A/S Method and a monitoring system for monitoring gas stunning of birds

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US7448943B1 (en) * 2007-01-09 2008-11-11 Dakota Turkey Growers, Llc Poultry stunning system
US20150250192A1 (en) * 2012-09-10 2015-09-10 Linco Food Systme A/S Method and a monitoring system for monitoring gas stunning of birds
US9125423B2 (en) * 2013-02-21 2015-09-08 Clifford Broderick Animal euthanasia apparatus
US20150216190A1 (en) * 2014-02-03 2015-08-06 Ryan Moyle Poultry euthanasia device

Similar Documents

Publication Publication Date Title
AU2011100193B4 (en) Shipping containers and methods of transporting livestock
Lambooij Transport of pigs.
US20090117016A1 (en) Fumigation and sanitation of biological products storage systems using ozone
NO314061B1 (no) Teknisk arrangement for transport av levende fisk eller skalldyr
NL2018449B1 (nl) Werkwijze voor het afdoden van landbouwhuisdieren, zoals varkens, alsmede systeem voor toepassing in die werkwijze.
US3824958A (en) Livestock container
Lambooij Transport of pigs.
NO20150636A1 (no) Fôringssystem og fremgangsmåte for fôring av rensefisk i et oppdrettsanlegg
Lopes et al. Altrenogest treatment before weaning improves litter size in sows
Bratton et al. Preliminary fertility results with frozen bovine spermatozoa
NL2018448B1 (nl) Werkwijze voor het vergassen van pluimvee, alsmede inrichting voor toepassing in die werkwijze.
AU2013201956B2 (en) Systems and methods of transporting livestock
NL2018450B1 (nl) Werkwijze voor het bestrijden van ongedierte, in het bijzonder van in transporthouders aanwezige insecten en/of knaagdieren
RU2420064C2 (ru) Способ и устройство приведения морских животных в состояние искусственной гибернации
JP2002272317A (ja) 種卵の保存方法及びその装置
Vesseur Causes and consequences of variation in weaning to oestrus interval in the sow
WO2005070198A1 (en) Method for holding poikilothermic poultry, and device for holding poikilothermic poultry
Johnson et al. Effects of transportation of green eggs, and of water temperature during incubation, on the mortality of chinook salmon
Goddard Deer handling and transport.
Parvathy et al. Effect of anaesthetics, temperature and aeration in live transportation of tilapia (Oreochromis mossambicus)(Peters, 1852)
WO2018211231A1 (en) System and method for stunning animals
Chernyshev et al. Long-term storage of combined feed in containers with unregulated gas medium
Ogunbameru et al. Evaluation of methods of providing supplemental heat to newborn pigs during and after farrowing
Assefa et al. Overview of Dairy Breeding and Animal Health Management
BE1025719A1 (nl) Verbeterd broedproces van eieren in broederijen.