NL2011196C2 - IMPROVED VALVE. - Google Patents
IMPROVED VALVE. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2011196C2 NL2011196C2 NL2011196A NL2011196A NL2011196C2 NL 2011196 C2 NL2011196 C2 NL 2011196C2 NL 2011196 A NL2011196 A NL 2011196A NL 2011196 A NL2011196 A NL 2011196A NL 2011196 C2 NL2011196 C2 NL 2011196C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- inlet
- outlet
- valve
- housing
- cylindrical
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16K—VALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
- F16K3/00—Gate valves or sliding valves, i.e. cut-off apparatus with closing members having a sliding movement along the seat for opening and closing
- F16K3/02—Gate valves or sliding valves, i.e. cut-off apparatus with closing members having a sliding movement along the seat for opening and closing with flat sealing faces; Packings therefor
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16K—VALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
- F16K3/00—Gate valves or sliding valves, i.e. cut-off apparatus with closing members having a sliding movement along the seat for opening and closing
- F16K3/22—Gate valves or sliding valves, i.e. cut-off apparatus with closing members having a sliding movement along the seat for opening and closing with sealing faces shaped as surfaces of solids of revolution
- F16K3/24—Gate valves or sliding valves, i.e. cut-off apparatus with closing members having a sliding movement along the seat for opening and closing with sealing faces shaped as surfaces of solids of revolution with cylindrical valve members
- F16K3/246—Combination of a sliding valve and a lift valve
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16K—VALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
- F16K31/00—Actuating devices; Operating means; Releasing devices
- F16K31/44—Mechanical actuating means
- F16K31/50—Mechanical actuating means with screw-spindle or internally threaded actuating means
- F16K31/508—Mechanical actuating means with screw-spindle or internally threaded actuating means the actuating element being rotatable, non-rising, and driving a non-rotatable axially-sliding element
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Lift Valve (AREA)
Description
Verbeterde afsluiterImproved valve
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een afsluiter, ook bekend onder de naam schuifafsluiter, bij voorkeur vervaardigd uit kunststof, omvattende een klephuis met een inlaat en een uitlaat, en een afsluitlichaam dat in het klephuis heen en weer beweegbaar is tussen een sluitstand en een open stand.The present invention relates to a valve, also known as the gate valve, preferably made of plastic, comprising a valve housing with an inlet and an outlet, and a closing body which is movable back and forth in the valve housing between a closed position and an open position.
Dergelijke afsluiters zijn algemeen bekend en worden gebruikt voor het volledig onderbreken of doorlaten van een fluïdumstroom, in het bijzonder een gasstroom.Such valves are generally known and are used for the complete interruption or passage of a fluid stream, in particular a gas stream.
De onderhavige uitvinding heeft als doel een meer compacte drukbestendige afsluiter te verschaffen die vervaardigd kan worden uit kunststof.The present invention has for its object to provide a more compact pressure-resistant valve that can be manufactured from plastic.
Volgens een eerste aspect van de uitvinding omvat de afsluiter een klephuis met een inlaat en een uitlaat, en een afsluitlichaam dat in het klephuis heen en weer beweegbaar is tussen een sluitstand en een open stand. Het afsluitlichaam omvat een afsluitdeel met een eerste en een tweede oppervlak bedoeld om in de sluitstand respectievelijk de inlaat en de uitlaat af te dichten, en een geleidedeel voor het geleiden van afsluitlichaam in het klephuis tussen de sluitstand en de open stand. Het geleidedeel is langs zijn omtrek voorzien van ten minste één afdichtingmiddel dat zich uitstrekt tussen het geleidedeel en het klephuis.According to a first aspect of the invention, the valve comprises a valve housing with an inlet and an outlet, and a closing body which is movable back and forth in the valve housing between a closed position and an open position. The closing body comprises a closing part with a first and a second surface intended to seal the inlet and the outlet in the closed position, respectively, and a guide part for guiding the closing body in the valve housing between the closed position and the open position. The guide part is provided along its circumference with at least one sealing means which extends between the guide part and the valve housing.
Verder zijn een eerste en een tweede afdichtingmiddel voorzien welke zodanig aangebracht zijn dat het eerste en het tweede afdichtingmiddel zich in de gesloten stand uitstrekken respectievelijk tussen het eerste oppervlak en het klephuis aan een zijde van de inlaat, en tussen het tweede oppervlak en het klephuis aan een zijde van de uitlaat.Furthermore, a first and a second sealing means are provided such that the first and the second sealing means extend in the closed position, respectively, between the first surface and the valve housing on one side of the inlet, and between the second surface and the valve housing. one side of the outlet.
Door een afsluitlichaam te voorzien van enerzijds een afsluitdeel met afdichtingmiddelen, en anderzijds een geleidedeel met een afdichtingsmiddel, kunnen de inlaat en uitlaat op een goede manier afgesloten worden in de sluitstand en wordt ook een goede afdichting naar het inwendige van het klephuis verkregen in de open stand.By providing a closing body with, on the one hand, a closing part with sealing means and, on the other hand, a guide part with a sealing means, the inlet and outlet can be properly closed in the closed position and a good seal to the interior of the valve housing is also obtained in the open position.
Verder resulteert een dergelijke opbouw in een goede drukbestendigheid en kan de inrichting compact worden uitgevoerd. Zowel het afsluitlichaam als het klephuis zijn bij voorkeur vervaardigd uit kunststof, bijvoorbeeld PE of POM.Furthermore, such a construction results in a good pressure resistance and the device can be of compact design. Both the closing body and the valve housing are preferably made of plastic, for example PE or POM.
Het geleidedeel is bij voorkeur cilindrisch en heeft een as die zich uitstrekt in de bewegingsrichting van de sluitstand naar de open stand. Het cilindrisch geleidedeel heeft een eerste eindvlak en een tweede eindvlak. Het afsluitdeel heeft bij voorkeur in hoofdzaak de vorm heeft van een balk of plaat die aansluit op het eerste eindvlak van het geleidedeel. Deze balk of plaat heeft twee tegenoverliggende zijvlakken die evenwijdig zijn aan de genoemde as en het eerste en tweede oppervlak vormen welke bedoeld zijn om zich in de sluitstand uit te strekken voor respectievelijk de inlaat en de uitlaat. De twee andere zijvlakken evenwijdig aan de genoemde as kunnen optioneel gevormd zijn met een kromming.The guide member is preferably cylindrical and has an axis extending in the direction of movement from the closed position to the open position. The cylindrical guide member has a first end face and a second end face. The closing part preferably has substantially the shape of a beam or plate which connects to the first end face of the guide part. This beam or plate has two opposite side faces that are parallel to said axis and form the first and second surfaces which are intended to extend in the closed position for the inlet and the outlet, respectively. The two other side faces parallel to said axis may optionally be formed with a curvature.
Het geleidedeel is bij voorkeur aan zijn tweede eindvlak voorzien van een draadstang. Het klephuis kan dan voorzien zijn van een roteerbaar gemonteerd moerlichaam dat ingericht is om samen te werken met de draadstang, voor het op en neer bewegen van het afsluitlichaam in het klephuis.The guide part is preferably provided with a threaded rod at its second end face. The valve housing may then be provided with a rotatably mounted nut body adapted to cooperate with the threaded rod for moving the closing body up and down in the valve housing.
Het ten minste één afdichtingmiddel langs de omtrek van het geleidedeel omvat bij voorkeur ten minste één afdichtring, zoals bijvoorbeeld een O-ring of X-ring, typisch ten minste twee afdichtringen. Deze afdichtringen waarborgen een goede afdichting naar het inwendige van het klephuis in de open stand van de klep.The at least one sealing means along the circumference of the guide member preferably comprises at least one sealing ring, such as for example an O-ring or X-ring, typically at least two sealing rings. These sealing rings ensure a good seal to the interior of the valve housing in the open position of the valve.
Het eerste en het tweede oppervlak van het afsluitdeel zijn bij voorkeur respectievelijk voorzien van een eerste en een tweede groef die zich in de sluitstand respectievelijk uitstrekken langs de omtrek van de inlaat en de uitlaat. In de eerste en tweede groef kunnen dan het eerste en het tweede afdichtingmiddel, bijvoorbeeld een O-ring of een X-ring, zijn opgenomen. Volgens een variant zijn het eerste en het tweede oppervlak van het afsluitdeel respectievelijk voorzien van een eerste en een tweede afdichtingsblok, bijvoorbeeld een rubber blok. Volgens nog een andere variant zijn naar het eerste en het tweede oppervlak gekeerde einddelen van de inlaat en de uitlaat respectievelijk voorzien van het eerste en het tweede afdichtingsmiddel. Het eerste en tweede afdichtingsmiddel kan dus in een groef in het afsluitlichaam en/of in een groef in het klephuis en/of op het afsluitlichaam en/of op het klephuis zijn voorzien.The first and the second surface of the closing part are preferably provided with a first and a second groove, respectively, which in the closed position extend respectively around the circumference of the inlet and the outlet. The first and second sealing means, for example an O-ring or an X-ring, can then be included in the first and second groove. According to a variant, the first and the second surface of the closing part are respectively provided with a first and a second sealing block, for example a rubber block. According to yet another variant, end portions of the inlet and the outlet facing the first and the second surface are respectively provided with the first and the second sealing means. The first and second sealing means can thus be provided in a groove in the closing body and / or in a groove in the valve body and / or on the closing body and / or on the valve body.
Het afsluitdeel heeft bij voorkeur een eerste eindvlak dat grenst aan het geleidedeel en een tweede eindvlak dat een gedeeltelijk cilindrisch oppervlak vertoont dat zich evenwijdig aan een cilindrisch binnenoppervlak van de inlaat uitstrekt. Op die manier zal ook bij een nauwelijks geopende stand van de afsluiter reeds een relatief grote doorgang worden gevormd tussen het gedeeltelijk cilindrisch eindvlak van het afsluitlichaam en de inlaat/uitlaat.The closing member preferably has a first end face adjacent to the guide member and a second end face showing a partially cylindrical surface extending parallel to a cylindrical inner surface of the inlet. In this way, even with a barely opened position of the valve, a relatively large passage will already be formed between the partially cylindrical end face of the closing body and the inlet / outlet.
Volgens een verder ontwikkelde uitvoeringsvorm is het klephuis, tussen de inlaat en de uitlaat, onder het afsluitlichaam, voorzien van een vuilopvangkamer. Hierdoor kan de slijtage van de afdichtingsmiddelen als gevolg van vuil worden beperkt.According to a further developed embodiment, the valve housing, between the inlet and the outlet, is provided with a dirt collection chamber under the closing body. As a result, the wear of the sealing means due to dirt can be limited.
Volgens een tweede aspect onderscheidt een afsluiter zich daarin dat het afsluitlichaam een manteloppervlak met een eerste en een tweede einde, en een eindoppervlak heeft. Het eindoppervlak sluit aan op een eerste einde van het manteloppervlak. Het klephuis is voorzien van een geleiding voor het afsluitlichaam. Deze geleiding is ingericht om het afsluitlichaam te geleiden tussen de open stand en de sluitstand zodanig dat het manteloppervlak in de sluitstand gericht is naar de inlaat en het eindoppervlak gericht is naar de uitlaat, of omgekeerd.According to a second aspect, a valve is distinguished in that the closing body has a jacket surface with a first and a second end, and an end surface. The end surface connects to a first end of the lateral surface. The valve housing is provided with a guide for the closing body. This guide is adapted to guide the closing body between the open position and the closed position such that the jacket surface in the closed position faces the inlet and the end surface faces the outlet, or vice versa.
Door een afsluitlichaam te voorzien van enerzijds een manteloppervlak en anderzijds een eindoppervlak, kunnen de inlaat- en uitlaatzijde op een goede manier afgesloten worden en kan een goede dichting worden verkregen die resulteert in een betere drukbestendigheid. Verder kan de inrichting op die manier compact worden uitgevoerd.By providing a closing body with, on the one hand, a jacket surface and, on the other hand, an end surface, the inlet and outlet sides can be closed in a good manner and a good seal can be obtained which results in a better pressure resistance. Furthermore, the device can be made compact in that way.
Bij voorkeur is een eerste afdichtingsmiddel voorzien dat zich in de sluitstand tussen het eerste einde van het manteloppervlak en het klephuis uitstrekt, en/of is een tweede afdichtingsmiddel voorzien dat zich in de sluitstand uitstrekt tussen het tweede einde van het manteloppervlak en het klephuis. Het eerste/tweede afdichtingsmiddel is bij voorkeur ten minste één afdichtingsring, zoals een O-ring of een X-ring, die rond het eerste/tweede einde is aangebracht. Het gebruik van dergelijke afdichtingsmiddelen wordt mogelijk gemaakt door de vormgeving van het afsluitlichaam, en zorgt voor een goede afdichting aan de inlaat- en uitlaatzij de.Preferably, a first sealing means is provided which extends in the closed position between the first end of the jacket surface and the valve housing, and / or a second sealing means is provided which extends in the closed position between the second end of the jacket surface and the valve housing. The first / second sealing means is preferably at least one sealing ring, such as an O-ring or an X-ring, arranged around the first / second end. The use of such sealing means is made possible by the shape of the closing body, and ensures a good seal on the inlet and outlet sides.
Het manteloppervlak omvat bij voorkeur een cilindrisch omtreksdeel en de geleiding omvat bij voorkeur een cilindrische binnenwand die het omtreksdeel van het manteloppervlak vormsluitend omgeeft ter vorming van een geleidekoker voor het afsluitlichaam. Dit zal toelaten om met behulp van een willekeurig bedieningsmiddel het afsluitlichaam op nauwkeurige wijze te geleiden tussen de open stand en de gesloten stand van de afsluiter.The casing surface preferably comprises a cylindrical peripheral part and the guide preferably comprises a cylindrical inner wall which encloses the peripheral part of the casing surface in a form-fitting manner to form a guide sleeve for the sealing body. This will make it possible to guide the closing body accurately between the open position and the closed position of the valve with the aid of any operating means.
Het klephuis omvat bij voorkeur een inlaatdeel, een uitlaatdeel, en een huisdeel voor het verbinden van de inlaat met de uitlaat. Het afsluitlichaam is beweegbaar gemonteerd tussen de open en de gesloten stand. Typisch hebben het inlaatdeel en het uitlaatdeel, loodrecht op de centerlijn ervan, een in hoofdzaak constante doorsnede, teneinde een vlotte doorstroming van de afsluiter te verkrij gen.The valve housing preferably comprises an inlet part, an outlet part, and a housing part for connecting the inlet to the outlet. The closing body is movably mounted between the open and the closed position. Typically, the inlet part and the outlet part, perpendicular to the center line thereof, have a substantially constant cross-section, in order to obtain a smooth flow of the valve.
Volgens een voordelige uitvoering heeft het uitlaatdeel een centerlijn en is het afsluitlichaam beweegbaar in het verlengde van de centerlijn van het uitlaatdeel. Volgens een alternatief is het afsluitlichaam beweegbaar in het verlengde van de centerlijn van het inlaatdeel. Een dergelijke constructie draagt verder bij aan de compactheid van de afsluiter.According to an advantageous embodiment, the outlet part has a center line and the closing body is movable in line with the center line of the outlet part. According to an alternative, the closing body is movable in line with the center line of the inlet part. Such a construction further contributes to the compactness of the valve.
Het inlaatdeel en het uitlaatdeel kunnen bijvoorbeeld een bocht maken van in hoofdzaak 45 graden, en het inlaatdeel en het uitlaatdeel kunnen zodanig verbonden zijn met het huisdeel dat de inlaat en uitlaat in eikaars verlengde liggen, terwijl de centerlijnen van het inlaatdeel en het uitlaatdeel, ter hoogte van de verbinding met het huisdeel een hoek van 90 graden maken ten opzichte van elkaar.The inlet part and the outlet part can for instance make a bend of substantially 45 degrees, and the inlet part and the outlet part can be connected to the housing part such that the inlet and outlet are aligned, while the center lines of the inlet part and the outlet part make the height of the connection with the housing part 90 degrees to each other.
Volgens een andere mogelijkheid maken het inlaatdeel en het uitlaatdeel een bocht van in hoofdzaak 90 graden, en zijn het inlaatdeel en het uitlaatdeel zodanig verbonden met het huisdeel dat de inlaat en uitlaat in eikaars verlengde liggen, terwijl de centerlijnen van het inlaatdeel en het uitlaatdeel, ter hoogte van de verbinding met het huisdeel evenwijdig lopen aan elkaar.According to another possibility, the inlet part and the outlet part make a bend of substantially 90 degrees, and the inlet part and the outlet part are connected to the housing part such that the inlet and outlet are aligned, while the center lines of the inlet part and the outlet part, run parallel to each other at the level of the connection to the housing part.
Het afsluitlichaam en/of het klephuis zijn bij voorkeur vervaardigd uit kunststof, nog meer bij voorkeur uit polyethyleen.The closing body and / or the valve housing are preferably made from plastic, even more preferably from polyethylene.
Volgens een derde aspect van de uitvinding onderscheidt de afsluiter zich daarin dat het afsluitlichaam gevormd is met een eerste cilindrisch deel en twee daarmee verbonden tweede cilindrische delen in het verlengde van het eerste cilindrisch deel, waarbij het klephuis voorzien is van een eerste cilindrische holte waarin het eerste cilindrisch deel opgenomen is en van twee daarmee communicerende tweede cilindrische holtes in het verlengde van de eerste cilindrisch holte. De tweede cilindrische holtes communiceren respectievelijk met de inlaat en de uitlaat. De tweede cilindrische delen hebben een vormgeving die vormsluitend is aan de tweede cilindrische holtes, zodanig dat de tweede cilindrische delen op dichte wijze plaatsbaar zijn in de tweede cilindrische holtes voor het afsluiten van de afsluiter.According to a third aspect of the invention, the valve is distinguished in that the closing body is formed with a first cylindrical part and two second cylindrical parts connected thereto in line with the first cylindrical part, the valve housing being provided with a first cylindrical cavity in which the valve body is provided. first cylindrical part and of two second cylindrical cavities communicating therewith in line with the first cylindrical cavity. The second cylindrical cavities communicate with the inlet and the outlet, respectively. The second cylindrical parts have a shape that is form-fitting at the second cylindrical cavities, such that the second cylindrical parts can be tightly placed in the second cylindrical cavities for closing the valve.
Door een dergelijk afsluitlichaam en complementair klephuis met eerste en tweede cilindrische holtes te voorzien, kunnen de inlaat- en uitlaatzijde op een goede manier afgesloten worden en kan een goede dichting worden verkregen die resulteert in een betere drukbestendigheid. Verder kan de afsluiter op die manier compact worden uitgevoerd.By providing such a closing body and complementary valve housing with first and second cylindrical cavities, the inlet and outlet side can be closed properly and a good seal can be obtained which results in better pressure resistance. Furthermore, the valve can be of compact design in this way.
Rond elk tweede cilindrisch deel is bij voorkeur een afdichtingsmiddel voorzien, bijvoorbeeld één of meerdere afdichtringen, zoals O-ringen of X-ringen.A sealing means is preferably provided around each second cylindrical part, for example one or more sealing rings, such as O-rings or X-rings.
Het klephuis heeft bij voorkeur een inlaatdeel, een uitlaatdeel, en een huisdeel waarin de eerste en tweede cilindrische holtes zijn gevormd. Het afsluitlichaam is heen en weer beweegbaar gemonteerd in het huisdeel. Het uitlaatdeel heeft bij voorkeur een centerlijn die evenwijdig is aan een centerlijn van het inlaatdeel, en het afsluitlichaam is bij voorkeur beweegbaar in hoofdzaak loodrecht op de centerlijnen van het inlaat- en uitlaatdeel beweegbaar gemonteerd.The valve housing preferably has an inlet member, an outlet member, and a housing member in which the first and second cylindrical cavities are formed. The closing body is movably reciprocally mounted in the housing part. The outlet part preferably has a center line that is parallel to a center line of the inlet part, and the closing body is preferably movably mounted substantially perpendicular to the center lines of the inlet and outlet part.
De uitvinding zal nader toegelicht worden aan de hand van een aantal geenszins beperkende uitvoeringsvoorbeelden van een afsluiter met verwijzing naar de tekeningen in bijlage, waarin:The invention will be further elucidated on the basis of a number of in no way limiting exemplary embodiments of a valve with reference to the attached drawings, in which:
Figuren IA, 1B en 1C respectievelijk een schematische perspectivische aanzicht, een vooraanzicht en een zijaanzicht tonen van een eerste uitvoeringsvorm van een afsluiter volgens de uitvinding;Figures 1A, 1B and 1C show respectively a schematic perspective view, a front view and a side view of a first embodiment of a valve according to the invention;
Figuren 2A, 2B en 2C respectievelijke doorsneden langs lijnen A-A, B-B en C-C in figuur 1B en 1C tonen, in een gesloten stand van de afsluiter;Figures 2A, 2B and 2C show respective sections along lines A-A, B-B and C-C in Figures 1B and 1C, in a closed position of the valve;
Figuren 3A, en 3B respectievelijke doorsneden langs lijnen A-A, en B-B in figuur 1B en 1C tonen, in een open stand van de afsluiter;Figures 3A, and 3B show respective sections along lines A-A, and B-B in Figures 1B and 1C, in an open position of the valve;
Figuur 4 een schematische perspectivisch aanzicht van het afsluitlichaam van de afsluiter van figuur IA toont;Figure 4 shows a schematic perspective view of the closing body of the valve of Figure 1A;
Figuren 5A en 5B schematische perspectivische aanzichten tonen van een tweede uitvoeringsvorm van een afsluiter volgens de uitvinding, respectievelijk recht en onder een hoek kijkend naar de uitlaatzijde;Figures 5A and 5B show schematic perspective views of a second embodiment of a valve according to the invention, looking straight and at an angle, respectively, towards the outlet side;
Figuur 5C een doorsnede langs lijn 1C-1C in figuur 5A is; Figuren 6A en 6B schematische perspectivische aanzichten tonen van een derde uitvoeringsvorm van een afsluiter volgens de uitvinding, respectievelijk recht en onder een hoek kijkend naar de uitlaatzijde;Figure 5C is a section along line 1C-1C in Figure 5A; Figures 6A and 6B show schematic perspective views of a third embodiment of a valve according to the invention, looking straight and at an angle, respectively, towards the outlet side;
Figuur 6C een doorsnede langs lijn 2C-2C in figuur 5A is; Figuren 7A en 7B schematische perspectivische aanzichten tonen van een vierde uitvoeringsvorm van een afsluiter volgens de uitvinding, respectievelijk recht en onder een hoek kijkend naar de uitlaatzijde;Figure 6C is a section along line 2C-2C in Figure 5A; Figures 7A and 7B show schematic perspective views of a fourth embodiment of a valve according to the invention, looking straight and at an angle, respectively, towards the outlet side;
Figuur 7C een doorsnede langs lijn 3C-3C in figuur 7A is; Figuren 8A en 8B schematische perspectivische aanzichten tonen van een vijfde uitvoeringsvorm van een afsluiter volgens de uitvinding, respectievelijk recht en onder een hoek kijkend naar de uitlaatzijde;Figure 7C is a section along line 3C-3C in Figure 7A; Figures 8A and 8B show schematic perspective views of a fifth embodiment of a valve according to the invention, looking straight and at an angle, respectively, towards the outlet side;
Figuur 8C een doorsnede langs lijn 4C-4C in figuur 8A is; Figuur 9A een schematisch perspectivisch aanzicht van een vijfde uitvoeringsvorm van een afsluiter volgens de uitvinding illustreert;Figure 8C is a section along line 4C-4C in Figure 8A; Figure 9A illustrates a schematic perspective view of a fifth embodiment of a valve according to the invention;
Figuur 9B een schematische doorsnede is langs lijn 5B-5B in figuur 9A, met het afsluitlichaam in de open stand;Figure 9B is a schematic section along line 5B-5B in Figure 9A, with the closing body in the open position;
Figuur 9C een aan figuur 9B analoge doorsnede toont maar met het afsluitlichaam in een gesloten stand;Figure 9C shows a section analogous to Figure 9B but with the closing body in a closed position;
Figuur 9D een schematisch onderaanzicht toont van het afsluitlichaam van de uitvoeringsvorm van figuren 9A-9C; en Figuur 9E schematisch een bovenaanzicht toont van de afsluiter van figuur 9A.Figure 9D shows a schematic bottom view of the closing body of the embodiment of Figures 9A-9C; and Figure 9E schematically shows a top view of the valve of Figure 9A.
Een eerste uitvoeringsvorm van een afsluiter is geïllustreerd in figuren 1A-1C, 2A-2C, 3A-B, en 4. De afsluiter omvat een klephuis 3 met een inlaat 4 en een uitlaat 5, en een afsluitlichaam 1 dat in het klephuis heen en weer beweegbaar is tussen een sluitstand (figuren 2A en 2B) en een open stand (figuren 3A en 3B). Zoals het best te zien is in figuur 4 is het afsluitlichaam 1 gevormd met een afsluitdeel 11 en met een cilindrisch geleidedeel 12. Het afsluitlichaam 1 heeft een eerste oppervlak 14 en een tweede oppervlak 15 bedoeld om in de sluitstand respectievelijk de inlaat 4 en de uitlaat 5 af te dichten, zie figuur 2B. Het geleidedeel 12 is geleidbaar in het klephuis 3 tussen de sluitstand en de open stand, en is langs zijn omtrek voorzien van twee omtreksgroeven waarin afdichtingen, bijvoorbeeld O-ringen 21, 22, aangebracht zijn die zich uitstrekken tussen het geleidedeel 11 en het klephuis 3. Het geleidedeel 11 heeft een eerste eindvlak 16 en een tweede eindvlak 17. Het afsluitdeel 11 heeft in hoofdzaak de vorm heeft van een balk die aansluit op het eerste eindvlak 16 van het geleidedeel 12. Op het eerste en tweede oppervlak 14, 15 van het afsluitdeel 11 zijn groeven voorzien voor respectievelijk een eerste en een tweede afdichting, bijvoorbeeld een O-ring 24, 25. De eerste en de tweede 0-ring 24, 25 strekken zich in de gesloten stand uit respectievelijk tussen het eerste oppervlak 14 en het klephuis 3 aan een zijde van de inlaat 4, en tussen het tweede oppervlak 15 en het klephuis aan een zijde van de uitlaat 5. De afdichtringen 21, 22 zorgen dus voor een afdichting naar boven, zowel in de open als in de gesloten stand, terwijl de afdichtringen 24, 25 voor een afdichting van de doorgaande leiding zorgen in de gesloten stand.A first embodiment of a valve is illustrated in Figures 1A-1C, 2A-2C, 3A-B, and 4. The valve comprises a valve housing 3 with an inlet 4 and an outlet 5, and a closing body 1 which extends into and out of the valve housing. is movable again between a closed position (figures 2A and 2B) and an open position (figures 3A and 3B). As can best be seen in figure 4, the closing body 1 is formed with a closing part 11 and with a cylindrical guide part 12. The closing body 1 has a first surface 14 and a second surface 15 intended for the inlet 4 and the outlet respectively in the closed position 5, see Figure 2B. The guide member 12 is conductive in the valve housing 3 between the closed position and the open position, and is provided along its circumference with two circumferential grooves in which seals, for example O-rings 21, 22, are arranged which extend between the guide member 11 and the valve housing 3 The guide member 11 has a first end face 16 and a second end face 17. The closure member 11 is substantially in the form of a beam that connects to the first end face 16 of the guide member 12. On the first and second surface 14, 15 of the closing part 11, grooves are provided for a first and a second seal, for example an O-ring 24, 25. The first and the second O-ring 24, 25 extend in the closed position, respectively, between the first surface 14 and the valve housing 3 on one side of the inlet 4, and between the second surface 15 and the valve housing on one side of the outlet 5. The sealing rings 21, 22 thus provide a seal upwards, both in the open area s in the closed position, while the sealing rings 24, 25 provide a seal for the continuous pipe in the closed position.
Het geleidedeel 12 is aan zijn tweede eindvlak 17 voorzien van een draadstang 18. Aan een boveneinde van het klephuis 3 is een moerlichaam 19 voorzien dat roteerbaar bevestigd is op het klephuis 3 met een bevestigingsring 20. Het moerlichaam 19 is voorzien van een inwendige schroefdraad die ingericht is om samen te werken met de draadstang 18, voor het op en neer bewegen van het afsluitlichaam 1 in het klephuis 3. Het moerlichaam 19 is bij voorkeur bovenaan dicht om te vermijden dan vuil kan binnendringen in het klephuis 3.The guide part 12 is provided on its second end face 17 with a threaded rod 18. At a top end of the valve housing 3 a nut body 19 is provided which is rotatably mounted on the valve housing 3 with a mounting ring 20. The nut body 19 is provided with an internal screw thread which is adapted to cooperate with the threaded rod 18 for moving the closing body 1 up and down in the valve housing 3. The nut body 19 is preferably closed at the top to prevent dirt from penetrating into the valve housing 3.
Volgens een variant kunnen in plaats van afdichtringen 24, 25, eerste en tweede rubber afdichtblokken zijn voorzien tegen het eerste en tweede oppervlak 14, 15. Volgens nog een andere variant kunnen de afdichtringen 24, 25 voorzien zijn in eerste en tweede groeven in het klephuis 3, in naar het eerste en het tweede oppervlak 14, 15 gekeerde einddelen 44, 45 van de inlaat 4 en de uitlaat 5.According to a variant, instead of sealing rings 24, 25, first and second rubber sealing blocks can be provided against the first and second surface 14, 15. According to yet another variant, the sealing rings 24, 25 can be provided in first and second grooves in the valve housing 3, in end portions 44, 45 of the inlet 4 and the outlet 5 that face the first and the second surface 14, 15.
Het afsluitdeel 11 heeft een eerste einde heeft dat grenst aan het geleidedeel 12 en een tweede einde dat een gedeeltelijk cilindrisch oppervlak 31 vertoont dat zich ongeveer evenwijdig aan een cilindrisch binnenoppervlak 41 van de inlaat 4 en uitlaat 5 uitstrekt, zie figuur 3A. Op die manier zal, ook bij een nauwelijks geopende stand van het afsluitlichaam 1, een relatief grote doorgang ontstaan die zich uitstrekt tussen cilindrisch binnenoppervlak 41 en het cilindrisch onderoppervlak 31 van afsluitdeel 11. Verder is het klephuis 3, tussen de inlaat 4 en de uitlaat 5, onder het afsluitlichaam 1, voorzien van een vuilopvangkamer 30, zie figuren 2B en 2C. Op die manier kan vuil op een goede manier opgevangen worden en kan de slijtage van de afdichtingmiddelen 24, 25 als gevolg van vuil worden beperkt.The closure member 11 has a first end adjacent to the guide member 12 and a second end that exhibits a partially cylindrical surface 31 extending approximately parallel to a cylindrical inner surface 41 of the inlet 4 and outlet 5, see Figure 3A. In this way, also with a barely opened position of the closing body 1, a relatively large passage will arise which extends between cylindrical inner surface 41 and the cylindrical lower surface 31 of closing part 11. Furthermore, the valve housing 3 is between the inlet 4 and the outlet 5, below the sealing body 1, provided with a dirt collection chamber 30, see figures 2B and 2C. In this way, dirt can be collected in a good way and the wear of the sealing means 24, 25 due to dirt can be limited.
Zowel het afsluitlichaam 1 als het klephuis 3 zijn bij voorkeur vervaardigd uit kunststof, bijvoorbeeld PE of POM.Both the closing body 1 and the valve housing 3 are preferably made of plastic, for example PE or POM.
Een tweede uitvoeringsvorm van een afsluiter is geïllustreerd in figuren 5A-5C. De afsluiter omvat een klephuis 103 met een inlaat 104 en een uitlaat 105, en een afsluitlichaam 101 dat opgenomen is in het klephuis 103. Opgemerkt wordt dat de afsluiter ook omgekeerd bruikbaar is, dit wil zeggen in een configuratie waarin 105 de inlaat is en 104 de uitlaat. Het klephuis 103 en het afsluitlichaam 101 zijn typisch vervaardigd uit een kunststofmateriaal, en kunnen gevormd zijn uit meerdere delen die aan elkaar bevestigd zijn of die in één stuk zijn gevormd.A second embodiment of a valve is illustrated in Figures 5A-5C. The valve comprises a valve housing 103 with an inlet 104 and an outlet 105, and a closing body 101 that is received in the valve housing 103. It is noted that the valve can also be used inversely, i.e. in a configuration in which 105 is the inlet and 104 the exhaust. The valve housing 103 and the closure body 101 are typically made of a plastic material, and may be formed from a plurality of parts that are attached to each other or that are formed in one piece.
Het afsluitlichaam 101, ook genaamd schuif 101, is beweegbaar tussen een sluitstand, zie figuur 5C, en een open stand (niet getoond) waarin het afsluitlichaam 101 verwijderd wordt uit de doorgang tussen de inlaat 104 en de uitlaat 105. In de geïllustreerde uitvoeringsvorm is het afsluitlichaam 101 in hoofdzaak cilindrisch met een ronde buitenmantel 111 en met een eindoppervlak 112 dat bij een eerste einde 113 van het afsluitlichaam 101 aansluit op de buitenmantel 111. Het klephuis 103 is voorzien van een geleiding 106 in de vorm van een holle ruimte 160, welke holle ruimte begrensd is door een cilindrische binnenwand 161 van het klephuis 103. Deze binnenwand 161 heeft een vormgeving die aangepast is aan de vormgeving van het afsluitlichaam 101 en vormt dus een geleidekoker voor het afsluitlichaam 101 dat voorzien is van een omtreksdeel dat eveneens cilindrisch is. Dit omtreksdeel kan gevormd zijn door een deel van de buitenmantel 111 van het afsluitlichaam 111 of door de volledige buitenmantel. In de geïllustreerde eerste uitvoeringsvorm is de holle ruimte 161 een holle cilindrische ruimte met een diameter die in hoofdzaak overeenstemt met de grootste diameter van het cilindrisch afsluitlichaam 101. Opgemerkt wordt dat de diameter van het afsluitlichaam 101 niet constant moet zijn. Zo kan de diameter bij het eerste einde 113 kleiner zijn en kan de holle ruimte 106 nabij de uitlaatzijde een nagenoeg overeenstemmende diameter hebben die dus kleiner is dan de diameter aan het tweede einde 114. Op die manier wordt een aanslag 118 gecreëerd zodanig dat het afsluitlichaam 101 gestopt wordt in de sluitstand. Volgens een niet getoond alternatief zou het manteloppervlak 111 tussen het eerste en het tweede einde 113, 114 een willekeurige vormgeving en een kleinere diameter kunnen hebben.The closing body 101, also called slide 101, is movable between a closed position, see Fig. 5C, and an open position (not shown) in which the closing body 101 is removed from the passage between the inlet 104 and the outlet 105. In the illustrated embodiment, the closing body 101 substantially cylindrical with a round outer casing 111 and with an end surface 112 which connects at a first end 113 of the closing body 101 to the outer casing 111. The valve housing 103 is provided with a guide 106 in the form of a hollow space 160, which cavity is bounded by a cylindrical inner wall 161 of the valve housing 103. This inner wall 161 has a shape adapted to the shape of the closing body 101 and thus forms a guide sleeve for the closing body 101 which is provided with a peripheral part which is also cylindrical . This peripheral part can be formed by a part of the outer casing 111 of the closing body 111 or by the entire outer casing. In the illustrated first embodiment, the hollow space 161 is a hollow cylindrical space with a diameter substantially corresponding to the largest diameter of the cylindrical sealing body 101. It is noted that the diameter of the sealing body 101 does not have to be constant. For example, the diameter at the first end 113 may be smaller and the hollow space 106 near the outlet side may have a substantially similar diameter which is therefore smaller than the diameter at the second end 114. In this way, a stop 118 is created such that the closing body 101 is stopped in the closed position. According to an alternative (not shown), the jacket surface 111 between the first and the second end 113, 114 could have an arbitrary shape and a smaller diameter.
Verder is het afsluitlichaam 101 gekoppeld met een bedieningsmiddel 102 voor het openen/sluiten van de afsluiter. Het bedieningsmiddel 102 omvat een draadstang 121 die aan een eerste einde roteerbaar gemonteerd is in een einddeel 134 van het klephuis 103 en aan het ander einde gekoppeld is met het afsluitlichaam 101. Voor het roteren van de draadstang 121 is een wiel 122 voorzien dat door een gebruiker bedienbaar is om de afsluiter te openen of te sluiten. Het afsluitlichaam 101 is voorzien van een schroefgat voor het opnemen van het ander uiteinde van de draadstang 121, en het schroefgat heeft een schroefdraad 117 die complementair is aan de schroefdraad van de draadstang 121. Het roteren van de draadstang 121 met behulp van het wiel 122 zal dus als gevolg hebben dat het afsluitlichaam 101 op en neer wordt bewogen in de geleiding 106, en in het bijzonder beweegbaar is van een sluitstand (figuur 5C) naar een open stand (niet getoond).Furthermore, the closing body 101 is coupled to an operating means 102 for opening / closing the valve. The operating means 102 comprises a threaded rod 121 which is rotatably mounted at one end in an end portion 134 of the valve housing 103 and is coupled at the other end to the closing body 101. For rotating the threaded rod 121, a wheel 122 is provided which is operable to open or close the valve. The closing body 101 is provided with a screw hole for receiving the other end of the threaded rod 121, and the threaded hole has a thread 117 which is complementary to the thread of the threaded rod 121. Rotating the threaded rod 121 with the aid of the wheel 122 will thus result in the closing body 101 being moved up and down in the guide 106, and in particular being movable from a closed position (Fig. 5C) to an open position (not shown).
In de in figuur 5C geïllustreerde sluitstand bevindt het manteloppervlak 111 van het afsluitlichaam 101 zich voor de inlaat 104, terwijl het eindoppervlak 112 zich voor de uitlaat 105 bevindt. Rond het eerste einde 103 van het afsluitlichaam 101 zijn één of meer afdichtringen 115 aangebracht ter vorming van een afdichtingsmiddel tussen het eerste einde 113 en een binnenwand van het klephuis 103, aan de uitlaatzijde daarvan. Aan het tweede einde 114 van het afsluitlichaam 101 kunnen één of meer afdichtingsringen 116 zijn voorzien ter vorming van een afdichtingsmiddel tussen het tweede einde 114 en het klephuis. De O-ringen 115 zullen zorgen voor een goede afdichting aan de uitlaatzijde 105, terwijl de combinatie van O-ringen 115 en 116 zorg draagt voor een goede afdichting aan de inlaatzijde 104.In the closed position illustrated in Figure 5C, the jacket surface 111 of the closure body 101 is in front of the inlet 104, while the end surface 112 is in front of the outlet 105. One or more sealing rings 115 are arranged around the first end 103 of the sealing body 101 to form a sealing means between the first end 113 and an inner wall of the valve housing 103, on the outlet side thereof. At the second end 114 of the closing body 101, one or more sealing rings 116 may be provided to form a sealing means between the second end 114 and the valve housing. The O-rings 115 will provide a good seal on the outlet side 105, while the combination of O-rings 115 and 116 will ensure a good seal on the inlet side 104.
In de eerste uitvoeringsvorm is het klephuis 103 aan de inlaatzijde voorzien van een boogvormig inlaatdeel 131 dat aan een eerste inlaateinde 104 aangesloten kan worden op een (niet getoonde) toevoerbuis en aan zijn ander einde aansluit op een huisdeel 133. Op analoge wijze is het klephuis 103 aan de uitlaatzijde voorzien van een boogvormig uitlaatdeel 132 dat aan een uitlaateinde 105 aangesloten kan worden op een (niet getoonde) afvoerbuis, en aan zijn ander einde aansluit op het huisdeel 3. Het inlaatdeel 131 en het uitlaatdeel 132 zijn hier gevormd als bochtstukken die een bocht van 45 graden beschrijven, en zijn zodanig verbonden met het huisdeel 133 dat de middellijn of centerlijn Cl van het inlaatdeel 131, ter hoogte van de aansluiting op het huisdeel 133, in hoofdzaak loodrecht gericht is op de middellijn C2 van het uitlaatdeel 132. In de eerste uitvoeringsvorm omvat het huisdeel 133 grotendeels de geleiding 106 en is het huisdeel 133 in hoofdzaak cilindrisch met een as A die zich uitstrekt in het verlengde van de centerlijn C2 van het boogvormig uitlaatdeel 132. De inlaat- en uitlaatdelen 131, 132 hebben - in een doorsnede loodrecht op de respectievelijke centerlijnen Cl en C2 - bij voorkeur een in hoofdzaak constante diameter die bij voorkeur gelijk is voor het inlaat- en het uitlaatdeel 131, 132. Verder zijn ook de afmetingen van het huisdeel 133 bij voorkeur zodanig dat in de open stand van de afsluiter een doorgang van het inlaatdeel 131 naar het uitlaatdeel 132 wordt verkregen met een doorsnede-oppervlakte die in hoofdzaak gelijk is aan de oppervlakte van de doorsnede van de doorgang in het inlaat- en uitlaatdeel 131, 132, ten einde de doorstroming van het fluïdum doorheen de afsluiter zo weinig mogelijk te hinderen.In the first embodiment, the valve housing 103 is provided on the inlet side with an arcuate inlet part 131 which can be connected at a first inlet end 104 to a supply pipe (not shown) and connects at its other end to a housing part 133. The valve housing is analogous 103 provided on the outlet side with an arc-shaped outlet part 132 which can be connected at an outlet end 105 to a drain pipe (not shown), and at its other end connects to the housing part 3. The inlet part 131 and the outlet part 132 are here formed as bends describe a bend of 45 degrees, and are connected to the housing part 133 such that the center line or center line C1 of the inlet part 131, at the level of the connection to the housing part 133, is directed substantially perpendicular to the center line C2 of the outlet part 132. In the first embodiment, the housing part 133 largely comprises the guide 106 and the housing part 133 is substantially cylindrical with an axis A which is ch extends in line with the center line C2 of the arcuate outlet part 132. The inlet and outlet parts 131, 132 - in a section perpendicular to the respective center lines C1 and C2 - preferably have a substantially constant diameter which is preferably equal to the inlet and the outlet part 131, 132. Furthermore, the dimensions of the housing part 133 are preferably such that in the open position of the valve a passage from the inlet part 131 to the outlet part 132 is obtained with a cross-sectional area substantially is equal to the area of the cross-section of the passage in the inlet and outlet part 131, 132, in order to hinder as little as possible the flow of fluid through the valve.
De opbouw van de afsluiter volgens de eerste uitvoeringsvorm heeft het voordeel dat deze compact is, ook bij hoge fluïdumdrukken kan zorgen voor een snelle afsluiting en een hoge dichtheidsgraad kan garanderen. De afsluiter is in het bijzonder geschikt voor het verbinden van twee gasleidingen.The construction of the valve according to the first embodiment has the advantage that it is compact, even at high fluid pressures it can ensure a rapid closure and can guarantee a high degree of density. The valve is particularly suitable for connecting two gas pipes.
Figuren 6A-6C illustreren een derde uitvoeringsvorm die grotendeels analoog is aan de eerste uitvoeringsvorm en waarin gelijkaardige onderdelen aangeduid zijn met hetzelfde verwijzingscijfer waarbij 100 is opgeteld. In deze uitvoeringsvorm is het afsluitlichaam 201 vol uitgevoerd en bij zijn tweede uiteinde 214 vast verbonden met een draadstang 221. Het klephuis 203 is hier voorzien van een huisdeel 233 en een einddeel 234 met een schroefdraad 217 die complementair is aan de schroefdraad van de draadstang 221. Het einddeel 234 kan bijvoorbeeld gelast zijn aan het huisdeel 233. Op die manier zal een rotatie van het wiel 222 dat vast verbonden is met de draadstang 221 eveneens als gevolg hebben dat het afsluitlichaam 201 heen en weer beweegbaar is tussen een open stand (niet getoond) en een sluitstand (figuur 6C).Figures 6A-6C illustrate a third embodiment that is largely analogous to the first embodiment and in which similar parts are designated by the same reference numeral to which 100 is added. In this embodiment, the closing body 201 is full and is fixedly connected at its second end 214 to a threaded rod 221. The valve housing 203 is here provided with a housing part 233 and an end part 234 with a thread 217 which is complementary to the thread of the threaded rod 221 For example, the end part 234 may be welded to the housing part 233. In this way, a rotation of the wheel 222 fixedly connected to the threaded rod 221 will also result in the closing body 201 being movable to and fro between an open position (not shown) and a closed position (Figure 6C).
Figuren 7A-7C illustreren een vierde uitvoeringsvorm die eveneens enige gelijkenis vertoont met de eerste uitvoeringsvorm, en waarin gelijkaardige onderdelen aangeduid zijn met hetzelfde verwijzingscijfer waarbij 200 is opgeteld. Een verschil met de eerste en de tweede uitvoeringsvorm is dat de inlaat- en uitlaatdelen 331, 332 recht zijn en dat het inlaatdeel 331 zich uitstrekt in het verlengde van het uitlaatdeel 332. De geleiding 306 strekt zich uit onder een hoek die ongeveer 45 graden maakt met de lengterichting van het inlaatdeel en het uitlaatdeel 331, 332. Opgemerkt wordt dat deze hoek ook groter of kleiner kan zijn dan 45 graden. Het inlaatdeel 331 sluit aan op het een huisdeel 333 van het klephuis 303, welk huisdeel 333 ingericht is om het afsluitlichaam 301 naar de gesloten stand te geleiden en om bij de aansluiting op het uitlaatdeel 332 een oppervlak te creëren waarmee een afdichtingsring 315 aan het eerste uiteinde 313 van het afsluitlichaam 301 op dichte wijze kan samenwerken. Het tweede einde 314 van het afsluitlichaam 301 wordt in de derde uitvoeringsvorm geleid door een einddeel 334 van het klephuis 303. Rond het tweede einde 314 is een afdichtingsring 316 voorzien welke bedoeld is om in de sluitstand op dichte wijze samen te werken met een binnenwand van het klephuis 303 waarlangs het afsluitlichaam 301 wordt geleid. De afdichtingsringen 315, 316 zorgen ervoor dat in de sluitstand een goede dichting wordt bereikt, en dit zowel aan de inlaatzijde 304 als aan de uitlaatzijde 305, op een analoge wijze als beschreven voor de eerste uitvoeringsvorm.Figures 7A-7C illustrate a fourth embodiment which also has some similarity to the first embodiment, and in which similar parts are designated by the same reference numeral to which 200 is added. A difference with the first and second embodiments is that the inlet and outlet parts 331, 332 are straight and that the inlet part 331 extends in line with the outlet part 332. The guide 306 extends at an angle that makes about 45 degrees with the longitudinal direction of the inlet part and the outlet part 331, 332. It is noted that this angle can also be greater or smaller than 45 degrees. The inlet part 331 connects to a housing part 333 of the valve housing 303, which housing part 333 is adapted to guide the closing body 301 to the closed position and to create a surface at the connection to the outlet part 332 with which a sealing ring 315 at the first end 313 of the closure body 301 can cooperate in a dense manner. In the third embodiment, the second end 314 of the closing body 301 is guided by an end part 334 of the valve housing 303. A sealing ring 316 is provided around the second end 314 which is intended to cooperate closely with an inner wall of the valve housing 303 along which the closure body 301 is guided. The sealing rings 315, 316 ensure that a good seal is achieved in the closed position, both on the inlet side 304 and on the outlet side 305, in an analogous manner as described for the first embodiment.
In de derde uitvoeringsvorm heeft het afsluitlichaam 301 een eerste deel bij het eerste einde 313 met een eerste diameter en een tweede deel met een kleinere diameter. Deze uitvoeringsvorm illustreert dus dat het manteloppervlak 311 van het afsluitlichaam 303 een variabele diameter kan hebben. Opnieuw wordt de geleiding 306 gevormd door een holle ruimte 360 met een binnenwand 361 die een vormgeving heeft die aangepast is aan de vormgeving van het manteloppervlak 311, in het bijzonder aan de vormgeving bij het eerste einde 313 en bij het tweede einde 314. De geleiding 306 wordt hier dus enerzijds gevormd door het doorlopend cilindrisch gat in het einddeel 334 van het klephuis 303 en in het huisdeel 333 waarin het eerste einde 313 van het afsluitlichaam 301 opneembaar is.In the third embodiment, the closure body 301 has a first portion at the first end 313 with a first diameter and a second portion with a smaller diameter. This embodiment thus illustrates that the jacket surface 311 of the closure body 303 can have a variable diameter. Again, the guide 306 is formed by a cavity 360 with an inner wall 361 that has a shape adapted to the shape of the lateral surface 311, in particular to the shape at the first end 313 and at the second end 314. The guide 306 is thus formed here on the one hand by the continuous cylindrical hole in the end part 334 of the valve housing 303 and in the housing part 333 in which the first end 313 of the closing body 301 can be received.
Figuren 8A-8C illustreren nog een vijfde uitvoeringsvorm die enige gelijkenis vertoont met de eerste uitvoeringsvorm van figuren 5A-5C, en waarin voor gelijkaardige onderdelen dezelfde verwijzingscijfers zijn gebruikt waarbij 300 is opgeteld. In de vierde uitvoeringsvorm maken het inlaatdeel 431 en het uitlaatdeel 432 elk een bocht van 95 graden, terwijl het inlaatdeel en het uitlaatdeel van de tweede en derde uitvoeringsvorm slechts een bocht maken van 45 graden. Het afsluitlichaam 403 omvat naast het inlaatdeel 431 en het uitlaatdeel 432 een huisdeel 433 met een wand 435 waarop het inlaatdeel 431 en het uitlaatdeel 432 aansluiten. Het afsluitlichaam 401 is geleid gemonteerd in het huisdeel 433 van het klephuis 403 en steekt aan de bovenzijde uit doorheen een einddeel 434, een en ander zodanig dat het afsluitlichaam 401 beweegbaar is in een richting in het verlengde van de middellijn C2 van het uitlaatdeel 432, ter hoogte van de aansluiting van het uitlaatdeel 432 op het huisdeel 433. Ook in deze uitvoeringsvorm zorgen afdichtingsringen 415, 416 bij respectievelijk het eerste einde 413 en het tweede einde 414 van het afsluitlichaam 401 voor het op geschikte wijze afdichten van de inlaatzijde 404 en de uitlaatzijde 405. Het huisdeel 433 heeft een binnenruimte en wordt afgedicht door het afsluitlichaam 403 in het inlaatdeel 431 of in het uitlaatdeel 432 te bewegen.Figures 8A-8C illustrate another fifth embodiment that shows some similarity to the first embodiment of Figures 5A-5C, and in which the same reference numerals are used for similar parts, 300 being added. In the fourth embodiment, the inlet member 431 and the outlet member 432 each make a 95 degree bend, while the inlet member and the outlet member of the second and third embodiments make only a 45 degree bend. The closing body 403 comprises, in addition to the inlet part 431 and the outlet part 432, a housing part 433 with a wall 435 to which the inlet part 431 and the outlet part 432 connect. The shut-off body 401 is mounted in the housing part 433 of the valve housing 403 and protrudes at the top through an end part 434, such that the shut-off body 401 is movable in a direction in line with the center line C2 of the outlet part 432, at the level of the connection of the outlet part 432 to the housing part 433. Also in this embodiment, sealing rings 415, 416 at the first end 413 and the second end 414 of the closure body 401 respectively ensure suitable sealing of the inlet side 404 and the inlet side 404. outlet side 405. The housing part 433 has an inner space and is sealed by moving the closing body 403 in the inlet part 431 or in the outlet part 432.
In de vierde uitvoeringsvorm is het huisdeel 403 cilindrisch, maar de vakman begrijpt dat ook andere vormgevingen denkbaar zijn binnen het kader van de uitvinding.In the fourth embodiment, the housing part 403 is cylindrical, but those skilled in the art understand that other shapes are also conceivable within the scope of the invention.
In de vierde uitvoeringsvorm is het afsluitlichaam 401 aan zijn buitenzijde voorzien van schroefdraad 417 die samenwerkt met een complementaire schroefdraad in het einddeel 434. De vakman begrijpt dat het ook mogelijk is om, zoals voor de eerste uitvoeringsvorm, het afsluitlichaam 401 te voorzien van een schroefgat dat kan samenwerken met een draadstang. Verder begrijpt de vakman dat nog tal van andere mechanische, hydraulische of pneumatische middelen denkbaar zijn voor het aandrijven van de beweging van het afsluitlichaam 101, 201, 301, 401.In the fourth embodiment, the closing body 401 is provided on its outside with screw thread 417 which cooperates with a complementary screw thread in the end part 434. The person skilled in the art understands that it is also possible, as for the first embodiment, to provide the closing body 401 with a screw hole that can work together with a threaded rod. The person skilled in the art furthermore understands that many other mechanical, hydraulic or pneumatic means are conceivable for driving the movement of the closing body 101, 201, 301, 401.
Ten slotte illustreren figuren 9A-9E nog een zesde uitvoeringsvorm van een afsluiter volgens de uitvinding. De afsluiter omvat een klephuis 503 waarin een afsluitlichaam 501 beweegbaar is tussen een sluitstand (zie figuur 9C) en een open stand (zie figuur 9B). Het klephuis 503 omvat een huisdeel 533, een inlaatdeel 531 met een inlaat 504 en een uitlaatdeel 532 met een uitlaat 505. In de geïllustreerde variant ligt de inlaat 504 in het verlengde van de uitlaat 505. In de vijfde uitvoeringsvorm zijn het inlaatdeel 531 en het uitlaatdeel 532 in hoofdzaak recht, maar de vakman begrijpt dat deze ook bochtstukken kunnen zijn zoals in de vierde uitvoeringsvorm. Het inlaatdeel 531 en het uitlaatdeel 532 sluiten aan op een huisdeel 533 in de vorm van een cilindrisch deel met een eerste bovenste cilindrische holte 560 die overgaat in twee daaronder gelegen tweede cilindrische holtes 562, 563 die van elkaar gescheiden zijn door een scheidingsdeel 537 dat onderdeel uitmaakt van het huisdeel 333, zie figuur 9B en figuur 9E.Finally, figures 9A-9E illustrate a sixth embodiment of a valve according to the invention. The valve comprises a valve housing 503 in which a closing body 501 is movable between a closed position (see Figure 9C) and an open position (see Figure 9B). The valve housing 503 comprises a housing part 533, an inlet part 531 with an inlet 504 and an outlet part 532 with an outlet 505. In the illustrated variant, the inlet 504 is in line with the outlet 505. In the fifth embodiment, the inlet part 531 and the inlet part 531 outlet part 532 is substantially straight, but the person skilled in the art understands that these can also be bends as in the fourth embodiment. The inlet part 531 and the outlet part 532 connect to a housing part 533 in the form of a cylindrical part with a first upper cylindrical cavity 560 which becomes two underlying second cylindrical cavities 562, 563 separated from each other by a separating part 537 that part forms part of the housing part 333, see figure 9B and figure 9E.
De tweede cilindrische holtes 562, 563 staan in verbinding met respectievelijk de inlaat 504 en de uitlaat 505. De centerlijnen Al, A2 van de cilindrische holtes 562, 563 zijn bij voorkeur loodrecht gericht op de centerlijnen Cl, C2 van het inlaatdeel 531 en het uitlaatdeel 532. Het huisdeel 533 vormt een geleiding 506 voor het afsluitlichaam 501. Het afsluitlichaam 501 is aan zijn onderzijde voorzien van een eerste cilindrisch deel 512 en een tweede cilindrisch deel 512' welke afgemeten zijn om vormsluitend te passen in cilindrische holtes 562, 563. Rond de cilindrische delen 512, 512' zijn respectievelijke afdichtingsringen 515, 516 aangebracht welke op dichte wijze kunnen samenwerken met de binnenwand van de respectievelijke cilindrische holte 562 en cilindrische holte 563.The second cylindrical cavities 562, 563 are in communication with the inlet 504 and the outlet 505, respectively. The center lines A1, A2 of the cylindrical cavities 562, 563 are preferably perpendicular to the center lines C1, C2 of the inlet part 531 and the outlet part 532. The housing part 533 forms a guide 506 for the closing body 501. The closing body 501 is provided on its underside with a first cylindrical part 512 and a second cylindrical part 512 'which are sized to fit form-fitting in cylindrical cavities 562, 563. Round the cylindrical parts 512, 512 'are provided with respective sealing rings 515, 516 which can closely cooperate with the inner wall of the respective cylindrical cavity 562 and cylindrical cavity 563.
Bij voorkeur worden alle onderdelen van de geïllustreerde afsluiter volgens de eerste, tweede, derde, vierde of vijfde uitvoeringsvorm vervaardigd uit een kunststof materiaal, in het bijzonder uit polyethyleen (PE), en meer in het bijzonder uit high density polyethyleen (HDPE). Optioneel kunnen versterkingsmiddelen, zoals glas, aangebracht zijn in het kunststofmateriaal. De onderdelen kunnen vervaardigd worden door bijvoorbeeld spuitgieten, draaien, frezen, lassen.All parts of the illustrated valve according to the first, second, third, fourth or fifth embodiment are preferably manufactured from a plastic material, in particular from polyethylene (PE), and more particularly from high density polyethylene (HDPE). Optionally, reinforcing means, such as glass, may be provided in the plastic material. The parts can be manufactured by, for example, injection molding, turning, milling, welding.
De vakman begrijpt dat de onderhavige uitvinding niet beperkt is tot de hierboven geïllustreerde uitvoeringsvoorbeelden en dat de beschermingsomvang enkel bepaald wordt door de hierna volgende conclusies.Those skilled in the art understand that the present invention is not limited to the exemplary embodiments illustrated above and that the scope of protection is only determined by the following claims.
Claims (26)
Priority Applications (1)
| Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
|---|---|---|---|
| NL2011196A NL2011196C2 (en) | 2013-07-18 | 2013-07-18 | IMPROVED VALVE. |
Applications Claiming Priority (2)
| Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
|---|---|---|---|
| NL2011196 | 2013-07-18 | ||
| NL2011196A NL2011196C2 (en) | 2013-07-18 | 2013-07-18 | IMPROVED VALVE. |
Publications (1)
| Publication Number | Publication Date |
|---|---|
| NL2011196C2 true NL2011196C2 (en) | 2015-01-21 |
Family
ID=49447776
Family Applications (1)
| Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
|---|---|---|---|
| NL2011196A NL2011196C2 (en) | 2013-07-18 | 2013-07-18 | IMPROVED VALVE. |
Country Status (1)
| Country | Link |
|---|---|
| NL (1) | NL2011196C2 (en) |
Citations (9)
| Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
|---|---|---|---|---|
| NL293485A (en) * | ||||
| FR1177300A (en) * | 1959-07-11 | 1959-04-22 | Mixer-diverter valve | |
| DE1207166B (en) * | 1962-06-27 | 1965-12-16 | Armaturenfabrik Leuschner G M | Tap for mixing several media flowing in via separate lines |
| DE2457960A1 (en) * | 1973-03-24 | 1976-06-10 | Hubert Skibowski | Closing mechanism for shut off valve - has adjusting sleeve and control piston with singe operating spindle |
| EP0315302A1 (en) * | 1987-09-09 | 1989-05-10 | Armitage Shanks Limited | Fluid flow control valve |
| US6997041B1 (en) * | 2001-04-11 | 2006-02-14 | Securus, Inc. | Dual slide gate valve and method for using same |
| US20060049375A1 (en) * | 2004-09-07 | 2006-03-09 | Fisher Controls International Llc | Boronized valve seal |
| FR2941762A1 (en) * | 2009-02-03 | 2010-08-06 | Taema | DEVICE FOR SELECTIVELY SEALING A FLUID PASSAGE, AND TAP COMPRISING SUCH A DEVICE |
| EP2278199A1 (en) * | 2009-07-23 | 2011-01-26 | Miodrag Stanic | Improved blocking valve |
-
2013
- 2013-07-18 NL NL2011196A patent/NL2011196C2/en not_active IP Right Cessation
Patent Citations (9)
| Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
|---|---|---|---|---|
| NL293485A (en) * | ||||
| FR1177300A (en) * | 1959-07-11 | 1959-04-22 | Mixer-diverter valve | |
| DE1207166B (en) * | 1962-06-27 | 1965-12-16 | Armaturenfabrik Leuschner G M | Tap for mixing several media flowing in via separate lines |
| DE2457960A1 (en) * | 1973-03-24 | 1976-06-10 | Hubert Skibowski | Closing mechanism for shut off valve - has adjusting sleeve and control piston with singe operating spindle |
| EP0315302A1 (en) * | 1987-09-09 | 1989-05-10 | Armitage Shanks Limited | Fluid flow control valve |
| US6997041B1 (en) * | 2001-04-11 | 2006-02-14 | Securus, Inc. | Dual slide gate valve and method for using same |
| US20060049375A1 (en) * | 2004-09-07 | 2006-03-09 | Fisher Controls International Llc | Boronized valve seal |
| FR2941762A1 (en) * | 2009-02-03 | 2010-08-06 | Taema | DEVICE FOR SELECTIVELY SEALING A FLUID PASSAGE, AND TAP COMPRISING SUCH A DEVICE |
| EP2278199A1 (en) * | 2009-07-23 | 2011-01-26 | Miodrag Stanic | Improved blocking valve |
Similar Documents
| Publication | Publication Date | Title |
|---|---|---|
| US3557822A (en) | Gate valve | |
| RU2259507C2 (en) | Half-ball valve | |
| KR102594775B1 (en) | Valve | |
| CN203431208U (en) | Valve assembly | |
| US9909684B2 (en) | Lever type switch valve | |
| US20140326338A1 (en) | Rotary stem position indicator | |
| KR102034400B1 (en) | buffer | |
| KR101535661B1 (en) | Line blind valve | |
| CN105339712A (en) | Stabilized valve with guide | |
| US9631762B2 (en) | Connection element with sealing member | |
| WO2006015324A1 (en) | A seal | |
| NL2011196C2 (en) | IMPROVED VALVE. | |
| JP5957514B2 (en) | shock absorber | |
| TWI745291B (en) | Exchange unit and flow loop system using it | |
| RU2018138336A (en) | SAFETY VALVE | |
| JP2007501367A5 (en) | ||
| NL8002088A (en) | SLIDE VALVE. | |
| NL2012805B1 (en) | Improved valve. | |
| RU2015103730A (en) | DAMPING DEVICE FOR HINGED JOINT OF A JOINT VEHICLE | |
| RU2017113683A (en) | SWITCHING VALVE FOR SAFETY VALVES SYSTEM AND SAFETY VALVES SYSTEM | |
| RU158777U1 (en) | AXIAL FLOW VALVE | |
| WO2017198103A1 (en) | T-shaped valve and combined reversing valve thereof | |
| US20090078042A1 (en) | Fluid flow sensor | |
| WO2014178724A1 (en) | Fluid sampling assembly and method of taking a fluid sample | |
| RU2006101413A (en) | HYDRAULIC DRILL |
Legal Events
| Date | Code | Title | Description |
|---|---|---|---|
| MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20160801 |