NL2010092C2 - Bloememmer met waterkering. - Google Patents

Bloememmer met waterkering. Download PDF

Info

Publication number
NL2010092C2
NL2010092C2 NL2010092A NL2010092A NL2010092C2 NL 2010092 C2 NL2010092 C2 NL 2010092C2 NL 2010092 A NL2010092 A NL 2010092A NL 2010092 A NL2010092 A NL 2010092A NL 2010092 C2 NL2010092 C2 NL 2010092C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
holder
flower bucket
water
groove
snap
Prior art date
Application number
NL2010092A
Other languages
English (en)
Inventor
Peter Christiaan Hos
Original Assignee
Peter Christiaan Hos
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Peter Christiaan Hos filed Critical Peter Christiaan Hos
Priority to NL2010092A priority Critical patent/NL2010092C2/nl
Priority to EP14150071.0A priority patent/EP2752110B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2010092C2 publication Critical patent/NL2010092C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G5/00Floral handling
    • A01G5/06Devices for preserving flowers
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/02Receptacles, e.g. flower-pots or boxes; Glasses for cultivating flowers
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47GHOUSEHOLD OR TABLE EQUIPMENT
    • A47G7/00Flower holders or the like
    • A47G7/02Devices for supporting flower-pots or cut flowers
    • A47G7/06Flower vases

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Packging For Living Organisms, Food Or Medicinal Products That Are Sensitive To Environmental Conditiond (AREA)

Description

P31386NLOO/KHO
Korte aanduiding: Bloememmer met waterkering
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bloememmer voor het transporteren van bloemen en een werkwijze voor het samenstellen van een bloememmer. De bloememmer omvat een samenstel van een houder en een waterkering. De houder heeft een bodem en een opstaande wand die samen een binnenruimte definiëren. De opstaande 5 wand heeft een binnen gelegen bovenrand die een opening naar de binnenruimte definieert. Tijdens transport van bloemen wordt de houder gevuld met een laag water. De waterkering is door middel van een klikverbinding bevestigbaar aan de houder. De waterkering heeft een insteekdeel met een trechtervormig wandgedeelte voor het vormen van een waterbarrière. Het trechtervormig wandgedeelte dient om te voorkomen dat water tijdens transport uit de 10 houder klotst. Het insteekdeel kan bij het monteren van het samenstel door de opening in de binnenruimte van de houder gestoken worden.
JP2004 105448 betreft een Japanse octrooipublicatie met betrekking tot een dergelijke bloememmer. De bloememmer is ingericht voor het transporteren van een boeket bloemen. De bekende bloememmer heeft een houder met een binnenruimte voor het 15 houden van een laag water, zodat de bloemen tijdens het transport vers gehouden kunnen worden. De houder is opgebouwd uit een bodem, een opstaande wand en een flens. Verder heeft de bloememmer een waterkering dat als een deksel op de houder kan worden bevestigd. De waterkering is bedoeld om te voorkomend dat water uit de houder loopt, wanneer de bloememmer tijdens transport omvalt. De waterkering heeft een zich naar 20 binnen toe uitstrekkend trechtervormig wandgedeelte dat na een bevestiging tot in de binnenruimte van de houder reikt. Het trechtervormig wandgedeelte vormt een barrière voor de laag water en dient ervoor te zorgen dat de laag water in de houder blijft wanneer de bloememmer omvalt. De flens van de houder omvat een klikorgaan voor het verkrijgen van een klikverbinding met de waterkering. De waterkering omvat tevens een flens met een 25 klikorgaan. De flens van de waterkering kan op de flens van de houder geplaatst worden, waarna de klikverbinding door een het uitoefenen van een drukkracht gesloten kan worden.
Een probleem aan de bekende bloememmer is dat de waterkering slecht functioneert. Teveel water kan nog uit de bloememmer ontsnappen wanneer de bloememmer tijdens transport omvalt. De bloemen in de omgevallen bloememmer kunnen 30 daardoor droog komen te staan. Bloemen die droog komen te staan worden vaak niet door de afnemer geaccepteerd. Hierdoor ontstaat een aanzienlijke schadepost voor de transporteur.
-2-
De onderhavige uitvinding heeft tot doel ten minste één van de bovengenoemde nadelen ten minste gedeeltelijk te ondervangen, dan wel om een bruikbaar alternatief te verschaffen. In het bijzonder heeft de uitvinding tot doel om een bloememmer te verschaffen met een verbeterde waterkering.
5 Dit doel is bereikt met een bloememmer, zoals gedefinieerd in conclusie 1.
Volgens de uitvinding is een bloememmer verschaft voor het transporteren van bloemen. De bloememmer heeft een houder voor het houden van een laag water. In de houder kunnen de stelen van een boeket bloemen gestoken worden, waarbij de uiteinden van de stelen in de laag water in de houder gehouden kunnen worden, zodat de bloemen 10 langer vers blijven. De bloememmer heeft verder een waterkering. De waterkering is ingericht om de laag water in de houder te houden. Door het klotsen van water tijdens transport of door het omvallen van een bloememmer zou water uit de bloememmer kunnen geraken. De houder heeft een bodem en een opstaande wand welke een binnenruimte definiëren. De opstaande wand heeft een bovenrand die een opening van de binnenruimte 15 definieert. De waterkering van de bloememmer is door middel van een klikverbinding bevestigbaar op de houder. De waterkering omvat een insteekdeel dat in de binnenruimte van de houder gestoken kan worden. Het insteekdeel omvat een trechtervormig wandgedeelte voor het vormen van een waterbarrière. In een gemonteerde toestand van het samenstel van de bloememmer is het insteekdeel in de binnenruimte van de houder 20 gepositioneerd. De waterbarrière is voorzien om te voorkomen dat klotsend water uit de houder ontsnapt.
De bloememmer volgens de uitvinding verschaft een verbetering, doordat de opstaande wand van de houder een klikorgaan heeft dat gepositioneerd is in een bovengelegen binnenwandgedeelte van de opstaande wand. Het insteekdeel van de 25 waterkering omvat een klikorgaan dat gepositioneerd is op een buitenwand van het insteekdeel. Het klikorgaan van de waterkering is complementair ingericht aan het klikorgaan van de houder om een klikverbinding te bewerkstelligen. Door het tot stand brengen van de klikverbinding is de waterkering bevestigd aan de houder.
In de eerste plaats is de bevestiging van de waterkering aan de houder van de 30 bloememmer volgens de uitvinding verbeterd. De bevestiging is door de positionering van de koppelorganen op het insteekdeel van de waterkering en in de opstaande wand van de houder effectief tegen optredende krachten door klotsend water. Ten opzichte van de flens verbinding van de bekende bloememmer is hierdoor een meer betrouwbare verbinding tussen de waterkering en de houder verkregen. Door het klotsen van water tijdens transport 35 worden krachten op de waterkering uitgeoefend die voornamelijk in een richting van een centrale as, ook wel een longitudinale as, van de bloememmer zijn gericht. Bij de bekende flensverbinding zal het water hierdoor tegen de flens klotsen waardoor de waterkering los -3- kan raken. De klikverbinding volgens de uitvinding komt daarentegen tot stand door de klikorganen in een richting dwars op de richting van de krachtuitoefening door klotsend water met elkaar te bewegen. Doordat de klikverbinding dwars op de tijdens transport optredende krachtsrichting is gericht, is het risico dat de klikverbinding daardoor los komt 5 aanzienlijk verkleind.
Bovendien kan de klikverbinding in de opstaande wand steviger uitgevoerd worden dan een klikverbinding in de flens omdat de koppelingskracht van de klikverbinding in een omtreksrichting van de opstaande wand van de houder in plaats van in een plat vlak van een flens kan worden opgevangen. De klikverbinding volgens de uitvinding kan hierdoor 10 stijver worden uitgevoerd, waardoor het risico op een lekkage of losraken van de waterkering verder verkleind is.
Verder kan het ontbreken van een flens aan de houder van de bloememmer volgens de uitvinding voordelig zijn bij een verdere verwerking van een boeket bloemen in de bloememmer. De bloememmer volgens de uitvinding kan namelijk mee verpakt worden 15 wanneer het boeket bloemen decoratief verpakt wordt door het aanbrengen van een verpakkingsomhulsel. Het verpakkingsomhulsel kan strak tegen de bloememmer volgens de uitvinding geklemd worden, waardoor een fraai uiterlijk verkregen kan worden.
In een uitvoeringsvorm van de bloememmer volgens de uitvinding is de klikverbinding tussen de waterkering en de houder handmatig losneembaar. Bij voorkeur is de opstaande 20 wand van de houder over de gehele lengte in longitudinale richting divergerend uitgevoerd. Hierdoor is de houder met voordeel genest stapelbaar. Bij voorkeur is de waterkering tevens over de gehele lengte in longitudinale richting divergerend uitgevoerd. Hierdoor is de waterkering met voordeel genest stapelbaar. Met voordeel kan de bloememmer volgens de uitvinding na het los nemen van de waterkering en de houder compact getransporteerd 25 worden. De compacte stapelbaarheid is met name voordelig na het afleveren van de bloemen aan een afnemer en het retourneren van de inmiddels lege bloememmers.
In een uitvoeringsvorm van de bloememmer volgens de uitvinding omvat de klikverbinding ten minste een klikorgaan dat gevormd is door ten minste een ril. In het bijzonder, omvat de klikverbinding verder een complementair klikorgaan dat tevens gevormd 30 is door ten minste een ril. Zowel het klikorgaan van de waterkering als ook het klikorgaan van de houder is uitgevoerd in de vorm van ten minste één ril. De ten miste ene ril van de waterkering grijpt na het bevestigen van de waterkering op de houder aan op de ten minste ene ril van de houder, zodanig dat een klikverbinding is verkregen. Het klikorgaan van de klikverbinding dat uitgevoerd is als een ril kan bij het samenstellen van de waterkering en de 35 houder voorbij het complementaire klikorgaan dat tevens uitgevoerd is als een ril geklikt worden. Bij voorkeur omvat het complementaire klikorgaan ten minste twee rillen, waarbij -4- het klikorgaan als een ril tussen de twee rillen van het complementaire klikorgaan kan worden geklikt.
In een uitvoeringsvorm van de bloememmer volgens de uitvinding, is het klikorgaan en het complementaire klikorgaan respectievelijk uitgevoerd in de vorm van een groef en 5 een ril. De houder of de waterkering kan voorzien zijn van de groef als klikorgaan. Bij voorkeur omvat het klikorgaan van de houder een groef. Het complementair klikorgaan van de waterkering is dan gevormd als een ril. Bij voorkeur strekt de groef zich ten minste gedeeltelijk uit in omtreksrichting van de opstaande wand van de houder. Bij voorkeur is de groef nabij, in het bijzonder op een afstand van ten hoogste 10mm, meer in het bijzonder op 10 een afstand van ten hoogste 5mm, maar bij voorkeur aangrenzend tegen de bovenrand van de opstaande wand van de houder gepositioneerd. Bij voorkeur strekt de ril zich ten minste gedeeltelijk uit in omtreksrichting van het insteekdeel van de waterkering. Bij voorkeur is de ril nabij, in het bijzonder op een afstand van ten hoogste 10 mm, meer in het bijzonder op een afstand van ten hoogste 5 mm, maar bij voorkeur aangrenzend tegen een bovenrand 15 van de waterkering gepositioneerd. De klikverbinding tussen de waterkering en de houder kan tot stand worden gebracht door het insteekdeel van de waterkering in de opening van de houder te brengen om vervolgens de ril van de waterkering in de groef van de houder te drukken. De groef en de ril als klikorgaan van de klikverbinding bieden met voordeel een eenvoudige en effectieve wijze voor het verkrijgen van een betrouwbare bevestiging van de 20 waterkering aan de houder.
In een uitvoeringsvorm van de bloememmer volgens de uitvinding is de ril ononderbroken gevormd in omtreksrichting. De ril is continu in omtreksrichting. De ril heeft een continue dwarsdoorsnede in lengterichting van de ril over de gehele omtreksrichting. In een alternatieve uitvoeringsvorm van de bloememmer volgens de uitvinding kan de ril 25 onderbroken zijn en meerdere ril-elementen omvatten. Een ononderbroken ril over de gehele omtrek van de buitenwand van de waterkering of het binnen gelegen wandgedeelte van de houder heeft het voordeel dat hierdoor het risico op lekkage verkleind kan worden.
In een uitvoeringsvorm van de bloememmer volgens de uitvinding kan het klikorgaan ten hoogste één ril omvatten. In een alternatieve uitvoeringsvorm van de bloememmer 30 volgens de uitvinding kan het klikorgaan ten minste twee rillen omvatten.
In een uitvoeringsvorm van de bloememmer volgens de uitvinding omvat de ril als klikorgaan een inloopzijde en een blokkeerzijde. Bij voorkeur is het klikorgaan met de inloopzijde en de blokkeerzijde gevormd op de buitenwand van de waterkering, maar de ril kan in een alternatieve uitvoeringsvorm ook voorzien zijn op het binnenwandgedeelte van 35 de houder. De inloopzijde en de blokkeerzijde van de ril vormen een in hoofdzaak driehoekige dwarsdoorsnede. De inloopzijde van de ril omvat een afschuining dat schuin gericht is ten opzichte van een inlooprichting van een bloememmer voor het invoeren van de -5- ril in de groef voor het tot stand brengen van de klikverbinding. De inlooprichting van een bloememmer is parallel gericht aan de centrale as van de houder. In de uitvoeringsvorm, waarbij de ril aan de waterkering is voorzien is de inloopzijde voor het samenstellen van de waterkering en de houder in een richting naar het trechtervormig wandgedeelte van de 5 waterkering toe gericht. De blokkeerzijde van de ril aan de waterkering is dan gericht naar een bovengelegen gedeelte van de waterkering. In de uitvoeringsvorm, waarbij de ril voorzien is aan de houder is de inloopzijde voor het samenstellen van de waterkering en de houder in een richting naar de waterkering toe gericht. De blokkeerzijde van de ril aan de houder is dan gericht naar de bodem van de houder. Na het tot stand brengen van de 10 klikverbinding is de bloememmer in de samengestelde toestand. De blokkeerzijde van de ril omvat een in hoofdzaak loodrecht gepositioneerd vlak ten opzichte van de centrale as van de bloememmer voor het blokkeren van de ril in de groef na het tot stand brengen van de klikverbinding. De aanwezigheid van de blokkeerzijde van de ril vergroot met voordeel de betrouwbaarheid van de klikverbinding tussen de waterkering en de houder van de 15 bloememmer.
In een uitvoeringsvorm van de bloememmer volgens de uitvinding omvat de buitenwand van het insteekdeel van de waterkering een cilindrisch mantelvlak. Het cilindrisch mantelvlak kan licht conisch uitgevoerd zijn. In een gemonteerd samenstel van de waterkering met de houder strekt het mantelvlak zich parallel uit aan het bovengelegen 20 binnenwandgedeelte van de opstaande wand van de houder. In het gemonteerd samenstel is de klikverbinding tussen de waterkering en de houder tot stand gebracht. In het gemonteerd samenstel ligt het mantelvlak in hoofdzaak aan tegen het bovengelegen binnenwandgedeelte van de opstaande wand van de houder. In het bijzonder heeft het cilindrisch mantelvlak een hoogte van ten minste 3mm, meer in het bijzonder ten minste 25 5mm, maar bij voorkeur ten minste 8mm. Met voordeel voorziet het aanliggen van het mantelvlak hiermee in een verbeterde afdichting van de waterkering ten opzichte van de houder.
In een uitvoeringsvorm van de bloememmer volgens de uitvinding is het mantelvlak van de waterkering aangrenzend gepositioneerd aan het trechtervormig wandgedeelte dat 30 een waterbarrière vormt. Hierdoor ontstaat in een gemonteerd samenstel van de waterkering en de houder tussen de opstaande wand van de houder en het trechtervormig wandgedeelte een ringvormige ruimte waarvan de breedte naar de opening van de houder toe gelijkmatig taps afneemt, waarbij de ringvormige ruimte spits is. De ringvormige ruimte kan een cirkelvormige, maar ook hoekige dwarsdoorsnede hebben, bijvoorbeeld vierhoekig 35 zoals bij de bekende bloememmer. Door het gelijkmatige verloop van de ringvormige ruimte in longitudinale richting van de bloememmer zullen optredende krachten door het klotsen van water geleidelijk worden opgevangen. De ringvormige ruimte is spits gevormd en -6- daardoor niet begrensd door een aanwezig kops vlak, waardoor uitgeoefende krachten door klotsend water effectief door het trechtervormig wandgedeelte van de waterkering en de opstaande wand van de houder worden weggeleid. Een stotende belasting van klotsend water tegen de waterkering is hiermee geminimaliseerd. Hierdoor is de afdichting tussen de 5 waterkering en de houder verder verbeterd.
In een uitvoeringsvorm van de bloememmer volgens de uitvinding omvat de waterkering een flens dat aangrenzend aan het insteekdeel is gepositioneerd. In het bijzonder is de flens aangrenzend aan het mantelvlak, waarop het klikorgaan is voorzien gepositioneerd. Bij het aanbrengen van de waterkering op de houder blijft de flens buiten de 10 binnenruimte van de houder. De flens kan de bovenrand van de opstaande wand van de houder afdekken. De buitendiameter van de flens van de waterkering is bij voorkeur groter dan de diameter van de opening naar de binnenruimte van de houder, zodanig dat tegengegaan wordt dat de waterkering bij het bevestigen van de waterkering op de houder in de binnenruimte kan geraken. Bij voorkeur strekt de flens van de waterkering zich schuin 15 naar buiten toe uit ten opzichte van het mantelvlak van het insteekdeel. Bij voorkeur heeft de flens van de waterkering en buitendiameter die ten minste 2cm, in het bijzonder ten minste 4cm, groter is dan de buitendiameter van het mantelvlak. De flens van de waterkering kan hierdoor gebruikt worden voor het vormgeven van een boeket bloemen. De flens van de waterkering kan benut worden bij het aanbrengen van een decoratieve 20 verpakking van het boeket bloemen.
Voorts heeft de uitvinding betrekking op een veilingbloememmer. De veiling bloememmer omvat spuitgietproduct als een houder en een spuitgietproduct als een waterkering.
Voorts heeft de uitvinding betrekking op een waterkering voor een bloememmer, 25 waarbij de waterkering een insteekdeel heeft dat voorzien is van een klikorgaan.
Voorts heeft de uitvinding betrekking op een houder voor een bloememmer, waarbij de houder een opstaande wand heeft met een bovengelegen binnenwandgedeelte dat voorzien is van een klikorgaan.
Voorts heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het samenstellen van 30 een bloememmer volgens de uitvinding door het koppelen van een houder met een waterkering. De werkwijze omvat een stap van het insteken van een insteekdeel van de waterkering in een opening van de houder voor het tot stand brengen van een klikverbinding tussen een klikorgaan op het insteekdeel van de waterkering en een complementair klikorgaan op de opstaande wand van de houder.
35 -7-
De uitvinding zal nader worden uitgelegd aan de hand van bijgevoegde tekeningen. De tekeningen vormen een praktische uitvoering van de uitvinding, welke niet mogen worden beschouwd in beperkende zin.
Specifieke detailkenmerken kunnen ook los van het uitvoeringsvoorbeeld in generale zin als 5 kenmerkend voor de uitvinding worden gezien, waarin:
Fig. 1A toont in een aanzicht in perspectief de bloememmer volgens de uitvinding; Fig. 1B toont in een aanzicht in dwarsdoorsnede de bloememmer, zoals getoond in Fig. 1A; 10 Fig. 2 toont in een aanzicht in dwarsdoorsnede een houder van de bloememmer volgens de uitvinding;
Fig. 3A en 3B tonen in een aanzicht in dwarsdoorsnede twee varianten van een waterkering voor een bloememmer volgens de uitvinding;
Fig. 4 toont in een aanzicht in dwarsdoorsnede een bloememmer met een 15 waterkering, zoals getoond in Fig. 3B;
Fig. 5A-5C tonen in detail aanzichten in dwarsdoorsnede verschillende uitvoeringsvormen van complementaire klikorganen voor een bloememmer volgens de uitvinding.
20 In de figuren zijn identieke verwijzingscijfers gebruikt om overeenkomstige onderdelen te duiden. Om een begrip van de beschrijving en de conclusies te faciliteren zijn de woorden ‘verticaal, horizontaal, radiaal, longitudinaal, dwars, axiaal en centraal’ gebruikt met referentie naar de zwaartekracht, welke woorden technisch functioneel en niet beperkend voor de beschermingsomvang dienen te worden geïnterpreteerd.
25 Fig. 1A in een aanzicht in perspectief de bloememmer 1 volgens de uitvinding. De bloememmer 1, ook wel boekethouder genoemd, is schuin van bovenaf getoond in een rechtopstaande positie. De bloememmer 1 is ingericht voor het vers houden van een boeket bloemen tijdens een transport. De bloememmer een typische veilingbloememmer, waarbij de veilingbloememmer gebruikt wordt voor het houden van een boeket bloemen in de 30 bloememmer voor het transporteren van het boeket op de veiling zelf en vanaf een bloemenveiling naar een bloemist. De veilingbloememmer is uitgevoerd als een plastic spuitgietproduct. De veilingbloememmer is vervaardigd als een wegwerpartikel. In de bloememmer kan een laag water worden gehouden. Het risico is aanwezig dat de bloememmer tijdens transport omvalt, waardoor de bloememmer in een in hoofdzaak 35 horizontale stand kan geraken en waardoor water uit de houder zou kunnen ontsnappen. De bloememmer is echter voorzien van een waterkering. De waterkering van de bloememmer 1 is voorzien om te voorkomen dat ondanks het klotsen van water of het omvallen van de -8- bloememmer toch water in de houder blijft, zodat de bloemen in de bloememmer niet droog komen te staan en langer vers blijven.
Fig. 1B toont in een aanzicht in doorsnede de bloememmer 1 volgens de uitvinding. De bloememmer 1 is opgebouwd uit twee componenten, te weten een houder 2 en een 5 waterkering 3. De waterkering 3 is handmatig losneembaar bevestigbaar op de houder 2 van de bloememmer 1. Losse houders 2 en losse waterkeringen 3 zijn losneembaar genest stapelbaar. Dat is gunstig voor retour transport van lege bloememmers.
De houder 2 is separaat getoond in Fig. 2. Fig. 2 toont in een aanzicht in dwarsdoorsnede de houder van de bloememmer volgens de uitvinding. De bloememmer 1 10 omvat een houder 2 voor het in een laag water houden van een boeket bloemen. De houder 2 is een spuitgietproduct. De houder is vervaardigd van polypropyleen. De houder is vervaardigd uit één stuk.
De houder 2 heeft een bodem 20 en een opstaande wand 21. De opstaande wand 21 strekt zich uit vanaf de bodem 20. De bodem 20 en opstaande wand 21 definiëren een 15 binnenruimte IS van de houder. Zoals typisch voor een veilingbloememmer, heeft de binnenruimte IS van de houder een volume van één tot drie liter. In de binnenruimte IS kan een laag van enkele centimeters water gehouden worden. De houder is cilindervormig. De houder 2 heeft een grotere hoogte dan diameter. De houder 2 is rotatie-symmetrisch uitgevoerd. In dwarsdoorsnede is de opstaande wand cirkelvormig. De houder 2 heeft een 20 centrale as welke een longitudinale as L-L definieert.
De houder heeft een bodem 20 en opstaande wand 21 met een in hoofdzaak constante dikte. De opstaande wand is licht conisch uitgevoerd, waarbij de opstaande wand 21 in een richting vanaf de bodem 20 breder wordt. De opstaande wand 21 is vanaf de bodem tot aan een buitengelegen bovenrand 22a divergerend. Hierdoor zijn meerdere 25 houders 2 genest stapelbaar. De houder 2 is aan de bovenrand 22a vrij van een zich radiaal naar buiten toe uitstrekkende montageflens uitgevoerd.
Een binnen gelegen bovenrand 22b van de opstaande wand 21 vormt een opening voor het ontvangen van bloemen in de houder. De binnen gelegen bovenrand 22b begrensd de binnenruimte IS. De binnen gelegen en buitengelegen bovenrand 22a, 22b begrenzen 30 een ringvormig bovenvlak 22 dat een in hoofdzaak gelijke breedte heeft als de dikte van de opstaande wand 21. Het bovenvlak 22 staat bij voorkeur onder een hoek α van ten hoogste 90° en ten minste 45° ten opzichte van de longitudinale as L-L.
De opening naar de binnenruimte IS die gevormd is door de binnen gelegen bovenrand 22b heeft een grotere diameter dan de buitendiameter van de bodem. De 35 opstaande wand 21 heeft een inwendig gelegen bovengelegen binnenwandgedeelte 23.
Het bovengelegen binnenwandgedeelte betreft een gedeelte van de binnenwand van de opstaande wand in de binnenruimte IS dat aangrenzend ligt aan de binnen gelegen -9- bovenrand 22b. Het binnenwandgedeelte 23 is gelegen in de binnenruimte IS. Het bovengelegen binnenwandgedeelte 23 strekt zich uit in een richting vanaf de binnen gelegen bovenrand 22b naar de bodem 20 van de houder 2. Het bovengelegen binnenwandgedeelte 23 strekt zich uit over een lengte van ten hoogste 3cm, in het bijzonder 5 ten hoogste 2cm, maar bij voorkeur over een lengte van ten hoogste 1 cm. Ter illustratie is het gedeelte van de opstaande wand 22 ter hoogte van het bovengelegen binnenwandgedeelte 23 verdikt uitgevoerd. Echter, het heeft in verband met het spuitgieten de voorkeur om ook dit gedeelte van de opstaande wand 22 met eenzelfde dikte als het resterende gedeelte van de opstaande wand uit te voeren. Bij voorkeur heeft de opstaande 10 wand 22 over het geheel inclusief over de lengte van het bovengelegen binnenwandgedeelte een in hoofdzaak constante dikte. In hoofdzaak betekent dat diktevariaties vanwege toleranties in de maakbaarheid van de houder toegepast kunnen worden. Het bovengelegen binnenwandgedeelte 23 omvat een klikorgaan 24. Het klikorgaan 24 is gepositioneerd in het bovengelegen binnenwandgedeelte 23. Het 15 klikorgaan 24 is gelegen in de binnenruimte IS van de houder 2. Het klikorgaan is uitgevoerd in de vorm van een groef 24. De groef 24 strekt zich uit in omtreksrichting van de opstaande wand 21. Bij voorkeur is de groef 24 aangrenzend aan de binnen gelegen bovenrand 22b gepositioneerd. De 24 groef is gepositioneerd op een afstand van ten minste 0.05mm tot ten hoogste 1mm vanaf de binnen gelegen bovenrand 22b, zodanig dat een flexibele ril is 20 gevormd die over een ril op een buitenwand van een waterkering kan aangrijpen. Hierdoor kan een verbeterde afdichting verkregen worden. De groef 24 is in Fig.2 in dwarsdoorsnede cirkelvormig. In Fig. 5A-5C zijn diverse uitvoeringsvormen van het klikorgaan 24 nader uitgewerkt.
Fig. 3A en 3B tonen de waterkering 3 in een aanzicht in dwarsdoorsnede in verder 25 detail. De waterkering 3 is vervaardigd uit één stuk. De waterkering 3 is een spuitgietproduct. De waterkering 3 heeft een in hoofdzaak constante wanddikte. De waterkering 3 is vervaardigd van polypropyleen. De waterkering 3 omvat een doorlaat voor het laten passeren van stelen van een boeket bloemen. De doorlaat is gevormd door een enkel centraal gepositioneerd doorlopend gat.
30 Fig. 1B toont de bloememmer 1 in een samengestelde toestand met een waterkering
3, zoals getoond in Fig. 3A, waarbij de waterkering 3 vastgeklikt is met de houder 2. Zoals getoond in Fig. 1B heeft de waterkering 3 een bovengelegen gedeelte dat in de samengestelde toestand van de bloememmer 1 gelegen is boven een opstaande wand 21 van de houder 2 en een ondergelegen gedeelte dat zich in een samengestelde toestand 35 van de bloememmer 1 langs de opstaande wand 21 tot in een binnenruimte IS van de houder 2 uitstrekt. Het ondergelegen gedeelte van de waterkering 3 dat zich in de samengestelde toestand van de bloememmer 1 voorbij de opening van de binnenruimte IS
- 10- dat door de binnen gelegen bovenrand 22b van de houder gevormd is uitstrekt betreft een insteekdeel 3a van de waterkering 3. Het insteekdeel 3a van de waterkering omvat een trechtervormig wandgedeelte 31 voor het vormen van een water barrière. Het trechtervormige wandgedeelte 31 heeft in een omtreksrichting een gesloten oppervlak voor 5 het tegenhouden van water. Het trechtervormig wandgedeelte 31 is convergerend. Het trechtervormig wandgedeelte vormt een vernauwing in de doorlaat. Het trechtervormig wandgedeelte 31 is conisch gevormd. Het trechtervormig wandgedeelte 31 is aangrenzend gepositioneerd aan een wandgedeelte 33 van het insteekdeel 3a. Het wandgedeelte 33 is gepositioneerd in een midden gelegen gebied van de waterkering 3. Zoals getoond in Fig.
10 1B, is het wandgedeelte 33 in het midden gelegen gebied van de waterkering ten minste gedeeltelijk complementair gevormd aan het boven gelegen wandgedeelte van de houder 2. Het wandgedeelte 33 in het midden gelegen gebied is in hoofdzaak cilindervormig. Een buitenwand van het wandgedeelte 33 van de waterkering vormt een cilindrisch mantelvlak. Het cilindrisch mantelvlak heeft over de hoogte een in hoofdzaak constante diameter. Het 15 cilindrisch mantelvlak sluit in een samengestelde toestand van de bloememmer 1 aan op de binnenwand van de houder 2.
Het insteekdeel 3a van de waterkering 3 is voorzien van een klikorgaan 34 voor het verkrijgen van een klikverbinding met de houder 2. Het klikorgaan 34 is complementair gevormd aan het klikorgaan 24 van de houder. Zoals geïllustreerd, omvat het klikorgaan 34 20 een ril die in de groef 24 van de houder 2 geklikt kan worden. De ril strekt zich uit in omtrekrichting van de waterkering. Een andere vormgeving van de klikorganen is tevens mogelijk, zoals getoond in de Fig. 5A-5C.
Het bovengelegen gedeelte van de waterkering omvat een flens 32. De waterkering 3, zoals getoond in Fig. 3A heeft in het bovengelegen gedeelte een flens met een 25 buitendiameter die in hoofdzaak gelijk is aan de diameter van de buitengelegen bovenrand 22a van de houder 2, maar groter is dan de binnen gelegen bovenrand 22b van de houder. Hierdoor kan worden verhinderd dat de waterkering 3 bij het samenstellen van de bloememmer 1 te ver in de houder gedrukt wordt.
De waterkering 3, zoals getoond in Fig. 3B heeft een verlengde flens 32 ten opzichte 30 van de flens 32 van de waterkering 3 zoals getoond in Fig. 3A. De verlengde flens 32 heeft een flenslengte van ten minste 5mm.
Fig. 4 toont een samenstel van een houder 2, zoals getoond in Fig. 2 en een waterkering 3, zoals getoond in Fig. 3B. In een samengestelde toestand van de bloememmer 1, strekt de verlengde flens 32 zich in een radiale richting langs een buitenvlak 35 van de flens uit over een afstand l van ten minste 10mm, in het bijzonder ten minste 15mm, maar bij voorkeur ten minste 20mm uit ten opzichte van de buitengelegen bovenrand 22a.
- 11 -
Met voordeel biedt de verlengde flens 32 een steunvlak voor het aanbrengen van een decoratiemateriaal, zoals een folie, blad- of stengelmateriaal etc..
Fig. 5A-5C tonen in verschillende detail aanzichten in dwarsdoorsnede een klikorgaan 24 met een complementair klikorgaan 34 voor het vormen van een klikverbinding 5 tussen de waterkering 3 en de houder 2. In een linker aanzicht is de klikverbinding gesloten. In een rechter aanzicht zijn de klikorganen ter illustratie van de vormgeving separaat van elkaar getoond.
In Fig. 5A is het klikorgaan 24 van de waterkering 3 gevormd als een ril. De ril strekt zich uit in omtreksrichting van de waterkering. De ril kan ononderbroken zijn. De ril heeft dan 10 in omtreksrichting een constante dwarsdoorsnede. In een alternatieve uitvoeringsvorm kan de ril onderbroken gevormd zijn en ten minste twee rilelementen omvatten. Het complementaire klikorgaan van de houder 2 is gevormd als een groef. De groef strekt zich uit in omtreksrichting van de houder 2. De groef is in dwarsdoorsnede complementair gevormd aan de ril.
15 Fig. 5B toont in een detail aanzicht in dwarsdoorsnede een alternatieve uitvoeringsvorm van een klikorgaan 24 met een complementair klikorgaan 34 voor het vormen van een klikverbinding. Het klikorgaan 34 van de waterkering 3 is gevormd als een ril, waarbij de ril aan weerszijden voorzien is van een groef. Het klikorgaan 24 van de houder 2 is gevormd als een groef, waarbij de groef aan weerszijden een ril omvat. De ril van de 20 waterkering 3 kan tussen de rillen van de houder 2 gepositioneerd worden om een klikverbinding te bewerkstelligen.
Fig. 5C toont in een detail aanzicht in dwarsdoorsnede een alternatieve uitvoeringsvorm van een klikorgaan met een complementair klikorgaan voor het vormen van een klikverbinding. Het klikorgaan 34 van de waterkering 3 is een ril dat in dwarsdoorsnede 25 driehoekig gevormd is. Het klikorgaan 24 van de houder 2 is een groef 24 dat in dwarsdoorsnede complementair driehoekig gevormd is. De ril 34 van de waterkering 3 heeft een inloopzijde 341 en een blokkeerzijde 342. De inloopzijde 341 omvat een afschuining ten opzichte van een centrale as van de waterkering 3 voor invoeren van de ril 34 van de waterkering in de groef 24 van de houder 2 voor het tot stand brengen van de klikverbinding 30 tussen de waterkering 3 en de houder 2. Een richting parallel aan de centrale as van de waterkering 3 in een richting naar de binnenruimte IS van de houder 2 toe betreft een inlooprichting van de waterkering 3 in de houder 2 voor het samenstellen van de bloememmer 1. De blokkeerzijde 342 van de ril omvat een in hoofdzaak haaks ten opzichte van de inlooprichting vlak voor het blokkeren van de ril 34 in de groef 24 na het tot stand 35 brengen van de klikverbinding. De groef 24 in de houder 2 omvat een complementaire blokkeer groefzijde welke samenwerkt met de blokkeerzijde van de ril om een blokkering te verschaffen na het bewerkstelligen van de klikverbinding tussen de waterkering 3 en de - 12- houder 2. De blokkeerzijde van de ril 34 en de complementaire blokkeer groefzijde van de groef 24 blokkeren na een aangrijping van de ril 34 in de groef 24 een beweging van de waterkering 3 in een richting van de houder 2 af. Hierdoor kan voorkomen worden dat de waterkering 3 door het klotsen van water in de houder 2 losraakt.
5 Naast de in de figuren getoonde uitvoeringen zijn vele varianten mogelijk. In een variant op de getoonde uitvoering van de ril aan de waterkering en de groef aan de houder, kan in een alternatieve uitvoeringsvorm van de bloememmer de ril voorzien zijn aan de houder en de groef aan de waterkering.
Het zij opgemerkt dat maatregelen volgens de uitvinding en in het bijzonder 10 genoemde maatregelen in de afhankelijke conclusies beschouwd worden als zijnde op zichzelf genomen octrooieerbaar los van genoemde maatregelen uit andere onafhankelijke of afhankelijke conclusies. Deze maatregelen kunnen bijvoorbeeld onderwerp worden van afgesplitste octrooiaanvragen, waarbij deze maatregelen onafhankelijk worden gedefinieerd van de maatregelen die thans zijn opgenomen in de onafhankelijke conclusies of andere 15 afhankelijke conclusies. In het bijzonder geldt dat voor de genoemde maatregel, waarbij de waterkering in het bovendeel voorzien is van een flens dat zich schuin naar buiten toe uitstrekt ten opzichte van het insteekdeel van de waterkering om te beletten dat de waterkering te ver in de houder gedrukt wordt.
De uitvinding is geopenbaard met verwijzing naar uitvoeringsvormen van de 20 bloememmer volgens de uitvinding. Nadrukkelijk wordt erop gewezen, dat het zou kunnen dat een vakman na het lezen van de beschrijving veranderingen of aanpassingen zou willen doorvoeren die vanuit een technisch oogpunt mogelijk lijken, maar dat deze niet buiten de beschermingsomvang van de uitvinding, zoals in de bijgaande conclusies is gedefinieerd zullen vallen. De vakman dient te begrijpen dat verschillende aanpassingen vanuit technisch 25 oogpunt gemaakt kunnen worden en dat elementen vervangen kunnen worden door equivalenten zonder daarbij het wezen van de uitvinding te verlaten. In het bijzonder kunnen binnen de definitie volgens bijgaande conclusies wijzigingen ten opzichte van de getoonde uitvoeringsvormen worden doorgevoerd die het wezen van de uitvinding niet verlaten en aldus binnen de lering van de uitvinding blijven. Aldus is de uitvinding niet beperkt tot de 30 getoonde en beschreven uitvoeringsvormen, maar zal de beschermingsomvang van de uitvinding alle uitvoeringsvormen bestrijken die vallen binnen de definitie van bijgaande conclusies.

Claims (11)

1. Bloememmer (1) voor het transporteren van bloemen, waarbij de bloememmer (1) een samenstel omvat van een houder (2) voor het houden van een laag water en een waterkering (3) die is ingericht voor het houden van de laag water in de houder (2), waarbij de houder (2) een bodem (20) en een opstaande wand (21) omvat welke een binnenruimte 5 (IS) definiëren, waarbij de opstaande wand (21) een binnen gelegen bovenrand (22b)heeft die een opening naar de binnenruimte (IS) definieert, waarbij genoemde waterkering (3) door een klikverbinding bevestigbaar is aan genoemde houder (2), waarbij genoemde waterkering een insteekdeel (3a) met een trechtervormig wandgedeelte (31) omvat voor het vormen van een waterbarrière welk insteekdeel (3a) door de opening in de binnenruimte (IS) 10 van de houder (2) gestoken kan worden, met het kenmerk, dat de opstaande wand (21) van de houder (2) een klikorgaan (24) omvat dat gepositioneerd is in een bovengelegen binnenwandgedeelte (23) van de opstaande wand (21), waarbij het insteekdeel (3a) van de waterkering (3) een klikorgaan (34) omvat dat gepositioneerd is op een buitenwand (33) van het insteekdeel (3a), waarbij dat klikorgaan (34) van de waterkering (3) complementair is 15 ingericht aan het klikorgaan (24) van de houder (2) om genoemde klikverbinding te bewerkstelligen.
2. Bloememmer (1) volgens conclusie 1, waarbij het klikorgaan (24,34) gevormd is door ten minste één ril. 20
3. Bloememmer (1) volgens conclusie 1 of 2, waarbij het klikorgaan (24) en het complementaire klikorgaan (34) gevormd zijn door een groef en een ril. 1 2 Bloememmer (1) volgens conclusie 2 of 3, waarbij de ril (34) een inloopzijde (341) en 25 een blokkeerzijde (342) heeft, waarbij de inloopzijde (341) een afschuining ten opzichte van een inlooprichting omvat voor het invoeren van de ril (34) in de groef (24) voor het tot stand brengen van de klikverbinding en waarbij de blokkeerzijde (342) een in hoofdzaak haaks vlak ten opzichte van de inlooprichting omvat voor het blokkeren van de ril (34) in de groef (24) na het tot stand brengen van de klikverbinding. 30 2 Bloememmer (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de buitenwand van het insteekdeel (3a) van de waterkering (3) een wandgedeelte (33) omvat dat in een gemonteerd samenstel van de waterkering (3) met de houder (2) zich parallel uitstrekt aan het bovengelegen binnenwandgedeelte (23) van de opstaande wand (21) van de houder 35 (2). - 14-
6. Bloememmer (1) volgens een van de conclusies 5, waarbij het trechtervormig wandgedeelte (31) aangrenzend aan het wandgedeelte (33) van het insteekdeel is gepositioneerd, zodanig dat een spits toelopende ringvormige ruimte tussen het trechtervormig wandgedeelte (31) van de waterkering (3) en de opstaande wand (21) van de 5 houder (2) is gevormd.
7. Bloememmer (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de waterkering (3) een flens (32) heeft die aangrenzend aan het insteekdeel (3a) is gepositioneerd.
8. Bloememmer (1) volgens conclusie 7, waarbij de flens (32) van de waterkering (3) zich schuin naar buiten toe uitstrekt ten opzichte van het insteekdeel (3a) en een flenslengte heeft van ten minste 5mm.
9. Bloememmer (1) volgens een van de volgende conclusies, waarbij de bloememmer 15 is ingericht als veilingbloememmer.
10. Waterkering (3) voor een bloememmer (1) volgens een van de conclusies 1-9, waarbij de waterkering (3) een insteekdeel (3a) heeft met een buitenwand dat voorzien is van een klikorgaan (34) voor het bewerkstelligen van een klikverbinding met een houder (2). 20
11. Houder (2) voor een bloememmer (1) volgens een van de conclusies 1-9, waarbij de houder (2) een opstaande wand (21) heeft met een bovengelegen binnenwandgedeelte (23) dat voorzien is van een klikorgaan (24) voor het bewerkstelligen van een klikverbinding met een waterkering (3). 25
12. Werkwijze voor het samenstellen van een bloememmer (1) volgens een van de conclusies 1-9, waarbij de werkwijze een stap omvat van het insteken van een insteekdeel (3a) van een waterkering (3) in een opening van een houder (2) voor het tot stand brengen van een klikverbinding tussen een klikorgaan (34) op het insteekdeel (3a) van de 30 waterkering (3) en een klikorgaan (24) op de opstaande wand (21) van de houder (2).
13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij de werkwijze een stap omvat van het transporteren van bloemen in de bloememmer (1).
NL2010092A 2013-01-08 2013-01-08 Bloememmer met waterkering. NL2010092C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2010092A NL2010092C2 (nl) 2013-01-08 2013-01-08 Bloememmer met waterkering.
EP14150071.0A EP2752110B1 (en) 2013-01-08 2014-01-02 Flower bucket with water-control device

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2010092 2013-01-08
NL2010092A NL2010092C2 (nl) 2013-01-08 2013-01-08 Bloememmer met waterkering.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2010092C2 true NL2010092C2 (nl) 2014-07-09

Family

ID=48875707

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2010092A NL2010092C2 (nl) 2013-01-08 2013-01-08 Bloememmer met waterkering.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2752110B1 (nl)
NL (1) NL2010092C2 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US10398089B2 (en) * 2016-11-18 2019-09-03 Nicomodo Co. Floral packaging method and apparatus
CN110668012B (zh) * 2017-12-19 2021-11-12 江苏八达重工科技有限公司 一种用于长途运输的全自动园艺装置

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20020017059A1 (en) * 2000-08-09 2002-02-14 Gilbert Scott R. Floral container
JP2004105448A (ja) * 2002-09-18 2004-04-08 Yoshimura Kasei Kk 切り花の輸送容器

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20020017059A1 (en) * 2000-08-09 2002-02-14 Gilbert Scott R. Floral container
JP2004105448A (ja) * 2002-09-18 2004-04-08 Yoshimura Kasei Kk 切り花の輸送容器

Also Published As

Publication number Publication date
EP2752110A1 (en) 2014-07-09
EP2752110B1 (en) 2015-08-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0641720B1 (fr) Etui pour accessoires de dosage fixable sur un flacon
CA1193232A (fr) Capot de distribution pour recipient pressurise en ensemble correspondant
EP3019414B1 (fr) Structure de conditionnement pour le stockage et la distribution d'un produit en vrac
NL2010092C2 (nl) Bloememmer met waterkering.
FR2893225A1 (fr) Pieu de goutteur d'irrigation.
FR3012430A1 (nl)
EP3177171B1 (fr) Accrochage mécanique de deux pièces d'un conteneur de produit cosmétique
EP2499903B1 (fr) Pot de fleurs
EP0543746B1 (fr) Réceptacle pour la présentation, la décoration et la protection de plantes en pot
FR2780621A1 (fr) Ensemble de conditionnement et de distribution du type a coque exterieure et recipient interne et procede de montage
EP1809147B1 (fr) Dispositif de présentation de bouquets de fleurs
EP1939358B1 (fr) Dispositif mobile et empilable de séparation de voies
FR3055531A1 (fr) Capsule de fermeture
FR3113808A1 (fr) Ensemble pour plante comportant un recipient et un manchon decoratif
FR2955091A1 (fr) Dispositif de conditionnement et de distribution d'un produit, notamment d'un produit cosmetique, comprenant un tube plongeur.
FR3035772A1 (fr) Accessoire d’assemblage pour bacs de plante et ensemble de bacs associe
FR2560074A1 (fr) Distributeur d'aerosol
FR2463063A3 (fr) Recipient pour liquides, s'opposant au debordement
EP3260021B1 (fr) Récipient verseur et empilement de plusieurs récipients verseurs
FR2606748A1 (fr) Boite a couvercle inseparable, gerbable en position ouverte
EP1554923B1 (fr) Tuteur pour plantes, notamment adaptable sur recipient horticole polygonal
NL1020652C2 (nl) Bloempot en werkwijze voor het verpakken daarvan.
FR3133530A1 (fr) Récipient pour la conservation dans du liquide de végétaux
NL2012152C2 (en) Receiving device for a potted plant, receiving device with a potted plant and blank for forming a wall for such a receiving device.
FR2816475A1 (fr) Procede de protection des plantations contre les insectes et larves rampants

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20170201