NL2007082C2

NL2007082C2 - Inrichting en werkwijze voor het manueel controleren van geoogste gewassen, in het bijzonder prei.

Info

Publication number: NL2007082C2
Application number: NL2007082A
Authority: NL
Inventors: Perry Petrus Martinus Maria Verbruggen
Original assignee: Verbruggen Mechanisatie B V
Priority date: 2011-07-11
Filing date: 2011-07-11
Publication date: 2013-01-14

Description

Inrichting en werkwijze voor het manueel controleren van geoogste gewassen, in het bijzonder prei

De uitvinding heeft betrekking op een voordelige inrichting voor het relatief efficiënt 5 kunnen controleren van geoogste gewassen, in het bijzonder prei. De uitvinding heeft tevens betrekking op een voordelige werkwijze voor het relatief efficiënt kunnen controleren van geoogste gewassen, in het bijzonder prei, door gebruikmaking van een inrichting overeenkomstig de uitvinding.

10 De hedendaagse consument vraagt steeds meer naar kant-en-klare voedingsproducten zoals met name gewassen. De tijd die in de thuissituatie gemoeid is met het schoonmaken bijvoorbeeld van groente wordt daarbij bezwaarlijker geacht. Om die reden is in toenemende mate behoefte aan verwerkingssystemen waarmee het mogelijk is om gewassen dusdanig te prepareren dat de consument uiteindelijk een minimaal of 15 althans beperkt aantal handelingen moet verrichten om het betreffend gewas te bereiden. Zo is het bijvoorbeeld uit NL 1034915 bekend om voor prei gebruik te maken van een inrichting welke twee recht boven elkaar gepositioneerde transporteurs omvat, waarbij het transporteren van de te verwerken gewassen met behulp van een eerste transporteur wordt uitgevoerd terwijl verdere te verwerken gewassen met 20 behulp van een tweede transporteur worden aangeboden aan een aantal arbeiders ter verwerking van de gewassen. Hierbij zullen de arbeiders de prei oppakken, verwerken door ongewenste bladen of wortels van de prei te verwijderen, eventueel door deze los te snijden, en in zijn algemeenheid visueel inspecteren. Na verwerking van alle gewassen van de tweede transporteur zullen de arbeiders overgaan tot het 25 verwerken van zich op de eerste transporteur bevindende gewassen, waarbij de tweede transporteur opnieuw zal worden voorzien van gewassen. Dit proces zal zich herhalen totdat alle gewassen zijn verwerkt. Nadeel van de bekende inrichting is dat de transporteurs, en met name de laagst gelegen transporteur, relatief lastig toegankelijk is, hetgeen niet alleen ten koste gaat van de arbeidsomstandigheden voor de arbeiders 30 doordat dit vanuit ergonomisch oogpunt ongunstig is, maar tevens het rendement van de bekende inrichting onder druk zet.

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een verbeterde inrichting voor het controleren van geoogste gewassen, in het bijzonder prei.

2

De uitvinding verschaft daartoe een inrichting van het in aanhef genoemde type, omvattende: een eerste transporteur voor het op een eerste verticaal niveau transporteren van manueel te controleren gewassen, een tweede transporteur voor het op een tweede 5 verticaal niveau afwijkend van het eerste verticaal niveau transporteren van verdere manueel te controleren gewassen, aandrijftniddelen voor het aandrijven van de eerste transporteur en de tweede transporteur, en ten minste één besturingseenheid voor het aansturen van de aandrijftniddelen, waarbij elk van de eerste transporteur en de tweede transporteur verplaatsbaar is tussen een eerste horizontale positie voor het aanbrengen 10 van te controleren gewassen op de betreffende transporteur en een tweede horizontale positie afwijkend van het eerste horizontale positie voor het kunnen laten controleren van de op de betreffende transporteur aangebrachte gewassen. Toepassing van meerdere in het horizontale (of diagonale) vlak verplaatsbare transporteurs heeft als voordeel dat één transporteur kan worden voorzien van te controleren gewassen, onderwijl een 15 andere transporteur kan fungeren als werkblad voor één of meerdere arbeiders voor het manueel controleren van gewassen, zoals prei, waarbij de toegankelijkheid tot de als werkblad fungerende transporteur aanzienlijk wordt verbeterd. Door de horizontale verplaatsbaarheid zal met name de ruimte boven de laagst gepositioneerde transporteur vrij kunnen worden gehouden, hetgeen de toegankelijkheid tot deze laagst gelegen 20 transporteur aanzienlijk ten goede komt. Deze verbeterde toegankelijkheid is vanuit ergonomisch en derhalve arbotechnisch oogpunt bijzonder voordelig en zal tevens het rendement van de inrichting, id est het aantal per tijdseenheid te controleren gewassen, ten goede komen. De toepassing van een tweede transporteur volgens de uitvinding biedt het belangrijke voordeel dat de te verwerken gewassen batchgewijs, in plaats van 25 continu, kunnen worden verwerkt. Doorgaans zullen de eerste transporteur en de tweede transporteur onafhankelijk van elkaar aandrijfbaar zijn met behulp van de aandrijftniddelen op basis van stuursignalen afkomstig van de besturingsmiddelen.

In een voordelige uitvoeringsvorm is elk van de eerste transporteur en de tweede 30 transporteur verplaatsbaar, bij voorkeur in hoofdzaak lineair (rechtlijnig), in laterale (zijdelingse) richting. Doordat een arbeider zich doorgaans aan één zijde van de transporteurs) zal bevinden, zullen de lateraal verplaatsbare transporteurs aldus de facto verplaatsbaar zijn tussen een achterste positie (eerste horizontale positie), waarin de transporteurs kunnen worden voorzien van te controleren gewassen en een voorste 3 positie (tweede horizontale positie), waarin de transporteurs successievelijk kunnen fungeren als werkblad voor één of meerdere arbeiders voor het kunnen laten controleren van op de betreffende transporteur(s) aanwezige gewassen.

5 Verplaatsing van de transporteurs tussen de eerste horizontale positie en de tweede horizontale positie kan manueel geschieden, doch geschiedt bij voorkeur (semi)geautomatiseerd door toepassing van de aandrijfmiddelen. Optioneel zijn de eerste transporteur en de tweede transporteur onderling mechanisch gekoppeld, zodanig dat horizontale verplaatsing van een transporteur tevens leidt tot een tegengestelde 10 horizontale verplaatsing van de andere transporteur. Echter, deze mechanische koppeling is niet noodzakelijk. Het is denkbaar dat iedere transporteur onafhankelijk wordt aangedreven door een eigen van de aandrijfmiddelen deel uitmakend aandrijfelement. In een voordelige uitvoeringsvorm omvatten de aandrijfmiddelen ten minste één pneumatische en/of hydraulische cilinder voor het horizontaal verplaatsen 15 van één of meerdere transporteurs. Het is tevens denkbaar de één of meerdere transporteurs te verplaatsen in het horizontale vlak door toepassing van een elektromotor. In een voorkeursuitvoering stuurt de besturingseenheid de aandrijfmiddelen zodanig aan dat één transporteur wordt gepositioneerd in de eerste horizontale positie en dat een andere transporteur wordt gepositioneerd in de tweede 20 horizontale positie. Deze tegengestelde beweging die bij voorkeur gelijktijdig wordt uitgevoerd, waarborgt voldoende vrije werkruimte aan de als werkblad fungerende transporteur.

Het is denkbaar dat de eerste horizontale positie en de tweede horizontale positie elkaar 25 gedeeltelijk overlappen. Deze overlapping is bij voorkeur zodanig beperkt dat dit niet ten koste gaat van de toegankelijkheid van de als werkblad fungerende transporteur. Derhalve is de overlap bij voorkeur niet groter dan 33% van de breedte van een transporteur. Het (permanent) laten overlappen van de transporteurs heeft als voordeel dat de afstand van verplaatsing van de transporteurs tussen de eerste horizontale positie 30 en de tweede horizontale positie kan worden beperkt, waardoor de transporteurs sneller kunnen verplaatst tussen de eerste horizontale positie en de tweede horizontale positie, hetgeen het rendement van de inrichting ten goede kan komen. Ingeval een boven de transporteurs 2, 3 gepositioneerde afvoertransporteur voor afvoer van gecontroleerde 4 gewassen wordt toegepast, dan is het denkbaar eenzelfde overlap toe te passen tussen de afvoertransporteur en de transporteur die zich in de tweede horizontale positie bevindt.

In een voordelige uitvoeringsvorm van de inrichting is de afstand tussen het eerste 5 verticale niveau en het tweede verticale niveau gelegen tussen 20 cm en 40 cm, hetgeen vanuit ergonomisch oogpunt voordelig is daar de als werkblad fungerende transporteurs (in de tweede horizontale positie) alsdan slechts beperkt in hoogte verschillen. Ingeval boven de bovenste transporteur een afvoertransporteur is gepositioneerd, dan wordt bij voorkeur eenzelfde voorkeursafstand tussen de afvoertransporteur en de bovenste 10 transporteur in acht genomen.

Uit oogpunt van constructieve eenvoud geniet het de verdere voorkeur dat de eerste transporteur en de tweede transporteur de te controleren gewassen volgens een rechtlijnig transporttraject transporteren. De rechtlijnige transporttrajecten bieden het 15 verdere voordeel dat, mits aan één uiteinde daarvoor ruimte beschikbaar is, de capaciteit van de inrichting relatief eenvoudig kan worden vergroot door de eerste transporteur en de tweede transporteur te verlengen meerdere arbeidsplekken kunnen worden voorzien langs de (in de tweede horizontale positie gepositioneerde) transporteurs.

20 In een voordelige uitvoeringsvorm zijn eerste sensormiddelen en tweede sensormiddelen voorzien voor het waarnemen van te controleren gewassen op respectievelijk de eerste transporteur en de tweede transporteur. Met behulp van de eerste sensormiddelen en de tweede sensormiddelen kan worden vastgesteld of er zich nog te controleren gewassen bevinden op een transporteur. Zodra uit de 25 waarnemingen door de eerste sensormiddelen of de tweede sensormiddelen blijkt dat alle te controleren gewassen op een transporteur zijn gecontroleerd, doorgaans doordat de betreffende transporteur leeg is, is deze transporteur gereed om opnieuw te worden voorzien met een volgende batch te controleren gewassen, waardoor de lege transporteur richting de eerste horizontale positie zal worden verplaatst om opnieuw te 30 worden voorzien van te controleren te gewassen, en waarbij de ondertussen reeds beladen transporteur richting de tweede horizontale positie wordt verplaatst om het controleproces te continueren. Aldus kunnen de arbeiders continu werkzaam zijn.

Om één en ander geautomatiseerd te laten plaatsvinden, geniet het daarbij de voorkeur dat de besturingsmiddelen zijn ingericht voor het op basis van waarnemingen door de 5 eerste sensormiddelen en de tweede sensormiddelen aansturen van de aandrijfmiddelen. De eerste sensormiddelen en/of de tweede sensormiddelen omvatten bij voorkeur stralingsmiddelen voor het verschaffen van een straal in een diagonale richting van de betreffende transporteur kort boven een dragend oppervlak van de betreffende 5 transporteur. Het eventueel onderbroken zijn van de straal is een indicatie dat op de betreffende transporteur nog te verwerken gewassen aanwezig zijn en de betreffende transporteur dus nog niet gereed is om te worden beladen met een volgende batch.

Gecontroleerde en in orde bevonden gewassen worden bij voorkeur verplaatst van de 10 eerste of tweede transporteur naar een zich in hoofdzaak parallel aan de eerste transporteur en aan de tweede transporteur uitstrekkende afvoertransporteur voor het afvoeren van gecontroleerde gewassen. Deze afvoertransporteur kan zijn voorzien van derde sensormiddelen omvat voor het detecteren van de hoeveelheid op de afvoertransporteur aangebrachte gecontroleerde gewassen. Bij voorkeur is elke 15 werkplek naast de transporteurs voorzien van een eigen - van de derde sensormiddelen deel uitmakende - derde sensor. Middels deze derde sensor kan de hoeveelheid gewassen die door een arbeider per tijdseenheid gecontroleerd en verplaatst zijn worden waargenomen, hetgeen indicatief is voor de prestatie van de betreffende arbeider. Bovendien kan afhankelijk hiervan de transportsnelheid van de transporteurs worden 20 gereguleerd. Het is dan ook voordelig ingeval de besturingseenheid is ingericht voor het afhankelijk van door de eerste sensormiddelen, tweede sensormiddelen, en/of derde sensormiddelen gedetecteerde gewassen aansturen van de aandrijfmiddelen.

Doorgaans zullen de eerste transporteur en de tweede transporteur worden beladen 25 middels een aanvoertransporteur die stroomopwaarts ten opzichte van de eerste transporteur en de tweede transporteur is gepositioneerd. Deze aanvoertransporteur omvat bij voorkeur een wissel die in een eerste stand aansluit op de eerste transporteur en in een tweede stand op de tweede transporteur.

30 De inrichting omvat bij voorkeur tevens een afValgoot, in het bijzonder een afvaltransporteur voor het opvangen, in het bijzonder afvoeren, van afval. Het is vanuit praktisch oogpunt voordelig ingeval de afvalgoot op een lager niveau verloopt dan laagst gelegen transporteur.

6

Doorgaans zal de inrichting overeenkomstig de uitvinding zijn opgenomen in een complete proceslijn, waarbij stroomopwaarts van de inrichting een verwerkingsstation voor het gewas alsmede een aanvoerlijn is gepositioneerd, en waarbij stroomafwaarts van de inrichting een reinigingsstation alsook een verpakkingsstation is gepositioneerd.

5

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het controleren van geoogste gewassen, in het bijzonder prei, door gebruikmaking van een inrichting overeenkomstig de uitvinding, omvattende: A) het aanbrengen van te controleren gewassen op de zich in de eerste horizontale positie bevindende eerste transporteur, B) 10 het verplaatsen van de eerste transporteur van de eerste horizontale positie naar de tweede horizontale positie, C) het controleren van de zich op de eerste transporteur bevindende gewassen, D) het positioneren van de tweede transporteur in de eerste horizontale positie, E) het aanbrengen van te controleren gewassen op de zich in de eerste horizontale positie bevindende tweede transporteur, F) het verplaatsen van de 15 tweede transporteur van de eerste horizontale positie naar de tweede horizontale positie, waarbij de eerste transporteur wordt verplaatst van de tweede horizontale positie naar de eerste horizontale positie, en G) het controleren van de zich op de eerste transporteur bevindende gewassen. Deze stappen zullen doorgaans cyclisch worden herhaald totdat alle gewassen zijn gecontroleerd. Het is efficiënt om stappen B) en D) gelijktijdig te 20 laten plaatsvinden. Het is verder efficiënt om stappen C) en E) gelijktijdig te laten plaatsvinden. Verdere voordelen en uitvoeringsvarianten van de werkwijze overeenkomstig zijn reeds in het voorgaande en navolgende beschreven.

De uitvinding zal worden verduidelijkt aan de hand van in navolgende figuren 25 weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: figuur 1 een zijaanzicht op een inrichting overeenkomstig de uitvinding, en figuur 2 een bovenaanzicht op de inrichting volgens figuur 1.

Figuur 1 toont een zijaanzicht op een inrichting 1 overeenkomstig de uitvinding. De 30 inrichting 1 omvat een eerste transporteur 2 en hoger gelegen tweede transporteur 3. De transporteurs 2, 3 worden aangedreven middels een elektromotor 4. Elke transporteur 2, 3 is verplaatsbaar in een (eigen) horizontaal vlak tussen een eerste horizontale positie I en een tweede horizontale positie II (zie pijlen). In de in figuur 1 getoonde toestand van de inrichting 1 is de eerste transporteur 2 gepositioneerd in de eerste horizontale positie 7 I, in welke positie de eerste transporteur 2 kan worden beladen met te controleren prei 5, en is de tweede transporteur 3 gepositioneerd in de tweede horizontale positie II, in welke positie de tweede transporteur 3 fungeert als werkblad voor arbeiders 6 die de op de tweede transporteur 3 liggende prei 5 controleren. Tijdens deze controle zal de in 5 orde bevonden prei worden verplaatst naar een afvoertransporteur 7 en zullen afvalresten van de tweede transporteur 3 worden geveegd, waardoor de afvalresten zullen worden opgevangen door een afvaltransporteur 8. Na volledige lediging van de tweede transporteur 3 zal de tweede transporteur 3 in achterwaartse richting worden getransporteerd tot de eerste horizontale positie I is bereikt, en zal, bij voorkeur 10 gelijktijdig, de met te controleren gewassen beladen eerste transporteur 2 in voorwaartse richting worden getransporteerd tot de tweede horizontale positie II is bereikt. Deze laterale verplaatsing van de transporteurs 2, 3 kan manueel geschieden, doch geschiedt bij voorkeur (semi)geautomatiseerd. Het is daarbij denkbaar dat elke transporteur 2, 3 is voorzien van één of meerdere sensoren voor het detecteren of de betreffende 15 transporteur 2, 3 al dan niet ontdaan is van alle gewassen, op basis waarvan de verplaatsing van de transporteurs 2, 3 kan worden gereguleerd. De transporteurs 2, 3 worden in de eerste horizontale positie I voorzien van te controleren gewassen, zoals prei. Daartoe wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een stroomopwaarts gepositioneerde aanvoertransporteur (niet-weergegeven). Deze aanvoertransporteur is 20 doorgaans in hoogte verstelbaar om aan te kunnen sluiten op elk van de transporteurs 2, 3 (in de eerste horizontale positie I). De transportsnelheden van de aanvoertransporteur, de eerste transporteur 2, en de tweede transporteur 3 zijn variabel, teneinde hoopjes gewassen te kunnen creëren op de transporteurs 2, 3, waarbij elk hoopje doorgaans zal zijn bestemd voor één arbeider 6. Doorgaans zullen de transportsnelheden variëren van 25 0 tot 0,4 meter per seconde. Ingeval een transporteur 2, 3 volledig beladen is zal de betreffende transporteur 2, 3 worden stilgezet, zoals tevens de aanvoertransporteur. Tijdens het verplaatsen van de transporteurs 2, 3 van de eerste horizontale positie I naar de tweede horizontale positie II, hetgeen circa 1-2 seconden beslag zal nemen, zullen de transporteurs 2, 3 tevens worden stilgezet. Optioneel kan de inrichting 1 zijn voorzien 30 van een in hoogte verstelbare draagstructuur (niet-weergegeven) voor de arbeiders 6, zodat de werkhoogte voor de arbeiders 6 afhankelijk kan worden gemaakt van welke transporteur 2, 3 zich in de voorste positie (tweede horizontale positie II) bevindt, hetgeen vanuit arbotechnisch oogpunt bijzonder voordelig kan zijn. Tevens is het denkbaar de afvoertransporteur 7 in hoogte te verstellen afhankelijk van welke 8 transporteur 2, 3 zich in de voorste positie (tweede horizontale positie II) bevindt, waardoor de verticale afstand tussen de transporteur 2, 3 en de afvoertransporteur 7 in hoofdzaak constant kan worden gehouden, hetgeen vanuit arbotechnisch oogpunt tevens bijzonder voordelig kan zijn. De breedte van transporteurs 2, 3 bedraagt in dit 5 uitvoeringsvoorbeeld 600 millimeter. De lengte van de transporteurs 2, 3 hangt af van het aantal arbeiders 6 dat gelijktijdig aan een zijde van de transporteurs 2, 3 gewassen dient te controleren. In figuur 2 wordt getoond dat in dit uitvoeringsvoorbeeld vijftien arbeiders 6 simultaan gewassen kunnen controleren. Verder wordt getoond in zowel figuur 1 als figuur 2 dat boven de afvoertransporteur 7 en ter plaatse van iedere arbeider 10 6 een sensor 9 is gepositioneerd voor het detecteren van de hoeveelheid verplaatste, en daarmee gecontroleerde gewassen per tijdseenheid per arbeider 6, op basis waarvan de prestatie van de arbeiders 6 kan worden gemeten en de transportsnelheid van de transporteurs 2, 3 kan worden gereguleerd. Horizontale verplaatsing van de transporteurs 2, 3 geschiedt lineair, waarbij elke transporteur 2, 3 is gekoppeld met een 15 eigen pneumatische of hydraulische cilinder 10 (schematisch weergegeven). In plaats van cilinders 9 kan tevens met elektromotoren worden gewerkt. De inrichting 1 omvat een met de cilinders 9, de elektromotoren 4, en de sensoren 9 gekoppelde besturingseenheid 11, in het bijzonder een PLC.

20 Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier weergegeven en beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar dat binnen het kader van de bijgaande conclusies legio varianten mogelijk zijn, die voor de vakman op dit gebied voor de hand zullen liggen.

Claims

1. Inrichting voor het manueel controleren van geoogste gewassen, in het bijzonder prei, omvattende: 5. een eerste transporteur voor het op een eerste verticaal niveau transporteren van manueel te controleren gewassen, - een tweede transporteur voor het op een tweede verticaal niveau afwijkend van het eerste verticaal niveau transporteren van verdere manueel te controleren gewassen, 10. aandrijfmiddelen voor het aandrijven van de eerste transporteur en de tweede transporteur, en - ten minste één besturingseenheid voor het aansturen van de aandrijfmiddelen, waarbij elk van de eerste transporteur en de tweede transporteur verplaatsbaar is tussen een eerste horizontale positie voor het aanbrengen van te controleren gewassen op de 15 betreffende transporteur en een tweede horizontale positie afwijkend van het eerste horizontale positie voor het kunnen laten controleren van de op de betreffende transporteur aangebrachte gewassen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij elk van de eerste transporteur en de 20 tweede transporteur verplaatsbaar is in laterale richting.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij elk van de eerste transporteur en de tweede transporteur in hoofdzaak lineair verplaatsbaar is laterale richting.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de aandrijfmiddelen tevens zijn ingericht voor het verplaatsen van de eerste transporteur en de tweede transporteur tussen het eerste horizontale niveau en het tweede horizontale niveau.

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de aandrijfmiddelen ten minste één 30 pneumatische en/of hydraulische cilinder omvatten voor het horizontaal verplaatsen van de transporteurs.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, waarbij de besturingseenheid de aandrijfmiddelen zodanig aanstuurt dat één transporteur wordt gepositioneerd in de eerste horizontale positie en dat een andere transporteur wordt gepositioneerd in de tweede horizontale positie.

7. Inrichting volgens een der conclusies 4-6, waarbij de besturingseenheid de 5 aandrijfmiddelen zodanig aanstuurt dat de transporteurs gelijktijdig worden verplaatst tussen de eerste horizontale positie en de tweede horizontale positie.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste horizontale positie en de tweede horizontale positie elkaar gedeeltelijk overlappen.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het eerste niveau en het tweede niveau tussen 20 cm en 40 cm van elkaar verschillen.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste transporteur 15 en de tweede transporteur de te controleren gewassen volgens een rechtlijnig transporttraject transporteren.

11. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting eerste sensormiddelen en tweede sensormiddelen omvat voor het waarnemen van te 20 controleren gewassen op respectievelijk de eerste transporteur en de tweede transporteur.

12. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting is voorzien van een zich in hoofdzaak parallel aan de eerste transporteur en aan de tweede 25 transporteur uitstrekkende afVoertransporteur voor het afvoeren van gecontroleerde gewassen.

13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij de inrichting derde sensormiddelen omvat voor het detecteren van de hoeveelheid op de afvoertransporteur aangebrachte 30 gecontroleerde gewassen.

14. Inrichting volgens conclusie 11 of 13, waarbij de besturingseenheid is ingericht voor het afhankelijk van door de eerste sensormiddelen, tweede sensormiddelen, en/of derde sensormiddelen gedetecteerde gewassen aansturen van de aandrijfmiddelen.

15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting een voor de eerste transporteur en tweede transporteur gepositioneerde aanvoertransporteur omvat voor het aanvoeren van de te controleren gewassen, welke aanvoertransporteur een wissel omvat die in een eerste stand aansluit op de eerste transporteur en in een 5 tweede stand op de tweede transporteur.

16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting een afvalgoot omvat welke op een lager niveau verloopt dan laagst gelegen transporteur.

17. Werkwijze voor het controleren van geoogste gewassen, in het bijzonder prei, door gebruikmaking van een inrichting volgens een der conclusies 1-16, omvattende: A) het aanbrengen van te controleren gewassen op de zich in de eerste horizontale positie bevindende eerste transporteur, B) het verplaatsen van de eerste transporteur van de eerste horizontale positie naar 15 de tweede horizontale positie, C) het controleren van de zich op de eerste transporteur bevindende gewassen, D) het positioneren van de tweede transporteur in de eerste horizontale positie, E) het aanbrengen van te controleren gewassen op de zich in de eerste horizontale positie bevindende tweede transporteur,

20 F) het verplaatsen van de tweede transporteur van de eerste horizontale positie naar de tweede horizontale positie, waarbij de eerste transporteur wordt verplaatst van de tweede horizontale positie naar de eerste horizontale positie, en G) het controleren van de zich op de eerste transporteur bevindende gewassen.

18. Werkwijze volgens conclusie 17, waarbij stappen A)-G) worden herhaald.

19. Werkwijze volgens conclusie 17 of 18, waarbij stappen B) en D) gelijktijdig plaatsvinden.

20. Werkwijze volgens een der conclusies 17-19, waarbij stappen C) en E) gelijktijdig plaatsvinden.