NL2006487A - Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van speciale formaten metselstenen of metselsteenvormelingen, resp. metselsteenverbanden. - Google Patents

Description

Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van speciale formaten metselstenen of metselsteenvormelingen, resp. metselsteenverbanden

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting, resp. een werkwijze voor het vervaardigen van speciale formaten metselstenen of metselsteenvormelingen. De uitvinding heeft voorts betrekking op een transportband voor het toevoeren van metselstenen of metselsteenvormelingen naar een zaaginrichting. Ten slotte heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van metselsteenverbanden.

Kalkzandstenen worden vervaardigd door middel van een persen van kalk en zand in een persinrichting en een aansluitende verharding onder stoomdruk. Uit DE 10 2005 031 236 B4 is een dergelijke persinrichting bekend die een vormmatrijs omvat met verscheidene vormruimtes die verschillende dwarsdoorsneden bezitten. Al naargelang de afmetingen van de te vervaardigen steenvormeling wordt een van deze vormruimtes gevuld met een dienovereenkomstig gedimensioneerde hoeveelheid grondmateriaal en geperst door middel van naar elkaar toe bewogen persstempels. Na het persen van de vormelingen worden deze gehard in een hardingsinstallatie.

Het is ook bekend om zodanig vervaardigde metselwerkstenen of vormelingen voor metselwerkstenen verder te verwerken tot speciale formaten. Hiertoe wordt in DE 0 2005 048 81 A1 een zaaginrichting beschreven waarde metselwerkstenen of vormelingen naartoe worden geleid om zaagsneden, bijv. schuine sneden of versteksneden aan te brengen. Metselwerkstenen en gezaagde uitvoeringen van een speciaal formaat worden al naargelang de in dat geval bestaande opdracht in overeenstemming met de opgegeven maten geconfectioneerd tot metselsteenverbanden.

Als zaaginrichtingen worden in het bijzonder cirkelzaaginrichtingen gebruikt. Uit DE 691 11 044 T2 is een versteksnijmachine bekend waarbij de te snijden objecten heen en weer bewogen kunnen worden op een tafel. De snij-inrichting wordt gehouden aan een starre houder die echter zodanig zwenkbaar is dat de snijkant steeds op dezelfde plaats grijpt in een uitneming in de tafel. Ook het transport van te snijden objecten op een transportband om deze te leiden naar een zaaginrichting is bekend. Hiertoe wordt in DE 42 06 274 A1 een monoblockinstallatie beschreven voor het snijden van stenen platen, waarbij de te snijden objecten op een transportband liggen. De band dient voor het laden en uitladen van de machine en gesneden wordt er door een in meerdere richtingen beweegbaar aangebrachte cirkelzaag die zelf naar het te snijden object toe wordt bewogen.

De uitvinding beoogt een inrichting en een werkwijze voor het vervaardigen van speciale formaten metselstenen of metselsteenvormelingen te verschaffen waardoor elke willekeurig vooraf bepaalbare versteksnede of schuine snede uitgevoerd kan worden in metselstenen of vormelingen van een willekeurige grootte door middel van een in het oplegvlak verzinkende zaaginrichting of een zaagblad daarvan. Een verder doeleinde is het verschaffen van een transportband voor de toevoer van metselstenen of metselsteenvormelingen naar een zaaginrichting, die een doorlaten van een zaaginrichting of een zaagblad daarvan slechts mogelijk maakt door het bovengelegen bandgedeelte van de transportband. Ten slotte zal nog een bijzonder rationele werkwijze verschaft worden voor het vervaardigen van metselverbanden met geconfectioneerde elementen van metselstenen en uitvoeringen in een speciaal formaat.

Het doel met betrekking tot de inrichting voor het vervaardiging van speciale formaten metselstenen of metselsteenvormelingen wordt bereikt met de kenmerken van conclusie 1.

Voor het vervaardigen van speciale formaten metselstenen of metselsteenvormelingen, in het bijzonder kalkzandstenen of vormelingen daarvan, is voorzien in een inrichting die een zaaginrichting voor het zagen van de metselstenen of vormelingen en een toevoerinrichting omvat voor het toevoeren van de te bewerken objecten naar de zaaginrichting. De toevoerinrichting heeft een bovenste element waarop de te bewerken steen of vormeling geplaatst kan worden. Hierbij kan het gaan om een beweegbaar platform, een verrijdbare tafel of een slee. Bij voorkeur is dit bovenste element van de toevoerinrichting echter een transportband, bijvoorbeeld een riemtransporteur, een kettingtransporteur of dergelijke. De toevoerinrichting bezit voorts een onderste element onder het bovenste element dat een afstand hiertoe bezit, zodat het bovenste en het onderste element een tussenruimte begrenzen. De zaaginrichting of een zaagblad daarvan is in verhouding tot de toevoerinrichting zwenkbaar om een draaias, zodat bijvoorbeeld schuine sneden of versteksneden uitgevoerd kunnen worden aan het te bewerken object. Het zwenken kan hierbij plaatsvinden door middel van een handmatige instelling of door een automatische zwenkinrichting aan de zaaginrichting of een houderinrichting voorde zaaginrichting. Aan het bovenste element, dus bijvoorbeeld aan de bovengenoemde slee, de tafel, of aan het platform of de transportband is een zaagspleet aangebracht waar de zaaginrichting of het zaagblad ten minste gedeeltelijk doorheen geleid kan worden. Ingeval van de transportband kan deze zaagspleet uitgevoerd zijn, doordat de transportband zelf in de lengte gedeeld is, dat er dus twee transportbanden op een afstand van elkaar evenwijdig lopend zijn aangebracht die op gunstige wijze met eenzelfde snelheid worden aangedreven.

Volgens de uitvinding ligt de draaias van de zaaginrichting of het zaagblad ten minste bij benadering in het gebied van het bovenste element van de toevoerinrichting, bij voorkeur op de hoogte van het oplegvlak voor de metselsteen of de metselsteenvormeling. Op deze wijze wordt de zaaginrichting of het zaagblad bij het zwenken binnen de zaagspleet op de hoogte van het oplegvlak niet of slechts in geringe mate zijdelings verplaatst, zodat de zaagspleet dienovereenkomstig klein gedimensioneerd kan worden. Als gevolg van deze zodanig kleine spleet kan een object van bijna elke willekeurige afmeting bewerkt worden. Er kunnen dus ook kleinere stenen of vormelingen gezaagd worden en het overeenkomstige object ligt ook gedurende het zaagproces zeker hierop.

Het object ligt daarbij bij voorkeur vlak op het oplegvlak. Het oplegvlak is bij voorkeur nauwsluitend naast het zaagblad aangebracht.

De door het bovenste en het onderste element begrensde tussenruimte is zodanig uitgevoerd dat het door de zaagspleet heen geleide gebied van de zaaginrichting of van het zaagblad daarin in elke gewenste hoekstand opgenomen kan worden. Een zwenken bij een verzonken zaaginrichting of zaagblad is zonder belemmeringen mogelijk. Het is gunstig om de zaaginrichting voldoende diep in de zaagspleet te laten verzinken om een volledig doorsnijden van de metselsteen of de vormeling te waarborgen.

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is voorzien in een cirkelzaaginrichting met een cirkelzaagblad. Om hiermee een zuivere snede zonder uitbreken van materiaaldelen te verkrijgen is het gunstig om het zaagblad tot ongeveer de helft daarvan te laten verzinken in de zaagspleet. Dientengevolge moet ook het onderste element van de toevoerinrichting ten opzichte van het bovenste element een afstand van ten minste ongeveer de halve diameter van het zaagblad bezitten.

Een zeer bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding voorziet erin dat niet alleen het bovenste element van de toevoerinrichting een transportband is. Veeleer kan er voorzien zijn in een eindloze transportband, zodat het bovenste element een vooruit lopend bandgedeelte heeft dat het oplegvlak voor de metselstenen of de vormelingen vormt en het onderste element een achteruit lopend bandgedeelte heeft.

Om bij een dergelijke opbouw de noodzakelijke tussenruimte tussen het bovenste en het onderste bandgedeelte te kunnen aanbrengen voor het opnemen van het gewenste gebied van de zaaginrichting of het zaagblad kunnen twee dienovereenkomstig gedimensioneerde rollen ingezet worden voor het spannen van de eindloze transportband.

Op voordelige wijze wordt deze transportband echter om ten minste drie rollen geleid die in het zijaanzicht van de transportband de hoeken vormen van een driehoek of een veelhoek.

De transportband kan zodoende gespannen worden door twee bovenaan aangebrachte rollen voor het vormen van het transportvlak en het onderste bandgedeelte kan op afstand worden gehouden door ten minste één onderaan aangebrachte rol. Bijzonder gunstig is het daarbij om ingeval van het gebruik van een cirkelzaaginrichting de draaias van één van de onderaan aangebrachte rollen in een ten minste bij benadering verticale opstelling ten opzichte van de draaias van het zaagblad te brengen. Dit leidt tot een bijzonder plaatsbesparende opbouw van de eindloze transportband.

De toevoerinrichting kan voorts een afleg- en wegneeminrichting, in het bijzonder een robotinrichting omvatten die de te bewerken objecten op het bovenste element van de toevoerinrichting legt, dus bijvoorbeeld op het bovenste bandgedeelte van de transportband, en na de bewerking daar weer van verwijdert.

Met betrekking tot de transportband voor de toevoer van metselstenen of metselsteenvormelingen wordt dit doel bereikt met de kenmerken van conclusie 5.

Voor het toevoeren van metselstenen of metselsteenvormelingen naar een zaaginrichting, bijv. voor het uitvoeren van schuine sneden of versteksneden wordt een transportband gebruikt. Deze transportband is volgens de uitvinding in de lengte gedeeld voor het ten minste gedeeltelijke doorleiden van de zaaginrichting of een zaagblad daarvan, waarbij de transportband een bovenste bandgedeelte en een ten opzichte van het bovenste bandgedeelte in tegengestelde richting lopend onderste bandgedeelte omvat die een tussenruimte begrenzen waarin de zaaginrichting of het zaagblad daarvan ten minste gedeeltelijk verzinkt. Het bovenste bandgedeelte van de transportband is gespannen door twee bovenaan aangebrachte rollen en het onderste bandgedeelte is op afstand gehouden door ten minste één onderaan aangebrachte rol, zodat het onderste bandgedeelte een afstand bezit tot de zaaginrichting of het zaagblad daarvan.

Bij voorkeur omvat de zaaginrichting een cirkelzaagblad. In dit geval is het voor een ruimtebesparende opbouw gunstig wanneer een onderaan aangebrachte rol in een ten minste bij benadering verticale opstelling ten opzichte van de draaias van het zaagblad ligt. Een zodanig opgebouwde toevoerinrichting kan dan samenwerken met een zaagblad dat verzinkt in het afstandsgebied van de gedeelde transportband dat een zaagspleet vormt, welk zaagblad ten opzichte van het oplegvlak van de transportband schuin naar beneden loopt, resp. gekanteld is.

Het doel met betrekking tot de werkwijze voor het vervaardigen van speciale formaten metselstenen of metselsteenvormelingen wordt bereikt met de kenmerken van conclusie 7.

Voor het vervaardigen van speciale formaten metselstenen of metselsteenvormelingen worden dienovereenkomstig onbewerkte objecten, dus in het bijzonder van een persinrichting komende vormelingen of uit een verhardingsinstallatie geleverde stenen, door middel van een transportband toegevoerd aan een zaaginrichting. Volgens de uitvinding wordt de zaaginrichting of het zaagblad daarvan voor het bewerkingsproces vóór de toevoer van het te bewerken object ingesteld op een vooraf bepaalde hoek ten opzichte van het oplegvlak van de transportband. Vervolgens vindt het zaagproces plaats door middel van een dienovereenkomstig naar voren schuiven van de transportband. Na het dienovereenkomstige bewerken verwijdert een transportinrichting, bijv. een robotinrichting, de bewerkte metselstenen of metselsteenvormelingen van de transportband voor het verdere transport naar in het bijzonder een verhardingswagen of een transportwagen voor het verder leiden naar een opslagplaats of direct naar een verzendinrichting. Het verwijderen van de bewerkte metselstenen of metselsteenvormelingen van de transportband kan bij voorkeur plaatsvinden ofwel in de bewegingsrichting van de transportband achter de zaaginrichting of het zaagblad, ofwel na een terugbewegen van de transportband, vóór de zaaginrichting of het zaagblad plaatsvinden.

Wanneer er een verder zaagproces uitgevoerd moet worden, bijvoorbeeld voor het vervaardigen van een gevelsteen, dan kan de gedeeltelijk bewerkte steen of vormeling nogmaals naar de zaaginrichting worden geleid, waarbij voor de verdere bewerkingsstap een gewijzigde hoek van de zaaginrichting of het zaagblad ten opzichte van het oplegvlak van de transportband ingesteld kan worden.

Voor deze verdere bewerkingsstap is het mogelijk dat de transportinrichting, dus bijv. de robot, het gedeeltelijk bewerkte object verplaatst. Een andere uitvoeringsvorm voorziet erin dat de transportband voor het verdere zaagproces achteruit wordt bewogen.

Het bewerkingsproces kan er ook in voorzien dat de transportinrichting ook de onbewerkte metselstenen of vormelingen aflegt op de, of een verhardingswagen.

Met de kenmerken van conclusie 10 wordt ten slotte nog het doel bereikt wat betreft de werkwijze voor het vervaardigen van metselsteenverbanden.

Hierbij voorziet de uitvinding erin dat dergelijke metselsteenverbanden als volgt worden vervaardigd. Allereerst worden metselsteenvormelingen gevormd in een persinrichting en gedeeltelijk gehard in een verhardingsinstallatie en geleid naar een opslagplaats, een stapel- en/of een verpakkingsinrichting. Een ander deel van de vervaardigde vormelingen wordt onderworpen aan het bovengenoemde proces en vervolgens geleid naar de opslagplaats, de stapel- en/of de verpakkingsinrichting, waarbij daar het metselsteenverband wordt samengesteld door middel van een vooraf bepaalde confectionering.

De uitvinding wordt onderstaand nader toegelicht aan de hand van tekeningen van een uitvoeringsvoorbeeld. Daarbij toont: figuur 1 in een perspectivisch aanzicht een installatie voor het vervaardigen van vormelingen van kalkzandsteen en speciale formaten daarvan, omvattend een vormelingzaag en een transportband; figuur 2 een zijaanzicht van de aanbrenging van de vormelingzaag en de transportband volgens figuur 1 met een zaagblad dat verzonken is in de snijstand; figuur 3 de opstelling van figuur 2, echter in een vooraanzicht en met een schuin geplaatst zaagblad voor het uitvoeren van een versteksnede.

Figuur 1 toont een installatie 1 voor het vervaardigen van vormelingen van kalkzandsteen en speciale formaten daarvan. Deze installatie omvat een pers 3 voor het vormen en persen van de vormelingen. Hiertoe wordt een niet nader afgebeelde vormruimte van deze pers 3 op de bekende wijze gevuld met grondmateriaal en door middel van twee naar elkaar toe bewogen persstempels samengeperst tot een vormeling van kalkzandsteen.

De uit de vormruimte uitgeworpen vormeling kan vervolgens door een robot 5 van de perstafel 7 verwijderd worden en op een verhardingswagen 9 gezet worden die een stapel van deze vormelingen toevoert aan een verhardingsinstallatie voor het verharden onder stoomdruk.

De vormeling kan echter ook bestemd zijn voor een verdere bewerking. Op een bouwterrein worden namelijk niet alleen slechts blokvormige kalkzandsteenblokken of vlakelementen benodigd die in de pers zijn gevormd en in de verhardingsinstallatie zijn gehard, maar er moeten ook speciale formaten verschaft worden, in het bijzonder aanvullingsstenen zoals gevelstenen, venster- en deurgedeelten en dergelijke. Deze kunnen ofwel op het bouwterrein op maat gezaagd worden uit de vlakelementen of uit blokken kalzandsteen. Voor een vermindering van afval op het bouwterrein is het echter voordelig om reeds dienovereenkomstig voorbewerkte speciale formaten in overeenstemming met het bouwplan te leveren vanuit het bedrijf waar deze worden vervaardigd.

Om ook in het bedrijf waar deze vervaardigd worden de hoeveelheid afval zo klein mogelijk te houden, worden de speciale formaten niet vervaardigd uit geharde kalkzandstenen. Veeleer worden reeds de vormelingen door middel van een vormelingzaag 11 gesneden in de benodigde vorm, zodat het afgesneden grondmateriaal weer toegevoerd kan worden aan een vultrechter van de pers 3.

De vormelingzaag 11 is opgebouwd op een tafel 13 van een draagframe 15. Op deze tafel 13 is een verdraaibaar steunframe 19 aangebracht dat door middel van een scharnier 17 om een horizontale as gezwenkt kan worden. Het verdraaien van het steunframe 19 wordt uitgevoerd door een hydraulische inrichting 21.

Aan het steunframe 19 is via een verder scharnier 23 een houdarm 25 gekoppeld die een cirkelzaagblad 27 draagt dat aangedreven wordt via een niet afgebeelde aandrijfmotor. Het scharnier 23 is geschikt om een hoogteafstelling van het cirkelzaagblad 27 uit te voeren. Ook hiervoor is een overeenkomstige hydraulische inrichting 29 aangebracht.

De voor de verdere bewerking bestemde vormeling van kalkzandsteen wordt door de robot 5 geplaatst op een eindloze transportband 31. Deze transportband 31 dient voor de toevoer van de vormeling aan de cirkelzaag 27 en deze levert daarmee ook het voortbewegen voor het zaagproces. De transportband 31 wordt gespannen door een aandrijfrol 35 die wordt aangedreven door een aandrijfmotor 33 en een ten opzichte hiervan horizontaal verplaatst aangebrachte rol 37, alsook door een in vergelijking met deze rollen 35, 37 dieper liggende spanrol 39, zodat er in de zijdelingse afbeelding een driehoekafbeelding ontstaat, zoals dit bijzonder goed te zien is in figuur 2.

Het op deze wijze spannen van de transportband 31 is noodzakelijk om voldoende afstand te scheppen tot het achteruit lopende, onderaan liggende bandgedeelte van het verzonken zaagblad 27. Het zaagblad 27 zinkt namelijk in de verzonken bedrijfstoestand in de door de rollen 35, 37, 39 gespannen tussenruimte 41. Voor dit doeleinde heeft de transportband een gedeelde uitvoeringsvorm, zodat er een zaagspleet 43 ontstaat.

Figuur 3 toont de opstelling van de zaaginrichting ingeval van het uitvoeren van een schuine snede. De hydraulische inrichting 21 heeft voor dit doeleinde het steunframe 19 in een schuine positie verplaatst. Dit heeft tot gevolg dat ook het zaagblad 27 dienovereenkomstig schuin wordt geplaatst. De zich onderaan bevindende zaagkant is op deze wijze binnen de tussenruimte 41 cirkelboogvormig verplaatst en bevindt zich zodoende ook in een verplaatste positie ten opzichte van de zaagspleet 43.

Zoals in het bijzonder te zien is in figuur 1 (figuur 2 vert.) bevindt het scharnier 17 voor het verdraaien van het steunframe 19 en daarmee voor het schuin zetten van het zaagblad 27 zich op dezelfde hoogteligging als de transportband 31. Op deze wijze is er gewaarborgd dat de draaias van het zaagblad 27 door de zaagspleet 43 loopt. Bij het verdraaien van het zaagblad 27 ontstaat er zodoende geen zijdelingse verplaatsing van het zaagblad 27 binnen de zaagspleet 43. De zaagspleet 43 kan zodoende bijzonder klein worden gehouden.

Na een plaatsgevonden zaagproces verwijdert de robot 5 in bewegingsrichting achter het zaagblad 27 de op maat gesneden vormeling van de transportband 31 om deze voor het latere transport naar de verhardingsinstallatie af te leggen op de verhardingswagen 9. Als alternatief kan ook de transportband 31 bij een omgekeerde draairichting achterwaarts bewogen worden om de bewerkte vormeling terug te verplaatsen vóór het zaagblad 27 om dit vóór het zaagblad te verwijderen.

Aan het eerste zaagproces kan echter ook een tweede proces aansluiten. Hiertoe verplaatst de transportband 31 bij een omgekeerde draairichting de eenmaal bewerkte vormeling terug vóór het zaagblad 27. De veranderde snijhoek wordt door middel van de hydraulische inrichting 21 ingesteld en het volgende zaagproces wordt uitgevoerd. Als alternatief kan echter ook de robot 5 de vormeling verplaatsen om deze in gereedheid te brengen voor het verdere zaagproces.

LIJST MET VERWIJZINGSCI JFERS

I. Installatie 3. Pers 5. Robot 7. Perstafel 9. Verhardingswagen II. Vormelingzaag 13. Tafel 15. Draagframe 17. Scharnier 19. Steunframe 21. Hydraulische inrichting 23. Scharnier 25. Houdarm 27. Cirkelzaagblad 29. Hydraulische inrichting 31. Eindloze transportband 33. Aandrijfmotor 35. Aandrijfrol 37. Rol 39. Spanrol 41. Tussenruimte 43. Zaagspleet

Claims (10)

1. Inrichting voor het vervaardigen van speciale formaten metselstenen, in het bijzonder van kalkzandstenen of metselsteenvormelingen, in het bijzonder vormelingen van kalkzandsteen, met een zaaginrichting (11) voor het zagen van metselstenen of metselsteenvormelingen, en een toevoerinrichting (5, 31) voor het toevoeren van de metselstenen of metselsteenvormelingen aan de zaaginrichting (11), welke toevoerinrichting (5, 31) een bovenste element omvat waarop de te bewerken metselsteen of metselsteenvormeling geplaatst kan worden en een onderste element omvat dat een afstand tot het bovenste element bezit, waarbij de zaaginrichting (11) of een zaagblad (27) van deze zaaginrichting (11) in verhouding tot de toevoerinrichting (5, 31) zwenkbaar is om een draaias, in het bijzonder voor het uitvoeren van schuine sneden of versteksneden, en waarbij het bovenste element van de toevoerinrichting (5, 31) een zaagspleet (43) heeft, waar de zaaginrichting (11) of het zaagblad (27) ten minste gedeeltelijk doorheen geleid kan worden, met het kenmerk, dat de draaias van de zaaginrichting (11) of van het zaagblad (27) ten minste bij benadering ligt in het gebied van het bovenste element van de toevoerinrichting (5, 3), in het bijzonder in het gebied van het oplegvlak voor de metselsteen of de metselsteenvormeling, en dat het bovenste element en het onderste element van de toevoerinrichting (5, 31) een tussenruimte (41) begrenzen die zodanig is gevormd dat het mogelijk is gemaakt dat daarin het door de zaagspleet (43) heen geleide gebied van de zaaginrichting (11) of het zaagblad (27) opgenomen kan worden in elke hoekstand die ingenomen kan worden door de zaaginrichting (11) of het zaagblad (27), waarbij bij voorkeur het bovenste element van de toevoerinrichting (5, 31) een transportband (31) is, in het bijzonder een riemtransporteur, een kettingtransporteur of dergelijke, waarbij in het bijzonder de transportband (31) in de lengte gedeeld is voor het vormen van de zaagspleet (43).

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de toevoerinrichting (5, 31) een eindloze transportband (31) omvat en het bovenste element van de toevoerinrichting (5, 31) een vooruit lopend bandgedeelte vormt voor het oplegvlak voor de metselstenen of de metselsteenvormelingen en het onderste element van de toevoerinrichting (5, 31) een achteruit lopend bandgedeelte vormt.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of conclusie 2, onder terugverwijzing naar conclusie 1, met het kenmerk, dat de transportband (31) geleid is om ten minste drie rollen (35, 37, 39), waarbij bij voorkeur het boven gelegen bandgedeelte wordt gespannen door twee bovenaan aangebrachte rollen (35, 37) en het onderaan liggende bandgedeelte door ten minste één onderaan aangebrachte rol (39) op afstand is gehouden.

4. Inrichting volgens een van de conclusies 1 t/m 3, met het kenmerk, dat het zaagblad (27) een cirkelzaagblad is en tot aan ongeveer de helft daarvan door de zaagspleet (43) heen geleid kan worden, waarbij bij voorkeur één van de onderaan aangebrachte rollen (39) in een ten minste bij benadering verticale opstelling ten opzichte van de draaias van het cirkelzaagblad ligt en/of met het kenmerk, dat de toevoerinrichting (5, 31) voorts een aflegen wegneeminrichting (5), in het bijzonder een robotinrichting, omvat die de te bewerken metselstenen of metselsteenvormelingen op het bovenste element van de toevoerinrichting (5, 31) aflegt, en deze na de bewerking daar weer van verwijdert.

5. Transportband (31), in het bijzonder een riemtransporteur, een kettingtransporteur of dergelijke, voor de toevoer van metselstenen, in het bijzonder van kalkzandstenen of metselsteenvormelingen, in het bijzonder vormelingen van kalkzandsteen naar een zaaginrichting (11), in het bijzonder voor het uitvoeren van schuine sneden of versteksneden, met het kenmerk, dat de transportband (31) in de lengte gedeeld is voor het ten minste gedeeltelijke doorleiden van de zaaginrichting of een zaagblad (27) van de zaaginrichting (11), waarbij de transportband (31) een bovenste bandgedeelte omvat voor het opleggen en het voortbewegen van de metselsteen of de metselsteenvormeling en een ten opzichte van het bovenste bandgedeelte in tegengestelde richting lopend onderste bandgedeelte omvat en het bovenste en onderste bandgedeelte een tussenruimte (41) begrenzen waarin de zaaginrichting of het zaagblad (27) ten minste gedeeltelijk verzinkt, en waarbij het bovenste bandgedeelte van de transportband (31) is gespannen door twee bovenaan aangebrachte rollen (35, 37) en het onderste bandgedeelte zodanig ten opzichte van het bovenste bandgedeelte op afstand is gehouden door ten minste één onderaan aangebrachte rol (39), dat het onderste bandgedeelte een afstand bezit tot de ten minste gedeeltelijk verzinkende zaaginrichting of het ten minste gedeeltelijk verzinkende zaagblad (27), waarbij de zaaginrichting (11) bij voorkeur een cirkelzaagblad (27) omvat, waarbij in het bijzonder de voorkeur verdienend één van de onderaan aangebrachte rollen (39) in een ten minste bij benadering verticale opstelling ten opzichte van de draaias van het zaagblad ligt.

6. Transportband volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de as van de zaaginrichting of het zaagblad (27) ten opzichte van het bovenste bandgedeelte schuin naar beneden lopend is uitgericht.

7. Werkwijze voor het vervaardigen van speciale formaten metselstenen, in het bijzonder van kalkzandstenen of metselsteenvormelingen, in het bijzonder vormelingen van kalkzandsteen, waarbij de metselstenen of metselsteenvormelingen door middel van een transportband (31) worden toegevoerd aan een zaaginrichting (11), met het kenmerk, dat de zaaginrichting of een zaagblad (27) van de zaaginrichting (11) vóór de toevoer van de metselstenen of de metselsteenvormelingen afgesteld wordt op een vooraf bepaalde hoek ten opzichte van het oplegvlak van de transportband (31), en dat vervolgens het zaagproces wordt uitgevoerd, en dat een transportinrichting (5), in het bijzonder een robotinrichting, de bewerkte metselstenen of metselsteenvormelingen van de transportband (31) verwijdert.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de bewerkte metselstenen of metselsteenvormelingen voor een verder zaagproces opnieuw worden toegevoerd aan de zaaginrichting (11), in het bijzonder na een voorafgaande instelling van een gewijzigde hoek van de zaaginrichting of het zaagblad (27) ten opzichte van de transportband (31), waarbij bij voorkeur de transportinrichting (5) de bewerkte metselstenen of metselsteenvormelingen verplaatst voor het hernieuwde zaagproces en/of waarbij bij voorkeur de transportband (31) de metselstenen of de metselsteenvormelingen terug beweegt voor het hernieuwde zaagproces.

9. Werkwijze volgens een van de conclusies 7 tot en met 8, met het kenmerk, dat de transportinrichting (5) ook de onbewerkte metselstenen of metselsteenvormelingen op de transportband (31) plaatst.

10. Werkwijze voor het vervaardigen van metselsteenverbanden, in het bijzonder kalkzandsteenverbanden, waarbij de metselsteenvormelingen gevormd worden in een persinrichting en gedeeltelijk gehard worden in een verhardingsinstallatie en toegevoerd worden aan een opslag-, stapel- en/of verpakkingsinrichting en anderdeels de metselsteenvormelingen of de geharde metselstenen worden onderworpen aan de werkwijze volgens een van de conclusies 7 t/m 9 en vervolgens worden toegevoerd aan de opslag-, de stapel- en/of verpakkingsinrichting.