NL2006482C2 - Houder. - Google Patents

Description

P94375NL00 Titel: Houder

De uitvinding heeft betrekking op een houder, voorzien van een binnenruimte welke door een bodem, ten minste één zich vanaf de bodem opwaarts uitstrekkende zijwand en aan die zijwand gekoppelde afsluitmiddelen van een omgeving is afgesloten.

5 De houder is bijvoorbeeld een emmer, en kan worden gebruikt om een product, bijvoorbeeld een vloeibaar product, zoals verf of dergelijke, te houden. Bij de bekende houder bestaan de afsluitmiddelen uit een deksel, welke bij een de binnenruimte afsluitende stand op de zijwand is geplaatst, en vanuit die stand van de zijwand afneembaar is om toegang tot de 10 binnenruimte te verkrijgen.

De onderhavige uitvinding beoogt een verbeterde houder. In het bijzonder beoogt de uitvinding een houder, waarbij de binnenruimte zeer goed van een omgeving kan worden afgesloten, bij voorkeur gasdicht, voor een relatief lange periode.

15 Volgens een aspect van de uitvinding wordt de houder hiertoe gekenmerkt doordat de afsluitmiddelen omvatten: -een zich zowel in een eerste stand als een tweede stand aan de houderzijwand koppelbare deksel, zodanig dat een afsluitdeel van de deksel bij de eerste stand op de ten minste ene zijwand aansluit om de 20 binnenruimte af te sluiten, en bij de tweede stand van de zijwand is verwijderd; en -een verwijderbare afdekking om de binnenruimte af te sluiten wanneer de deksel zich met het respectieve afsluitdeel in genoemde tweede stand bevindt.

25 Op deze manier kan de binnenruimte zeer goed van een omgeving worden afgesloten, bij voorkeur volledig luchtdicht, wanneer de afdekking in positie is. Bovendien kan de deksel de afdekking tegen beschadiging 2 beschermen. Voorts kan de afdekking dienen als een manipulatie-indicator. Na verwijdering van de afdekking kan de deksel als zodanig bijvoorbeeld nog een in hoofdzaak waterdichte dichte afsluiting van de houder leveren, door de deksel in de respectieve eerste stand aan de houderzijwand te 5 koppelen.

De afdekking kan bijvoorbeeld velvormig zijn uitgevoerd. Volgens een nadere uitwerking is de afdekking volledig van de houderzijwand verwijderbaar, bijvoorbeeld door middel van verbreking (scheuring) van een verbinding tussen de afdekking en de houderzijwand. De afdekking kan 10 bijvoorbeeld een flexibele folie zijn, of anders zijn uitgevoerd. De afdekking (“seal”) kan van verschillende materialen zijn vervaardigd, bijvoorbeeld aluminium, een kunststof, en/of een ander materiaal. Volgens een nadere uitwerking is de afdekking relatief dun, bijvoorbeeld met een dikte kleiner dan 1 mm en in het bijzonder een dikte van 0.5 mm of minder.

15 Opgemerkt wordt dat de term “afgesloten” in deze aanvrage bijvoorbeeld “luchtdicht afgesloten” of “fluïdumdicht afgesloten” kan omvatten, in het bijzonder bij normale gebruiksomstandigheden van de houder.

Voordelige nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn verwoord in 20 de afhankelijke conclusies. De uitvinding zal thans worden toegelicht aan de hand van een niet-limitatief uitvoeringsvoorbeeld, getoond in de tekening, waarin:

Figuur 1 een perspectief tekening toont van een niet-limitatief uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; 25 Figuur 2 een detail van het uitvoeringsvoorbeeld toont, in een verticale dwarsdoorsnede, bij een tweede stand van de deksel; en

Figuur 3 een dergelijk detail toon als Fig. 2, met de deksel in de eerste stand en na verwijdering van de afdekking.

De figuren 1-3 tonen een voorbeeld van een houder 1, welke houder 30 1 bijvoorbeeld met een product (niet weergegeven) gevuld is. Het product 3 kan bijvoorbeeld een vloeibaar product zijn, bijvoorbeeld een coatings-product om een oppervlak te coaten, bijvoorbeeld verf, lijm of dergelijke, waarbij het product coaten een vaste (uitgeharde) productlaag vormt, bijvoorbeeld onder verdamping van een oplosmiddel en/of een chemische 5 reactie. Daarnaast kan het product bijvoorbeeld een levensmiddel omvatten. Opgemerkt wordt dat de houder 1 tevens geschikt is om andere producten te bevatten, bijvoorbeeld een of meer vaste producten, granulaat, poeder en/of dergelijke. De houder 1 kan bijvoorbeeld zijn ingericht om circa 0,5-25 liter product te houden, of een andere hoeveelheid.

10 De houder 1 heeft een binnenruimte 3 (om genoemd product te houden) die wordt begrensd door een bodem 2, een zijwand 4, en een zich tegenover de bodem 2 uitstrekkende afsluitmiddelen 5, 6 om de binnenruimte 3 (bij een zich tegen over de bodem uitstrekkende bovenzijde) af te sluiten.

15 De onderhavige houder 1 is in hoofdzaak hoekig, met een zijwand 4 die vier wanddelen omvat, waarbij elk paar zich tegenover elkaar uitstrekkende wanddelen zich telkens langs virtuele vlakken uitstrekken die een relatief kleine hoek insluiten, bijvoorbeeld maximaal 20°, in het bijzonder maximaal circa 10°. De houder kan overigens ook op een andere 20 manier zijn gevormd, bijvoorbeeld met een in hoofdzaak cilindrische of enigszins frusco-conische vorm, op een andere wijze.

De diverse onderdelen 2, 3, 4, 5 van de houder 1 kunnen voorts bijvoorbeeld van enigszins flexibel materiaal zijn vervaardigd, bijvoorbeeld een of meer geschikte kunststoffen. Daarnaast kan bijvoorbeeld een eerste 25 deel van de houder (bijvoorbeeld de bodem en zijwand) van een relatief star materiaal zijn vervaardigd, en een overig deel (bijvoorbeeld de deksel 5) van enigszins flexibel materiaal (althans een materiaal dat flexibel is ten opzichte van genoemd relatief starre materiaal).

Zoals uit de tekening volgt omvatten genoemde afsluitmiddelen 5, 30 6 met voordeel een zich tussen ten minste twee standen losmaakbaar aan de 4 houderzijwand 4 koppelbare deksel 5. De onderhavige deksel 5 omvat een zich tegenover de bodem 2 uitstrekkend afsluitdeel 5a, dat bij een eerste stand (in Fig. 3 weergegeven) op de ten minste ene zijwand 4 aansluit om de binnenruimte 3 af te sluiten. In deze eerste stand raakt in het bijzonder een 5 omtreksrand van het afsluitdeel 5a een binnenzijde 4a van de zijwand 4, meer in het bijzonder in hoofdzaak ononderbroken, om een in hoofdzaak hermetische afsluiting te bereiken.

Figuur 2 toont voorts een tweede stand (waarbij de deksel nog steeds aan de zijwand is gekoppeld), waarbij het afsluitdeel 5a van de deksel 10 5 aan de zijwand juist in hoofdzaak van de zijwand 4 is verwijderd, en op zichzelf niet meer voor afsluiting van de binnenruimte zorgdraagt.

Het afsluitdeel 5a van de deksel 5 strekt zich in het bijzonder binnen een door de ten minste ene zijwand omgeven ruimte uitstrekt bij genoemde eerste stand, en bij voorkeur op een niveau boven die ruimte bij 15 genoemde tweede stand.

Het afsluitdeel 5a bevindt zich bij deze eerste stand bijvoorbeeld op een eerste deksel-afsluitdeelniveau dat verder verwijderd is van de bodem 2 dan een tweede deksel-afsluitdeelniveau van dat deel 5a waarbij het afsluitdeel 5a zich in de eerste stand bevindt. Merk op dat het onderhavige 20 afsluitdeel 5a zich bij zowel de eerste als de tweede dekselstand evenwijdig uitrekt aan de bodem 2. Een afstand tussen een genoemde eerste en tweede deksel-afsluitdeelniveau (gemeten in een richting normaal ten opzichte van verplaatsing van de deksel 5, i..e. normaal ten opzichte van de bodem 2, tussen zijn eerste en tweede stand) kan bijvoorbeeld kleiner zijn dan 5 cm, 25 bijvoorbeeld circa 1 of 2 cm bedragen, of minder dan 1 cm zijn, of een andere afstand omvatten.

Verder omvatten de onderhavige afsluitmiddelen en afdekking 6 welke in eerste instantie losmaakbaar aan de ten minste ene zijwand 4 is gekoppeld om de binnenruimte 3 af te sluiten wanneer de deksel 5 zich met 5 het respectieve afsluitdeel 5a in genoemde tweede stand bevindt. Dit is in figuur 2 weergegeven.

De afdekking 6 raakt de zijwand 4 bijvoorbeeld op een eerste afdekkingsniveau, waarbij genoemd afsluitdeel 5a van de deksel 5 in 5 genoemde eerste stand de ten minste ene zijwand raakt op een tweede afdekkingsniveau, waarbij het eerste afdekkingsniveau zich op grotere afstand van de houderbodem 2 bevindt dan genoemd tweede afdekkingsniveau. In dit voorbeeld bevindt het afdekkingsniveau zich tussen genoemde eerste deksel-afsluitdeelniveau en tweede deksel-10 afsluitdeelniveau in.

Volgens een nadere uitwerking is de afdekking 6 velvormig. Zoals reeds is genoemd kan de afdekking 6 bijvoorbeeld een flexibele folie zijn, en kan van diverse materialen zijn vervaardigd.

In het bijzonder kan de afdekking 6 door middel van en 15 verbreekbare verbinding aan de houderzijwand zijn verbonden, bijvoorbeeld langs een contactrand R (zie Fig. 2), bijvoorbeeld doormiddel van een afscheurbare rand en/of een verbreekbare lijmverbinding.

Bij voorkeur is de afdekking 6 volledig van de houderzijwand 5 verwijderbaar. Het van de houder 1 verwijderen van de afdekking 6 kan 20 bijvoorbeeld worden uitgevoerd nadat de deksel 5 vanuit de tweede dekselstand van de houder 1 is verwijderd, zodat toegang tot de afdekking 6 wordt verkregen. Nadat de afdekking 6 ten minste deels van de zijwand 4 is ontkoppeld, wordt de binnenruimte 3 beschikbaar om zich daarin bevindend product te leveren. Vervolgens kan de deksel 5 weer op de houder 1 worden 25 aangebracht, in genoemde tweede dekselstand, zodat de deksel 5 met het afsluitdeel 5a de binnenruimte afsluit (zie Fig. 3).

In het voorbeeld zijn de deksel 5 en de zijwand 4 voorzien van met elkaar samenwerkende profieldelen 5b, 4b om de deksel 5 in genoemde sluitstand en tweede stand te houden. Het profieldeel 4b van de zijwand 4 30 omvat bijvoorbeeld een (in dit voorbeeld platte) omtreksflens, waarop de 6 afdekking 6 bijvoorbeeld kan zijn aangebracht, welke omtreksflens bijvoorbeeld in hoofdzaak evenwijdig is aan een bodemvlak (zoals in dit voorbeeld). Het profieldeel 5b van de deksel omvat in dit voorbeeld bijvoorbeeld een zich om het afsluitdeel 5a uitstrekkend koppelprofiel 5b 5 met een concave, naar het profieldeel 4b van de zijwand 4 toegekeerde onderzijde.

Volgens een nadere uitwerking, zoals verder uit de tekening volgt, strekt het deksel-koppelprofiel 5b zich vanaf het afsluitdeel 5a uit en grijpt op een houderrand 4c aan, om de deksel 5 in elk van de (twee) genoemde 10 dekselstanden aan de houder 1 te koppelen. Genoemde houderrand 4c is in dit voorbeeld een zich enigszins in een van de binnenruimte 3 afgekeerde richting uitstekende omtreksrichel van het profieldeel 4b van de zijwand 4.

De onderhavige deksel 5 is voorzien van een eerste, naar de houder 1 toegekeerde rib 5c welke is uitgevoerd om onder een houderrand 4c aan te 15 grijpen om de deksel in genoemde eerste stand te houden.

Voorts is de deksel 5 voorzien van een tweede, naar de houder 1 toegekeerde rib 5d, op afstand van genoemde eerste rib 5c, welke tweede rib 5d is uitgevoerd om onder de houderrand aan grijpen om de deksel in genoemde tweede stand te houden.

20 Zoals uit Fig. 3 volgt is de eerste, naar de houder toegekeerde rib 5c bovendien uitgevoerd om (in samenwerking met de rand 4c van de zijwand 4) de deksel 4 met het afsluitdeel 4a boven genoemde afdekking 6 te positioneren, bij voorkeur op afstand daarvan.

Volgens een nadere uitwerking kan de deksel 5 zijn voorzien van 25 ten minste één steunnok 8 welke in dit voorbeeld tegen een bovenzijde van het koppelprofiel 4b van de houderzijwand 4 afsteunt wanneer de deksel 5 zich in genoemde eerste stand bevindt (zie Fig. 3). De steunnok 8 levert een afsteuning, positionering, en versteviging van de deksel (langs de dekselrand). In het voorbeeld is elke steunnok 8 aangebracht in een door het 30 koppelprofiel 5b omgeven ruimte, en staat haaks op de concave binnenzijde 7 van dat koppelprofiel 5b. Bij voorkeur is zijn verscheidene van dergelijke steunnokken 8 in het koppelprofiel 5b aangebracht.

Tijdens gebruik is de houder 1 met een product gevuld. Tijdens een eerste gebruiksfase is de binnenruimte 3 hermetisch (in dit geval gasdicht) 5 van een omgeving afgesloten door de afdekking 6, terwijl de deksel 5 reeds op de houder 1 is geplaatst, in de tweede dekselstand (zoals in figuur 2). Het product is dan zeer goed tegen ongewenste omgevingsinvloeden beschermd.

Wanneer een gebruiker het product wenst te bereiken kan hij/zij de deksel van de houder 1 afnemen, om vervolgens toegang tot de 10 binnenruimte 3 te verkrijgen door de afdekking 6 ten minste deels te openen (en bij voorkeur volledig van de zijwand af de scheuren of los te maken). Na een der gelijk eerste gebruik kan de binnenruimte eenvoudig hermetisch worden afgesloten door de deksel 5 weer te plaatsen, maar dan in de eerste stand, met het afsluitdeel 5a tegen de binnenzijde van de zijwand 4 aan. Op 15 deze manier kan de kwaliteit van zich nog in de houder bevindend product nog steeds voor een relatief lange periode gewaarborgd blijven.

Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld. Diverse wijzigingen zijn mogelijk binnen het raam van de uitvinding zoals is verwoord in de navolgende conclusies.

20

Claims (14)

1. Houder, voorzien van een binnenruimte (3) welke door een bodem (2), ten minste één zich vanaf de bodem opwaarts uitstrekkende zijwand (4) en aan die zijwand gekoppelde afsluitmiddelen (5, 6) van een omgeving is afgesloten, met het kenmerk, dat de afsluitmiddelen (5, 6) omvatten: 5 -een zich zowel in een eerste stand als een tweede stand aan de houderzijwand (4) koppelbare deksel (5), zodanig dat een afsluitdeel (5a) van de deksel (5a) bij de eerste stand op de ten minste ene zijwand (4) aansluit om de binnenruimte (3) af te sluiten, en bij de tweede stand van de zijwand (4) is verwijderd; en 10 -een verwijderbare afdekking (6) om de binnenruimte (3) af te sluiten wanneer de deksel (5) zich met het respectieve afsluitdeel (5a) in genoemde tweede stand bevindt.

2. Houder volgens conclusie 1, waarbij genoemd afsluitdeel (5a) van de deksel (5) zich binnen een door de ten minste ene zijwand omgeven 15 ruimte uitstrekt bij genoemde eerste stand, en bij voorkeur op een niveau boven die ruimte bij genoemde tweede stand.

3. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij genoemde afdekking (6) de ten minste ene zijwand raakt op een eerste niveau, waarbij genoemd afsluitdeel (5a) van de deksel (5) in genoemde eerste stand de ten 20 minste ene zijwand raakt op een tweede niveau, waarbij het eerste niveau zich op grotere afstand van de houderbodem (2) bevindt dan genoemd tweede niveau.

4. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de afdekking velvormig is.

5. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de deksel (5) is voorzien van een koppelprofiel dat zich vanaf het afsluitdeel uitstrekt en op een houderrand aangrijpt, om de deksel aan de houder te koppelen.

6. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de deksel (5) en de ten minste ene zijwand (4) zijn van met elkaar samenwerkende profieldelen om de deksel in genoemde sluitstand en tweede stand te houden.

7. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de deksel (5) is voorzien van een eerste, naar de houder toegekeerde rib welke is uitgevoerd om onder een houderrand aan te grijpen om de deksel in genoemde eerste stand te houden.

8. Houder volgens een conclusie 7, waarbij de deksel (5) is voorzien 10 van een tweede, naar de houder toegekeerde rib, op afstand van genoemde eerste rib, welke tweede rib is uitgevoerd om onder de houderrand aan grijpen om de deksel in genoemde tweede stand te houden.

9. Houder volgens conclusie 7 of 8, waarbij de eerste, naar de houder toegekeerde rib bovendien is uitgevoerd om deksel met het afsluitdeel boven 15 genoemde een afdekking (6) te positioneren, bij voorkeur op afstand daarvan.

10. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de deksel is voorzien van ten minste één steunnok welke tegen een bovenrand van de genoemde houderzijwand afsteunt wanneer de deksel zich in genoemde 20 eerste stand bevindt.

11. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene zijwand is voorzien van een platte bovenzijde, welke zich bij voorkeur in hoofdaak evenwijdig aan genoemde houderbodem uitstrekt.

12. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de 25 afdekking volledig van de houderzijwand verwijderbaar is

13. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de afdekking door middel van en verbreekbare verbinding aan de houderzijwand is verbonden.

14. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de 30 afdekking een flexibele folie is.