NL2006181C2 - Bouwtrommel met vergrendelinrichting. - Google Patents

Bouwtrommel met vergrendelinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL2006181C2
NL2006181C2 NL2006181A NL2006181A NL2006181C2 NL 2006181 C2 NL2006181 C2 NL 2006181C2 NL 2006181 A NL2006181 A NL 2006181A NL 2006181 A NL2006181 A NL 2006181A NL 2006181 C2 NL2006181 C2 NL 2006181C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
drum
coupling pin
pin
casing
locking
Prior art date
Application number
NL2006181A
Other languages
English (en)
Inventor
Martin Graaf
Original Assignee
Vmi Holland Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to NL2006181A priority Critical patent/NL2006181C2/nl
Application filed by Vmi Holland Bv filed Critical Vmi Holland Bv
Priority to EP12705494.8A priority patent/EP2588298B1/en
Priority to CN201280003209.2A priority patent/CN103153596B/zh
Priority to TW101104305A priority patent/TWI565585B/zh
Priority to KR1020137005197A priority patent/KR101828107B1/ko
Priority to PCT/NL2012/050072 priority patent/WO2012108770A1/en
Priority to BR112012031979A priority patent/BR112012031979B1/pt
Priority to US13/806,145 priority patent/US9283722B2/en
Priority to JP2013553388A priority patent/JP5972288B2/ja
Priority to RU2013104537/05A priority patent/RU2549861C2/ru
Application granted granted Critical
Publication of NL2006181C2 publication Critical patent/NL2006181C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29DPRODUCING PARTICULAR ARTICLES FROM PLASTICS OR FROM SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE
    • B29D30/00Producing pneumatic or solid tyres or parts thereof
    • B29D30/06Pneumatic tyres or parts thereof (e.g. produced by casting, moulding, compression moulding, injection moulding, centrifugal casting)
    • B29D30/08Building tyres
    • B29D30/20Building tyres by the flat-tyre method, i.e. building on cylindrical drums
    • B29D30/24Drums
    • B29D30/26Accessories or details, e.g. membranes, transfer rings
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29DPRODUCING PARTICULAR ARTICLES FROM PLASTICS OR FROM SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE
    • B29D30/00Producing pneumatic or solid tyres or parts thereof
    • B29D30/06Pneumatic tyres or parts thereof (e.g. produced by casting, moulding, compression moulding, injection moulding, centrifugal casting)
    • B29D30/08Building tyres
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29DPRODUCING PARTICULAR ARTICLES FROM PLASTICS OR FROM SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE
    • B29D30/00Producing pneumatic or solid tyres or parts thereof
    • B29D30/06Pneumatic tyres or parts thereof (e.g. produced by casting, moulding, compression moulding, injection moulding, centrifugal casting)
    • B29D30/08Building tyres
    • B29D30/20Building tyres by the flat-tyre method, i.e. building on cylindrical drums
    • B29D30/24Drums

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Tyre Moulding (AREA)
  • Mechanical Control Devices (AREA)

Description

Nr. NLP188049A
Bouwtrommel met vergrendelinrichting
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op een bouwtronunel voor het bouwen van een ongevulkaniseerde band of luchtveer 5 met componenten van rubber. De bouwtrommel omvat: een centrale as met een omtrekswand die een buitendiameter bezit, een mantel met een omtreksvlak voor het hierop aanbrengen van de componenten, waarbij de mantel een in 10 hoofdzaak doorgaande opening omvat met een binnendiameter die overeenkomt met de buitendiameter van de omtrekswand van de centrale as, waarbij de mantel losneembaar bevestigd is op de centrale as.
Een dergelijke bouwtrommel voor gebruik in het 15 bouwen van een ongevulkaniseerde band met bandcomponenten van rubber, met versterkingskoorden en twee al dan niet van een hielvulstrook voorziene hielen, is beschreven het Europese Octrooi 1.771.295. Dit octrooi beschrijft een samenstel met bandentrommel met opslagmechanisme, waarbij 20 de bandentrommel voorzien is van een centrale as, waarbij het samenstel tenminste twee paren mantels omvat, waarbij het eerste paar mantels afgestemd is op een eerste, klein- 2 ste hielmaat van een eerste band en het tweede paar mantels is afgestemd op een tweede, grotere hielmaat van een tweede band, waarbij de paren mantels op onderling verwisselbare wijze aangebracht zijn op de centrale as.
5 De bandenbouwtrommel volgens het Europese Octrooi 1.774.295 omvat een horizontale, om een hartlijn roteerbare holle as, waarbinnen een spindelas aangebracht is, waarop twee hulsvormige moeren op verplaatsbare wijze aangebracht zijn. Van de hulsvormige moeren reiken pennen in radiale 10 richting door axiaal gerichte spleten in de holle as. Op de pennen is een mantel bevestigd, die daardoor met de moer axiaal beweegbaar is bij verdraaiing van de spindelas.
In het samenstel zijn meerdere mantels aanwezig, waarbij de andere paren mantels in hoofdzaak gelijkgevormd 15 zijn, althans met eenzelfde binnendiameter. De andere mantels zijn voorbereid voor een bepaalde bandafmeting, door voormontage van daarop afgestemde opslagarmen, hiel-klemsecties, hielbinnensteunen, etcetera. Bij het wisselen tussen het fabriceren van de ene bandmaat naar de andere 20 bandmaat, worden de mantels verwisseld door aan een vrij eind van de trommel, een eindplaat te verwijderen en ook de persluchtaansluiting, en de pennen te ontkoppelen van de mantels op de centrale as. De mantels kunnen dan via het vrije uiteinde van de holle as afgeschoven worden. Andere 25 mantels voor het vervaardigen van banden met de ander bandmaat, kunnen via het vrije uiteinde worden opgeschoven op de holle as, en verbonden worden met de pennen.
Het uitwisselbaar zijn van de mantels maakt enerzijds reparatie en onderhoud aan de mantels relatief 30 eenvoudig, mede omdat deze werkzaamheden niet op de machine plaats hoeft te vinden. Het zorgt er anderzijds voor dat een eerste stel mantels voor het vervaardigen van banden of luchtveren van een eerste type, vrij eenvoudig vervangen kan worden door een ander, tweede stel mantels voor het 35 vervaardigen van banden of luchtveren van een van het eerste type verschillend tweede type.
Echter voor een goede werking van de bouwtrommel 3 en om beschadigingen te voorkomen is het zeer gewenst dat de mantels adequaat en vast verbonden zijn met de as, althans als de bouwtrommel in bedrijf is.
5
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Het is derhalve een doel van de uitvinding om een bouwtrommel met verwisselbare mantels te verschaffen, met 10 een verbeterde koppeling voor het bevestigen van verwisselbare mantels op de centrale as.
Volgens een eerste aspect verschaft de uitvinding hiertoe een bouwtrommel voor het bouwen van een ongevulka-niseerde band of luchtveer met componenten van rubber, 15 omvattende: een centrale as met een omtrekswand die een buitendiameter bezit, een mantel met een omtreksvlak voor het hierop aanbrengen van de componenten, waarbij de mantel een in 20 hoofdzaak doorgaande opening omvat met een binnendiameter die overeenkomt met de buitendiameter van de omtrekswand van de centrale as, waarbij de mantel losneembaar bevestigd is op de centrale as, waarbij de mantel is voorzien van een verplaatsbare koppelingspin die verplaatsbaar is 25 in gekoppelde stand waarin de koppelingspin in een opening in de omtrekswand van de centrale as reikt, en in een ontkoppelde stand waarin de koppelingspin buiten de omtrekswand van de centrale as geplaatst is, waarbij de mantel verder een borginrichting met een borgpen omvat, 30 waarbij de borgpen is ingericht om in de gekoppelde stand van de koppelingspin hierop aan te grijpen om een verplaatsing van de koppelingspin in hoofdzaak te blokkeren.
De mantel volgens de uitvinding is voorzien van een borginrichting voor het borgen, dus het beveiligen 35 tegen losgaan, van de koppelingspin in de gekoppelde stand. Hierdoor kan in hoofdzaak voorkomen worden dat de koppelingspin ongewenst loslaat, waardoor de mantel niet 4 meer goed meebeweegt met een draaiing van de as. Indien de mantel niet goed mee beweegt met de as, kan de bouwtrommel beschadigd raken. Door de mantel volgens de uitvinding kunnen dergelijke beschadigingen, en ook de hierdoor 5 benodigde stilstand voor herstel werkzaamheden, althans in hoofdzaak vermeden worden.
In een eenvoudige uitvoeringsvorm omvat de koppelingspin een hartlijn, waarbij de koppelingspin langs de hartlijn verplaatsbaar is tussen de gekoppelde en de 10 ontkoppelde stand, en waarbij de borgpen in hoofdzaak dwars op de hartlijn verplaatsbaar.
In een uitvoeringsvorm kruist het pad van de borgpen de hartlijn van de koppelingspin, waardoor de borgpen in het pad van de koppelingspin kan reiken voor 15 het in hoofdzaak blokkeren van een verplaatsing van de koppelingspin.
In een uitvoeringsvorm is de koppelingspin voorzien van een opening, waarbij de opening in de gekoppelde stand van de koppelingspin in een verlengde van de 20 borgpen geplaatst is. Door het inbrengen van de borgpen in de opening wordt de koppelingspin in de gekoppelde stand beveiligd tegen losgaan. Bij voorkeur is de opening zodanig uitgevoerd dat deze in andere standen dan de gekoppelde stand van de koppelingspin niet toegankelijk is voor 25 de borgpen, en er dus in andere standen dan de gekoppelde stand geen borging mogelijk is.
In een uitvoeringsvorm omvat de mantel een aansluitinrichting voor het op de mantel aansluiten van een elektrische, pneumatische of hydraulische leiding, en 30 waarbij de borginrichting een borgorgaan omvat, waarbij het borgorgaan in een toestand waarbij de borgpen niet aangrijpt op de koppelingspin, zodanig geplaatst is ten opzichte van de aansluitinrichting, dat het borgorgaan een aansluiting van de leiding aan de aansluitinrichting in 35 hoofdzaak verhindert. Bij montage geeft het borgorgaan een duidelijke indicatie van de juiste montage. Indien de borgpen de koppelingspin niet borgt in de gekoppelde 5 stand, kan de leiding niet aangesloten worden aan de aansluitinrichting, waardoor de bouwtrommel niet kan werken. Als tijdens de montage van een mantel de leiding aangesloten kan worden aan de aansluitinrichting, dan is 5 de koppelingspin in de gekoppelde stand en in deze stand beveiligd door de borginrichting.
In een eenvoudige uitvoeringvorm is het borg-orgaan een deel van de borgpen. In een uitvoeringsvorm is het borgorgaan aan een van de koppelingspin afgekeerde 10 zijde van de borgpen geplaatst.
In een alternatieve uitvoeringsvorm ligt de borgpen aan een van de koppelingspin afgekeerde zijde hiervan in hoofdzaak aan tegen het borgorgaan, waarbij de borgpen, althans in de toestand waarbij de borgpen niet 15 aangrijpt op de koppelingspin, het borgorgaan in de toestand houdt die een aansluiting van de leiding aan de aansluitinrichting in hoofdzaak verhindert. Aldus kan de borgpen ook de positie van het borgorgaan althans ten dele borgen.
20 In een uitvoeringsvorm is het borgorgaan inge richt om de borgpen in aangrijping te brengen met de koppelingspin in de gekoppelde stand van de koppelingspin. Door bediening van het borgorgaan kan de borgpen in aangrijping gebracht worden met de koppelingspin die zich in 25 de gekoppelde stand bevindt.
In een uitvoeringsvorm is het borgorgaan voorgespannen naar de toestand die een aansluiting van de leiding aan de aansluitinrichting in hoofdzaak verhinderd.
In een uitvoeringvorm reikt het borgorgaan, in 30 de toestand waarbij de borgpen niet aangrijpt op de koppelingspin, buiten een omtreksvlak van de mantel of buiten een distaai uiteinde van de mantel. Hierdoor is eenvoudig aan de buitenzijde van de mantel zichtbaar aan de positie van het borgorgaan, of de borgpen aangrijpt op de koppe-35 lingspin.
In een uitvoeringvorm is de aansluitinrichting in hoofdzaak in of nabij een distaai uiteinde van de mantel 6 geplaatst, waarbij een eerste leidingenset aangesloten is op een bouwtrommelmontagering, welke bouwtrommelmontagering rotatievast verbindbaar is met het respectievelijke distale uiteinde van de mantel voor het vormen van een verbinding 5 tussen de leidingen van de eerste leidingenset en de aan-sluitinrichting, en waarbij het uit de mantel reikende borgorgaan en/of borgpen een verbinding van de bouwtrommel-montagering met het distale uiteinde van de mantel in hoofdzaak verhindert. Indien de koppelingspin in de gekop-10 pelde stand staat en beveiligd en/of opgesloten is door de borgpen, zal het borgorgaan en/of de borgpen althans in hoofdzaak binnen de mantel geplaatst zijn, waardoor de bouwtrommelmontagering met het distale uiteinde van de mantel verbonden kan worden voor het vormen van een verbin-15 ding tussen de leidingen van de eerste leidingenset en de aansluitinrichting.
In een uitvoeringsvorm is de centrale as een holle as, waarbij binnen in de holle as een aandrijfinrichting geplaatst, waarbij de aandrijfinrichting een meenemer omvat 20 die in hoofdzaak in axiale richting van de holle as verplaatsbaar is door middel van een aandrijving, waarbij de koppelingspin in de gekoppelde stand gekoppeld is met de meenemer. Volgens de uitvinding is de koppelingspin voorzien van een borginrichting voor het borgen, dus het 25 beveiligen tegen losgaan, van de koppelingspin in de gekoppelde stand. Hierdoor kan in hoofdzaak voorkomen worden dat de koppelingspin ongewenst loslaat van de meenemer, waardoor de mantel en/of een hierop opgeplaatst beweegbaar deel (bijvoorbeeld een hielkleminrichting of 30 een opslaginrichting) niet meer goed meebeweegt met een verplaatsing van de meenemer.
In een uitvoeringsvorm bevestigt de koppelingspin de mantel aan de meenemer, zodat de mantel samen met de meenemer in axiale richting van de holle as verplaatsbaar 35 is. Het verplaatsen van de mantel is in het bijzonder van belang in een bouwtrommel voor het bouwen van ongevulkani-seerde banden.
7
In een uitvoeringsvorm bevestigt de koppelingspin althans de eerste opslaginrichting aan de meenemer, zodat een verplaatsing van de eerste opslaginrichting aangedreven kan worden door een verplaatsing van de meenemer.
5 In een uitvoeringsvorm omvat de aandrijfinrichting een spindel, waarbij de meenemer een op de spindel geplaatste hulsvormige moer omvat. Het gebruik van een spindel in een holle as van een bandenbouwmachine is als zodanig bekend, bijvoorbeeld uit EP 1.771.295 (met één 10 enkele spindel in de holle as) of uit EP 2.217.433 (met twee spindels in de holle as).
In een uitvoeringsvorm is de aandrijfinrichting een trek/duwstang en is de meenemer op de trek/duwstang geplaatst, waarbij de meenemer door verschuiving van de 15 trek/duwstang in axiale richting van de holle as verplaatsbaar is. Het gebruik van een trek/duwstang in een holle as van een bandenbouwmachine is als zodanig bekend, bijvoorbeeld uit NL 2003350.
In een uitvoeringsvorm omvat de bouwtrommel twee 2 0 om de centrale as en op axiale afstand van elkaar aan weerszijden van een middenvlak van de bandentrommel geplaatste hielklemmen, waarbij althans een eerste hielklem van de twee hielklemmen op de mantel geplaatst is.
In een uitvoeringsvorm omvat de bouwtrommel een 25 eerste en een tweede zich axiaal uitstrekkende opslag-inrichtingen, die aan weerszijden van het middelvlak buiten de hielklemmen geplaatst zijn. In een uitvoeringsvorm omvat de opslaginrichting een balgopslaginrichting (bladder turn-up device) of een opslagrolinrichting (turn-30 up stitcher device). In een uitvoeringsvorm omvat de opslagrolinrichting een groep opslagarmen, waarbij de armen aan een naar de hielklemmen gericht eerste vrij uiteinde voorzien zijn van een opslagrol.
In een uitvoeringsvorm is althans de eerste 35 opslaginrichting met een aangrenzende eerste hielklem op de mantel geplaatst.
In een uitvoeringsvorm van een bouwtrommel voor 8 gebruik in het bouwen van een ongevulkaniseerde band met bandcomponenten van rubber, met twee al dan niet van een hielvulstrook voorziene hielen, is de bandentrommel verder voorzien van: 5 een expansie-inrichting voor het radiaal doen expanderen van een zich binnen de hielklemmen bevindend deel van de bandcomponenten, waarbij het eerste en tweede opslaginrichting elk voorzien is van respectievelijk een eerste en een tweede 10 groep opslagarmen, waarbij de armen aan een naar de hielklemmen gericht eerste vrij uiteinde voorzien zijn van een opslagmiddel, in het bijzonder een opslagrol of -band, en aan een tegengesteld, tweede uiteinde scharnierbaar verbonden zijn met een armsteun, waarbij de bandentrommel voorts 15 voorzien is van middelen voor het axiaal verplaatsen van de armsteun om de tweede uiteinden van de armen van de eerste en tweede groep armen naar elkaar toe te bewegen, onder het in respectieve radiale vlakken vanuit een uitgangsstand in hoofdzaak parallel aan de as naar een schuine kantelstand 2 0 laten kantelen van de armen om de eerste uiteinden van de armen axiaal en radiaal buitenwaarts te verplaatsen onder het tegen het zich binnen de hielklemmen bevindende geëxpandeerde deel van de bandcomponenten aandrukken van het zich axiaal buiten de hielklemmen bevindende deel van de 25 bandcomponenten, waarbij de mantel een eerste mantel is waarop de eerste opslaginrichting met een aangrenzende eerste hiel-klem van de twee hielklemmen geplaatst is, waarbij de bouwtrommel verder een tweede mantel 30 omvat waarop de tweede opslaginrichting met een aangrenzende tweede hielklem van de twee hielklemmen geplaatst is, en waarbij de eerste en de tweede mantel respectievelijk aan weerszijden van het middenvlak van de 35 bandentrommel geplaatst zijn.
De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze 9 aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het 5 bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
10
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bij gevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:
Figuur 1 een schematisch aanzicht van een 15 bouwtrommel volgens de uitvinding, deels in doorsnede;
Figuur 2 een schematisch zijaanzicht van een eerste voorbeelduitvoeringsvorm van een koppelingspin met een borginrichting volgens de uitvinding;
Figuur 3 een schematisch aanzicht van een 20 bouwtrommel volgens de uitvinding met een aandrijfspindel in de holle as;
Figuur 4 een schematisch aanzicht van een bouwtrommel volgens de uitvinding met concentrische trek/duwstangen in de holle as; 25 Figuren 5A en 5B een schematisch dwarsdoorsnede aanzicht van een tweede voorbeelduitvoeringsvorm van een koppelingspin met een borginrichting volgens de uitvinding in een ontkoppelde stand; en
Figuren 5C en 5D een schematisch dwarsdoorsnede 30 aanzicht van de voorbeelduitvoeringsvorm van figuren 5A en 5B in de gekoppelde stand.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
In Figuur 1 wordt een schematisch zijaanzicht getoond van een inventieve bouwtrommel voor het bouwen van 35 10 bijvoorbeeld een band. De weergegeven bouwtrommel 1 omvat een trommelas 2 met een omtrekswand 5. Op de trommelas 2 is een eerste mantel 3 die een eerste trommelhelft vormt, en een tweede mantel 4 die een tweede trommelhelft vormt 5 geplaatst, waarbij de binnendiameter d van de eerste en tweede mantel 3,4 overeenkomt met, dus in hoofdzaak gelijk is aan, de buitendiameter van de omtrekswand 5 van de trommelas 2.
Via een om de trommelas 2 roteerbare 10 drukmediumkoppeling 6, die voorzien is voorzien van drukme-diumaansluitingen 7, is een drukmediumeenheid (niet getoond) aansluitbaar op drukmediumaansluitingen 8, 9 die op elke bouwtrommelhelft 3, 4 voorzien zijn. Hierbij wordt opgemerkt dat deze drukmediumaansluitingen 8, 9 in de fig. 1 15 schematisch aangegeven zijn. Verder bevat elke bouwtrommelhelft 3, 4 niet nader aangeduide door het drukmedium bedienbare elementen. Dergelijke elementen kunnen bijvoorbeeld omslagarmen 74 of hielklemmen 73 zijn, zoals weergegeven in fig. 5.
2 0 De drukmediumaansluitingen 8 van de eerste bouw trommelhelft 3 zijn door middel van een eerste slangenset 12 verbonden met de drukmediumaansluitingen 7 van de roteerbare drukmediumkoppeling 6. Verder zijn in de trommelas 2 zijn op zich op bekende wijze drukmediumkanalen 13 aangebracht die 25 enerzijds verbonden zijn met de roteerbare drukmediumkoppeling 6 en anderzijds door middel van een tweede slangenset 14 verbonden zijn met de drukmediumaansluitingen 9 van de tweede bouwtrommelhelft 4.
Elke slangenset 12, 14 is aangesloten op een 30 bouwtrommelhelftmontagering 15, 16. Deze montagering 15, 16 is verbindbaar met de drukmediumaansluitingen 8, 9 van de betreffende bouwtrommelhelft 3, 4, zodat de drukmediumaansluitingen 8, 9 van de betreffende bouwtrommelhelft 3, 4 door middel van de betreffende bouwtrommelhelftmontagering 35 15, 16 met de slangenset 12, 14 verbonden zijn.
Zoals in Figuur 1 is weergegeven is de eerste slangenset 12 aangesloten op een koppelingmontagering 17, 11 die verbindbaar is met de drukmediumaansluitingen 7 van de drukmediumkoppeling 6, zodat de drukmediumaansluitingen 7 van de drukmediumkoppeling 6 door middel van de koppeling-montagering 17 met de eerste slangenset 12 verbonden zijn.
5 Verder is in Figuur 1 weergegeven dat de tweede slangenset 14 aangesloten is op een trommelasmontagering 18, die verbindbaar is met de drukmediumkanalen in de trommelas 2, zodat deze drukmediumkanalen door middel van de trommelas-montagering 18 met de tweede slangenset 14 verbonden zijn.
10
De beide bouwtrommelhelften 3, 4 zijn voorzien van ten minste twee koppelingspinnen 20, 21 die in hoofdzaak in een radiale richting ten opzichte van de trommelas 2 verplaatsbaar zijn. De koppelingspinnen 20, 21 zijn 15 plaatsbaar in een ontkoppelde stand (koppelingspinnen met verwijzingscijfer 20) waarbij de koppelingspin 20 in hoofdzaak binnen in de mantel van de bouwtrommelhelften 3, 4 geplaatst is en dus buiten de omtrekswand 5 van de trommelas 2 geplaatst is. In deze stand is de betreffende mantel 3, 4 20 niet gekoppeld met de trommelas 2 en kan van de trommelas 2 worden afgeschoven. Verder zijn de koppelingspinnen 20, 21 plaatsbaar in een gekoppelde stand (koppelingspinnen met verwijzingscijfer 21) waarbij de koppelingspin 21 ten dele in een opening in de omtrekswand 5 van de trommelas 2 reikt. 25 Zoals meer in detail getoond in figuur 2, omvat de koppelingspin 21 aan een eerste uiteinde een schoot 25 die in de gekoppelde stand in een opening 35 in de omtrekswand 5 van de trommelas 2 reikt. Een van het eerste uiteinde afgekeerd deel de koppelingspin 21 is voorzien van een zich 30 in hoofdzaak in langsrichting uitstrekkende tandheugel 26. Verder is een tandwiel 27 aangebracht, dat in aangrijping met de tandheugel 26 geplaatst is voor aandrijving van een verplaatsing van de koppelingspin 21, in hoofdzaak langs de hartlijn hl hiervan. Door het verdraaien van het tandwiel 35 27, wordt de koppelingspin 21 verplaatst van de gekoppelde toestand zoals getoond in figuur 2, naar een ontkoppelde toestand, waarbij de schoot 25 geheel uit de opening 35 12 geplaatst is.
Verder is bij elke koppelingspin 20, 21 een borginrichting 23 geplaatst. Zoals in meer detail getoond in de figuur 2, omvat de borginrichting 23 een borgpen 28 die 5 is ingericht om in de gekoppelde stand van de koppelingspin 21, zoals getoond in figuur 2, aan te grijpen op de koppelingspin 21 om een verplaatsing van de koppelingspin 21 langs haar hartlijn hl, in hoofdzaak te blokkeren. Hiertoe is de koppelingspin 21 voorzien van een in hoofdzaak radiaal 10 georiënteerde opening 29. Zoals getoond in figuur 2 is de koppelingspin 21 langs de hartlijn hl hiervan verplaatsbaar en is de borgpen 28 in hoofdzaak dwars op de hartlijn hl verplaatsbaar in de richting b2. Door het in radiale richting van de koppelingspin 21 verplaatsen van de borgpen 15 28, kan deze in de opening 2 9 worden ingebracht waarbij een verplaatsing van de koppelingspin langs de hartlijn hl in hoofdzaak geblokkeerd wordt.
De borginrichting 23 zoals in detail getoond in de figuur 2 omvat verder een borgorgaan 30. Zoals in detail 2 0 getoond in figuur 2, ligt de borgpen 28, aan een van de koppelingspin 21 afgekeerde zijde hiervan, aan tegen het borgorgaan 30. Hierbij is de borgpen 28 voorzien van een veer (niet getoond) die de borgpen tegen het borgorgaan 30 aandrukt. Het borgorgaan 30 is in axiale richting, langs de 25 hartlijn h2, verplaatsbaar en is in die axiale richting voorzien van delen met verschillende diameters.
Het borgorgaan 30 is verplaatsbaar in de richting bl naar een eerste stand, waarbij de borgpen 28 aanligt tegen een gedeelte 31 van het borgorgaan 30 met een kleine 30 diameter, zodanig dat de borgpen 28 niet aangrijpt op de koppelingspin 21. In deze stand van het borgorgaan 30 en de borgpen 28, is de koppelingspin 21 verplaatsbaar in de richting c van de gekoppelde stand naar de ontkoppelde stand, en vice versa.
35 Verder omvat het borgorgaan een bedieningsdeel 36 dat aan een uiteinde van het borgorgaan 30 geplaatst is en, althans in de genoemde eerste stand buiten de mantelwand van 13 de bouwtrommelhelft 4 reikt. Het borgorgaan 30 is in deze eerste stand zodanig geplaatst ten opzichte van de aansluitinrichting 15, 16 dat het borgorgaan 30, en in het bijzonder het bedieningsdeel daarvan, een aansluiting van de 5 leidingen 12, 13 aan de aansluiting 8, 9 in hoofdzaak verhindert.
Indien de koppelingspin 21 in de gekoppelde stand geplaatst is, zoals getoond in figuur 2, kan de borgpen 28 in de opening 29 geschoven worden. Hiertoe wordt het borg-10 orgaan 30 in axiale richting verplaatst, tegengesteld aan de richting bl. Vanaf de eerste positie waarbij de borgpen 28 aanligt ten het deel 31 met kleine diameter, omvat het borgorgaan achtereenvolgens een tweede gedeelte waarbij de diameter geleidelijk toeneemt (helling) en vervolgens een 15 derde gedeelte 32 met een grote diameter. De diameter van het derde gedeelte 32 is zodanig, dat, indien de borgpen 28 aanligt tegen het derde gedeelte 32 met de grote diameter, de borgpen 28 aangrijpt op de koppelingspin 21, in het bijzonder aangrijpt in de opening 29 hiervan. Door een 20 axiale verplaatsing b van het borgorgaan 30 wordt aldus de borgpen 28, die eerst aanligt op het eerste gedeelte 31 met de kleine diameter, langs de helling gevoerd naar het derde gedeelte 32 met de grote diameter. Door deze actie wordt de borgpen 28 in de opening 29 geschoven, tegengesteld aan de 25 richting b2.
Verder is het borgorgaan voorzien van een veer 34 die het borgorgaan in een richting duwt of voorspant naar de eerste stand, waarbij de borgpen 28 niet aangrijpt op de koppelingspin 21. Het borgorgaan is voorzien van nokken 33 30 die in aangrijping gebracht kunnen worden in uitsparingen die zijn voorzien in de bouwtrommelhelf ten 3, 4 door een rotatie r van het borgorgaan 30, althans in de toestand waarbij de borgpen 28 in de opening 29 geplaatst is, dus aanligt op het derde gedeelte 32 met de grotere diameter. 35 Deze toestand is schematisch aangegeven in figuur 1 met verwijzingscijfer 24. In deze toestand wordt een aansluiting van leidingen niet gehinderd en kunnen de bouwtrommel- 14 helftmontageringen 15, 16 verbonden worden met de bouwtrom- melhelften 3, 4 waarbij de drukmedium-aansluitingen 8, 9 van de betreffende bouwtrommelhelften 3, 4 door middel van de betreffende bouwtrommelhelftmontage-ringen 15, 16 met de 5 slangenset 12, 14 verbonden worden.
Verder wordt opgemerkt dat in figuur 2 de hartlijnen van de koppelingspin 21 en het borgorgaan 30 in hoofdzaak parallel getekend zijn. Dit is een mogelijke uitvoeringsvorm en is hier weergegeven om de werking van de 10 borginrichting 23 te illustreren.
In de bouwtrommelhelften 3, 4 van figuur 1, zijn de hartlijnen hl, h2 van de koppelingspin 21 en het borgorgaan 30 niet parallel. In feite is de hartlijn h2 van het borgorgaan 30 van figuur 1 in hoofdzaak dwars gericht op de 15 hartlijn hl van de koppelingspin. In vergelijking met figuur 2 is het borgorgaan 30 over een hoek van in hoofdzaak 90 graden gedraaid rond de hartlijn h3 van de borgpen 28. De hartlijn h2 van het borgorgaan 30 is in hoofdzaak parallel aan de trommelas 2 en het bedieningsdeel 36 is geplaatst aan 2 0 een van het middenvlak V af gekeerde zijde van de bouwtrommelhelften 3, 4.
Om de bouwtrommelhelften 3, 4 van de centrale as 2 te verwijderen, eventueel voor het hierop plaatsen van een andere set van bouwtrommelhelften, wordt de trommelas-25 montagering 18 die tevens een eindplaat van de centrale as 2 vormt, van de as verwijderd. Tevens worden de bouwtrom-melhelftmontageringen 15, 16 losgekoppeld van de bouwtrommelhelften 3, 4. Door verdraaiing r van de borgorganen 30, komen de nokken 33 hiervan vrij van hun uitsparingen in de 30 bouwtrommelhelften, waardoor het borgorgaan 30 in langs-richting b verplaatst worden, onder invloed van de veer 34, zodat de borgpen 28 komt aan te liggen tegen het eerste deel 31 met de kleine diameter. Hierdoor wordt de borgpen 28 uit de opening 29 verwijderd zodat de koppelingspin 21 35 verplaatsbaar zijn in de ontkoppelde stand die is aangegeven met verwijzingscijfer 20 in figuur 1. Voor het overbrengen van de koppelingspinnen van de gekoppelde stand (aangegeven 15 met verwijzingscijfer 21 in figuur 1) naar de ontkoppelde stand (aangegeven met verwijzingscijfer 20 in figuur 1) plaatst de monteur een inbussleutel in de opening 27 waardoor het tandwiel 22 bedienbaar is voor het aandrijven 5 van een axiale verplaatsing langs de hartlijn van de betreffende koppelingspin. Nadat de koppelingspinnen 20, 21 allen in de ontkoppelde stand geplaatst zijn, kan de betreffende bouwtrommelhelft van de centrale as afgenomen worden.
10 Figuur 3 toont een schematisch zijaanzicht, deels in doorsnede, van een tweede voorbeelduitvoeringsvorm van een bouwtrommel volgens de uitvinding. Ook in deze voorbeelduitvoeringsvorm omvat de bouwtrommel 41, een centrale as 42, die in dit geval een holle as is. Binnen in de holle 15 as 42 is een aandrijfinrichting geplaatst in de vorm van een spindel 47. Op de spindel 47 zijn een tweetal meenemers geplaatst in de vorm van hulsvormige moeren 48. Bij verdraaiing van de spindel 47, zullen de hulsvormige moeren 48 in in hoofdzaak axiale richting van de holle as 42 ver-20 plaatst worden. Omdat tijdens het bouwen van een ongevulka-niseerde band, de mantels 43, 44 naar elkaar toe en van elkaar af bewogen dienen te worden, is de spindel 47 aan weerszijden van het middenvlak V voorzien van tegengesteld gerichte schroefdraad met in hoofdzaak dezelfde spoed. 25 Hierdoor zal, bij het roterend aandrijven van de spindel 47, de hulsvormige moeren 48 beide in hoofdzaak met dezelfde snelheid naar het middenvlak V toe, of van het middenvlak V af bewegen.
De hulsvormige moeren 48 zijn voorzien van koppe-30 lingselementen 49 die zich in hoofdzaak in radiale richting van de holle as 42 uitstrekken, tot in axiaal gerichte spleten 57 in de holle as 42. De koppelingselementen 49 zijn aan het, naar de buitenzijde van de holle as 42 gekeerd uiteinde, voorzien van een opening 50 voor het hierin reiken 35 van de koppelingspin 50, 51 van de mantels 43, 44. In de gekoppelde stand van de koppelingspinnen (aangeduid met verwij zingscij fer 51 in figuur 3), zijn de mantels 43, 44 16 aldus bevestigd op de centrale as 42, en bovendien samen met de hulsvormige moeren 48 in axiale richting verplaatsbaar door het aandrijven van de spindel 47.
Ook in deze voorbeelduitvoeringsvorm is de ver-5 plaatsbare koppelingspin 50, 51 aandrijfbaar door middel van een tandwiel 52 dat aangrijpt op een tandheugel op de koppelingspin 50, 51, zoals in detail getoond in figuur 2.
Tevens omvat deze voorbeelduitvoeringsvorm een borginrich-ting 53, 54 zoals meer in detail besproken in de voorgaande 10 voorbeelduitvoeringsvorm onder verwijzing naar figuur 2.
De voorbeelduitvoeringsvorm van figuur 3 is aldus door middel van de in de holle as 42 geplaatste spindel 47 ingericht voor het aandrijven van een in hoofdzaak axiale verplaatsing van de mantels 43, 44, waarbij de koppe-15 lingspinnen 50, 51 de mantels 43, 44 koppelen met de hulsvormige moeren 48 binnenin de holle as 42. In deze voorbeelduitvoeringsvorm wordt voor het aandrijven van een verplaatsing van hielklemmen en/of opslaginrichtingen die aangebracht zijn op de mantels 43, 44, zoals bijvoorbeeld 20 beschreven en getoond in figuur 4, gebruik gemaakt van perslucht die aangesloten kan worden door middel van een roteerbare drukmediumkoppeling 56, en drukmedium-aanslui-tingen 45, 46 voor het verbinden van drukmediumleidingen met de respectievelijke mantels 43, 44. Ook in deze voor- 25 beelduitvoeringsvorm is de borginrichting 53, 54 voorzien van een borgorgaan, zoals in detail beschreven onder verwijzing naar figuren 2 en 3, waarbij het borgorgaan in de toestand waarbij de borgpen niet aangrijpt op de koppelingspin (aangeduid met verwijzingscijfer 50 in figuur 3) 30 zodanig geplaatst zijn dat het borgorgaan, een aansluiting van de drukmediumaansluitingen 45, 46 in hoofdzaak verhin dert .
In de gekoppelde toestand, waarbij de borgpen aangrijpt op de koppelingspin (zoals aangegeven met verwij-35 zingscijfer 51 in figuur 3), is het borgorgaan in hoofdzaak binnen de mantel 43, 44 geplaatst waardoor de drukmedium aansluitingen 45, 46 werkzaam verbonden kunnen worden met de 17 van het middenvlak V af reikende uiteinden van de mantels 43, 44.
Figuur 4 toont een derde voorbeelduitvoeringsvorm van een bandenbouwtrommel 60 volgens de uitvinding. De 5 bandenbouwtrommel 60 omvat een holle trommelas 61 waarin een overbrenging voor de aandrijving van de trommelhelften 62, 63 en van de omvouwarmeenheden 74 is ondergebracht. Deze overbrenging omvat een viertal trek/duwstangen 601, 603, 605, 607, die concentrisch in de holle trommelas 61 10 geplaatst zijn. Het gebruik van trek/duwstangen voor het aandrijven van trommelhelften en omvouwarmeenheden is als zodanig bekend en is bijvoorbeeld beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 2003350.
In de uitvoeringsvorm volgens deze uitvinding, 15 zoals getoond in figuur 4, is de koppeling tussen de trommelhelften 62, 63 en de omvouwarmeenheden 74 uitgevoerd door middel van koppelingspinnen 80, 80' die voorzien zijn van een borginrichting 82, 82', zoals meer in detail getoond in figuren 5A, 5B, 5C en 5D.
20 Volgens de uitvinding zijn de trek/duwstangen 601, 603 (zie detail schets), voorzien van koppelingselementen 602, 604, 605, 606. Deze koppelingselementen strekken zich in hoofdzaak in radiale richting van de holle trommelas 61 uit tot in axiaal gerichte sleuven 617 in de wand van de 25 trommelas 61.
De eerste trommelhelft 62 is verbonden met een eerste trek/duwstang 601 door middel van een eerste koppe-lingspin 80 die, in de gekoppelde stand van de koppelingspin 80, reikt in een in hoofdzaak radiale opening in een van de 30 trek/duwstang 601 afgekeerd uiteinde van het koppe-lingselement 602, zoals aangegeven in figuur 4. Door middel van de koppelingspin 80 is de eerste trommelhelft 62 aldus verbonden met de trommelas 61.
Daar de omvouwarmeenheden 74, althans tijdens een 35 gedeelte van de werkwijze voor het vervaardigen van een ongevulkaniseerde band, onafhankelijk van de trommelhelft 62 aangedreven moet worden, is de omvouwarmeenheid 74 van de 18 eerste trommelhelft 62 door middel van een tweede koppe-lingspin 80' die door een, in hoofdzaak axiaal gerichte opening 618 van de mantel 62 reikt tot in een radiale opening van een koppelingselement 604 van de eigen 5 trek/duwstang 603.
Door een gezamenlijke verplaatsing van de beide trek/duwstangen 601 en 603, kan de eerste bouwtrommelhelft 62 samen met zijn omvouwarmeenheid 74 verplaatst worden. Indien de tweede trek/duwstang 603 verplaatst wordt ten 10 opzichte van de eerste trek/duwstang 601, zal de omvouwarmeenheid 74 een beweging kunnen uitvoeren ten opzichte van de eerste trommelhelft 62, bijvoorbeeld voor het omslaan en/of aanrollen van rubber componenten op delen van de ongevulkaniseerde band of luchtveer die zich binnen de 15 hielklemmen 73 bevinden.
In deze derde voorbeelduitvoeringsvorm, zoals getoond in figuur 4, is gebruik gemaakt van een borginrich-ting waarbij het borgorgaan een deel van de borgpen is. Zoals meer in detail getoond in figuren 5A, 5B, 5C en 5D, is 20 de mantel 62 voorzien van een koppelingspin 80 die in axiale richting van de koppelingspin 80 verplaatsbaar is in een ontkoppelde stand zoals aangegeven in het zijaanzicht van figuur 5B, en in een gekoppelde stand zoals aangegeven in het zijaanzicht van figuur 5D. Verder is bij de koppe-25 lingspin 80 een borgpen 82 geplaatst waarbij de borgpen 82 aan een naar de koppelingspin 80 gekeerde zijde een schoot 84 omvat die kan aangrijpen in een opening 8 6 van de koppelingspin 80. De borgpen 82 is door middel van een veer 83 voorgespannen naar de gekoppelde stand zoals getoond in 30 figuren 5C en 5D. Zo gauw de opening 86 van de koppelingspin 80 in het verlengde van de borgpen 82 geplaatst wordt, bij het plaatsen van de koppelingspin 80 in de gekoppelde stand, zal de veer 83 de schoot 84 in de opening 86 duwen, waardoor een verplaatsing van de koppelingspin 80 in hoofdzaak 35 geblokkeerd wordt.
Aan een van de koppelingspin 80 af gekeerd uiteinde van de borgpen 82, is een bedieningsdeel 85 aange 19 bracht dat tevens dienst kan doen als borgorgaan dat een aansluiting van leidingen aan de mantel 62 in hoofdzaak verhindert indien de borgpen 82 niet aangrijpt op de koppe-lingspin 80 zoals getoond in figuren 5Ά en 5B.
5 De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder 10 de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.
Samengevat heeft de uitvinding betrekking op een bouwtrommel voor het bouwen van een ongevulkaniseerde band of luchtveer met componenten van rubber. De bouwtrommel omvat een centrale as met een omtrekswand met een buiten-15 diameter, en een mantel met een omtreksvlak voor het hierop aanbrengen van de componenten. De mantel omvat een opening met een binnendiameter die overeenkomt met de buitendiameter van de omtrekswand van de centrale as. De mantel is losneembaar bevestigd op de centrale as via een 20 verplaatsbare koppelingspin, die verplaatsbaar is in gekoppelde stand waarin de koppelingspin in een opening in de omtrekswand van de centrale as reikt, en in een ontkoppelde stand waarin de koppelingspin buiten de omtrekswand van de centrale as geplaatst is. De mantel omvat verder 25 een borginrichting met een borgpen, waarbij de borgpen is ingericht om in de gekoppelde stand van de koppelingspin hierop aan te grijpen om een verplaatsing van de koppelingspin in hoofdzaak te blokkeren.

Claims (22)

1. Bouwtrommel voor het bouwen van een ongevulka-niseerde band of luchtveer met componenten van rubber, omvattende: een centrale as met een omtrekswand die een 5 buitendiameter bezit, een mantel met een omtreksvlak voor het hierop aanbrengen van de componenten, waarbij de mantel een in hoofdzaak doorgaande opening omvat met een binnendiameter die overeenkomt met de buitendiameter van de omtrekswand 10 van de centrale as, waarbij de mantel losneembaar bevestigd is op de centrale as, met het kenmerk, dat de mantel is voorzien van een verplaatsbare koppelingspin die verplaatsbaar is in gekoppelde stand waarin de koppelingspin in een opening in de omtrekswand 15 van de centrale as reikt, en in een ontkoppelde stand waarin de koppelingspin buiten de omtrekswand van de centrale as geplaatst is, waarbij de mantel verder een borginrichting met een borgpen omvat, waarbij de borgpen is ingericht om in de gekoppelde stand van de koppelings-20 pin hierop aan te grijpen om een verplaatsing van de koppelingspin in hoofdzaak te blokkeren.
2. Bouwtrommel volgens conclusie 1, waarbij de koppelingspin een hartlijn omvat en waarbij de koppelingspin langs de hartlijn verplaatsbaar is tussen de gekop- 25 pelde en de ontkoppelde stand, en waarbij de borgpen in hoofdzaak dwars op de hartlijn verplaatsbaar.
3. Bouwtrommel volgens conclusie 1 of 2, waar bij de koppelingspin is voorzien van een opening, waarbij de opening in de gekoppelde stand van de koppelingspin in 30 een verlengde van de borgpen geplaatst is.
4. Bouwtrommel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de mantel een aansluitinrichting omvat voor het op de mantel aansluiten van een elektrische, pneumatische of hydraulische leiding, en waarbij de borg-inrichting een borgorgaan omvat, waarbij het borgorgaan in een toestand waarbij de borgpen niet aangrijpt op de koppelingspin, zodanig geplaatst is ten opzichte van de 5 aansluitinrichting, dat het borgorgaan een aansluiting van de leiding aan de aansluitinrichting in hoofdzaak verhindert .
5. Bouwtrommel volgens conclusie 4, waarbij het borgorgaan een deel van de borgpen is.
6. Bouwtrommel volgens conclusie 4, waarbij de borgpen aan een van de koppelingspin afgekeerde zijde in hoofdzaak aanligt tegen het borgorgaan, waarbij de borgpen, althans in de toestand waarbij de borgpen niet aangrijpt op de koppelingspin, het borgorgaan in de toestand 15 houdt die een aansluiting van de leiding aan de aansluitinrichting in hoofdzaak verhinderd.
7. Bouwtrommel volgens conclusie 6, waarbij het borgorgaan is ingericht om de borgpen in aangrijping te brengen met de koppelingspin in de gekoppelde stand van de 20 koppelingspin.
8. Bouwtrommel volgens conclusie 6 of 7, waarbij het borgorgaan is voorgespannen naar de toestand die een aansluiting van de leiding aan de aansluitinrichting in hoofdzaak verhinderd.
9. Bouwtrommel volgens één der conclusies 4 tot en met 8, waarbij het borgorgaan in de toestand waarbij de borgpen niet aangrijpt op de koppelingspin, buiten een omtreksvlak van de mantel of buiten een distaai uiteinde van de mantel reikt.
10. Bouwtrommel volgens conclusie 9, waarbij de aansluitinrichting in hoofdzaak in of nabij een distaai uiteinde van de mantel geplaatst is, en waarbij een eerste leidingenset aangesloten is op een bouwtrommelmontagering, welke bouwtrommelmontagering rotatievast verbindbaar is met 35 het respectievelijke distale uiteinde van de mantel voor het vormen van een verbinding tussen de leidingen van de eerste leidingenset en de aansluitinrichting, en waarbij het uit de mantel reikende borgorgaan en/of borgpen een verbinding van de bouwtrommelmontagering met het distale uiteinde van de mantel in hoofdzaak verhindert.
11. Bouwtrommel volgens één der voorgaande conclu-5 sies, waarbij de centrale as een holle as is, waarbij binnen in de holle as een aandrijfinrichting geplaatst is, waarbij de aandrijfinrichting een meenemer omvat die in hoofdzaak in axiale richting van de holle as verplaatsbaar is door middel van een aandrijving, waarbij de koppelingspin in de 10 gekoppelde stand gekoppeld is met de meenemer.
12. Bouwtrommel volgens conclusie 11, waarbij de koppelingspin de mantel bevestigd aan de meenemer, zodat de mantel samen met de meenemer in axiale richting van de holle as verplaatsbaar is.
13. Bouwtrommel volgens conclusie 11, waarbij de koppelingspin althans het eerste opslaginrichting bevestigd aan de meenemer, zodat een verplaatsing van het eerste opslaginrichting aangedreven kan worden door een verplaatsing van de meenemer.
14. Bouwtrommel volgens conclusie 11, 12 of 13, waarbij de aandrijfinrichting een spindel omvat en waarbij de meenemer een op de spindel geplaatste hulsvormige moer omvat.
15. Bouwtrommel volgens conclusie 11, 12 of 13, 25 waarbij de aandrijfinrichting een trek/duwstang en waarbij de meenemer op de trek/duwstang geplaatst is, waarbij de meenemer door verschuiving van de trek/duwstang in axiale richting van de holle as verplaatsbaar is.
16. Bouwtrommel volgens één der voorgaande conclu-30 sies, waarbij de bouwtrommel twee om de centrale as en op axiale afstand van elkaar aan weerszijden van een middenvlak van de bandentrommel geplaatste hielklemmen omvat, waarbij althans een eerste hielklem van de twee hielklemmen op de mantel geplaatst is.
17. Bouwtrommel volgens conclusie 16, waarbij de bouwtrommel een eerste en een tweede zich axiaal uitstrekkende opslaginrichtingen omvat, die aan weerszijden van het middelvlak buiten de hielklemmen geplaatst zijn.
18. Bouwtrommel volgens conclusie 17, waarbij althans de eerste opslaginrichting met een aangrenzende eerste hielklem geplaatst is op de mantel.
19. Bouwtrommel volgens conclusie 17 voor gebruik in het bouwen van een ongevulcaniseerde band met bandcompo-nenten van rubber, met twee al dan niet van een hielvul-strook voorziene hielen, waarbij de bandentrommel verder voorzien is van een expansie-inrichting voor het radiaal 10 doen expanderen van een zich binnen de hielklemmen bevindend deel van de bandcomponenten, waarbij het eerste en tweede opslaginrichting elk voorzien is van respectievelijk een eerste en een tweede groep opslagarmen, waarbij de armen aan een naar de hielklemmen gericht eerste vrij uiteinde 15 voorzien zijn van een opslagmiddel, in het bijzonder een opslagrol of -band, en aan een tegengesteld, tweede uiteinde scharnierbaar verbonden zijn met een armsteun, waarbij de bandentrommel voorts voorzien is van middelen voor het axiaal verplaatsen van de armsteun om de tweede uiteinden 20 van de armen van de eerste en tweede groep armen naar elkaar toe te bewegen, onder het in respectieve radiale vlakken vanuit een uitgangsstand in hoofdzaak parallel aan de as naar een schuine kantelstand laten kantelen van de armen om de eerste uiteinden van de armen axiaal en radiaal 25 buitenwaarts te verplaatsen onder het tegen het zich binnen de hielklemmen bevindende geëxpandeerde deel van de bandcomponenten aandrukken van het zich axiaal buiten de hielklemmen bevindende deel van de bandcomponenten, waarbij de mantel een eerste mantel is waarop de 30 eerste opslaginrichting met een aangrenzende eerste hielklem van de twee hielklemmen geplaatst is, waarbij de bouwtrommel verder een tweede mantel omvat waarop de tweede opslaginrichting met een aangrenzende tweede hielklem van de twee hielklemmen geplaatst 35 is, en waarbij de eerste en de tweede mantel respectievelijk aan weerszijden van het middenvlak van de bandentrommel geplaatst zijn.
20. Mantel voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
21. Bouwtrommel voorzien van een of meer van de in de bij gevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
22. Werkwijze voorzien van een of meer van de in de bij gevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijge-10 voegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- BP/HZ
NL2006181A 2011-02-11 2011-02-11 Bouwtrommel met vergrendelinrichting. NL2006181C2 (nl)

Priority Applications (10)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2006181A NL2006181C2 (nl) 2011-02-11 2011-02-11 Bouwtrommel met vergrendelinrichting.
CN201280003209.2A CN103153596B (zh) 2011-02-11 2012-02-10 具有锁定装置的成型鼓
TW101104305A TWI565585B (zh) 2011-02-11 2012-02-10 具有鎖定裝置的成型鼓
KR1020137005197A KR101828107B1 (ko) 2011-02-11 2012-02-10 로킹 장치를 갖는 빌딩 드럼
EP12705494.8A EP2588298B1 (en) 2011-02-11 2012-02-10 Building drum with locking device
PCT/NL2012/050072 WO2012108770A1 (en) 2011-02-11 2012-02-10 Building drum with locking device
BR112012031979A BR112012031979B1 (pt) 2011-02-11 2012-02-10 tambor de construção com dispositivo de travamento
US13/806,145 US9283722B2 (en) 2011-02-11 2012-02-10 Building drum with locking device
JP2013553388A JP5972288B2 (ja) 2011-02-11 2012-02-10 ロック装置を備えた組立ドラム
RU2013104537/05A RU2549861C2 (ru) 2011-02-11 2012-02-10 Сборочный барабан с фиксирующим устройством

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2006181 2011-02-11
NL2006181A NL2006181C2 (nl) 2011-02-11 2011-02-11 Bouwtrommel met vergrendelinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2006181C2 true NL2006181C2 (nl) 2012-08-14

Family

ID=44484975

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2006181A NL2006181C2 (nl) 2011-02-11 2011-02-11 Bouwtrommel met vergrendelinrichting.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US9283722B2 (nl)
EP (1) EP2588298B1 (nl)
JP (1) JP5972288B2 (nl)
KR (1) KR101828107B1 (nl)
CN (1) CN103153596B (nl)
BR (1) BR112012031979B1 (nl)
NL (1) NL2006181C2 (nl)
RU (1) RU2549861C2 (nl)
TW (1) TWI565585B (nl)
WO (1) WO2012108770A1 (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR3031695B1 (fr) * 2015-01-16 2017-02-24 Michelin & Cie Tambour de confection d'une ebauche de pneumatique
CN106003777B (zh) * 2016-07-07 2018-02-13 萨驰华辰机械(苏州)有限公司 轮胎成型鼓
NL2018011B1 (en) * 2016-12-16 2018-06-26 Vmi Holland Bv Drum half, tire building machine and method for operating said tire building machine
JP2019038193A (ja) * 2017-08-25 2019-03-14 Toyo Tire株式会社 空気入りタイヤの製造方法及びタイヤ成形装置
JP6900304B2 (ja) * 2017-11-24 2021-07-07 株式会社ブリヂストン タイヤ成形装置
NL2021600B1 (en) 2018-09-11 2020-05-01 Vmi Holland Bv Tire building drum with a bladder or sleeve
CN114055797B (zh) * 2021-11-10 2024-04-16 西格迈股份有限公司 汽车减震器空气弹簧装配用的气囊自动翻边机及翻边方法

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1504905A (en) * 1921-08-30 1924-08-12 Tony Costanzo Pulley pin
US4521269A (en) * 1982-12-27 1985-06-04 Bridgestone Tire Company Limited Tire building apparatus
DE4106096C1 (nl) * 1991-02-27 1992-10-15 Jean Walterscheid Gmbh, 5204 Lohmar, De
EP1771295B1 (en) * 2004-06-04 2008-09-24 Vmi Epe Holland B.V. Tyre drum assembly including turn-up mechanisms for building an unvulcanized tyre

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3658352A (en) * 1970-07-29 1972-04-25 Houdaille Industries Inc Quick change tool holders for automatic tool changers
SU910458A1 (ru) * 1980-04-18 1982-03-07 Всесоюзный Научно-Исследовательский И Конструкторский Институт По Оборудованию Для Шинной Промышленности Устройство дл сборки покрышек пневматических шин
JPS5849234A (ja) * 1981-09-18 1983-03-23 Bridgestone Corp タイヤ成形機
US4699298A (en) * 1985-03-20 1987-10-13 Fsi Corporation Bung connection
SU1715650A1 (ru) * 1986-06-02 1992-02-28 Предприятие П/Я А-3404 Способ сборки покрышек пневматических шин и устройство дл его осуществлени
JP3971304B2 (ja) * 2000-10-27 2007-09-05 ソシエテ ド テクノロジー ミシュラン タイヤ製造用組立てドラム
DE102005049615A1 (de) * 2005-05-25 2007-06-28 MAPAL Fabrik für Präzisionswerkzeuge Dr. Kress KG ZB-Klickraster
JP2011504429A (ja) 2007-11-26 2011-02-10 ヴェーエムイー ホーランド ベー. ヴェー. 未加硫タイヤを組み立てるタイヤ組み立てドラム
US20090266490A1 (en) * 2008-04-24 2009-10-29 Vmi Holland B.V. Device for building a tyre
NL2003350C2 (nl) 2009-08-13 2011-02-15 Vmi Holland Bv Bandenbouwtrommel voor het bouwen van een ongevulkaniseerde band.

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1504905A (en) * 1921-08-30 1924-08-12 Tony Costanzo Pulley pin
US4521269A (en) * 1982-12-27 1985-06-04 Bridgestone Tire Company Limited Tire building apparatus
DE4106096C1 (nl) * 1991-02-27 1992-10-15 Jean Walterscheid Gmbh, 5204 Lohmar, De
EP1771295B1 (en) * 2004-06-04 2008-09-24 Vmi Epe Holland B.V. Tyre drum assembly including turn-up mechanisms for building an unvulcanized tyre

Also Published As

Publication number Publication date
EP2588298A1 (en) 2013-05-08
KR20130141456A (ko) 2013-12-26
WO2012108770A1 (en) 2012-08-16
TWI565585B (zh) 2017-01-11
TW201240801A (en) 2012-10-16
US20130160951A1 (en) 2013-06-27
CN103153596A (zh) 2013-06-12
US9283722B2 (en) 2016-03-15
EP2588298B1 (en) 2015-03-18
RU2013104537A (ru) 2015-03-20
RU2549861C2 (ru) 2015-04-27
JP5972288B2 (ja) 2016-08-17
BR112012031979B1 (pt) 2020-04-22
CN103153596B (zh) 2015-07-01
JP2014509277A (ja) 2014-04-17
KR101828107B1 (ko) 2018-02-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2006181C2 (nl) Bouwtrommel met vergrendelinrichting.
RU2472622C2 (ru) Барабан для сборки невулканизированной шины
JP5089150B2 (ja) タイヤ製造用コアのラッチ機構および移動機構
JP5107566B2 (ja) タイヤ製造用コア
US20060157942A1 (en) Clamping apparatus
JP7332702B2 (ja) ブロック・アンド・レール・システムを備えたトランスファー・リング
KR20070035556A (ko) 비가황 타이어를 성형하기 위한 턴-업 기구를 포함하는타이어 드럼 조립체
EP2698244B1 (en) Sleeveless tire building drum with interchangeable width elements
JP2548082B2 (ja) タイヤ成形ドラム
KR20150041110A (ko) 트랜스퍼 링 슈 및 다양한 슈 프로파일을 갖는 트랜스퍼 링
US10189221B2 (en) Transfer ring shoe and transfer ring having varied shoe profile
CN103260863A (zh) 构建车轮轮胎的方法和设备
EP1353790A1 (fr) Tambour de conformation pour la fabrication de pneumatiques
JP2015502278A (ja) ビードワイヤ束製造装置およびツールの組立体
US20030024626A1 (en) Method and apparatus for tire carcass positioning on a drum
RU2684799C2 (ru) Способ и барабан для обертывания кольцевой крепежной конструкции в процессе сборки шин для колес транспортного средства
CN102015271B (zh) 用于制造轮胎的装置
EP2903810A1 (fr) Installation et procédé de realisation d'un composant de pneumatique en gomme crue
CN112976628A (zh) 胎圈保持构件、胎圈保持设备与胎圈操纵组件
KR100594847B1 (ko) 타이어 비드 포머의 나비드 분리장치
KR20140102652A (ko) 성형 시스템용 모듈식 맨드릴
KR101903170B1 (ko) 블록 연결 장치

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20160301