NL2005286C2 - Houder voor het bewaren van vloeistof. - Google Patents

Houder voor het bewaren van vloeistof. Download PDF

Info

Publication number
NL2005286C2
NL2005286C2 NL2005286A NL2005286A NL2005286C2 NL 2005286 C2 NL2005286 C2 NL 2005286C2 NL 2005286 A NL2005286 A NL 2005286A NL 2005286 A NL2005286 A NL 2005286A NL 2005286 C2 NL2005286 C2 NL 2005286C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
recess
holder
end wall
side wall
container
Prior art date
Application number
NL2005286A
Other languages
English (en)
Inventor
Robert Christiaan Busschers
Original Assignee
Niuw Innovatieve Concepten
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Niuw Innovatieve Concepten filed Critical Niuw Innovatieve Concepten
Priority to NL2005286A priority Critical patent/NL2005286C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2005286C2 publication Critical patent/NL2005286C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D25/00Details of other kinds or types of rigid or semi-rigid containers
    • B65D25/28Handles
    • B65D25/2882Integral handles
    • B65D25/2897Integral handles formed in the wall(s), e.g. roughenings, cavities or projections

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Details Of Rigid Or Semi-Rigid Containers (AREA)

Description

HOUDER VOOR HET BEWAREN VAN VLOEISTOF
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een houder voor het bewaren van vloeistof, in het bijzonder 5 olie, de houder omvattende een zijwand en een eerste en tweede zich axiaal op afstand van elkaar bevindende en zich in hoofdzaak dwars op de zijwand uitstrekkende eindwanden, alsmede een handgreep waarmee de houder kan worden vastgegrepen.
10 Draagbare houders voor het bewaren en/of transporteren van kleine hoeveelheden olie, zoals motorolie, smeerolie, en dergelijke, zijn algemeen bekend. Een voorbeeld van de dergelijke houders is de zogenaamde jerrycan, een constructief stevige en van plaatstaal 15 vervaardigde reservetank voor brandstof. De houder is aan de bovenzijde voorzien van een vulopening die met een metalen schroefdop afsluitbaar is. Tevens is voorzien in een aantal (meestal een drietal) handvatten waardoor de jerrycan gemakkelijk door één of twee personen te hanteren is. Later 20 zijn dergelijke plaatstalen houders vaak vervangen door kunststof exemplaren.
Een voorbeeld van een kunststof houder wordt beschreven in het Britse octrooischrift GB 2 098 572 A. In dit octrooischrift is een draagbare container voor smeerolie 25 beschreven. De container vormt een houder met een in hoofdzaak rechthoekige langsdoorsnede, welke houder aan de bovenzijde voorzien is van een hendel. Deze hendel kan met de hand worden vastgepakt om de houder op te tillen. Een dergelijke container kan talloze varianten hebben en 30 bijvoorbeeld ruimte bieden aan verschillende hoeveelheden smeerolie.
Een bezwaar van de bekende draagbare houders is echter dat deze als gevolg van onder meer de aanwezigheid 2 aan de bovenzijde van de container van de hendel praktisch gezien niet op stabiele wijze boven op elkaar gestapeld kunnen worden. Aangezien verder de hendel ruimte inneemt die in potentie gebruikt had kunnen worden voor het vergroten 5 van de opvangcapaciteit van de houder, neemt de container relatief veel ruimte in, althans in verhouding tot zijn opvangcapaciteit. Een verder bezwaar van de bekende container is dat deze vanaf de voorzijde en achterzijde gemakkelijk ingedeukt kan worden met als gevolg waarvan de 10 vloeistof via de vulopening op ongewenste momenten naar buiten kan stromen.
Het is een doel van de onderhavige uitvinding een verbeterde houder voor het houden van vloeistof te verschaffen waarin ten minste enige van de bovengenoemde 15 bezwaren van de bekende houder zijn ondervangen of althans verminderd.
Het is verder een doel van de onderhavige uitvinding een houder te verschaffen die goed hanteerbaar is en/of die een nauwkeurige dosering van de vloeistof mogelijk maakt.
20 Het is verder een doel van de uitvinding een houder te verschaffen die zich snel en gemakkelijk laat stapelen en in gestapelde toestand stabiel blijft staan.
Volgens een eerste aspect van de onderhavige uitvinding wordt ten minste één van de doelen bereikt in een 25 houder van de in de aanhef genoemde soort, waarbij de handgreep van de houder omvat: - een in de eerste zijwand voorziene eerste uitsparing die is uitgevoerd voor het daarin opnemen van een eerste deel van de hand; 30 - een in de zijwand voorziene tweede uitsparing, die zich op korte afstand ten opzichte van de eerste eindwand en in hoofdzaak dwars op de axiale richting 3 uitstrekt en die is uitgevoerd voor het daarin opnemen van een tweede deel van de hand.
Met een deel van een hand kan worden bedoeld een of meer vingers, maar andere delen van de hand, zoals de rand 5 van de handpalm, kunnen ook voor hetzelfde doel gebruikt worden. In een bepaalde uitvoering is een van de uitsparingen zodanig uitgevoerd (dat wil zeggen qua vorm, positie ten opzichte van de zijwand, en/of diepte) dat daarin een duim kan worden geplaatst, terwijl de andere 10 uitsparing in deze uitvoering is uitgevoerd om daarin ten minste de wijsvinger te plaatsen. Door de verschillende delen van de hand in de verschillende uitsparingen te plaatsen, kan de houder goed en stevig worden vastgegrepen. Dit maakt het oppakken en transporteren van de houder 15 gemakkelijk. Doordat de houder bovendien goed hanteerbaar is geworden, kan het uitschenken van de inhoud (vloeistof) van de houder met relatief grote nauwkeurigheid tot stand worden gebracht.
In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op 20 door één enkele persoon draagbare en ook door één enkele persoon hanteerbare houders (hoewel de houders uiteraard ook door meer personen tegelijkertijd te dragen en te hanteren zijn). In de praktijk hebben de houders een maximale inhoud die kan variëren tussen de 2 1 en 15 1 zodat ook bij gevulde 25 houders, deze nog door een enkele persoon goed te hanteren zi jn.
In een bepaalde uitvoering is de eerste uitsparing in de eerste eindwand voorzien op een ten opzichte van het midden van de eindwand radiaal naar buiten toe verschoven 30 positie. De eerste uitsparing kan bijvoorbeeld aan de tegenoverliggende zijde van de vulopening zijn voorzien. De afmetingen van de eerste uitsparing kunnen variëren, zolang als het betreffende deel van de hand van de gebruiker er 4 maar in geplaatst kan worden. In een bepaalde uitvoering strekt de eerste uitsparing zich langs een deel van de omtreksrand van de eindwand uit, waarbij de uitsparing zich over maximaal de helft, bij voorkeur maximaal 1/3, van de 5 totale omtrek van de omtreksrand uitstrekt. Een dergelijke uitsparing biedt voldoende ruimte om de hand in aan te brengen.
In een uitvoeringsvorm is tussen de eerste uitsparing en de zijwand een eindwandomtreksrand aanwezig.
10 Deze omtreksrand, althans dat deel van de omtreksrand dat zich tegenover de tweede uitsparing in de zijwand bevindt, heeft een radiale breedte die bij voorkeur ligt tussen de circa 1 cm en 5 cm {.. check..}. Evenzo is tussen de tweede uitsparing in de zijwand en de eerste eindwand een 15 zijwandomtreksrand aanwezig en is de axiale hoogte van deze omtreksrand bij voorkeur tussen de circa 1 en 5 cm. In een uitvoeringsvorm van de uitvinding bedraagt de gecombineerde afstand (dat wil zeggen de breedte van de eindwandomtreksrand en de hoogte van de zijwandomtreksrand) 20 tussen de circa 3 cm en 8 cm bedraagt zodat met één hand een goede grip op de houder te realiseren is.
In een uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de eindwanden en de zijwand, inclusief dus de uitsparingen, homogeen integraal uit één stuk kunststof materiaal gevormd, 25 bijvoorbeeld in een spuitgietproces.
Voordelen van een spuitgegoten houder zijn dat deze snel en tegen relatief lage kosten geproduceerd kan worden en verder constructief stevig en slijtvast kan worden uitgevoerd.
30 In een bepaalde uitvoering is de (recht- of schuin-) opstaande omtrekswand rondom de uitsparing in de eerste eindwand voorzien van een of meer uitsteeksels of 5 inkepingen. Dit geeft de betreffende wand van de uitsparing een meer ruw oppervlak zodat de grip daarop wordt vergroot.
In een uitvoeringsvorm omvat de houder een in de eerste eindwand voorziene uitvoeropening voor het uitvoeren 5 van de vloeistof in de houder, waarbij de uitvoeropening op een ten opzichte van het midden van de eindwand radiaal naar buiten toe verschoven eerste positie en de eerste uitsparing op een tegenoverliggende, ten opzichte van het midden van de eindwand radiaal naar buiten toe verschoven positie 10 gerangschikt is. In een verdere uitvoeringsvorm omvat de houder een afsluitelement, zoals een schroefdop, een afsluitbaar ventiel of dergelijke, waarmee de uitvoeropening naar wens kan worden geopend of gesloten.
In verdere uitvoeringen omvat de houder een in de 15 eerste eindwand voorziene derde uitsparing, waarbij de derde uitsparing is gerangschikt rondom de uitvoeropening.
Onverhoopt op de bovenzijde van de houder terecht komende vloeistof, bijvoorbeeld vloeistof uit de houder of externe vloeistof (bijv. regenwater), wordt dan in de derde 20 uitsparing (en ook de eerder genoemde eerste uitsparing) opgevangen. In een voordelige uitvoering loopt de derde uitsparing over een deel van de omtrek van eindwand door tot aan de zijwand. Hierdoor kan eventueel in de derde uitsparing terecht gekomen vloeistof gemakkelijk worden 25 afgevoerd en blijft de vloeistof in beginsel niet of nauwelijks in de uitsparing achter. In bepaalde uitvoeringen is de bodem van de derde uitsparing in radiale buitenwaartse richting ten minste gedeeltelijk aflopend uitgevoerd zodat vloeistof in de derde uitsparing ook in een rechtopstaande 30 toestand vrij kan wegstromen. In andere uitvoeringen strekt de bodem zich wel loodrecht op de axiale richting uit of loopt de bodem in radiaal buitenwaartse richting enigszins β op, zodat de houder gekanteld moet worden om de vloeistof uit de uitsparing te gieten.
In een verdere uitvoering is tussen de eerste en derde uitsparing een brugdeel voorzien. Het brugdeel vormt 5 een vloeistofdoorgang zodat vloeistof tussen de eerste en derde uitsparing kan stromen. Dit maakt het bijvoorbeeld mogelijk om eventueel in de eerste uitsparing verzamelde vloeistof via de doorgang en de derde uitsparing te laten wegstromen. In een bepaalde uitvoering van de uitvinding 10 vormt het brugdeel een verbinding tussen tegenoverliggende delen van de omtreksrand van de houder. Deze verbinding kan zorg dragen voor een verhoging van de constructieve stijfheid van de houder. In het bijzonder kan een dergelijk brugdeel zich over in hoofdzaak de gehele diameter van de 15 houder uitstrekken door in hoofdzaak het midden van de eindwand, zodat een stevige constructie verkregen kan worden.
In bepaalde uitvoeringen is de eerste eindwand over een deel in axiale richting verhoogd uitgevoerd, is de 20 tweede eindwand over een corresponderend deel in axiale richting verlaagd uitgevoerd en is het verhoogde deel van een houder gevormd om ten minste gedeeltelijk passend in het verlaagde deel van een andere houder aangebracht te worden. Op deze wijze kan het risico van het verschuiven van op 25 elkaar geplaatste houders worden verminderd.
In een bepaalde uitvoering is het brugdeel, en bij voorkeur tevens een deel rondom de eerste en/of tweede uitsparing, verhoogd ten opzichte van de omtreksrand van de eerste eindwand uitgevoerd.
30 In een uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de eerste en tweede eindwand in hoofdzaak vlak uitgevoerd. Indien de eerste eindwand, inclusief het brugdeel, van een bepaalde houder vlak is uitgevoerd kan deze als stabiele 7 ondergrond fungeren voor een vlak uitgevoerde tweede eindwand van een andere houder, zodat de houders op een stabiele wijze zijn op te stapelen.
De tweede uitsparing in de zijwand kan 5 bijvoorbeeld een ten minste gedeeltelijk cilindrische vorm hebben.
In bepaalde uitvoeringen omvat de houder een aantal op onderlinge afstand gepositioneerde groeven in de zijwand. Deze groeven strekken zich bij voorkeur langs in 10 hoofdzaak de gehele zijwandomtrek uit. Naast een esthetisch effect, namelijk het verschaffen van het uiterlijk van een standaard olievat (dat echter in werkelijkheid veel grotere afmetingen heeft), kunnen deze groeven in bepaalde uitvoeringen de mogelijkheid bieden om de zijwand voor de 15 gebruiker minder glad te maken, zodat de houder eventueel met beide handen beter kan worden vastgeklemd.
De houder kan verschillende vormen aannemen. In een uitvoeringsvorm heeft de zijwand van de houder een in hoofdzaak cilindrische vorm heeft. Onder een in hoofdzaak 20 cilindrische vorm kan ook worden verstaan houders die voor het grootste deel cilindrisch zijn, maar voor het overige deel een gedeeltelijk afgeplatte vorm hebben. In een bepaalde uitvoering omvat de zijwand een tweetal vlakke wanddelen en een tweetal de vlakke wanddelen verbindende 25 gekromde wanddelen omvat. De vlakke wanddelen kunnen de houder, die bijvoorbeeld een in hoofdzaak cilindrische vorm heeft, aan weerszijden een zodanig afgeplatte vorm geven, dat de houder ook in liggende toestand stabiel op een ondergrond te plaatsen is.
30 In bepaalde uitvoeringen heeft de houder een zodanige vorm dat deze in dwarsdoorsnede over de gehele hoogte van de houder in wezen constant is. In andere uitvoeringen kan echter een variatie van de dwarsdoorsnede 8 optreden. Zoals eerder is genoemd, kan in een zeer bepaalde uitvoering de houder het uiterlijk, althans de vormverhoudingen, van een standaard stalen olievat hebben gekregen.
5 Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende beschrijving van enige uitvoeringsvormen daarvan. In de beschrijving wordt verwezen naar de bijgevoegde figuren, waarin tonen: 10 Figuur 1 een vooraanzicht in perspectief van een eerste uitvoeringsvorm van een houder volgens de uitvinding;
Figuur 2 een linkerzijaanzicht in perspectief van de eerste uitvoeringsvorm conform figuur 1;
Figuren 3 en 4 respectievelijk een 15 rechterzijaanzicht en een vooraanzicht van de eerste uitvoeringsvorm;
Figuren 5 en 6 respectievelijk een onderaanzicht en een bovenaanzicht van de eerste uitvoeringsvorm; en
Figuur 7 een vooraanzicht in perspectief van een 20 verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding.
In figuren 1-6 is een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding weergegeven. In de getoonde uitvoeringsvorm omvat de houder 1 een rondlopende zijwand 2, die aan de onderzijde overgaat in een onderste eindwand 3 en aan de 25 bovenzijde overgaat in een bovenste eindwand 4. De zijwand en eindwanden spannen een ruimte op waarin de vloeistof, in het bijzonder de olie, kan worden opgeslagen. Om de houder 1 te kunnen vullen of te kunnen legen, is in de bovenste eindwand 4, aan de voorzijde van de houder, een opening 15 30 aangebracht. Deze opening 15 omvat een opstaande flens 16 langs de buitenomtrek waarvan uitwendig schroefdraad is aangebracht. Op de flens 16 kan op bekende wijze een (in 9 figuur 1 schematisch weergegeven) afsluitdop 17 vastgedraaid worden.
De houder 1 heeft in de getoonde uitvoeringsvorm in hoofdzaak een afgeplatte cilindervorm. De zijwand 2 omvat 5 een tweetal vlakke delen 8 en 9, die onderling verbonden worden door middel van gekromde delen 6 en 7. De vlakke delen 8,9 bevinden zich in de weergegeven uitvoeringsvorm tegenover elkaar en maken het mogelijk dat de houder in liggende stand in twee posities stabiel op een vlakke 10 ondergrond kan worden neergelegd. Bovendien maken de vlakken 8, 9 het mogelijk verschillende houders in liggende stand op elkaar te stapelen. De houders zijn echter ook op stabiele wijze in opstaande toestand op elkaar te stapelen, zoals uit het navolgende duidelijk zal blijken.
15 De bovenste eindwand 4 is in hoofdzaak opgebouwd uit een tussenliggend deel 10 dat zich voornamelijk nabij de omtreksrand bevindt, een verhoogd deel 26 dat voornamelijk zich radiaal meer naar binnen toe bevindt en een aantal verlaagde delen, ook wel uitsparingen 20, 30 genoemd. Zoals 20 duidelijk uit figuren 1 en 2 blijkt, wordt het tussenliggende deel 10 voornamelijk gevormd door de omtreksrand 11. Het verhoogde deel 26 omvat een rand 28 en een zogenaamde brug 27, die beide de uitsparing 20 omgeven. De uitsparing 20 heeft een zodanige uitgebreidheid in 25 tangentiële richting, dat daarin één of meer vingers van een hand geschoven kunnen worden.
In de schuine zijwand 22 die de bodem 21 van de uitsparing 20 omgeeft, kunnen voorzieningen, zoals ribbels 23, zijn aangebracht om de grip van de betreffende vingers 30 op de wand 22 te verhogen. In andere, niet weergegeven uitvoeringen zijn deze ribbels echter achterwege gelaten.
In de zijwand 2, meer in het bijzonder het gekromde deel 7 daarvan, is een tweede uitsparing 40 10 aangebracht. Ook deze uitsparing 40 is zodanig vormgegeven, dat hierin een deel van een wand, bijvoorbeeld één of meer vingers of een deel van de handpalm, kan worden aangebracht om de houder stevig beet te kunnen pakken. In de getoonde 5 uitvoeringsvorm heeft de uitsparing 40 in hoofdzaak cilindrisch uitgevoerd, maar andere vormen zijn uiteraard ook mogelijk. De uitsparing strekt zich in hoofdzaak dwars uit op de axiale richting, dat wil zeggen dwars op de in figuren 3 en 4 met een stippellijn aangeduide denkbeeldige 10 centrale langsas 18. Beide uitsparingen 38, 40 zijn verder zodanig in respectievelijk de bovenste eindwand 4 en zijwand 2 aangebracht, dat de door de hand te overbruggen afstand die wordt gevormd door de breedte van de rand 43 tussen de bovenzijde van de uitsparing 40 en de bovenrand 44 van de 15 zijwand 2 en de breedte van de rand die gevormd wordt door eerdergenoemde randen 28 in het verhoogde deel 26 en rand 11 in het tussenliggende deel 10, binnen vooraf bepaalde grenzen ligt. Deze grenzen zijn uiteraard afhankelijk van de verschillende mogelijke groottes van een hand van een 20 bedieningspersoon. De afstand ligt in de praktijk echter meestal tussen de 3 en 12 centimeter.
De getoonde constructie van beide uitsparingen 30, 40 nabij de eindrand 44 van de zijwand maakt het mogelijk om de houder 1 met één hand goed vast te grijpen, dat wil 25 zeggen door in de ene uitsparing 20 een eerste deel van de hand en in een tweede uitsparing 40 een tweede deel van dezelfde hand te plaatsen en vervolgens de houder in de hand vast te klemmen. Door de houder nu enigszins scheef te houden, al dan niet met een andere hand ondersteund, kan de 30 inhoud van de houder via de opening 15 op nauwkeurige wijze gedoseerd afgegeven worden. Een verder voordeel van de getoonde constructie is dat de handgreep in beginsel geen uitstekende delen behoeft te hebben. Het vastgrijpen van de 11 houder gebeurt immers door de hand in uitsparingen aan te brengen. Dit betekent niet alleen dat de handgreep weinig ruimte in beslag hoeft te nemen, maar tevens dat de bovenzijde van de bovenste eindwand 4, meer in het bijzonder 5 het verhoogde deel 26 daarvan, vlak kan worden uitgevoerd. Deze vlakke uitvoering bevordert de mogelijkheden voor het stabiel stapelen van de houders.
In de getoonde uitvoeringsvorm is verder weergegeven dat het verhoogde deel 26 in de bovenste 10 eindwand 4 van de houder 1 correspondeert met een inspringend deel 45 in de onderste eindwand 3 van de houder (dat wil zeggen een deel 45 dat verlaagd is uitgevoerd, gezien vanuit een stand waarin de houder met de bovenste eindwand op een ondergrond is geplaatst). De gekromde rand 15 rondom het opstaande deel 26 heeft ten minste gedeeltelijk een vorm en afmetingen die zodanig zijn gekozen dat het verhoogde deel 26 passend tussen de rand 49 rondom het verlaagde deel 45 in de onderste eindwand kan worden geschoven. In gestapelde toestand betekent dit dat wordt 20 tegengegaan dat de houder in radiale richting (dat wil zeggen dwars op de axiale richting) verschoven wordt. Dit komt de stabiliteit van een stapel houders ten goede.
In figuren 4 en 5 is voorts weergegeven dat aan de onderzijde de houder 1 voorzien is van een aantal verdere 25 uitsparingen 46, 47. Uitsparing 4a heeft als functie dat in gestapelde toestand de flens 16 van de vulopening 15 van een onderste houder vrij ligt van de onderzijde van de daarop geplaatste bovenste houder. Uitsparing 47, in combinatie met de in de rand 49 aangebrachte uitsparing 48, heeft als 30 functie een aangrijppunt te bieden voor een tweede hand (dat wil zeggen een andere hand dan de hand die de houder in de uitsparingen 20, 40 aangrijpt). Dit maakt het mogelijk om de houder met de tweede hand goed te ondersteunen, bijvoorbeeld 12 wanneer deze schuin wordt gehouden om de vloeistof uit de houder te schenken.
Om ervoor te zorgen dat de opstaande flens 16 van de vulopening 15 niet of nauwelijks boven het verhoogde deel 5 26 van de houder uitkomt (ook niet wanneer de eerdergenoemde afsluitdop 17 aangebracht is), is de aan de voorzijde van de flens 16 voorziene vulopening 15 aangebracht in een verdere uitsparing 30. De verdere uitsparing 30 heeft een bodem 31 en een zich daaromheen uitstrekkende schuine wand 32. De 10 bodem 31 kan zich op gelijke hoogte bevinden als de bodem 21 van de eerdergenoemde uitsparing 20, maar kan, bijvoorbeeld afhankelijk van de afmetingen van de flens 16 en de dop 17, zich ook op een lagere of grotere hoogte bevinden. De bodem en/of de wand 32 van de uitsparing 30 zijn verder zodanig 15 uitgevoerd dat bijvoorbeeld de in de uitsparing 30 terecht gekomen vloeistof (bijvoorbeeld vloeistof uit de houder en/of vloeistof van buiten, zoals regenwater en dergelijke) gemakkelijk kan worden afgevoerd, bijvoorbeeld door de houder enigszins schuin te houden. In bepaalde uitvoeringen 20 zijn de bodem en/of de wand 32 zodanig schuin uitgevoerd, dat ook in rechtopstaande toestand, de vloeistof onder invloed van de zwaartekracht, automatisch naar beneden stroomt.
Om er verder voor te zorgen dat eventueel in de 25 eerdergenoemde uitsparing 20 terechtgekomen vloeistof zich in deze uitsparing opeenhoopt, is in de getoonde uitvoeringsvorm tussen de uitsparing 20 en de uitsparing 30 een doorgang 28 voorzien. Deze doorgang maakt het mogelijk om vloeistof vanaf de uitsparing 20 naar de uitsparing 30 te 30 laten stromen zodat dit gemakkelijk kan worden afgevoerd.
In figuren 1 tot en met 6 is een uitvoeringsvorm weergegeven van een houder met een bepaalde maximale opslagcapaciteit, bijvoorbeeld 5 liter. In figuur 7 is een 13 andere uitvoeringsvorm van de houder 1' weergegeven, welke houder een andere opslagcapaciteit heeft. De houder 1' heeft in essentie dezelfde vorm en opbouw als de eerdergenoemde houder 1, met dien verstande dat de hoogte H' daarvan 5 kleiner is dan de hoogte H (zie figuur 2) van de eerste uitvoeringsvorm van de houder 1. Behalve dat de opslagcapaciteit van de houder 1' enigszins kleiner is, (bijvoorbeeld 2 liter, hetgeen veroorzaakt wordt door de kleinere hoogte H') zijn de overige afmetingen van de houder 10 1' gelijk. Dit maakt een onderlinge uitwisselbaarheid van houders 1 en houders 1' mogelijk zodat houders 1 en 1' naar believen boven op elkaar te stapelen zijn, zowel in opstaande toestand als in liggende stand. De opslag en het transport van de houders is hierdoor eenvoudig. Bovendien 15 nemen de houders in gestapelde toestand relatief weinig ruimte in zodat er weinig opslagruimte nodig is.
Een verder voordeel van de houders volgens de uitvoeringsvormen van de uitvinding is dat deze via een éénstaps of meerstaps spuitgietproces in een geschikt 20 kunststof materiaal worden uitgevoerd. In bepaalde uitvoeringen is de houder inclusief handgreep verder uit één stuk vervaardigd, hetgeen gunstig kan zijn voor de fabricagekosten.
Door de beschreven constructie van het verhoogde deel 25 26 en met name het brugdeel 27 daarvan, welk brugdeel de tegenoverliggende delen van de zijwand 2 met elkaar verbindt, kan een relatief stevige constructie verkregen worden en is het risico op indeuken van de houder, bijvoorbeeld bij het opstapelen daarvan, relatief klein.
30 Een verder voordeel van de toepassing van de uitsparingen 30, 40 is dat deze voordat ze aan de gebruiker worden aangeboden, gevuld kunnen worden met hulpmateriaal, bijvoorbeeld een schoonmaakdoek. De houder kan dan inclusief 14 het hulpmateriaal worden aangeleverd, en pas wanneer de gebruiker een individuele houder wil vastgrijpen, bijvoorbeeld om de vloeistof uit de houder te schenken, behoeft het hulpmateriaal uit de uitsparing verwijderd te 5 worden om de houder vast te kunnen grijpen.
De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de hierin beschreven voorkeursuitvoeringsvormen daarvan. De gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies, binnen de strekking waarvan talloze modificaties 10 en aanpassingen denkbaar zijn.

Claims (22)

1. Houder voor het bewaren van vloeistof, in het bijzonder olie, de houder omvattende: 5. een zijwand en een eerste en tweede zich axiaal op afstand van elkaar bevindende en zich in hoofdzaak dwars op de zijwand uitstrekkende eindwanden; en - een handgreep waarmee de houder kan worden vastgegrepen, de handgreep omvattende: 10. een in de eerste zijwand voorziene eerste uitsparing die is uitgevoerd voor het daarin opnemen van een eerste deel van de hand; - een in de zijwand voorziene tweede uitsparing, die zich op korte afstand ten opzichte van de eerste 15 eindwand en in hoofdzaak dwars op de axiale richting uitstrekt en die is uitgevoerd voor het daarin opnemen van een tweede deel van de hand.
2. Houder volgens conclusie 1, waarbij de eerste 20 uitsparing in de eerste eindwand is voorzien op een ten opzichte van het midden van de eindwand radiaal naar buiten toe verschoven positie.
3. Houder volgens een van de voorgaande conclusies, 25 waarbij de eerste uitsparing zich langs een deel van de omtreksrand van de eindwand uitstrekt, waarbij de uitsparing zich over maximaal de helft, bij voorkeur maximaal 1/3, van de totale omtrek van de omtreksrand uitstrekt.
4. Houder volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij tussen de eerste uitsparing en de zijwand een eindwandomtreksrand aanwezig is en waarbij het deel van de omtreksrand dat zich tegenover de tweede uitsparing in de zijwand bevindt, een radiale breedte heeft tussen de circa 1 en 5 cm.
5. Houder volgens een van de voorgaande conclusies, 5 waarbij tussen de tweede uitsparing in de zijwand en de eerste eindwand een zijwandomtreksrand aanwezig is en waarbij de axiale hoogte van de zijwandomtreksrand tussen de circa 1 en 5 cm bedraagt.
6. Houder volgens conclusies 4 en 5, waarin de gecombineerde afstand tussen de eerste en tweede uitsparing tussen circa 3 en 12 cm bedraagt.
7. Houder volgens een van de voorgaande conclusies, 15 waarbij de eindwanden en de zijwand homogeen integraal uit een stuk kunststof materiaal zijn gevormd.
8. Houder volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de opstaande omtrekswand rondom de uitsparing in de 20 eerste eindwand is voorzien van een of meer uitsteeksels of inkepingen.
9. Houder volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een in de eerste eindwand voorziene 25 uitvoeropening voor het uitvoeren van de vloeistof in de houder, waarbij de uitvoeropening op een ten opzichte van het midden van de eindwand radiaal naar buiten toe verschoven eerste positie en de eerste uitsparing op een tegenoverliggende, ten opzichte van het midden van de 30 eindwand radiaal naar buiten toe verschoven positie gerangschikt is.
10. Houder volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een in de eerste eindwand voorziene derde uitsparing, waarbij de derde uitsparing is gerangschikt rondom de uitvoeropening. 5
11. Houder volgens conclusie 10, waarbij de derde uitsparing over een deel van de omtrek van eindwand doorloopt tot aan de zijwand.
12. Houder volgens een van de conclusies 10-11, waarbij tussen de eerste en derde uitsparing een brugdeel is voorzien, onder welke een vloeistofdoorgang tussen de eerste en derde uitsparing aanwezig is.
13. Houder volgens conclusie 12, waarbij het brugdeel van de eindwand zich uitstrekt door in hoofdzaak het midden van de eindwand.
14. Houder volgens een van de voorgaande conclusies, 20 waarbij de eerste eindwand over een deel in axiale richting verhoogd is uitgevoerd, de tweede eindwand over een corresponderend deel in axiale richting verlaagd is uitgevoerd en waarbij het verhoogde deel van een houder ten minste gedeeltelijk passend in het verlaagde deel van een 25 andere houder aangebracht kan worden.
15. Houder volgens een van de conclusies 12-14, waarin het brugdeel, en bij voorkeur tevens een deel rondom de eerste en/of tweede uitsparing, verhoogd ten opzichte van de 30 omtreksrand van de eerste eindwand is uitgevoerd.
16. Houder volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste en tweede eindwand in hoofdzaak vlak zijn uitgevoerd.
17. Houder volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de tweede uitsparing in de zijwand een ten minste gedeeltelijk cilindrische vorm heeft.
18. Houder volgens een van de voorgaande conclusies, 10 waarbij de diepte van de eerste en/of derde uitsparing ten opzichte van het daaromheen gelegen deel van de eerste eindwand tussen 1 en 8 cm, bij voorkeur tussen 2 en 5 cm bedraagt.
19. Houder volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een aantal op onderlinge afstand gepositioneerde groeven in de zijwand, welke groeven zich langs in hoofdzaak de gehele zijwandomtrek uitstrekken.
20. Houder volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de houders een maximale inhoud hebben tussen de 2 1 en 15 1.
21. Houder volgens een van de voorgaande conclusies, 25 waarin de zijwand van de houder een in hoofdzaak cilindrische vorm heeft.
22. Houder volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de zijwand een tweetal vlakke wanddelen en een 30 tweetal de vlakke wanddelen verbindende gekromde wanddelen omvat.
NL2005286A 2010-08-27 2010-08-27 Houder voor het bewaren van vloeistof. NL2005286C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2005286A NL2005286C2 (nl) 2010-08-27 2010-08-27 Houder voor het bewaren van vloeistof.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2005286A NL2005286C2 (nl) 2010-08-27 2010-08-27 Houder voor het bewaren van vloeistof.
NL2005286 2010-08-27

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2005286C2 true NL2005286C2 (nl) 2012-02-28

Family

ID=43708879

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2005286A NL2005286C2 (nl) 2010-08-27 2010-08-27 Houder voor het bewaren van vloeistof.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2005286C2 (nl)

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2069997A (en) * 1935-11-13 1937-02-09 Edward J Carr Carton
US3119544A (en) * 1962-03-30 1964-01-28 Procter & Gamble Composite package
BE641898A (nl) * 1962-10-29 1964-06-29
FR1465560A (fr) * 1965-11-30 1967-01-13 Bidon
US5584430A (en) * 1996-03-15 1996-12-17 Amway Corporation Flip-top container with integral handles
US20030077363A1 (en) * 1996-01-24 2003-04-24 Anthony Cadiente Produce packaging system having produce containers with double-arched bottom ventilation channels
US20080156819A1 (en) * 2006-12-27 2008-07-03 Scarola Leonard S Plastic coffee container with horizontal handle

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2069997A (en) * 1935-11-13 1937-02-09 Edward J Carr Carton
US3119544A (en) * 1962-03-30 1964-01-28 Procter & Gamble Composite package
BE641898A (nl) * 1962-10-29 1964-06-29
FR1465560A (fr) * 1965-11-30 1967-01-13 Bidon
US20030077363A1 (en) * 1996-01-24 2003-04-24 Anthony Cadiente Produce packaging system having produce containers with double-arched bottom ventilation channels
US5584430A (en) * 1996-03-15 1996-12-17 Amway Corporation Flip-top container with integral handles
US20080156819A1 (en) * 2006-12-27 2008-07-03 Scarola Leonard S Plastic coffee container with horizontal handle

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP2069212B1 (en) Ergonomic plastic container and package system
US6138963A (en) Paint cup and brush holder
CA2087057C (en) Nestable mixing bowl with integral handle
US6739363B2 (en) Funnel set
US4351454A (en) Liquid container having stacking feature
US9365332B2 (en) Dispensing apparatus having an overcap and scoop
US20080136202A1 (en) Scoop
US8087546B2 (en) Dispenser for containing and dispensing a liquid or pourable solid product
KR101911539B1 (ko) 면 패드 분배기 및 그것의 제조 방법
US20160236817A1 (en) Handled Container
CA2576661C (en) Plastic container
US20090255942A1 (en) Container
EP1852357A1 (en) Bottle-type plastic container having an integrated hand-grip
US8991659B2 (en) Compartmentalized laundry caddy for dispensing dosed volumes
NL2005286C2 (nl) Houder voor het bewaren van vloeistof.
US20140312067A1 (en) Stackable Liquid Pitcher
NO340153B1 (no) Beholder med lokk
US20220354287A1 (en) Serving Pitcher with Integrated Cup Holder
US20100155434A1 (en) Portable Container for Dispensing Fuel
JP7178847B2 (ja) 計量カップ及びその計量カップとプッシュ式コックとの組み合わせ
CA2774859A1 (en) Filling device for use with a container
US20040000568A1 (en) Contoured jug
JP2012144280A (ja) 計量キャップ
EP1495993A1 (en) A waste receptacle
US20140084611A1 (en) Utensils used for manipulating containers

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20160901