NL2004678C2 - Fysiotherapeutische inrichting. - Google Patents

Fysiotherapeutische inrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL2004678C2
NL2004678C2 NL2004678A NL2004678A NL2004678C2 NL 2004678 C2 NL2004678 C2 NL 2004678C2 NL 2004678 A NL2004678 A NL 2004678A NL 2004678 A NL2004678 A NL 2004678A NL 2004678 C2 NL2004678 C2 NL 2004678C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
connection
support
user
adjustable
frame
Prior art date
Application number
NL2004678A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Dominicus Schroer
Original Assignee
Onder De Linden B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Onder De Linden B V filed Critical Onder De Linden B V
Priority to NL2004678A priority Critical patent/NL2004678C2/nl
Priority to EP11164497.7A priority patent/EP2384793B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2004678C2 publication Critical patent/NL2004678C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B23/00Exercising apparatus specially adapted for particular parts of the body
    • A63B23/02Exercising apparatus specially adapted for particular parts of the body for the abdomen, the spinal column or the torso muscles related to shoulders (e.g. chest muscles)
    • A63B23/0233Muscles of the back, e.g. by an extension of the body against a resistance, reverse crunch
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B21/00Exercising apparatus for developing or strengthening the muscles or joints of the body by working against a counterforce, with or without measuring devices
    • A63B21/40Interfaces with the user related to strength training; Details thereof
    • A63B21/4001Arrangements for attaching the exercising apparatus to the user's body, e.g. belts, shoes or gloves specially adapted therefor
    • A63B21/4011Arrangements for attaching the exercising apparatus to the user's body, e.g. belts, shoes or gloves specially adapted therefor to the lower limbs
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B21/00Exercising apparatus for developing or strengthening the muscles or joints of the body by working against a counterforce, with or without measuring devices
    • A63B21/40Interfaces with the user related to strength training; Details thereof
    • A63B21/4041Interfaces with the user related to strength training; Details thereof characterised by the movements of the interface
    • A63B21/4047Pivoting movement
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B71/00Games or sports accessories not covered in groups A63B1/00 - A63B69/00
    • A63B71/0054Features for injury prevention on an apparatus, e.g. shock absorbers
    • A63B2071/0072Limiting the applied force, torque, movement or speed
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B21/00Exercising apparatus for developing or strengthening the muscles or joints of the body by working against a counterforce, with or without measuring devices
    • A63B21/00058Mechanical means for varying the resistance
    • A63B21/00076Mechanical means for varying the resistance on the fly, i.e. varying the resistance during exercise
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B21/00Exercising apparatus for developing or strengthening the muscles or joints of the body by working against a counterforce, with or without measuring devices
    • A63B21/06User-manipulated weights
    • A63B21/062User-manipulated weights including guide for vertical or non-vertical weights or array of weights to move against gravity forces
    • A63B21/0626User-manipulated weights including guide for vertical or non-vertical weights or array of weights to move against gravity forces with substantially vertical guiding means
    • A63B21/0628User-manipulated weights including guide for vertical or non-vertical weights or array of weights to move against gravity forces with substantially vertical guiding means for vertical array of weights
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B2208/00Characteristics or parameters related to the user or player
    • A63B2208/02Characteristics or parameters related to the user or player posture
    • A63B2208/0228Sitting on the buttocks
    • A63B2208/0233Sitting on the buttocks in 90/90 position, like on a chair
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B2220/00Measuring of physical parameters relating to sporting activity
    • A63B2220/30Speed
    • A63B2220/34Angular speed
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B2220/00Measuring of physical parameters relating to sporting activity
    • A63B2220/50Force related parameters
    • A63B2220/51Force
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B2225/00Miscellaneous features of sport apparatus, devices or equipment
    • A63B2225/09Adjustable dimensions
    • A63B2225/096Adjustable dimensions automatically adjusted according to anthropometric data of the user
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B2225/00Miscellaneous features of sport apparatus, devices or equipment
    • A63B2225/15Miscellaneous features of sport apparatus, devices or equipment with identification means that can be read by electronic means
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B24/00Electric or electronic controls for exercising apparatus of preceding groups; Controlling or monitoring of exercises, sportive games, training or athletic performances
    • A63B24/0075Means for generating exercise programs or schemes, e.g. computerized virtual trainer, e.g. using expert databases

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Orthopedic Medicine & Surgery (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Physical Education & Sports Medicine (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Biophysics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Neurology (AREA)
  • Pulmonology (AREA)
  • Rehabilitation Tools (AREA)

Description

FYSIOTHERAPEUTISCHE INRICHTING
De uitvinding heeft betrekking op een fysiotherapeutische inrichting, in het bijzonder op een apparaat voor het bevorderen van het herstel van rugklachten, in het bijzonder klachten in de onderrug, omvattend een 5 gestel, een op het gestel aangebrachte eerste steun die een zitvlak voor een gebruiker steunt, middelen voor het instellen van de positie van de eerste steun in een gekozen stationaire stand, een tweede steun voor de onderrug van de gebruiker, een door de gebruiker aan te grijpen last, welke 10 op een door de gebruiker in een trainingsbeweging verplaatsbare wijze aangebracht is op het gestel, waarbij de inrichting voorts is voorzien van fixatiemiddelen voor het fixeren van de benen van de gebruiker ten opzichte van de eerste en/of tweede steun.
15 Gecontroleerd bewegen en versterken van de rug gebeurt gewoonlijk op een apparaat omvattend een gestel met een zitting en een achter de zitting geplaatst steunkussen of rol die tegen de achterzijde van het bekken, de onderrug, steunt. De tijdens het naar voren en weer naar achteren bewegen van 20 zijn/haar romp door de gebruiker te verplaatsen last wordt verschaft door een weerstandsrol die tegen de bovenzijde van de rug geplaatst wordt en/of door een stel beugels die naast het hoofd van de gebruiker vastgepakt kunnen worden. De last is via kabels en katrollen verbonden met tegengewichten, 25 waarmee de last op de gewenste grootte kan worden ingesteld.
Door de benen met behulp van een voetplaat en knieopsluiters te fixeren ten opzichte van het bekken en de steun voor de onderrug kan de beweging van de rug worden losgekoppeld van de benen.
30 De instelling kan persoonsafhankelijk gevarieerd worden door de positie van de zitting ten opzichte van de bekken en de steun voor de onderrug omhoog of omlaag te verstellen en de plaats van de knieopsluiters, van de voetplaat en de weerstandsrol ten opzichte van het gestel daarna opnieuw in 2 te stellen.
Het vastleggen van de verrichte bewegingen en resultaten worden gewoonlijk door het handmatig opnemen van de variabelen geregistreerd.
5 De wijze van inrichting van het apparaat en instellen hiervan wordt gewoonlijk globaal gebiedsgericht uitgevoerd en de behandeling wordt over een groter gebied uitgevoerd om de kans te vergroten dat het probleemgebied inderdaad in de behandelzone ligt.
10 Deze gebruikelijke wijze van werken maakt het lastig en arbeidsintensief om in een behandelingscyclus steeds het juiste, persoonsgebonden programma toe te passen. Voorts is afstemming van de (over de tijd herhalende) behandeling van een persoon op de werkelijke resultaten lastig.
15 Uit EP 1 020 206 A is een trainingsapparaat bekend, waarbij een persoon plaats kan nemen op een zitting, waarbij de fixatiemiddelen voor het fixeren van de benen worden verschaft door beensteunen voor de scheenbenen.
Een doel van de uitvinding is een therapeutische 20 inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarmee op de inrichting eenvoudige wijze aangepast kan worden voor een volgend stadium in de behandeling van een persoon.
Een doel van de uitvinding is een therapeutische 25 inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarmee op de inrichting eenvoudige wijze paraat kan worden gesteld voor een behandeling van een volgende gebruiker.
Een doel van de uitvinding is een therapeutische inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, 30 waarmee de behandeling van een persoon op toereikende wijze kan worden gevolgd en indien nodig eenvoudig daaraan kan worden aangepast.
Voor het bereiken van althans één van deze doelen voorziet de uitvinding in een inrichting volgens conclusie 1. 35 Aldus volgen de fixatiemiddelen de verplaatsing van de eerste steun, in het bijzonder zitvlak, bij de verstelling daarvan ten opzichte van de rest van het gestel. Bij het 3 wijzigen van de positie of oriëntatie van het zitvlak, bijvoorbeeld ten opzichte van de weerstandsrol, kan de instelling van de fixatiemiddelen ongemoeid gelaten worden.
In een verdere ontwikkeling van de inrichting volgens 5 de uitvinding, waarin de fixatiemiddelen een knieopsluiter omvatten, die bij voorkeur voorzien is van vlakken voor aangrijping van de voorzijde van de knieën van een gebruiker, omvatten de één of meer instelbare verbindingen een eerste verbinding die de knieopsluiter verbindt met de eerste steun 10 en instelbaar is in een richting in hoofdzaak dwars op het zitvlak.
Daarbij of alternatief kunnen de één of meer instelbare verbindingen een tweede verbinding omvatten die de knieopsluiter verbindt met de eerste steun en instelbaar is 15 in een richting in parallel aan het zitvlak.
De eerste en de tweede verbinding kunnen in serie met elkaar liggen, beschouwd uitgaande van de eerste steun, waardoor de toegankelijkheid van de inrichting voor de gebruiker, in het bijzonder het instappen en uitstappen, kan 20 worden bevorderd.
De toegankelijkheid wordt verder bevorderd indien de eerste en/of tweede verbinding gelegen zijn opzij van de door de gebruiker te bezetten ruimte, in het bijzonder aan een zijde van de eerste steun gelegen zijn. De knieopsluiters 25 zullen daardoor bij overbelasting naar die zijde weg kunnen bewegen, waardoor beschadiging van de gebruiker wordt voorkomen.
In een verdere ontwikkeling van de inrichting volgens de uitvinding, waarin de fixatiemiddelen een derde steun voor 30 het enkel- en/of voetengebied van een gebruiker omvatten, bij voorkeur een voetensteun, en waarbij de eerste steun een zitvlak bepaalt, omvatten de één of meer instelbare verbindingen een derde verbinding die instelbaar is in een richting in hoofdzaak dwars op het zitvlak.
35 Hierbij is het ook voordelig indien de derde verbinding gelegen is opzij van de door de gebruiker te bezetten ruimte, in het bijzonder aan een zijde van de eerste steun. De 4 voetensteun zal daardoor bij overbelasting naar die zijde weg kunnen bewegen, waardoor beschadiging van de gebruiker wordt voorkomen.
In een voor de gebruiker gemakkelijk toegankelijke 5 uitvoering zijn de eerste en/of tweede verbinding enerzijds en de derde verbinding anderzijds aan tegengestelde zijden van de eerste steun gelegen.
In een eenvoudige uitvoering zijn de eerste en de derde verbinding in hoofdzaak parallel aan elkaar.
10 De eerste steun kan voor instelling van de positie daarvan met het gestel verbonden zijn door middel van een in lengte en/of oriëntatie in het verticale vlak instelbare vierde verbinding. De vierde verbinding kan zich daarbij in hoofdzaak verticaal uitstrekken.
15 In een uitvoering is de last door middel van een vijfde verbinding verbonden met het gestel, waarbij de vijfde verbinding voorzien is van middelen voor het instellen van de lengte en/of oriëntatie daarvan ten opzichte van de eerste steun.
20 In een eenvoudig in te stellen uitvoering zijn één of meer van de eerste, tweede, derde, vierde en vijfde verbindingen voorzien van een bijbehorende aandrijving.
Indien de één of meer van de van de eerste, tweede, derde, vierde en vijfde verbindingen voorzien zijn van een 25 drager waarop de aandrijving en een geleiding voor het zich verplaatsende deel van de aandrijving bevestigd zijn, wordt de uitrichting bevorderd en het ontstaan van extra momenten als gevolg van vervormingen in de aandrijving en/of of de geleiding tegengegaan.
30 De aanpassing van de inrichting aan het programma en/of een volgende gebruiker wordt bevorderd indien de inrichting is voorzien van een besturingseenheid voor het aansturen van de aandrijvingen van de één of meer in lengte en/of oriëntatie instelbare verbindingen.
35 Het volgen van de behandeling van een gebruiker wordt vergemakkelijkt indien de besturingseenheid is voorzien van middelen voor het registreren van de ingestelde stand van de 5 van de eerste, tweede, derde en vierde verbindingen in relatie tot ID gegevens van de gebruiker. Daarmee kan een deel van de historie vrijwel vanzelf worden bewaard voor later gebruik. Dat kan in het bijzonder van nut zijn voor het 5 paraat maken voor gebruik door een volgende gebruiker, waartoe de besturingseenheid voorzien is van middelen voor het in afhankelijkheid van de ID gegevens aansturen van de van de instelling van de stand van de één of meer van de eerste, tweede, derde en vierde verbindingen.
10 Teneinde te voorkomen dat bij het voor de eerste maal instellen van de instelbare verbindingen overbelasting van de knieën en/of onderbenen plaatsvindt kunnen de één of meer van de eerste, tweede, derde en vierde verbindingen tussen het aangedreven deel van de aandrijving en het door de 15 aandrijving te verplaatsen deel van de verbinding voorzien zijn van veermiddelen. Verplaatsing van de delen die aangedrukt worden tegen het lichaam van de gebruiker wordt daarmee beperkt tot dat de kracht die nodig is voor elastische vervorming van de veermiddelen wordt overschreden. 20 Voor optimale afstemming op de gebruiker, bijvoorbeeld kind versus volwassene versus oudere is het voordelig indien de veermiddelen instelbaar zijn.
Aldus voorziet de uitvinding, vanuit een verder aspect, voorts in een inrichting voor -in het bijzonder 25 therapeutische- oefening van een gedeelte van een menselijk lichaam, in het bijzonder de rug, meer in het bijzonder de onderrug, omvattend een gestel en fixatiemiddelen voor het fixeren van delen van het lichaam ten opzichte van één of meer steunen op het gestel, waarbij de fixatiemiddelen een 30 instelbare verbinding omvatten en een aandrijving daarvoor, welke aandrijving een daardoor aangedreven deel omvat, waarbij het aangedreven deel een aanslagdeel draagt dat door middel van verbindingsmiddelen is bevestigd op het aangedreven deel, waarbij het aanslagdeel is voorzien van een 35 aanslagvlak voor aankomst tegen het betreffende deel van het lichaam, waarbij de verbindingsmiddelen tussen het aangedreven deel en het aanslagdeel -bij voorkeur instelbare- 6 veermiddelen omvatten.
De eerste steun kan het volledige gewicht van de fixatiemiddelen dragen.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een 5 inrichting voor oefening van de rug, in het bijzonder onderrug, omvattend een gestel, een op het gestel aangebrachte eerste steun die een zitvlak voor een gebruiker steunt, een op het gestel aangebrachte tweede steun voor de onderrug van de gebruiker, een door de gebruiker aan te 10 grijpen last, welke op een door de gebruiker in een trainingsbeweging verplaatsbare wijze aangebracht is op het gestel, waarbij de last een voor contact met de gebruiker bestemd contactdeel omvat dat bevestigd is op een arm, welke arm met een eind om een in het bijzonder horizontale 15 lasthartlijn verdraaibaar is verbonden met het gestel, waarbij de inrichting voorts is voorzien van middelen voor het instellen van de afstand van het contactdeel tot de lasthartlijn, beschouwd in projectie op een verticaal vlak dat loodrecht staat op de lasthartlijn. Hiermee kan zowel de 20 positie van het contactdeel, zoals een weerstandsrol, ingesteld worden als het moment.
In een eenvoudige uitvoering is het ten opzichte van het gestel proximale eind van de arm kan bevestigd aan een geleider en daarlangs verplaatsbaar is ten opzichte van de 25 lasthartlijn. De geleider kan zich in een richting in hoofdzaak loodrecht op het zitvlak uitstrekken, in parate toestand van de inrichting, waardoor de verstelling in een richting parallel aan de rug van de gebruiker plaatsvindt.
Instelling wordt vergemakkelijkt indien de geleider 30 voorzien is van een aandrijving voor verplaatsing van het proximale armeind. De aandrijving kan aangestuurd worden door een besturingseenheid, waarbij de instelgegevens kunnen worden opgeslagen, zoals hierboven vermeld voor de vijfde verbinding.
35 De geleider kan rotatievast zijn met de arm, zodat deze in gebruik parallel aan de rug van de gebruiker kan blijven.
De lasthartlijn is zodanig gelegen dat deze samen kan 7 vallen met het virtuele lumbale rotatiepunt (VLR) van de gebruiker. Afhankelijk van de gebruiker kan dit worden bereikt met de instelling van de eerste steun.
De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage 5 beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast.
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoering.
10 Getoond wordt in:
Fig. 1 een isometrisch aanzicht van een voorbeelduitvoering van een inrichting volgens de uitvinding;
Fig. 2 een schema van het besturingssysteem van de inrichting van Fig.1; en 15 Fig. 3A-B schematische langsdoorsneden door dempvoorzieningen in enkele verstelbare verbindingen in de inrichting van figuur 1.
De fysiotherapeutische inrichting 1 van figuur 1 omvat een gestel 2, dat eventueel opgebouwd kan zijn uit meerdere, 20 op afstand van elkaar op een ondergrond geplaatste delen. Het gestel 2 ondersteunt een kolom 4 die een schematisch weergegeven zitsteun 3 (eerste steun) met zitvlak 3a draagt. Het zitvlak 3a heeft een verticaal symmetrievlak M en een normaal Y.
25 Achter de zitsteun 3 is een kolom 6 op het gestel 2 bevestigd, aan het boveneind waarvan een plaatsvaste, doch vrij in richtingen A verdraaibare steunrol 5 bevestigd is. De steunrol 5 vormt een tweede steun, en wel voor het achterste bekkengebied of onderrug van een gebruiker.
30 Aan de rechterzijde van de zitsteun 3 is op het gestel 2 een staander 7 bevestigd, waarin een kabelschijf 8 gelagerd is, welke schijf 8 één roteerbaar geheel vormt met een as 9, voor rotatie om lasthartlijn S. Op het uiteinde van de as 9 is op daarmee rotatievaste wijze een instelbare verbinding 10 35 bevestigd, welke nog nader wordt besproken. De verbinding 10 draagt een arm 11, waarvan het proximale eind 11a bevestigd is op de verbinding 10, en die een aantal onder vaste hoeken 8 ten opzichte van elkaar staande armdelen llb,c,d,e omvat. Het distale eind llf van de arm 11 draagt een rol 12 (contactdeel), die vrij roteerbaar is in richtingen B.
Het gestel 2 draagt voorts aan de rechterzijde van de 5 zitsteun 3 een kolom 13, die bovenin voorzien is van een kabelschijf 14 en onderin ruimte biedt aan een gewicht 15 van instelbare grootte. Het gewicht kan hangen aan een eerste kabel 16, die loopt om kabelschijf 17 om te eindigen in een krachtopnemer 18 die bevestigd is op het gestel 2. De schijf 10 17 is bevestigd aan het eind van een tweede kabel 20, waarvan het andere eind bevestigd is aan de kabelschijf 8, om daar af of daar op gerold te worden bij rotatie van de schijf 8.
Aan de onderzijde van de zitsteun 3, rechts voor, is een stel knieklemmen of knie-opsluiter 24a,b bevestigd, welke 15 een eerste, in lengte instelbare verbinding 21 omvat, die parallel aan de normaal Y op het zitvlak 3a gericht is. Een zich parallel aan het zitvlak 3a, in een verticaal vlak parallel aan vlak M uitstrekkende tweede, in lengte instelbare verbinding 22 is bevestigd aan het ondereind van 20 de eerste verbinding 21. Het vooreind van de tweede verbinding 22 draagt een dwars naar binnen en omhoog reikende console 23, die aan het boveneind twee knieklemmen 24a,b draagt.
Aan de onderzijde van de zitsteun 3, links voor, is een 25 voetplaat 25 opgehangen, door middel van een derde, in lengte instelbare verbinding 26. De derde verbinding 26 is parallel aan de eerste verbinding 21 gericht. De voetplaat 25 is parallel aan het zitvlak 3a gericht.
De inrichting 1 omvat vijf in lengte instelbare 30 verbindingen, te weten 4, 10, 21, 22 en 26. Deze verbindingen omvatten alle een (niet weergegeven) drager met geleider voor de stijfheid/uitrichting en een actuator, met relatief stationaire delen 4a, 10a, 21a, 22a en 26a en relatief en lineair verplaatsbare delen 4b, 10b, 21b, 22b en 26b, zie het 35 schema van figuur 2. De actuators kunnen van elke geschikte opbouw zijn, zoals met cilinderaandrijving, tandaandrijving, wormaandrijving, etc.
9
Zij zijn voor aansturing via leidingen 30a-e functioneel verbonden met een programmeerbare besturingseenheid 50, die voorzien is van een invoerstation 51 voor gegevens van een gebruiker (zoals ID en 5 behandelprogramma met persoonlijke basisinstellingen), scherm 52 en toetsenbord 53.
De onderlinge stand van de beide delen 4a,b, 10a,b, 21a,b, 22a,b en 26a,b wordt met niet weergegeven sensoren, bijvoorbeeld hallsensoren, gemeten en via leidingen 31a-e 10 afgegeven aan de besturingseenheid 50.
In gebruik worden van een gebruiker de voornoemde gegevens ingevoerd in de besturingseenheid 50. Het gewicht 15 wordt ingesteld op de voor de behandeling gewenste grootte (bijvoorbeeld af te lezen op het scherm 52). De straal van de 15 (uitwisselbare) schijf 8 kan gekozen worden in afhankelijkheid van het bij de behandelingshoek (de hoek waarover de gebruiker zijn rug dient te bewegen) passende belastingsniveau, teneinde een voor de therapie geoptimaliseerde verhouding te realiseren.
20 De gebruiker neemt plaats op de zitsteun 3. Men kan via het toetsenbord of via een (niet weergegeven) voorziening op de actuators zelf de voor de gebruiker juiste standen instellen. Aldus wordt met actuator van verbinding 4 (richting G) de juiste hoogte van het zitvlak 3a ten opzichte 25 van de vaste rol 5 ingesteld, waarbij het VLR bij benadering op de lasthartlijn S ligt. Met actuators van verbindingen 21 en 22 en 26 worden de posities van de kniesteunen 24a,b en de voetplaat 25 (voor de hoek die de knieën maken) ingesteld (richtingen I,J,K), een en ander zodanig dat het bekken en de 30 benen van de gebruiker plaatsvast zullen zijn bij het naar voren en naar achteren zwenken van de rug van de gebruiker.
De actuators zijn zo gedimensioneerd dat de maximale verplaatsingssnelheid blijft binnen 12 mm/seconde, voor mensen een snelheid die als niet beangstigend wordt ervaren.
35 Vervolgens wordt met de actuator van verbinding 10 (richting H) de positie van de weerstandsrol 12 ingesteld, op de gewenste plaats van aangrijping van de rug van de 10 gebruiker. Daarbij wordt het proximale armeind 10a lineair verplaatst ten opzichte van de hartlijn S, parallel aan Y en aan de rug van de gebruiker.
De aldus ingestelde standen van de verbindingen 4, 10, 5 21, 22 en 26 worden opgeslagen in de besturingseenheid 50.
Bij het naar achteren bewegen van de rug van de gebruiker wordt de rol 12 meebewogen, en zal de arm 11 en daarmee de verbinding 10 en daarmee de as 9 om lasthartlijn S verdraaien, richting C. Door samengaande rotatie van de 10 schijf 8 wordt trek uitgeoefend op de kabel 20, richting D, waardoor het gewicht 15 wordt opgetild, hetgeen wordt opgemerkt door de krachtopnemer 18, die dat gegeven afgeeft aan de besturingseenheid 50. Voor het meten van de hoeksnelheid van de schijf 8 kan een meter 27, bijvoorbeeld 15 potentiometer, aangebracht zijn, welke gegevens afgeeft aan de besturingseenheid 50. Zo kunnen ook de rotatiehoek, rotatiesnelheid en rotatierichting waarover naar voren en naar achteren wordt bewogen door de patiënt wordt ter plaatse van de as 9 continu gemeten en vastgelegd in de 20 besturingseenheid. Al deze gegevens worden daarin opgeslagen en verwerkt ten behoeve van het behandelingsprogramma en eventuele aanpassing daarvan. De door de gewichten uitgeoefende kracht wordt tijdens de beweging continu gemeten en vastgelegd in de besturingseenheid 50.
25 De aansturing en de uitlezing van de positie van ieder actuator kan continu plaatsvinden. De gegevens kunnen worden vastgelegd in de aangesloten computer van de besturingseenheid en daarin vergeleken met de posities die op basis van de individuele behandeling wenselijk zijn.
30 Eventuele noodzakelijk bijstelling geschiedt direct, real time tijdens de behandeling.
Wanneer de gebruiker vervolgens een volgende oefening moet doen, met een andere hoogte van het zitvlak 3a ten opzichte van de rol 5, een andere oriëntatie van het zitvlak 35 3a in het vlak M (indien de verbinding 4 ook een (bij voorkeur gestuurde) instelling van een hoek tussen delen 4a en 4b mogelijk maakt), dan hoeft de positie van de 11 kniesteunen 24a,b en van de voetplaat 26 niet opnieuw te worden ingesteld.
Wanneer de gebruiker na een periode van bijvoorbeeld een paar dagen een volgend bezoek brengt voor voortzetting 5 van de behandeling kan de besturingseenheid door koppeling van de opgeslagen instelgegevens de voor die gebruiker juiste instellingen verzorgen door bediening van de actuators in de verbindingen 4, 21, 22 en 26 en eventueel ook van verbinding 10. Aldus wordt een precieze en betrouwbare instelling 10 verschaft, in korte tijd.
Zoals in de figuren 3A-B is weergegeven zijn de verbindingen 21,22 en 26 voorzien van een veerbeveiliging om beschadiging van de gebruiker bij het instellen te voorkomen.
In figuur 3A is een deel van de verbinding 21 15 weergegeven, welke een risico kan vormen bij uitzetten/verlengen, omdat de bovenkant van de knieën dan naar de voetplaat 25 wordt gedrukt. Een cilinderstang 21c is bevestigd aan deel 21b, en drukt met 21d het deel 21a naar rechts, bij uitzetten. Koppeling 21d is bevestigd aan een 20 plaat 21f, die een vast geheel vormt met wand 21g, die een drukveer 21e omgeeft. De afstand tussen de beide einden van de veer 21e is instelbaar. De plaat 21f is voorzien van een gat 21h voor doorgang van de cilinderstang 21c. Hierdoor kan een verplaatsing door de cilinderstang 21c boven een met de 25 veer 21e ingestelde maximale kracht niet tot een toename van de verticale inklemming van de patiënt leiden.
In figuur 3B is een deel van de verbinding 22 weergegeven, welke een risico kan vormen bij het intrekken/verkorten, omdat de voorkant van de knieën dan naar 30 de zitting en de rol 5 wordt gedrukt. Een cilinderstang 22c is bevestigd aan deel 22b, en trekt met verlenging 22d en eindplaat 22f het deel 22a naar links, bij intrekken. De verlenging 22d reikt door een drukveer 22e, die passend opgenomen is in huis 22g van deel 22a. De afstand tussen de 35 beide einden van de veer 22e is instelbaar. Hierdoor kan een verplaatsing door de cilinderstang 22c boven een met de veer 22e ingestelde maximale kracht niet tot een toename van de 12 horizontale inklemming van de patiënt leiden.
In aanvulling hierop kan voorzien zijn in een elektrisch begrenzen van de maximaal uit te oefenen kracht vanuit de aandrijving naar de patiënt toe tot een niveau dat 5 beschadiging onwaarschijnlijk is. De actuators kunnen daartoe zo gekozen zijn dat de kracht begrensd kan worden door de stroomsterkte te begrenzen, zonder dat dit de snelheid van de verplaatsing beïnvloed.
Tijdens de behandeling neemt de flexie van de 10 wervelkolom toe en is nastellling noodzakelijk om een goede fixatie te behouden en hiermee een optimaal behandelresultaat. De nastelkracht van de automatische nastelling is begrensd op een zodanig laag niveau dat slechts de toegenomen flexie door toename van de klemming wordt 15 opgenomen.
De actuators zijn zelfremmend uitgevoerd zodat de reactiekrachten die de patiënt uitoefent op de fixatie en de krachtrol en hiermee indirect op de verschillende actuators niet tot verplaatsing van de actuators kan leiden.
20 De ophanging van de voetplaat 25 en de knieklem 24a,b is in vorm, de stijfheid en de opbouw zo samengesteld dat bij een mogelijke overbelasting de constructie delen elastisch buigen zodat er geen schade aan de patiënt wordt toegebracht. In het bijzonder kan doordat de voetplaat 25 aan een zijkant 25 opgehangen is naast de positie van de voeten, deze bij overbelasting van de patiënt af wegbuigen (richting F) , waardoor de verplaatsing van de onderbenen en de kracht hierop wordt beperkt. Ook kan doordat de kniesteun 24a,b aan een zijkant opgehangen is naast de positie van de voeten, 30 deze bij overbelasting van de patiënt af wegbuigen (richting E), waardoor de verplaatsing van de kniesteun en de kracht hierop wordt beperkt.
De opzet en dimensionering van de inrichting 1 is zodanig dat elastische vervorming optreedt voordat het 35 waarschijnlijk is dat de uitgeoefende kracht tot schade aan de gebruiker zou kunnen leiden.
De diameter en de hardheid van rollen 5 en 12 zijn in 13 verschillende combinaties uitgevoerd zodat de juiste belastingverdeling en ondersteuning bij de individuele behandeling kan worden gerealiseerd. De lastrol 12 is voorzien van een snel wisselsysteem, zodat aan individuele 5 voorwaarden bij opbrengen van kracht op een patiënt kan worden voldaan. De vaste rol 5 is voorzien van een snel wisselsysteem, zodat aan individuele voorwaarden voor de behandeling kan worden voldaan. Op deze wijze kan optimaal behandeld worden.
10 De kniesteunen 24a,b zijn opgebouwd uit een metalen buitenzijde die het been rond de knie onder gekozen hoek tussen de 90 en 120 graden ondersteunt en een flexibele laag aan de binnenzijde die zo vorm gegeven is dat het been in de belastingsrichting, voorzijde onderbeen en bovenzijde 15 bovenbeen, gelijkmatig worden belast en zodanige zijdelingse steun wordt gegeven dat het been in de juiste positie blijft. Ter plaatse van het kniegewricht is de vorm zo aangepast dat het gewricht tijdens het fixeren gelijkmatig wordt belast waarbij op de knieschijf en gewrichten geen directe belasting 20 vanuit de fixatie wordt uitgeoefend.
Alle metingen worden op een zelfde tijdbasis gemeten en vastgelegd en aansluitend verwerkt, zodat een directe, real time, terugkoppeling naar de therapeut wordt gerealiseerd. Iedere volgende stap in de behandeling kan zo objectief 25 worden bepaald.
Doordat van iedere patiënt de instellingsgegevens, de behandelgegevens en de actuele waarden continu in real time worden gemeten wordt, waar nodig, conform de vastgestelde behandeling, de fixatie en positie bijgesteld.
30 De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties duidelijk zijn die vallen onder de 35 geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

Claims (26)

1. Inrichting (1) voor -in het bijzonder therapeutische-oefening van de rug, in het bijzonder onderrug, omvattend een gestel (2), een op het gestel aangebrachte eerste steun (3) die een zitvlak (3a) voor een gebruiker steunt, middelen (4) 5 voor het instellen van de positie van de eerste steun (3) in een gekozen stationaire stand, een tweede steun (5) voor de onderrug van de gebruiker, een door de gebruiker aan te grijpen last (12), welke op een door de gebruiker in een trainingsbeweging verplaatsbare wijze aangebracht is op het 10 gestel (2), waarbij de inrichting (1) voorts is voorzien van fixatiemiddelen (21, 22, 24a,b, 25, 26) voor het fixeren van de benen van de gebruiker ten opzichte van de eerste (3) en/of tweede steun (5), met het kenmerk, dat de fixatiemiddelen (21, 22, 24a,b, 25, 26) opgehangen zijn aan 15 de eerste steun (3), in het bijzonder één beweegbaar geheel vormen met het zitvlak (3a).
2. Inrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de fixatiemiddelen een knieopsluiter (24a,b) voor het fixeren van een knie omvatten, waarbij de ten minste ene 20 instelbare verbinding een eerste verbinding (21) omvat die de knieopsluiter (24a,b) verbindt met de eerste steun (3) en instelbaar is in een richting in hoofdzaak dwars op het zitvlak (3a) en/of de ten minste ene instelbare verbinding een tweede verbinding (22) omvat die de knieopsluiter (24a,b) 25 verbindt met de eerste steun (3) en instelbaar is in een richting in parallel aan het zitvlak (3a).
3. Inrichting (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de eerste (21) en de tweede (22) verbinding met elkaar in serie tussen de knieopsluiter (24a,b) en de eerste steun (3) 30 zijn opgenomen.
4. Inrichting (1) volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de eerste (21) en/of tweede (22) verbinding gelegen zijn opzij van de door de gebruiker te bezetten ruimte, in het bijzonder aan een zijde van de eerste steun (3) gelegen zijn.
5. Inrichting (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de fixatiemiddelen een derde steun (25) voor het enkel- en/of voetengebied van een gebruiker 5 omvatten.
6. Inrichting (1) volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de ten minste ene instelbare verbinding een derde verbinding (26) omvat die instelbaar is in een richting in hoofdzaak dwars op het zitvlak (3a).
7. Inrichting (1) volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de derde verbinding (26) opzij van de door de gebruiker te bezetten ruimte, in het bijzonder aan een zijde van de eerste steun (3) gelegen is.
8. Inrichting (1) volgens conclusies 4 en 7, met het 15 kenmerk, dat de eerste (21) en/of tweede (22) verbinding enerzijds en de derde verbinding (26) anderzijds aan tegengestelde zijden van de eerste steun (3) gelegen zijn.
9. Inrichting (1) volgens conclusies 2 en 6, met het kenmerk, dat de eerste (21) en de derde (26) verbinding in 20 hoofdzaak parallel aan elkaar zijn.
10. Inrichting (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste steun (3) verbonden is met het gestel (2) door middel van een in lengte en/of oriëntatie in het verticale vlak instelbare vierde 25 verbinding (4) .
11. Inrichting (1) volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de vierde verbinding (4) zich in hoofdzaak verticaal uitstrekt.
12. Inrichting (1) volgens één der voorgaande 30 conclusies, met het kenmerk, dat de last (12) door middel van een vijfde verbinding (10) verbonden is met het gestel (2), waarbij de vijfde verbinding (10) voorzien is van middelen voor het instellen van de lengte en/of oriëntatie daarvan ten opzichte van de eerste steun (3).
13. Inrichting (1) volgens één der conclusies 2-11, met het kenmerk, dat ten minste één van de eerste (21), tweede (22), derde (26), vierde (4) en vijfde (10) verbindingen voorzien is van een bijbehorende aandrijving.
14. Inrichting (1) volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de ten minste ene van de eerste (21), tweede (22), derde (26), vierde (4) en vijfde (10) verbinding 5 voorzien is van een drager waarop de aandrijving en een geleiding voor het zich verplaatsende deel van de aandrijving bevestigd zijn.
15. Inrichting (1) volgens conclusie 13 of 14, voorzien van een besturingseenheid (50) voor het aansturen van de 10 aandrijving van de ten minste ene in lengte en/of oriëntatie instelbare verbinding (4, 10, 21, 22, 26).
16. Inrichting (1) volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de besturingseenheid (50) is voorzien van middelen voor het registreren van de ingestelde stand van de 15 ten minste ene in lengte en/of oriëntatie instelbare verbinding (4, 10, 21, 22, 26) in relatie tot ID gegevens van de gebruiker.
17. Inrichting (1) volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de besturingseenheid (50) voorzien is van 20 middelen voor het in afhankelijkheid van de ID gegevens aansturen van de van de instelling van de stand van de ten minste ene van de eerste (21), tweede (22), derde (26), vierde (4) en vijfde (10) verbinding.
18. Inrichting (1) volgens één der conclusies 13-17, met 25 het kenmerk, dat de ten minste ene van de eerste (21), tweede (22), derde (26), vierde (4) en vijfde (10) verbinding tussen het aangedreven deel van de aandrijving en het door de aandrijving te verplaatsen deel van de verbinding voorzien is van veermiddelen (21e, 22e) .
19. Inrichting (1) volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de veermiddelen (21e, 22e) instelbaar zijn.
20. Inrichting (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tweede steun (5) plaatsvast is op het gestel (2).
21. Inrichting volgens een der conclusies 1-20, waarbij de eerste steun (3) het volledige gewicht van de fixatiemiddelen draagt.
22. Inrichting (1) volgens en der conclusies 1-21, waarbij de last een voor contact met de gebruiker bestemd contactdeel (12) omvat dat bevestigd is op een arm (11), welke arm (11) met een eind om een in het bijzonder 5 horizontale lasthartlijn (S) verdraaibaar is verbonden met het gestel (2), met het kenmerk, dat deze is voorzien van middelen (10) voor het instellen van de afstand van het contactdeel tot de lasthartlijn (S), beschouwd in projectie op een verticaal vlak dat loodrecht staat op de lasthartlijn 10 (S) .
23. Inrichting (1) volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat het ten opzichte van het gestel (2) proximale eind (11a) van de arm (11) bevestigd is aan een geleider en daarlangs verplaatsbaar is ten opzichte van de lasthartlijn 15 (S) .
24. Inrichting (1) volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de geleider zich in een richting in hoofdzaak loodrecht op het zitvlak (3a) uitstrekt in parate toestand van de inrichting (1).
25. Inrichting (1) volgens een der conclusies 23-24, met het kenmerk, dat de geleider voorzien is van een aandrijving voor verplaatsing van het proximale armeind (11a).
26. Inrichting (1) volgens één der conclusies 23-25, met het kenmerk, dat de geleider rotatievast is met de arm (11).
NL2004678A 2010-05-06 2010-05-06 Fysiotherapeutische inrichting. NL2004678C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2004678A NL2004678C2 (nl) 2010-05-06 2010-05-06 Fysiotherapeutische inrichting.
EP11164497.7A EP2384793B1 (en) 2010-05-06 2011-05-02 Apparatus for excercising the back

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2004678A NL2004678C2 (nl) 2010-05-06 2010-05-06 Fysiotherapeutische inrichting.
NL2004678 2010-05-06

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2004678C2 true NL2004678C2 (nl) 2011-11-08

Family

ID=43127701

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2004678A NL2004678C2 (nl) 2010-05-06 2010-05-06 Fysiotherapeutische inrichting.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2384793B1 (nl)
NL (1) NL2004678C2 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19852183A1 (de) * 1998-11-12 2000-05-25 Klaus Schnell Verfahren und Vorrichtung zur Fixierung des Beckens einer sitzenden Person
EP1020206A2 (de) * 1999-01-18 2000-07-19 Kieser Training AG Trainingsgerät
US20030013072A1 (en) * 2001-07-03 2003-01-16 Thomas Richard Todd Processor adjustable exercise apparatus
US20040192518A1 (en) * 2001-02-09 2004-09-30 Hur Young Baeg Waist strengthening and rehabilitating apparatus and load controller therefor

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19852183A1 (de) * 1998-11-12 2000-05-25 Klaus Schnell Verfahren und Vorrichtung zur Fixierung des Beckens einer sitzenden Person
EP1020206A2 (de) * 1999-01-18 2000-07-19 Kieser Training AG Trainingsgerät
US20040192518A1 (en) * 2001-02-09 2004-09-30 Hur Young Baeg Waist strengthening and rehabilitating apparatus and load controller therefor
US20030013072A1 (en) * 2001-07-03 2003-01-16 Thomas Richard Todd Processor adjustable exercise apparatus

Also Published As

Publication number Publication date
EP2384793A1 (en) 2011-11-09
EP2384793B1 (en) 2016-04-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP3653187B1 (en) Patient support apparatuses with exercise functionalities
US7927257B2 (en) Assisted stair training machine and methods of using
JP4436133B2 (ja) 制御された運動範囲を提供する受動運動装置
US5308359A (en) Apparatus and method for producing spinal distraction
JP2012520699A (ja) ロボット運動リハビリテーション装置
CN105307733B (zh) 提供独立的振动和偏置控制的肌肉骨骼振动***
CA2555231A1 (en) Methods and apparatuses for rehabilitation exercise and training
KR101556851B1 (ko) 하지 운동장치
KR101432648B1 (ko) 체중을 이용한 요추 감압장치 및 그 제어방법
WO2009125397A2 (en) Device and method for foot drop analysis and rehabilitation
EP3104819B1 (en) Device supporting physical abilities of the lower limbs
EP2732801B1 (en) Therapeutic device for post-operative knee
WO2010057873A1 (en) Rehabilitation bed
EP2974709B1 (en) Device for spine correction
NL2004678C2 (nl) Fysiotherapeutische inrichting.
KR101361596B1 (ko) 무릎 관절용 재활장치 및 그 동작방법
WO2005060913A1 (de) Einrichtung zur rehabilitation oder zum training der unteren extremitäten
KR101631938B1 (ko) 회전 토크 및 수직하중 감압력 측정이 가능한 재활운동치료용 의자
WO2016086238A2 (en) Sitting standing transfer system
JPH0779823B2 (ja) 多機能牽引ベッド
HU229977B1 (hu) Gerincregeneráló készülék
CN117651541A (zh) 下肢康复固定式自动装置
CA2938176C (en) Therapeutic device for post-operative knee
CN105616051A (zh) 多功能颈肩腰背痛防治仪
WO1989006527A1 (en) Machine for the therapeutic treatment of lumbago and lumbago/sciatica

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20160601