NL2004562C2 - Samenstel voor het voorzien in een waterretentiesysteem. - Google Patents

Description

Samenstel voor het voorzien in een waterretentiesysteem

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een samenstel voor het voorzien in een waterretentiesysteem voor een dak, omvattende een waterdoorlatend basisdoek, een 5 op dat basisdoek aangebrachte water opnemende materiaallaag en een langs die materiaallaag aangebrachte fixatie.

Met het steeds verder bebouwen van het aardoppervlak en het intensiever worden van neerslag is het noodzakelijk afvoerstelsels een steeds grotere capaciteit te geven. Om de daarmee samenhangende kosten enigszins te beperken wordt in de stand der 10 techniek voorgesteld de afgifte van water aan de waterafVoerstelsels zoals rioleringen en daarop aangesloten de stroomafwaartse systemen zo geleidelijk mogelijk uit te voeren. Dat wil zeggen er wordt naar gestreefd het water zo lang mogelijk vast te houden en geleidelijk af te geven.

Een methode om het water zoveel mogelijk vast te houden is platte daken van 15 begroeiing te voorzien. Het daarbij gebruikte substraat kan in combinatie met de daar aanwezige gewassen water vasthouden en langzaam afgeven. Daarbij is het echter van belang dat de juiste gewassen gekozen worden die over een langere periode van droogte niet afsterven. Bovendien is het van belang dat de gebruikte constructie in staat is alle weersomstandigheden te trotseren. Met name in gebieden waar regelmatig 20 aanzienlijke wind heerst bestaat het probleem dat het gebruikte substraat van een dak afwaait waardoor de effectiviteit van het systeem verloren gaat en mogelijkerwijs schade door rondwaaiende delen ontstaat.

Een eenvoudige oplossing zou zijn het bevestigen van het substraat aan het platte dak. Echter wordt in het algemeen als eis gesteld dat de onderliggende waterdichte 25 afsluitlaag niet doorboord mag worden.

De constructie getoond in WO 2007/029220 toont een plat dak met een daarop aangebrachte waterdichte voor op een bijzonder uitgevoerde afdicht laag is aangebracht. Deze is waterdicht en is aan het dak bevestigd. Daarop is een substraatlaag aangebracht met daarin aangebracht gewas. De waterdichte laag bestaat uit een gebruikelijk 30 dakmembraan, een bescherming voor dit membraan en een daarop aangebrachte worteldoorgroei belemmerende laag. Met deze constructie kan wegwaaien van het substraat met daarin aanwezig gewas niet voorkomen worden.

2 .Meer in het bijzonder is het basisdoek volgens de onderhavige uitvinding in tegenstelling tot hetgeen in de stand der techniek beschreven is niet integraal met de waterafsluitende dakbedekkingslaag maar is een afzonderlijke laag basisdoek. Door dit basisdoek op enigerlei wijze vast te leggen ten opzichte van het dak en vervolgens de 5 materiaallaag weer aan het basisdoek te bevestigen kan voorkomen worden dat de materiaallaag weg waait.

Het basisdoek kan op enigerlei verstelbare wijze aan de dakconstructie bevestigd worden. Een mogelijkheid is de constructie die beschreven is in WO 2007/029220. Dat wil zeggen bevestigen aan de waterdichtheid gevende laag van de dakconstructie. Een 10 andere mogelijkheid is het aanbrengen van een ballastlaag die op het doek geplaatst wordt. De verschillende mogelijkheden kunnen met elkaar gecombineerd worden. Hetzelfde geldt voor de bevestiging van de materiaallaag en het basisdoek. Deze bevestiging kan bijvoorbeeld plaatsvinden door hechten zoals door lijmen of dergelijke. Volgens een bijzondere uitvoering wordt er echter de voorkeur gegeven aan het 15 basisdoek te voorzien van uitsteeksels welke samen kunnen werken met de basislaag bijvoorbeeld door doorboren in de basislaag. Indien deze uitsteeksels voorzien zijn van weerhaakachtige uiteinden kan op deze wijze vergrendeling met het doek en eventueel zich binnen het doek bevindende vulling plaatsvinden. Vanzelfsprekend is het ook mogelijk de constructie “andersom” uit te voeren, dat wil zeggen met uitsteeksels die 20 uit de materiaallaag steken en op enigerlei wijze in het doek vastgelegd worden. Ook hier zijn weer talloze andere mogelijkheden voorstelbaar waarbij het volgens de onderhavige uitvinding steeds van belang is dat de materiaallaag vastgezet wordt aan het doek en het doek vervolgens vastgezet wordt aan de dakconstructie.

Volgens een bijzondere uitvoering van de onderhavige uitvinding omvat die 25 materiaallaag een vullinglaag en een de vullinglaag opsluitende, waterdoorlatende hoes, waarbij die bevestigingsmiddelen die waterdoorlatende hoes in opwaartse en zijwaartse richting vastleggen ten opzichte van dat waterdoorlatende basisdoek.

Volgens een bijzondere verdere uitvoering van de uitvinding wordt de bevestiging tussen het basisdoek en de wateropnemende materiaallaag door klittenband 30 verwezenlijkt. Dit klittenband kan hetzij aan het doek bevestigd (geïntegreerd) zijn hetzij aan de materiaallaag hetzij beide.

Volgens een verdere bijzondere uitvoering van de onderhavige uitvinding bevat de materiaallaag een samengestelde laag bestaande uit een waterdichte onderlaag en 3 een waterdoorlatende bovenlaag waartussen afstandhouders aangebracht zijn. Daartoe is het mogelijk dat een van beide lagen van noppen voorzien is. Meer in het bijzonder is de waterdichte onderlaag een noppenfolie.

Daarbij wordt in een afvoer voor overtollig water voorzien en ontstaat indien er 5 geen neerslag is een luchtlaag direct over de dakbedekking die als isolerende laag werkt waardoor het dak niet langer een “natte jas” aan heeft.

Volgens een bijzondere uitvoering van de uitvinding omvat de materiaallaag een bewortelingsmedium. Een voorbeeld daarvan is een kokosmateriaal. Dergelijke materialen zwellen op bij het ontvangen van water waardoor het 10 watervasthoudvermogen toeneemt. In de tijd geven deze het water langzamerhand af hetzij via de onderliggende constructie (eigenlijke dakbedekking) of verdamping. Bovendien kan dergelijk water gebruikt worden voor de ontwikkeling van eventuele gewassen. Volgens een ander alternatief wordt een materiaal als kunstgras toegepast voor de materiaallaag. Meer in het bijzonder wordt een kunstgrassoort toegepast met 15 hoge waterabsorberende eigenschappen, zoals een zogenaamd 3D kunstgras.

Bovendien kan in de materiaallaag zaad aanwezig zijn van geselecteerde gewassen die onder de omstandigheden die heersen op een dak zich bijzonder goed ontwikkelen.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is de materiaallaag 20 opgebouwd uit een aantal eenheden. Bij voorkeur hebben deze eenheden de vorm van een tegel en kan door het tegen elkaar aanleggen van een aantal eenheden op eenvoudige wijze een materiaallaag verkregen worden. Elke eenheid bestaat bij voorkeur uit een vulling en een de vulling omgevende hoes. Aan de onderzijde is deze hoes zodanig wijze uitgevoerd dat op eenvoudige wijze het hierboven beschreven 25 doorboren met de uitsteeksels plaats kan vinden. De hoes is in alle gevallen waterdoorlatend uitgevoerd.

De ballast bestaat bij voorkeur uit een aantal ballastgewichten zoals een aantal betonnen delen die als een rand om de materiaallaag heen gelegd worden.

De onderhavige uitvinding heeft eveneens betrekking op een plat dak voorzien 30 van een waterdichte dakbedekking volgens de hierboven beschreven wijze. Eveneens heeft de uitvinding betrekking op een worteldoorgroei belemmerend doek waarin de hierboven beschreven uitsteeksels aangebracht zijn. De verschillende hierboven genoemde eigenschappen zijn naar wens te combineren.

4

Met de onderhavige uitvinding is het mogelijk op snelle en doelmatige wijze een bestaand plat dak van de hierboven beschreven materiaallaageenheden te voorzien. Bovendien zijn deze vast aangebracht ten opzichte van het basisdeel zodat wegwaaien niet valt te vrezen. Na verloop van tijd zullen de eenheden met elkaar een laag vormen 5 waarbij de wortels van de gewassen zich ontwikkelen en van eenheid naar eenheid groeien. Het mogelijk het bovenbeschreven samenstel in zowel bestaande bouw als in nieuwbouw te gebruiken.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeelden verduidelijkt worden. Daarin tonen: 10 Fig. 1 schematisch het samenstel volgens de uitvinding als uitvoeringsvoorbeeld;

Fig. 2 een eerste stap van het opbouwen van het samenstel op een plat dak;

Fig. 3 schematisch de eindsituatie van het van dakbegroeiing voorziene dak;

Fig. 4 in doorsnede een detail van de dakbegroeiing;

Fig. 5 een variant van de in fig. 1 getoonde uitvoering; en 15 Fig. 6 in doorsnede een detail van de constructie volgens fig. 5 in samengevoegde toestand.

In fig. 1 zijn voor een eerste uitvoeringsvorm de verschillende onderdelen van samenstel 3 volgens de uitvinding getoond. Samenstel 3 bestaat uit laageenheden 4 die te zamen de hierna te beschrijven laag 8 vormen. Elke laageenheid bestaat uit een 20 vulling 6 zoals uit kokosmateriaal en zaad 7. Daar omheen is een waterdoorlatende doek 5 als een hoes aangebracht. Het materiaal van de hoes is vanaf de onderzijde doorboorbaar. Daarbij heeft het materiaal van de hoes een behoorlijke sterkte zodat indien dit van onderen aangegrepen wordt dit niet scheurt bij het daarop aanbrengen van een verwijderende belasting zoals een windbelasting.

25 Samenstel 3 bestaat bovendien uit basisdoek 9 dat bijvoorbeeld in een rolvorm toegeleverd kan worden. Dit doek is een als zodanig in de stand der techniek bekend worteldoorgroei belemmerend doek dat anderzijds waterdoorlatend is. Echter is volgens de onderhavige uitvinding dit doek op regelmatige afstand voorzien van een groot aantal uitsteeksels 10 die bij 11 op stevige wijze aan het doek bevestigd zijn. De 30 uitsteeksels 10 kunnen voorzien zijn van weerhaakachtige delen 12. Tot slot is met 14 een ballastdeel aangegeven dat onderdeel uitmaakt van het samenstel 3 volgens de uitvinding.

5

In fig. 2 is een bovendeel van een gebouw schematisch met 1 aangegeven. Dit is op gebruikelijke wijze voorzien van een dakbedekking 2 en een gedeeltelijk getoonde opstaande rand.

In fig. 2 is weergegeven hoe eerst het doek 9 met naar boven uitstekende 5 uitsteeksels 10 uitgerold wordt. Vervolgens wordt aan de rand van het doek 9 een aantal ballastdelen 14 geplaatst. Vervolgens worden daartegen de eenheden 4 gelegd die op het doek geplaatst worden. Elke eenheid 4 heeft de vorm van een tegel.Op de eenheden 4 wordt enige druk uitgeoefend bij het leggen daarvan zodat de weerhaakachtige delen 12 de hoes 5 aan de onderzijde doorboren. Daardoor vindt 10 vergrendeling van de hoezen 5 en zo eenheden 4 ten opzichte van het basisdoek 9 plaats.

Uiteindelijk ontstaat de toestand zoals getoond in figuur 3. Daarbij is de gecompleteerde ballastconstructie in het geheel met 13 aangegeven. De laag die bestaat uit verschillende eenheden is met 4 aangegeven.

15 In fig. 4 is een detail van de constructie uit fig. 3 getoond. Het gewas dat zich ontwikkelt uit zaad 7 maar ook op andere wijze tot ontwikkeling kan komen is met 16 aangegeven. Dit gewas vormt wortels 17 die van een eenheid 4 naar een andere eenheid 4 door de hoezen 5 heen groeien. Echter voorkomt het basisdoek 9 dat de wortel voorbij de basisdoek tussen het basisdoek 9 en de waterdichte afsluiting 15 van 20 het dak groeit. Op deze wijze ontstaan de verschillende gebruikte materialen en kunnen alle in de stand der techniek voorstelbare materialen zijn die aan de gewenste eisen voldoen.

In fig. 5 is een verdere uitvoering van de uitvinding afgebeeld waarbij het samenstel in het geheel met 23 aangegeven is. Evenals bij de vorige uitvoering is het 25 wateropnemende deel uit een aantal eenheden 24 opgebouwd. In dit geval is de hoes 25 vervaardigd uit een geborsteld nylonmateriaal en is de vulling 26 daarvan een kokosmateriaal.

Het basisdoek 29 is in dit voorbeeld samengesteld opgebouwd zoals aan de hand van fig. 6 verduidelijkt zal worden. De eerder beschreven uitsteeksels 10 zijn 30 vervangen door strippen 30 uit klittenbandmateriaal.

In fig. 6 is de constructie volgens fig. 5 in samengevoegde toestand in dwarsdoorsnede weergegeven in het bijzonder voor het verduidelijken van de opbouw van basisdoek 29. Daaruit blijkt dat dit bestaat uit een waterdoorlatende wortelwerende 6 bovenlaag die met 32 aangegeven is. Deze kan bijvoorbeeld bestaan uit een geweven polyetheenvlies. Daaronder is een waterdichte benedenlaag 33 aangebracht met daarin uitgedrukte uitsteeksels 34. Deze uitsteeksels dragen de bovenlaag 32.

Deze uitsteeksels zijn in bovenaanzicht bijvoorbeeld cirkelvormig uitgevoerd. In 5 ieder geval is de constructie zodanig dat de lager liggende delen van de benedenlaag 33 met elkaar in verbinding staan. Omdat een dak in het algemeen hellend is zal water dat door de vulling 26 niet opgenomen kan worden afgegeven worden door de bovenlaag en op de benedenlaag 33 terecht komen en daar naar een afVoer wegstromen. Benedenlaag 33 wordt op de reeds aanwezige dakbedekking aangebracht of is daarmee 10 geïntegreerd. Echter wordt bij voorkeur laag 29 als een geheel geplaatst. Door deze constructie kan voorkomen worden dat een koude brug ontstaat van het bovenoppervlak van het dak (dakbedekking) naar eenheid 24.

Volgens een niet afgebeelde uitvoering kan laag 9 een laag ook vervangen worden door kunstgras. Meer in het bijzonder is dit kunstgras van een soort dat in staat 15 is grote hoeveelheden water te absorberen en geleidelijk af te geven aan een afwateringssysteem.

De hierboven beschreven constructie is bijzonder eenvoudig te leggen en levert dadelijk resultaat op. Daarmee is het mogelijk de waterafgifte van het dak zo geleidelijk te laten verlopen waardoor de afvoersystemen met geringe afmeting 20 uitgevoerd kunnen worden. Bovendien ontstaat daardoor de mogelijkheid dat minder water aan de bodem afgegeven wordt.

Na het bovenstaande zullen bij degenen bekwaam in de stand der techniek dadelijk varianten opkomen die liggen binnen het bereik van de uitvinding en voor de hand liggend zijn.

Claims (20)

1. Samenstel (3, 23) voor het voorzien in een waterretentiesysteem voor een dak (2), omvattende een waterdoorlatend basisdoek (9, 29), een op dat basisdoek 5 aangebrachte water opnemende materiaallaag (8, 28) en een langs die materiaallaag aangebrachte fixatie (13), met het kenmerk, dat dat basisdoek (9, 29) en die materiaallaag (8, 28) voorzien zijn van onderling samenwerkende bevestigingsmiddelen (10, 30).

2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij de materiaallaag (8, 28) een bewortelingsmedium (6) omvat.

3. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de materiaallaag opgebouwd is uit naast elkaar aangebrachte materiaallaageenheden (4, 24). 15

4. Samenstel volgens conclusie 3, waarbij elk van die eenheden (4, 24) van die onderling samenwerkende bevestigingsmiddelen (10, 30) is voorzien.

5. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die onderling 20 samenwerkende bevestigingsmiddelen (10) omvatten aan dat basisstuk bevestigde zich in de materiaallaag (8) uitstrekkende uitsteeksels.

6. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het zich in de materiaallaag (8) uitstrekkende deel van de uitsteeksels van een de materiaallaag 25 aangrijpend weerhaakachtig deel (12) is voorzien.

7. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die onderling samenwerkende bevestigingsmiddelen (30) klittenband (30) omvatten.

8. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de fixatie omvat langs de omtrek van de materiaallaag aangebracht op het basisstuk steunend ballastgewicht (13).

9. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij dat waterdoorlatende basisdoek (9, 29) kunstgras omvat.

10. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij dat basisdoek (29) 5 een bovenlaag (32) en een op afstand daarvan liggende benedenlaag (33) omvat.

11. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij die bovenlaag waterdoorlatend is, die benedenlaag (33) waterdicht is en tussen die lagen afstandhouders (34) zijn aangebracht. 10

12. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die materiaallaag (8, 28) omvat een vullinglaag (6) en een de vullinglaag opsluitende, waterdoorlatende hoes (5, 25), waarbij die bevestigingsmiddelen (10, 30) die waterdoorlatende hoes (5, 25) in opwaartse en zijwaartse richting vastleggen ten opzichte van dat 15 waterdoorlatende basisdoek (9, 29).

13. Samenstel volgens conclusie 8, waarbij dat ballastgewicht een aantal betonnen delen (14) omvat.

14. Plat dak (2) omvattende een dakconstructie, een waterdichte dakbedekking (15) en een daarop aangebracht samenstel (3) volgens een van de voorgaande conclusies.

15. Plat dak volgens conclusie 14 in combinatie met conclusie 3, waarbij in die materiaallaag gewassen (16) aanwezig zijn en de wortels (17) van die gewassen 25 zich over twee materiaallaag eenheden (4) uitstrekken.

16. Plat dak volgens een van de voorgaande conclusies in combinatie met conclusie 11, waarbij het gebied tussen de afstandhouders gedraineerd is.

17. Materiaallaageenheid (4) te gebruiken in een waterretentiesysteem voor een dak omvattende een materiaallaagvulling (6) en een de vulling omgevende hoes (5) die waterdoorlatend is, en het in gebruikstoestand naar beneden gerichte deel van de hoes (5) en het daaraan direct aangrenzende deel van de vulling waterdoorlaatbaar is.

18. Eenheid volgens conclusie 17, waarbij die materiaallaagvulling (6) een substraat en 5 plantzaad (7) omvat.

19. Eenheid volgens conclusie 16 of 17, waarbij die materiaallaagvulling kokosmateriaal omvat.

20. Waterdoorlatend worteldoorgroei belemmerend doek (9) omvattende op regelmatige afstand daaraan bevestigde uitsteeksels (10), welke uitsteeksels in de gebruikstoestand daarvan in hoofdzaak loodrecht op dat doek uitstrekken en aan het vrije uiteinde daarvan van een weerhaakachtig deel (12) voorzien zijn.