NL2003869C2 - Aanhangwagen voor het transporteren van een boot. - Google Patents

Description

AANHANGWAGEN VOOR HET TRANSPORTEREN VAN EEN BOOT

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een aanhangwagen voor het transporteren van een object, zoals een boot, omvattende een door wielen 5 ondersteund chassis, waarin één of meer wielen omvattende wielstellen, elk middels een verbindingsarm scharnierbaar met het chassis zijn verbonden.

Schepen worden regelmatig uit het water getransporteerd en over het land getransporteerd, bijvoorbeeld ten behoeve van onderhoud, reparatie of overige 10 werkzaamheden, zoals het laten uitvoeren van een (aankoop)keuring of transport naar een winterstalling.

Een aanhangwagen van het in de aanhef genoemde type is bekend op het vakgebied. Een voorbeeld hiervan is het Nederlandse octrooi NL191884 dat een 15 aanhangwagen beschermt, waarin het chassis in hoogte ten opzichte van de bodem en in de breedte verstelbaar is. De bekende aanhangwagen is daartoe aan de achterzijde voorzien van twee scharnierbare verbindingsarmen, elk aan één kant, waarop steeds een wielstel met twee wielen is bevestigd. De bekende aanhangwagen is bestemd als helling- en transporttrailer voor het uit het water 2 0 nemen, respectievelijk in het water brengen en het transporteren van een boot.

De bekende aanhangwagen heeft echter een beperkt laadvermogen, dat grotendeels bepaald wordt door de ondersteuning van het chassis door de wielstellen.

2 5 In de praktijk zijn ook andere uitvoeringsvormen van het in de aanhef genoemde type aanhangwagen bekend, die voorzien zijn twee verbindingsarmen met een eigen wielstel, die scharnierbaar met het chassis zijn verbonden en uit elkaar bewegen bij verplaatsing van een ruststand naar een transportstand. Deze bekende uitvoeringsvormen hebben als nadeel dat de hartafstand tussen de wielen toeneemt 30 in de transportstand ten opzichte van de ruststand. Dit heeft een nadelige invloed op de rijkarakteristieken van de aanhangwagen over het land. Met name in de bochten ontstaat veel wrijving ten gevolge waarvan er grote krachten ontstaan op de constructie en de banden veel slijtage ondervinden.

35 De uitvinding heeft als doel om een aanhangwagen van het in de aanhef genoemde 2 type te verschaffen die bovengenoemde nadelen opheft.

De aanhangwagen volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat elk wielstel middels twee verbindingsarmen met het chassis is verbonden, welke 5 verbindingsarmen elk aan één proximaal uiteinde scharnierbaar met het chassis zijn verbonden en aan het andere, distale, uiteinde scharnierbaar zijn verbonden met de één of meer wielstellen.

De aanhangwagen volgens de uitvinding heeft als voordeel dat deze is ondersteund 10 op meerdere posities aan de achterzijde van het chassis ter plaatse van de proximale uiteinden van de verbindingsarmen waardoor het laadvermogen aanzienlijk toeneemt. Dank zij de verbinding van de distale uiteinden van beide verbindingsarmen met de één of meer wielstellen blijft de hartafstand in het geval van twee of meer wielstellen bovendien in alle standen gelijk ten gevolge waarvan er 15 minder wrijving ontstaat in de bochten, zodat de constructie en de banden minder te lijden hebben.

In een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de aanhangwagen volgens de uitvinding zijn de twee verbindingsarmen aan de distale uiteinden ervan onderling 2 0 scharnierbaar verbonden middels een hefboom, aan welke hefboom de één of meer wielstellen zijn bevestigd. De toepassing van een hefboom aan de distale uiteinden van de verbindingsarmen maakt het mogelijk om de verbindingsarmen in de ruststand van de aanhangwagen op zeer compacte wijze onder het chassis op te nemen. Hierdoor is in de ruststand een minimale hoogte in te stellen van de 2 5 onderzijde van het chassis tot aan het wegdek.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de wielstellen paarsgewijs gekoppeld middels een tandem welk tandem aan de hefboom is bevestigd. Door toepassing van een tandem aan de hefboom kunnen meerdere wielstellen aan de 30 hefboom worden bevestigd op een vooraf te bepalen onderlinge hartafstand.

In een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de aanhangwagen volgens de uitvinding stemt de lengte van de eerste verbindingsarm bij benadering overeen met de lengte van de tweede verbindingsarm vermeerdert met de lengte van de 35 hefboom. Bij het uitstrekken van de verbindingsarmen zullen de wielstellen, die op de 3 hefboom zijn bevestigd, zoveel mogelijk een centrale positie onder het chassis innemen. De wielstellen ondersteunen het chassis in deze centrale positie optimaal, en maken daarmee een maximaal laadvermogen mogelijk. Volgens weer een verdere voorkeursuitvoeringsvorm heeft de eerste verbindingsarm aan het distale 5 uiteinde een algemene S-vorm, waarvan de afmetingen bij benadering overeen komen met de lengte van de hefboom. Dank zij de scharnierbare verbindingen tussen de eerste verbindingsarm, de hefboom en de tweede verbindingsarm in combinatie met de afmetingen van de hefboom en het distale uiteinde van de eerste verbindingsarm kan de hefboom omklappen en parallel aan het distale uiteinde van 10 de eerste verbindingsarm onder het chassis worden opgenomen. Dit komt de beoogde compacte opvouwstand in de ruststand van de aanhangwagen ten goede.

Volgens een volgende voorkeursuitvoeringsvorm van de aanhangwagen volgens de uitvinding zijn de verbindingsarmen aan de proximale uiteinden ervan gekoppeld 15 middels ten minste één aandrijflichaam dat is ingericht om de proximale uiteinden naar elkaar toe te bewegen teneinde de afstand tussen de één of meer wielstellen en het chassis te vergroten. Bij voorkeur omvat het aandrijflichaam een hydraulische cilinder. Een hydraulische cilinder kan eenvoudig worden aangesloten op het hydraulische systeem, dat over het algemeen aanwezig is op ieder geschikt trekkend 2 0 voertuig voor de aanhangwagen.

In een zelfrijdende uitvoeringsvorm is de aanhangwagen voorzien van middelen voor zelfstandige voortbeweging.

2 5 De uitvinding zal nu in meer detail worden beschreven onder verwijzing naar de figuren. In de figuren zijn gelijke onderdelen met gelijke verwijzingscijfers aangeduid.

Figuur 1 toont een schematisch aanzicht van een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van een aanhangwagen volgens de onderhavige uitvinding; 30

Figuur 2 toont het achterste deel van de aanhangwagen uit figuur 1 met deels weggebroken delen in zijaanzicht;

Figuur 3 toont het achterste deel uit figuur 2 in de hoogste stand; 35 4

Figuur 4 toont een deel van het achterste deel uit figuur 3 schematisch in zijaanzicht;

Figuur 5 toont een schematisch aanzicht van een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van een aanhangwagen volgens de onderhavige uitvinding; 5

Figuur 6 toont het achterste deel van de aanhangwagen uit figuur 5 met deels weggebroken delen in zijaanzicht; en 10 In alle figuren zijn gelijke onderdelen aangeduid met gelijke verwijzingscijfers.

In figuur 1 is een eerste voorkeursuitvoeringsvorm getoond van een aanhangwagen 1 volgens de uitvinding. De aanhangwagen 1 is bestemd voor het transporteren van een boot. De aanhangwagen omvat daartoe een chassis 2, dat algemeen U-vormig 15 is. Het chassis 2 omvat twee langsbalken 3, die onderling aan één uiteinde zijn verbonden middels een dwarsbalk 4. Het chassis 2 is verder voorzien van twee trekbomen 5, die aan het uiteinde zijn voorzien van een gezamenlijk trekoog 6. Het chassis 2 is aan het achterste deel ondersteund door wielen 10. De langsbalken 3 zijn daar elk voorzien van een behuizing 7, waarop bootsteunen 8 zijn aangebracht. 20 Het chassis 2 is bij voorkeur zowel in de lengte als in de breedte instelbaar middels op het vakgebied bekende technieken. Verwezen wordt bijvoorbeeld naar het bovengenoemde Nederlandse octrooi NL191884.

Figuur 2 toont het achterste deel van het chassis 2 in zijaanzicht, waarin de wielen 2 5 10 zich in de laagste stand of ruststand bevinden. Figuur 3 toont in hetzelfde aanzicht de wielen 10 in de hoogste stand of transportstand. Ter verduidelijking zijn in figuren 2 en 3 onderdelen weggelaten, waaronder een deel van de behuizing 7, en de buitenste twee wielen 10. De wielen 10 zijn volgens de uitvinding middels meerdere verbindingsarmen scharnierbaar verbonden met het chassis 2. Figuur 4 3 0 toont schematisch deze verbindingsarmen en de twee wielstellen als onderdeel van de aanhangwagen uit figuur 3.

In de getoonde eerste voorkeursuitvoeringsvorm zijn de wielen 10 onderdeel van twee dubbele wielstellen, die onderling zijn gekoppeld middels een tandem 14. Elk 35 dubbel wielstel bestaat uit twee wielen 10, die zijn bevestigd op een gezamenlijke 5 wielas 17.

Een eerste verbindingsarm 11 is ter plaatse van scharnierpunt S1 scharnierbaar verbonden met het chassis 2. Een tweede verbindingsarm 12 is ter plaatse van het 5 scharnierpunt S2 scharnierbaar verbonden met het chassis 2. scharnierpunten S1 en S2 bevinden zich elk aan het proximate uiteinde van de verbindingsarm 11 respectievelijk 12. Verbindingsarm 11 is aan het andere “distale” uiteinde middels een scharnierpunt S3 scharnierbaar verbonden met het “distale” uiteinde van de verbindingsarm 12. De verbinding tussen verbindingsarmen 11 en 12 vindt plaats 10 door middel van een derde verbindingsarm 13. Verbindingsarm 13 is aan het ene uiteinde ter plaatse van scharnierpunt S3 scharnierbaar verbonden met het “distale" uiteinde van verbindingsarm 11. Ter plaatse van het andere uiteinde is verbindingsarm 13 op scharnierpunt S4 scharnierbaar verbonden met het “distale” uiteinde van verbindingsarm 12. De tandem 14 is bevestigd op een scharnierpunt S5, 15 dat zich bij benadering in het midden van verbindingsarm 13 bevindt tussen scharnierpunten S3 en S4 in.

Door nu verbindingsarmen 11 en 12 te bewegen kan de hoogte van de wielen 10 ten opzichte van het chassis 2 worden ingesteld. Daartoe zijn verbindingsarmen 11 en 2 0 12 aan de proximate uiteinden ervan onderling verbonden middels ten minste één aandrijflichaam dat is ingericht om de proximate uiteinden naar elkaar toe te bewegen teneinde de afstand tussen de wielen en het chassis te vergroten. Het aandrijflichaam is in de getoonde eerste voorkeursuitvoeringsvorm een cilinder 15 met een zuigerstang 16. Cilinder 15 is middels scharnierpunt S7 verbonden met het 25 proximate uiteinde van verbindingsarm 12, terwijl het uiteinde van de zuigerstang 16 ter plaatse van scharnierpunt S6 scharnierbaar is verbonden met het proximate uiteinde van verbindingsarm 11. Bij voorkeur is cilinder 15 een hydraulische cilinder, zodat deze kan worden aangesloten op het hydraulische systeem van het trekkende voertuig voor de bekrachtiging ervan.

30

Verbindingsarmen 11, 12 en 13 hebben zodanige afmetingen en vormen, dat deze in de laagste stand van de aanhanger 1 opgeklapt zijn onder het chassis 2 en daar een minimale ruimte innemen. In de hoogste stand van de aanhangwagen 1 zijn de verbindingsarmen gestrekt en nemen deze een maximale ruimte in en bepalen de 3 5 afstand van de wielen 10 ten opzichte van het chassis 2.

6

In verbindingsarm 11 zijn drie delen aan te wijzen met elk een onderscheidende vorm. Deel 11A loopt taps toe vanaf de scharnierpunten S1 en S6. Deel 11B verloopt recht en staat onder een hoek ten opzichte van het deel 11A. Verbindingsarm 11 5 heeft vervolgens nog een deel 11C, dat op zich recht verloopt, maar onder een hoek in verbinding staat met het deel 11B. De delen 11A, 11B en 11C definiëren een flauwe S-bocht.

In verbindingsarm 12 zijn twee delen aan te wijzen met elk een onderscheidende 10 vorm. Qua vorm vertonen de delen 11A en 12A veel overeenkomsten. Deel 12A loopt taps toe vanaf de scharnierpunten S2 en S7. Het deel 12B verloopt recht en strekt zich bij benadering in het verlengde uit van het deel 12A.

Verbindingsarm 13 heeft een algemeen rechte vorm. Bij het bewegen van de 15 verbindingsarmen 11 en 12 vervult verbindingsarm 13 een hefboomfunctie. In de laagste stand van de aanhangwagen 1 strekken de verbindingsarmen 11 en 12 zich in hoofdzaak parallel aan de onderzijde van het chassis 2 naar elkaar toe uit. Verbindingsarm 13 strekt zich in deze laagste stand bij benadering parallel uit aan deel 11B en is als het ware opgenomen inde flauwe S-bocht van delen 11C, 11B en 20 11A.

Figuur 5 en figuur 6 tonen een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de aanhangwagen volgens de uitvinding. Figuur 5 toont een schematisch aanzicht van aanhangwagen 100 en figuur 6 toont het achterste deel van de aanhangwagen 100 25 uit figuur 5 met deels weggebroken delen in zijaanzicht.

De tweede voorkeursuitvoeringsvorm heeft veel overeenkomsten met de eerste voorkeursuitvoeringsvorm. Het belangrijkste verschil is gevormd door het aantal wielstellen. In de tweede voorkeursuitvoeringsvorm zijn de wielen 10 onderdeel van 3 0 vier dubbele wielstellen, die onderling zijn gekoppeld middels een tandem 114. Elk dubbel wielstel bestaat uit twee wielen 10, die zijn bevestigd op een gezamenlijke wielas 17. De tandem 114 is bevestigd op het scharnierpunt S5, dat zich bij benadering in het midden van de verbindingsarm 13 bevindt tussen de scharnierpunten S3 en S4 in. De dubbele wielstellen zijn onderling paarsgewijs 35 gekoppeld middels een koppeldeel 118. De koppeldelen 118 van elk paar wielstellen 7 zijn ter plaatse van scharnierpunten S108 en S109 scharnierbaar verbonden met de tandem 114.

Vanzelfsprekend kan het aantal wielstellen ook anders dan twee of vier bedragen of 5 kunnen de wielstellen naar keuze enkelwiels zijn uitgevoerd. Bij toepassing van één wielstel kan de as van het dubbele wielstel rechtstreeks op de verbindingsarm 13 worden bevestigd.

De onderhavige uitvinding is vanzelfsprekend niet beperkt tot de getoonde en 10 beschreven voorkeursuitvoeringsvormen. Naast de toepassing voor transport van boten is de aanhangwagen volgens de uitvinding bijvoorbeeld zeer geschikt voor het transporteren van andere objecten. Te denken valt bijvoorbeeld aan zware bouwelementen, zoals betonelementen.

15 De gevraagde beschermingsomvang strekt zich derhalve uit tot elke uitvoeringsvorm die valt onder de tekst van de conclusies, bezien in het licht van de voorgaande beschrijving en bijbehorende tekeningen.

20

Claims (8)

1. Aanhangwagen voor het transporteren van een object, zoals een boot, omvattende een door wielen ondersteund chassis, waarin één of meer wielen 5 omvattende wielstellen, elk middels een verbindingsarm scharnierbaar met het chassis zijn verbonden, met het kenmerk, dat elk wielstel middels twee verbindingsarmen met het chassis is verbonden, welke verbindingsarmen elk aan één proximaal uiteinde scharnierbaar met het chassis zijn verbonden en aan het andere, distale, uiteinde scharnierbaar zijn verbonden met de één of meer 10 wielstellen.

2. Aanhangwagen volgens conclusie 1, waarin de twee verbindingsarmen aan de distale uiteinden ervan onderling scharnierbaar zijn verbonden middels een hefboom, aan welke hefboom de één of meer wielstellen zijn bevestigd. 15

3. Aanhangwagen volgens conclusie 2, waarin de wielstellen paarsgewijs zijn gekoppeld middels een tandem, welke tandem aan de hefboom is bevestigd.

4. Aanhangwagen volgens conclusie 2 of 3, waarin de lengte van de eerste 20 verbindingsarm bij benadering overeenstemt met de lengte van de tweede verbindingsarm vermeerderd met de lengte van de hefboom.

5. Aanhangwagen volgens conclusie 4, waarin de eerste verbindingsarm aan het distale uiteinde een algemene S-vorm heeft, waarvan de afmetingen bij 25 benadering overeenkomen met de lengte van de hefboom.

6. Aanhangwagen volgens één van de voorgaande conclusies, waaraan de verbindingsarmen aan de proximale uiteinden ervan gekoppeld zijn middels ten 30 minste één aandrijflichaam, dat is ingericht om de proximale uiteinden naar elkaar toe te bewegen om de afstand tussen de één of meer wielstellen en het chassis te vergroten.

7. Aanhangwagen volgens conclusie 6, waarin het aandrijflichaam een 35 hydraulische cilinder omvat.

8. Aanhangwagen volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de 5 aanhangwagen is voorzien van middelen voor zelfstandige voortbeweging.