NL2003428C2

NL2003428C2 - Vulinrichting.

Info

Publication number: NL2003428C2
Application number: NL2003428A
Authority: NL
Inventors: Fredius Johan Cremer
Original assignee: Cremer Speciaalmachines B V
Priority date: 2009-09-02
Filing date: 2009-09-02
Publication date: 2011-03-03
Also published as: WO2011028103A1; CA2772317A1; CN102574588A; CA2772317C; ES2431622T3; EP2473409B1; US9199748B2; CN102574588B; EP2473409A1; BR112012004675A2; US20120311973A1

Description

NLP185709A Vulinrichting

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een vulinrichting voor het vullen van verpakkingen met stukgoed, 5 zoals bijvoorbeeld farmaceutische capsules of tabletten in de farmaceutische industrie.

Een bekende vulinrichting voor het vullen van verpakkingen met stukgoed omvat een transporteur voor rechtlijnig transport van de verpakkingen en een 10 doseerinrichting met meerdere doseereenheden die elk zijn voorzien van een boven de transporteur opgesteld telwerk voor het gelijktijdig uitgeteld afgeven van stukgoed aan meerdere getransporteerde verpakkingen. Tijdens het afgeven van het stukgoed staan de verpakkingen stil onder de 15 telwerken. De transporteur is ingericht om ook tussen de telwerken verpakkingen paraat te houden die in een volgende telgang worden gevuld.

Bij het tot stilstand komen en weer op gang komen van het transport worden stootsgewijze krachten op de 20 verpakkingen uitgeoefend, waardoor deze om kunnen vallen of het daarin los opgenomen stukgoed kan beschadigen. De gevulde verpakkingen maken tevens starts en stops bij het onder de telwerken plaatsen van de paraat gehouden verpakkingen. Het aantal overbodige starts en stops neemt 2 toe naarmate de vulinrichting met meerdere doseerinrichtingen wordt uitgebreid om een beoogd uitvoervolume van gevulde verpakkingen te bewerkstelligen.

Een doel van de uitvinding is een vulinrichting 5 voor het vullen van verpakkingen met stukgoed te verschaffen die voorziet in een efficiënte wijze voor het vullen van verpakkingen.

Een doel van de uitvinding is een vulinrichting voor het vullen van verpakkingen met stukgoed te verschaffen 10 waarvan het beoogd uitvoervolume van gevulde verpakkingen kan worden aangepast onder geringe invloed op de integriteit van het stukgoed in de verpakkingen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING 15

De uitvinding verschaft, vanuit een eerste aspect, een vulinrichting voor het vullen van verpakkingen met stukgoed, omvattend een doseerinrichting met meerdere doseereenheden voor gedoseerde afgifte van het stukgoed aan 20 de verpakkingen en een transportinrichting voor transport van de verpakkingen ten opzichte van de doseereenheden, waarbij de transportinrichting is voorzien van meerdere opeenvolgende transportwielen en een transportwielaandrijving voor onderling tegengestelde 25 rotatie van de direct opeenvolgende transportwielen, waarbij de transportwielen elk een eerste rotatieas en meerdere om de omtrek verdeelde verpakkinghouders bezitten, waarbij de transportwielen met de rotatieassen evenwijdig aan elkaar en ter plaatse van de verpakkinghouders in eikaars nabijheid 30 zijn opgesteld voor de overdracht van verpakkingen tussen verpakkingshouders op een onderlinge overdrachtspositie tussen de direct opeenvolgende transportwielen tijdens de tegengestelde rotatie voor het verkrijgen van een uit tegengestelde boogsegmenten samengesteld slingervormig 35 transporttraject van de verpakkingen ten opzichte van de doseereenheden.

De transportinrichting verzorgt een slingervormig 3 traject waarin de verpakkingen continu gelijkmatig in beweging kunnen blijven. Het aantal doseereenheden kan daardoor worden aangepast aan het beoogde uitvoervolume van de vulinrichting onder gelijkblijvende invloed op de 5 integriteit van het stukgoed in de verpakkingen.

In een uitvoeringsvorm zijn opeenvolgende overdrachtsposities tussen opeenvolgende transportwielen op een eerste rechte lijn gelegen. Deze doseereenheden kunnen dan op constructief gunstige wijze tevens volgens een 10 evenwijdige rechte lijn worden opgesteld.

In een uitvoeringsvorm zijn de eerste rotatieassen van opeenvolgende transportwielen op een tweede rechte lijn gelegen, zodat de transportwielaandrijving constructief eenvoudig kan blijven.

15 In een uitvoeringsvorm vallen de eerste lijn en de tweede lijn met elkaar samen, waardoor de tegengestelde boogsegmenten van het slingervormige transporttraject in hoofdzaak dezelfde lengte kunnen bezitten.

In een uitvoeringsvorm zijn de eerste rotatieassen 20 in hoofdzaak verticaal gericht en strekt het slingervormige transporttraject zich in een in hoofdzaak horizontaal recht vlak uit, waardoor versnellingen van de verpakkingen en het stukgoed in verticale richting kunnen worden tegengegaan.

In een uitvoeringsvorm is het slingervormig 25 transporttraject samengesteld met tegengestelde cirkelboogsegmenten, waardoor middelpuntvliedende krachten op de verpakkingen en het stukgoed goeddeels constant kunnen blijven.

In een uitvoeringsvorm is het slingervormig 30 transporttraject samengesteld met tegengestelde in hoofdzaak halve cirkelbogen.

In een uitvoeringsvorm sluiten de op de overdrachtspositie samenkomende verpakkingshouders een verpakking aan weerzijden in, zodat omvallen van de 35 verpakking juist tijdens de overdracht tussen de transportwielen kan worden tegengegaan.

In een uitvoeringsvorm bezitten de transportwielen 4 een op een cirkel gelegen buitenomtrek waaraan de verpakkinghouders zijn gelegen.

In een uitvoeringsvorm daarvan zijn de verpakkinghouders ingericht voor het ten minste gedeeltelijk 5 insluiten van de verpakkingen binnen de buitenomtrek van de transportwielen.

In een uitvoeringsvorm zijn de verpakkinghouders ingericht voor het gedeeltelijk buiten de buitenomtrek houden van de verpakkingen, zodat deze reeds voorafgaand aan 10 de overdracht paraat staan om te worden aangegrepen.

In een uitvoeringsvorm is de transportinrichting ter plaatse van de overdrachtspositie voorzien van een eerste geleider voor het op de overdrachtspositie opleggen van de overdracht van een verpakking tussen op de 15 overdrachtspositie samenkomende verpakkinghouders van de opeenvolgende transportwielen. De overdracht kan dan met zekerheid plaatsvinden, waardoor wordt tegengegaan dat de overdragende verpakkinghouder bezet blijft.

In een uitvoeringvorm omvat de transportinrichting 20 tussen opeenvolgende overdrachtsposities een tweede geleider voor het in de verpakkinghouders opgesloten houden van de verpakkingen.

In een goed machinaal reinigbare uitvoeringsvorm zijn de transportwielen samengesteld met een cirkelronde 25 bodemschijf en een daarboven vast opgestelde transportschijf, waarbij de verpakkingshouders zijn gevormd met aan de omtrek van de transportschijf gevormde uitsparingen en de recht onder de uitsparingen gelegen gedeelten van de bodemschijf.

30 De transportwielen kunnen eenvoudig worden afgenomen, bijvoorbeeld om te worden gereinigd, indien de transportwielen losneembaar magnetisch verbonden zijn met of magnetisch geborgd zijn ten opzichte van de transportwielaandrijving.

35 In een uitvoeringsvorm omvat de transportwielaandrijving een transportwielsteun met een in-en uitschakelbare elektromagneet voor het verbinden dan wel 5 borgen van de transportwielen ten opzichte van de transportwielaandrijving. De verbinding dan wel de borging kan door middel van in- en uitschakelen van de elektromagneet eenvoudig worden bewerkstelligd en opgeheven.

5 In een uitvoeringsvorm is de transportwielaandrijving ingericht voor gesynchroniseerde tegengestelde rotatie van de direct opeenvolgende transportwielen met dezelfde omloopsnelheid en met per omwenteling dezelfde verpakkinghouders op de 10 overdrachtspositie, zodat het transportproces oneindig kan worden herhaald voor het vullen van grote hoeveelheden verpakkingen.

In een uitvoeringvorm is de transportinrichting boven ten minste een gedeelte van de transportwielen per 15 transportwiel voorzien van een schuin opgestelde glijbaan met een tweede rotatieas en een onderuitgang voor de overdracht van stukgoed van de doseereenheden naar de verpakkingen, waarbij de transportinrichting een glijbaanaandrijving omvat voor onderling tegengestelde 20 rotatie van de overeenkomstig de transportwielen direct opeenvolgende glijbanen voor het met de onderuitgang volgen van een van de overdrachtspositie afbewegende verpakking in een verpakkinghouder van dat transportwiel. Het vullen van de verpakkingen kan dan tijdens transport tussen 25 opeenvolgende overdrachtsposities plaatsvinden.

In een constructief gunstige uitvoeringvorm vallen de eerste en tweede rotatieassen met elkaar samen.

In een uitvoeringsvorm is de glijbaanaandrijving ingericht voor gesynchroniseerde tegengestelde rotatie van 30 de overeenkomstig de transportwielen direct opeenvolgende glijbanen met dezelfde omloopsnelheid en met dezelfde startpositie ten opzichte van de overdrachtspositie. Het vulproces van de verpakkingen tijdens het transport kan dan oneindig worden herhaald voor het vullen van grote 35 hoeveelheden verpakkingen.

In een uitvoeringsvorm is de hoogte van de onderuitgang van de glijbaan ten opzichte van de 6 verpakkinghouders verstelbaar, zodat verpakkingen van verschillende hoogtes kunnen worden gevuld.

In een uitvoeringsvorm is de transportinrichting ter plaatse van een of meerdere laatste transportwielen 5 voorzien van een separeerinrichting voor het uit het slingertraject verwijderen van afgekeurde verpakkingen, zodat slechts naar behoren gevulde verpakkingen worden doorgetransporteerd voor verdere verwerking, zoals het aanbrengen van per verpakking unieke etiketten.

10 De uitvinding verschaft vanuit een tweede aspect een werkwijze voor het met een vulinrichting vullen van stukgoed in verpakkingen, waarbij de vulinrichting een doseerinrichting met meerdere doseereenheden voor gedoseerde afgifte van het stukgoed aan de verpakkingen en een 15 transportinrichting voor transport van de verpakkingen ten opzichte van de doseereenheden omvat, waarbij de transportinrichting is voorzien van meerdere opeenvolgende transportwielen en een transportwielaandrijving voor onderling tegengestelde rotatie van de direct opeenvolgende 2 0 transportwielen, waarbij de transportwielen elk een eerste rotatieas en een even aantal om de omtrek verdeelde verpakkinghouders bezitten, waarbij de transportwielen met de rotatieassen evenwijdig aan elkaar en ter plaatse van de verpakkinghouders in eikaars nabijheid zijn opgesteld voor 25 de overdracht van verpakkingen tussen verpakkingshouders op een onderlinge overdrachtspositie tussen de direct opeenvolgende transportwielen tijdens de tegengestelde rotatie voor het verkrijgen van een uit tegengestelde boogsegmenten samengesteld slingervormig transporttraject 30 van de verpakkingen ten opzichte van de doseereenheden, waarbij de transportwielaandrijving is ingericht voor gesynchroniseerde tegengestelde rotatie van de direct opeenvolgende transportwielen met dezelfde omloopsnelheid en met per omwenteling dezelfde verpakkinghouders op de 35 overdrachtspositie, waarbij de transportinrichting boven ten minste een gedeelte van de transportwielen per transportwiel is voorzien van een schuin opgestelde glijbaan met een 7 tweede rotatieas en een onderuitgang voor de overdracht van stukgoed van de doseereenheden naar de verpakkingen, waarbij de transportinrichting een glijbaanaandrijving omvat voor onderling tegengestelde rotatie van de overeenkomstig de 5 transportwielen direct opeenvolgende glijbanen voor het met de onderuitgang volgen van een van de overdrachtspositie afbewegende verpakking in een verpakkinghouder van dat transportwiel, waarbij de glijbaanaandrijving is ingericht voor gesynchroniseerde tegengestelde rotatie van de 10 overeenkomstig de transportwielen direct opeenvolgende glijbanen met dezelfde omloopsnelheid en met dezelfde startpositie ten opzichte van de overdrachtspositie, waarbij de transportinrichting per doseereenheid een transportwiel en een glijbaan omvat en opeenvolgende overdrachtsposities 15 tussen opeenvolgende transportwielen op een eerste rechte lijn gelegen zijn, waarbij de werkwijze omvat het herhalend invoeren van een reeks verpakkingen in de verpakkinghouders van het eerste onder een glijbaan opgesteld transportwiel ter plaatse van de eerste rechte lijn, waarbij de reeks is 20 opgebouwd uit meerdere subreeksen en de glijbanen per subreeks van de overdrachtspositie wegdraaiend meebewegen met een verpakkinghouder en de doseereenheden een dosis stukgoed afgeven, waarbij de grootte en samenstelling van de reeks in subreeksen in afhankelijkheid van het aantal 25 verpakkinghouders per transportwiel en in afhankelijkheid van het aantal onder een glijbaan opgestelde transportwielen als volgt is bepaald: i) het aantal subreeksen binnen de herhalende reeks is gelijk aan het aantal onder een glijbaan opgestelde 30 transportwielen gedeeld door twee.

ii) het totaal aantal verpakkingen van de herhalende reeks is gelijk aan het aantal verpakkinghouders per transportwiel vermenigvuldigd met het aantal onder een glijbaan opgestelde transportwielen gedeeld door twee.

35 iii) als het aantal subreeksen een even getal is en als het aantal onder een glijbaan opgestelde transportwielen een even getal is, dan bestaan de subreeksen 8 elk uit een aantal verpakkingen dat gelijk is aan het totaal aantal verpakkingen verminderd met het aantal subreeksen binnen de reeks gedeeld door het aantal subreeksen binnen de reeks, waarbij er bij de eerste subreeks van de reeks een 5 aantal verpakkingen gelijk aan het aantal subreeksen binnen de herhalende reeks wordt opgeteld.

iv) als het aantal subreeksen een oneven getal is en als het resulterend getal van een deling van het onder een glijbaan opgestelde transportwielen door het aantal 10 subreeksen binnen de reeks een heel getal oplevert, dan bestaan de subreeksen elk uit een aantal verpakkingen dat gelijk is aan het totaal aantal verpakkingen verminderd met het aantal subreeksen binnen de herhalende reeks, totaal gedeeld door het aantal subreeksen binnen de herhalende 15 reeks, waarbij er bij de eerste subreeks van de reeks het aantal verpakkingen gelijk aan het aantal subreeksen binnen de reeks wordt opgeteld.

v) in alle andere gevallen bestaan de subreeksen elk uit een aantal verpakkingen dat gelijk is aan het totaal 20 aantal verpakkingen van de herhalende reeks gedeeld door het aantal subreeksen binnen de herhalende reeks.

De aantallen verpakkingen in de opeenvolgende subreeksen van de reeks zijn zo gekozen dat de verpakkingen in de overdrachtsposities na het invoeren van een subreeks 25 leeg en paraat zijn om gevuld te kunnen worden met stukgoed dat vanuit de doseereenheden wordt aangevoerd via de glijbanen.

In een uitvoeringsvorm omvat de vulinrichting meerdere wisselsets van identieke transportwielen waarvan 30 het aantal verpakkinghouders per transportwiel per set verschillend is, waarbij de werkwijze omvat het voorafgaand aan het vullen plaatsen van een wisselset in de transportinrichting en het vullen van verpakkingen volgens voornoemde bepalingen.

35 De uitvinding verschaft vanuit een derde aspect een vulinrichting voor het vullen van verpakkingen met stukgoed, omvattend een doseerinrichting met meerdere 9 doseereenheden voor gedoseerde afgifte van het stukgoed aan de verpakkingen en een transportinrichting voor transport van de verpakkingen ten opzichte van de doseereenheden, waarbij de transportinrichting is voorzien van meerdere 5 opeenvolgende transportwielen en een transportwielaandrijving voor onderling tegengestelde rotatie van de direct opeenvolgende transportwielen, waarbij de transportwielen elk een eerste rotatieas en meerdere om de omtrek verdeelde verpakkinghouders bezitten, waarbij de 10 transportwielen losneembaar magnetisch of elektromagnetisch verbonden zijn met of magnetisch geborgd zijn ten opzichte van de transportwielaandrijving. De transportwielen zijn eenvoudig losneembaar voor reiniging of uitwisseling met andere transportwielen.

15 In een uitvoeringsvorm omvat de transportwielaandrijving een transportwielsteun met een in-en uitschakelbare elektromagneet voor het verbinden dan wel borgen van de transportwielen ten opzichte van de transportwielaandrijving. De verbinding dan wel de borging 20 kan door middel van in- en uitschakelen van de elektromagneet eenvoudig worden bewerkstelligd en opgeheven.

In een constructief voordelige uitvoeringsvorm daarvan omvat het transportwiel uit één stuk gevormd een transportschijf en een bodemschijf.

25 De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop 30 gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.

35 KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand 10 van een aantal in de bij gevoegde schematische tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:

Figuur 1 een isometrisch aanzicht van een vulinrichting volgens de uitvinding.

5 Figuren 2 en 3 een vooraanzicht respectievelijk een bovenaanzicht van de vulinrichting van figuur 1.

Figuren 4 en 5 isometrisch aanzichten van details van de vulinrichting volgens figuur 1.

Figuren 6A-K een schematische weergave van de 10 werking van de vulinrichting volgens figuur 1.

Figuren IA en 7B isometrische aanzichten van alternatieve onderdelen voor de vulinrichting volgens de uitvinding.

15

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

Figuur 1 toont een vulinrichting 1 voor het vullen van verpakkingen met stukgoed. In dit voorbeeld zijn de 20 verpakkingen van een vulopening 67 voorziene potten 15 die van bovenaf worden gevuld met farmaceutische tabletten. De vulinrichting 1 omvat een doseerinrichting 74 en een transportinrichting 73 die hierna in detail worden besproken.

25 Zoals in figuur 1 is weergegeven omvat de doseerinrichting 74 in dit voorbeeld tien naast elkaar opgestelde doseermodules 33, elk omvattende een stortbunker 70, een trilmechaniek 71 voor het over verder niet weergegeven trilgoten horizontaal transporteren van de 30 tabletten uit de stortbunker 70 en een telwerk 72 voor het uittellen en afgeven van de door de trilgoten afgegeven tabletten. De baan van één tablet is schematisch weergegeven met pijl G.

Zoals in figuren 2 en 3 is weergegeven omvat de 35 transportinrichting 73 een onderstel 10 welke met vier poten 7 op een vlakke ondergrond is geplaatst en een langwerpig eerste horizontaal frame 11 dat met vier verticale steunen 8 11 vast met het onderstel 10 verbonden is. Zoals in figuren 3 en 4 is weergegeven is de transportinrichting 73 volgens een rechte rij voorzien van één invoertransporteur 21, tien doorvoertransporteurs 31, 32 die elk onder een telwerk 72 5 van de doseermodules 33 zijn opgesteld, en twee uitvoertransporteurs 41. Zoals is weergegeven in figuur 5 omvatten deze transporteurs 21, 31, 32, 41 elk een eerste lagerhuis 58 dat vast is verbonden met het eerste frame 11, een binnen het lagerhuis 58 gelagerde holle as 60 met een 10 verticale hartlijn en rotatieas S, een rotatievast met de holle as 60 verbonden eerste tandwiel 59 aan de onderzijde van het eerste lagerhuis 58, en een rotatievast met de holle as 60 verbonden transportwiel 5 aan de bovenzijde van het eerste lagerhuis 58. De rotatieassen S van de transporteurs 15 21, 31, 32, 41 staan onder gelijke tussenafstanden op een rechte lijn D recht onder de telwerken 72.

Zoals in figuur 5 is weergegeven zijn de transportwielen 5 opgebouwd met twee transportschijven 50a, 50b en een cirkelronde bodemschijf 53 die recht boven elkaar 20 en op afstand van elkaar zijn opgesteld. De transportschijven 50a, 50b en de bodemschijf 53 bezitten een cirkelronde buitencontour met dezelfde diameter. De transportschi j ven 50a, 50b zijn in dit voorbeeld elk voorzien van tien van de omtreksrand 52 teruggelegen, gelijk 25 rondom de omtreksrand 52 verdeelde cirkeldeelvormige uitsparingen die een even aantal verpakkinghouders 51 vormen, waarbij de verpakkinghouders 51 van de boven elkaar opgestelde transportschijven 50a, 50b volgens de verticale hartlijn S recht boven elkaar staan.

30 De vorm en grootte van de verpakkinghouders 51 is afgestemd op de buitenomtrek van de potten 15. Voor verschillende soorten potten 15 zijn wisselsets alternatieve transportwielen beschikbaar, waarvan de verpakkinghouders 51 in vorm en aantal zijn aangepast op verschillende soorten 35 verpakkingen.

Zoals in figuur 4 is weergegeven is de transportinrichting 73 voorzien van een eerste tandriem 13 12 die om en om aan tegengestelde zijden van de eerste tandwielen 59 aangrijpt. De eerste tandriem 13 is aan één uiteinde van de transportinrichting 73 gekoppeld met een transportwielaandrijfeenheid 62 die is ingericht voor het 5 laten omlopen van de eerste tandriem 13, waardoor de opeenvolgende transportwielen 5 een eerste draairichting U en een tegengestelde tweede draairichting V verkrijgen die met elkaar gesynchroniseerd zijn. Daarbij zijn de transportwielen 5 zodanig ten opzichte van elkaar 10 gesynchroniseerd, dat van alle transportwielen 5 twee verpakkinghouders 51 tijdens het draaien aan weerszijden recht tegenover twee verpakkingshouders 51 van opeenvolgende transportwielen 5 staan. De verpakkinghouders 51 vormen op dat moment samen meerdere cirkelvormige overdrachtsposities 15 A met een diameter die geschikt is voor het opsluiten van potten 15, waarbij de overdrachtsposities A zich recht boven de rechte lijn D bevinden.

Zoals in figuur 3 is weergegeven is de transportinrichting 73 voorzien van twee vlakke horizontale 20 geleidingsplaten 16 die zich evenwijdig uitstrekken aan het vlak van de transportschi j ven 50a, 50b, waarbij de geleidingsplaten 16 samen per transporteur 21, 31, 32, 41 aan één zijde daarvan een halve cirkelkromme geleidingsrand 17 omvat die concentrisch en op afstand is geplaatst van de 25 omtreksrand 52 van de schijven 50a, 50b, waarbij elke cirkelkromme geleidingsrand 17 aan de uiteinden is voortgezet in een overdrachtsgeleidingsrand 18 voor het in-en uitleiden van de potten 15 bij de overdracht tussen twee van de transportwielen 5. De geleidingsplaten 16 omvat 30 tussen de geleidingsranden 17 dan wel tegenover de geleidingsranden 17 transportschijfopsluitranden 80 die evenwijdig lopen aan de omtrek van de transportschijven 50a, 60b. De geleidingsplaten 16 begrenzen daarmee in samenwerking met de transportschijven 50a, 50b een 35 slingervormig geleidingskanaal 19. Het geleidingskanaal 19 vormt een zich in het horizontale vlak uitstrekkend slingervormig geleidingstraject T2 voor het geleiden van 13 verpakkingen 15 langs de invoer-, doorvoer- en uitvoertransporteurs 21, 31, 32, 41.

Zoals in figuren 2, 3 en 4 is weergeven omvat de transportinrichting 73 een transportband 22 en een 5 invoerworm 23 die eindigen bij de invoertransporteur 21. De invoerworm 23 is in zijn langsrichting evenwijdig aan de transportband 22 opgesteld, en staat op korte afstand van de invoertransporteur 21. De invoerworm 23 is draaibaar om zijn horizontale as op het eerste frame 11 gelagerd, waarbij de 10 diameter van de invoerworm toeneemt in de richting van de invoertransporteur 21. De invoerworm 23 is voorzien van een omlopende worm of schroef met een variabele spoed, waarbij de diameter van de worm of schroef is afgestemd op de diameter van de potten 15 om deze daarin mee te voeren 15 volgens een horizontaal rechtlijnig invoertraject Tl over de transportband 22 en naar de invoertransporteur 21.

De transportinrichting 73 omvat een verder niet weergegeven uitvoerinrichting, die de potten 15 na afgifte vanuit de laatste uitvoertransporteur 41 afvoert volgens een 20 horizontaal rechtlijnig uitvoertraject T3.

Zoals in figuur 1 is weergegeven omvat de transportinrichting 73 een tweede frame 12, dat recht onder het eerste frame 11 is aangebracht en vertikaal kan schuiven langs een aantal van de verticale steunen 8, waarbij het 25 tweede frame 12 door middel van een hoogteverstellingsinrichting 79 in hoogte verstelbaar is ten opzichte van het eerste frame 11. De transportinrichting 73 omvat tien glijbaansamenstellen 6, elk zoals in figuur 5 is weergegeven voorzien van een aan het tweede frame 12 30 gelagerde glijbaanas 64 die zich uitstrekt door de holle as 60 van het respectievelijke transportwiel 5 en zich daarboven en daaronder uitstrekt. Het glijbaansamenstel 6 is aan de bovenzijde voorzien van een glijbaan 61, in dit voorbeeld een trechtervorm, die ingericht is voor het onder 35 de werking van zwaartekracht opvangen, doorvoeren en afgeven van tabletten uit de boven de glijbaan 61 gepositioneerde doseermodule 33 volgens de baan zoals aangegeven met de pijl 14 G. De glijbaan 61 omvat aan de bovenzijde een eerste stortopening 65a recht onder het telwerk 72 van de doseermodule 33 en aan de onderzijde een tweede stortopening 65b, waarbij de glijbaan 61 onder een hoek K ten opzichte 5 van de rotatieas S geplaatst is zodanig, dat de tweede stortopening 65b zich rondom recht boven de omtreksrand 52 van de bovenste transportschijf 50a bevindt. Aan de onderzijde is de glijbaanas 64 rotatievast verbonden met een tweede tandwiel 20.

10 Zoals in figuur 4 is weergegeven is de transportinrichting 73 voorzien van een tweede tandriem 14 die om en om aan tegengestelde zijden van de tweede tandwielen 20 aangrijpt. De tweede tandriem 14 is aan één uiteinde van de transportinrichting 73 gekoppeld aan een 15 glijbaanaandrijfeenheid 63 ingericht voor het laten omlopen van de eerste tandriem 20, waardoor de opeenvolgende glijbanen 61 een derde draairichting L en een tegengestelde vierde draairichting M verkrijgen die met elkaar gesynchroniseerd zijn. Daarbij zijn de glijbanen 61 zodanig 20 ten opzichte van elkaar gesynchroniseerd, dat alle glijbanen 61 dezelfde startpositie bezitten en met de onderzijde dezelfde afstand afleggen. Door de verschillende aandrijvingen 62, 63 voor respectievelijk de transportwielen 5 en de glijbanen 61, kunnen de glijbanen 61 onafhankelijk 25 draaien ten opzichte van de transportwielen 5.

De vulinrichting 1 is voorzien van een niet weergegeven elektrische besturingseenheid met een besturingsprogramma voor het aansturen van de aandrijvingen 62, 63 en de doseermodules 33, teneinde potten 15 te 30 transporteren en met tabletten te vullen.

Figuren 6A-K tonen het proces voor het vullen van de potten 15 met tabletten, volgens de in figuur 1 weergegeven vulinrichting 1 met tien doorvoertransporteurs 31, 32 die per transportwiel 5 zijn voorzien van tien 35 verpakkinghouders 51. De door de eerste tandriem 13 aangedreven transporteurs 21, 31, 32, 41 roteren volgens draairichtingen U en V waarbij twee opeenvolgende 15 transporteurs 21, 31, 32, 41 tegengesteld ten opzichte van elkaar roteren, teneinde de potten 15 volgens het slingervormige geleidingstrajeet T2 door te voeren. Figuren 6A-K geven opeenvolgende stadia van een continu proces weer, 5 welke eindeloos herhaald kan worden.

Bij de invoer staan in dit voorbeeld ter illustratie vijftig potten 15 klaar om getransporteerd en gevuld te worden door de vulinrichting 1.

Bij de aanvang van het continu proces worden de 10 transportband 22 en de transportwielaandrijfeenheid 62 gestart en worden de potten 15 over de transportband 22 aangevoerd naar de in de tweede draairichting V draaiende invoertransporteur 21. Figuur 6A geeft de situatie weer waarbij drie potten 15 reeds zijn opgenomen in drie 15 verpakkinghouders 51 van de invoertransporteur 21, waarbij de voorlopende pot 15 zich in de tweede draairichting V één positie vóór de eerste overdrachtspositie A bevindt. Dit is denkbeeldig het startpunt van het herhalende proces.

Vervolgens wordt doorgaand een vooraf bepaalde 20 reeks van vijf denkbeeldige subreeksen potten 15 op de eerste van de overdrachtsposities A in de houders van de draaiende doorvoertransporteurs 31, 32 worden ingevoerd. De aantallen potten 15 binnen deze subreeksen staan voor het aantal potten 15 dat gerekend vanaf de eerste van de 25 overdrachtsposities A in de houders van de draaiende doorvoertransporteurs 31, 32 wordt ingevoerd. In dit voorbeeld zijn dit opeenvolgend een eerste subreeks van veertien potten 15, een tweede subreeks van negen potten 15, een derde subreeks van negen potten 15, een vierde subreeks 30 van negen potten 15 en een vijfde subreeks van negen potten 15. Deze subreeksen zijn denkbeeldig omdat het proces een continu stroom van potten 15 betreft, welke slechts wordt opgedeeld in denkbeeldige subreeksen ten behoeve van het met de besturingseenheid aansturen van het vullen van potten 15. 35 In figuur 6B is weergegeven hoe de eerste subreeks van veertien potten 15 volgens het slingervormige geleidingstrajeet T2 ingevoerd is in de eerste drie 16 doorvoertransporteurs 31, 32 van de transportinrichting 73.

Na het invoeren van deze veertien potten 15 bevinden drie potten 15a zich in de overdrachtsposities A tussen achtereenvolgens de invoertransporteur 21 en de eerste 5 doorvoertransporteur 31, de eerste doorvoertransporteur 31 en de tweede doorvoertransporteur 32, de tweede doorvoertransporteur 32 en de volgende eerste doorvoertransporteur 31.

De in het separate kader van figuur 6B weergegeven 10 momentopnames tonen een halve draaibeweging van één doorvoertransporteur 31 in de eerste draairichting U, volgend op de situatie zoals is weergegeven in figuur 6B. Zichtbaar is hoe de glijbanen 61, aangedreven door de tweede tandriem 14, gedurende een vultijd een vulslag meedraaien 15 tussen een eerste glijbaanpositie P en een tweede glijbaanpositie Q draairichting L of M die gelijk is aan de draairichting V respectievelijk U van de respectievelijke transportwielen 5, waardoor de glijbaan 61 met de stortopening 65 recht boven de opening 67 van één 2 0 voortbewegende pot 15a blijft om deze te volgen. Vanaf het moment dat de glijbaan 61 zich in de eerste glijbaanpositie P boven een lege pot 15a in een overdrachtspositie A bevindt, start het telwerk 72 met de afgifte van tabletten. De telwerken 72 van de respectievelijke glijbanen 61 25 waaronder nog geen potten 15a aanwezig zijn, zijn gedurende de vulslag niet actief. Tijdens de vulslag wordt de pot 15a via de glijbaan 61 afgevuld met een afgetelde hoeveelheid tabletten. De mate waarmee de pot 15a gevuld is met tabletten wordt in het separate kader van figuur 6B 30 aangegeven met zwart gekleurde taartpuntsegmenten. Zodra de pot 15a afgevuld is met de vooraf bepaalde hoeveelheid tabletten, waarbij de volle pot 15a is weergegeven met een volledig zwart cirkelvlak, staakt het telwerk 72 de afgifte van tabletten en drijft de glijbaanaandrijving 63 de tweede 35 tandriem 14 in tegengestelde richting aan waardoor de glijbaan 61 terugdraait naar de eerste glijbaanpositie P. Het terugdraaien naar de eerste glijbaanpositie P vindt 17 plaats uiterlijk wanneer de glijbaan 61 de tweede glijbaanpositie Q boven een overdrachtspositie A heeft bereikt, maar kan indien het afvullen van de potten 15a eerder klaar is, ook eerder plaatsvinden.

5 Figuur 6C toont hoe de potten 15a na de vulslag van de glijbanen 61 afgevuld zijn en hoe de glijbanen 61 met verhoogde snelheid zijn teruggekeerd naar de eerste gli jbaanpositie P. De potten 15a zijn over een halve slag van de transportwielen 5 getransporteerd naar de 10 eerstvolgende stroomopwaartse overdrachtspositie A van het transportwiel 5 waarin zij zich bevinden. Figuur 6C toont tevens hoe tijdens de vulslag zijn ten opzichte van figuur 6B reeds vijf lege potten 15 van de tweede subreeks van negen potten 15 vanuit de invoertransporteur 21 de 15 doorvoertransporteurs 31, 32 ingevoerd. Figuur 6D toont hoe ten opzichte van figuur 6C de nog resterende vier potten 15 van de tweede subreeks van negen potten 15 zijn ingevoerd. In totaal is in de figuur 6D ten opzichte van figuur 6B de complete tweede subreeks van negen potten 15 ingevoerd.

20 Het aantal potten 15 binnen deze en elke volgende subreeks is zodanig gekozen, dat na het doorvoeren van de betreffende reeks alle in overdrachtposities A passerende potten 15a leeg en paraat zijn voor de vulslag.

In figuur 6D geeft de situatie weer na het 25 invoeren van tweede subreeks van negen potten 15, waarin vijf lege potten 15a zich in de overdrachtsposities A bevinden. Deze potten 15a zijn na de vulslag, zoals weergegeven in het separate kader van figuur 6B, afgevuld. Hierbij zijn de vijf telwerken 72 waarvan de 30 respectievelijke glijbanen 61 zich boven de vijf potten 15a bevinden actief. Het resultaat van deze vulslag wordt getoond in figuur 6E.

In figuur 6E zijn vijf potten 15 van de derde subreeks van negen potten 15 ingevoerd. In figuur 6F zijn de 35 nog resterende vier potten 15 van de derde subreeks van negen potten 15 ingevoerd en zijn zeven lege potten 15a paraat aanwezig in de overdrachtsposities A om afgevuld te 18 worden, waarbij de zeven potten 15a vervolgens in figuur 6G afgevuld zijn.

In figuur 6G zijn vijf potten 15 van de vierde subreeks van negen potten 15 ingevoerd. In figuur 6H zijn de 5 nog resterende vier potten 15 van de vierde subreeks van negen potten 15 ingevoerd en zijn tien lege potten 15a paraat aanwezig in de overdrachtsposities A om afgevuld te worden, waarbij de tien potten 15a vervolgens in figuur 61 afgevuld zijn.

10 In figuur 61 zijn vijf potten 15 van de vijfde subreeks van negen potten 15 ingevoerd. In figuur 6J zijn de nog resterende vier potten 15 van de vijfde subreeks van negen potten 15 ingevoerd en zijn tien lege potten 15a paraat aanwezig in de overdrachtsposities A om afgevuld te 15 worden, waarbij de tien potten 15a vervolgens in figuur 6K afgevuld zijn.

Vanaf de laatste vier doorvoertransporteurs 31, 32 zijn gedurende de stappen weergegeven in figuren 6A-K alle potten 15 afgevuld, na het achtereenvolgens invoeren van de 20 subreeksen van veertien, negen, negen, negen en negen potten 15 en het vullen van potten 15a binnen deze voortbewegende subreeksen. De eerste, tweede, derde, vierde en vijfde subreeks vormen samen een reeks, die eindeloos herhaald kan worden. In het proces dat is getoond in de figuren 6A-K is 25 er geen sprake van een herhaling van de reeks, waardoor de vulinrichting 1 na het doorvoeren van de vijftig potten 15 leegloopt. Bij het herhalen van het proces, dat wil zeggen het herhaaldelijk invoeren van de reeks, is er sprake van een continu stroom potten 15 door de vulinrichting 1. De 30 reeds afgevulde potten 15a in de laatste doorvoertransporteurs 31, 32 worden als gevolg van deze nieuwe ingevoerde reeks afgevoerd via de afvoertransporteurs 41.

Indien de potten 15a nog niet volledig afgevuld 35 zijn bij de tweede glijbaanpositie Q, bijvoorbeeld door een grote hoeveelheid te storten stukgoed per pot 15a, dan dient de rotatiesnelheid van de transportwielen 5 en de 19 zwenksnelheid van de glijbanen 61 aangepast te worden, zodat de vultijd langer wordt.

Bij het programmeren van de besturingseenheid zijn de aantallen potten 15 in de opeenvolgende subreeksen van de 5 herhalende reeks zo gekozen dat de potten 15a in de overdrachtsposities A na het invoeren van een subreeks leeg en paraat zijn om gevuld te kunnen worden met tabletten die aangevoerd worden door de glijbanen 61. De aantallen in de subreeksen zijn afhankelijk van het aantal 10 doorvoertransporteurs 31, 32 en het aantal verpakkinghouders 51 van de transportwielen 5, waarbij de afhankelijkheid aan de hand van zes voorwaarden kan worden beschreven; i) voor alle reeksen geldt dat het aantal subreeksen binnen de herhalende reeks bepaald wordt door het 15 aantal verpakkinghouders 51 van één transportwiel 5 te delen door twee.

ii) het totaal aantal potten 15 van de herhalende reeks is gelijk aan het aantal verpakkinghouders 51 van één transportwiel 5 vermenigvuldigd met het aantal 20 doorvoertransporteurs 31, 32 gedeeld door twee.

iii) als het aantal subreeksen een even getal is en als het aantal doorvoertransporteurs 31, 32 een even getal is, dan bestaan de subreeksen elk uit een aantal potten 15 dat gelijk is aan het totaal aantal potten 15 25 verminderd met het aantal subreeksen binnen de reeks, gedeeld door het aantal subreeksen binnen de reeks, waarbij er bij de eerste subreeks van de reeks een aantal verpakkingen gelijk aan het aantal subreeksen binnen de herhalende reeks wordt opgeteld.

30 iv) als het aantal subreeksen een oneven getal is en als het resulterend getal van een deling van het aantal doorvoertransporteurs 31, 32 door het aantal subreeksen binnen de reeks een heel getal oplevert, dan bestaan de subreeksen elk uit een aantal potten 15 dat gelijk is aan 35 het totaal aantal potten 15 verminderd met het aantal subreeksen binnen de herhalende reeks, totaal gedeeld door het aantal subreeksen binnen de herhalende reeks, waarbij er 20 bij de eerste subreeks van de reeks een aantal verpakkingen gelijk aan het aantal subreeksen binnen de reeks wordt opgeteld. Vandaar dat in voornoemd voorbeeld sprake is van een herhalende reeks bestaande uit vijf subreeksen van 5 respectievelijk veertien, negen, negen, negen en negen potten 15.

v) in alle andere gevallen met een even aantal verpakkinghouders 51 bestaan de subreeksen elk uit een aantal potten 15 dat gelijk is aan het totaal aantal potten 10 15 van de herhalende reeks gedeeld door het aantal subreeksen binnen de reeks.

Figuren 7A en 7B tonen een alternatieve transporteur, omvattend een eerste lagerhuis 158 dat vast is verbonden met het eerste frame 11, een binnen het lagerhuis 15 158 gelagerde holle as 160 met een verticale hartlijn en rotatieas S, een rotatievast met de holle as 160 verbonden tandwiel 159 aan de onderzijde van het eerste lagerhuis 158 en een rotatievast met de holle as 160 verbonden elektromagnetische transportwielsteun 156 aan de bovenzijde 20 van het eerste lagerhuis 158. De alternatieve transporteur omvat een transportwiel 105 dat voorzien is van een transportschijf 150 en een in hoofdzaak cirkelronde bodemschijf 153. De bodemschijf 153 is aan de van de transportschijf 150 afgekeerde zijde voorzien van een 25 cirkelronde holte 154, waarmee de bodemschijf 153 elektromagnetisch verbonden kan worden aan een elektromagnetische transportwielsteun 156. De holte 154 en de elektromagnetische transportwielsteun 156 zijn voorzien van een eerste indexvlak 155 respectievelijk een tweede 30 indexvlak 157, die samen een index vormen voor eenduidige bevestiging van het transportwiel 5 op de elektromagnetische transportwielsteun 156 ten behoeve van synchronisatie. Door de elektromagnetische krachten is het transportwiel 5 na het opzetten direct geborgd. De transportschijf 150 en de 35 bodemschijf 153 zijn uit één stuk vervaardigd.

De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te 21 illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

5

Claims

1. Vulinrichting voor het vullen van verpakkingen met stukgoed, omvattend een doseerinrichting met meerdere doseereenheden voor gedoseerde afgifte van het stukgoed aan de verpakkingen en een transportinrichting voor 5 transport van de verpakkingen ten opzichte van de doseereenheden, waarbij de transportinrichting is voorzien van meerdere opeenvolgende transportwielen en een transportwielaandrijving voor onderling tegengestelde rotatie van de direct opeenvolgende transportwielen, waarbij 10 de transportwielen elk een eerste rotatieas en meerdere om de omtrek verdeelde verpakkinghouders bezitten, waarbij de transportwielen met de rotatieassen evenwijdig aan elkaar en ter plaatse van de verpakkinghouders in eikaars nabijheid zijn opgesteld voor de overdracht van verpakkingen tussen 15 verpakkingshouders op een onderlinge overdrachtspositie tussen de direct opeenvolgende transportwielen tijdens de tegengestelde rotatie voor het verkrijgen van een uit tegengestelde boogsegmenten samengesteld slingervormig transporttraject van de verpakkingen ten opzichte van de 20 doseereenheden.

2. Vulinrichting volgens conclusie 1, waarbij opeenvolgende overdrachtsposities tussen opeenvolgende transportwielen op een eerste rechte lijn gelegen zijn.

3. Vulinrichting volgens conclusie 1 of 2, 25 waarbij de eerste rotatieassen van opeenvolgende transportwielen op een tweede rechte lijn gelegen zijn.

4. Vulinrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij de eerste lijn en de tweede lijn met elkaar samenvallen.

5. Vulinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarin de eerste rotatieassen in hoofdzaak verticaal zijn gericht en het slingervormig transporttraject zich in een in hoofdzaak horizontaal recht vlak uitstrekt.

6. Vulinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het slingervormig transporttraject is samengesteld met tegengestelde cirkelboogsegmenten.

7. Vulinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het slingervormig transporttraject is samengesteld met tegengestelde in hoofdzaak halve cirkelbogen.

8. Vulinrichting volgens een der voorgaande 10 conclusies, waarbij de op de overdrachtspositie samenkomende verpakkingshouders een verpakking aan weerzijden insluiten.

9. Vulinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de transportwielen een op een cirkel gelegen buitenomtrek bezitten waaraan de verpakkinghouders 15 zijn gelegen.

10. Vulinrichting volgens conclusie 9, waarbij de verpakkinghouders zijn ingericht voor het ten minste gedeeltelijk insluiten van de verpakkingen binnen de buitenomtrek van de transportwielen.

11. Vulinrichting volgens conclusie 9 of 10, waarbij de verpakkinghouders zijn ingericht voor het gedeeltelijk buiten de buitenomtrek houden van de verpakkingen.

12. Vulinrichting volgens een der voorgaande 25 conclusies, waarbij de transportinrichting ter plaatse van de overdrachtspositie is voorzien van een eerste geleider voor het op de overdrachtspositie opleggen van de overdracht van een verpakking tussen op de overdrachtspositie samenkomende verpakkinghouders van de opeenvolgende 30 transportwielen.

13. Vulinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de transportinrichting tussen opeenvolgende overdrachtsposities een tweede geleider omvat voor het in de verpakkinghouders opgesloten houden van de 35 verpakkingen.

14. Vulinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de transportwielen zijn samengesteld met een cirkelronde bodemschijf en een daarboven vast opgestelde transportschijf, waarbij de verpakkingshouders zijn gevormd met aan de omtrek van de transportschijf gevormde uitsparingen en de recht onder de uitsparingen gelegen 5 gedeelten van de bodemschijf.

15. Vulinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de transportwielen losneembaar magnetisch verbonden zijn met of magnetisch geborgd zijn ten opzichte van de transportwielaandrijving.

16. Vulinrichting volgens conclusie 15, waarbij de transportwielaandrijving een transportwielsteun met een in- en uitschakelbare electromagneet omvat voor het verbinden dan wel borgen van de transportwielen ten opzichte van de transportwielaandrijving.

17. Vulinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de transportwielaandrijving is ingericht voor gesynchroniseerde tegengestelde rotatie van de direct opeenvolgende transportwielen met dezelfde omloopsnelheid en met per omwenteling dezelfde verpakkinghouders op de 20 overdrachtspositie.

18. Vulinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de transportinrichting boven ten minste een gedeelte van de transportwielen per transportwiel is voorzien van een schuin opgestelde glijbaan met een tweede 25 rotatieas en een onderuitgang voor de overdracht van stukgoed van de doseereenheden naar de verpakkingen, waarbij de transportinrichting een glijbaanaandrijving omvat voor onderling tegengestelde rotatie van de overeenkomstig de transportwielen direct opeenvolgende glijbanen voor het met 30 de onderuitgang volgen van een van de overdrachtspositie afbewegende verpakking in een verpakkinghouder van dat transportwiel.

19. Vulinrichting volgens conclusie 18, waarbij de eerste en tweede rotatieassen met elkaar samenvallen.

20. Vulinrichting volgens conclusie 18 of 19, waarbij de glijbaanaandrijving is ingericht voor gesynchroniseerde tegengestelde rotatie van de overeenkomstig de transportwielen direct opeenvolgende glijbanen met dezelfde omloopsnelheid en met dezelfde startpositie ten opzichte van de overdrachtspositie.

21. Vulinrichting volgens een der conclusies 18- 5 20, waarbij de hoogte van de onderuitgang van de glijbaan ten opzichte van de verpakkinghouders verstelbaar is.

22. Vulinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de transportinrichting ter plaatse van een of meerdere laatste transportwielen is voorzien van een 10 separeerinrichting voor het uit het slingertraject verwijderen van afgekeurde verpakkingen.

23. Werkwijze voor het met een vulinrichting vullen van stukgoed in verpakkingen, waarbij de vulinrichting een doseerinrichting met meerdere 15 doseereenheden voor gedoseerde afgifte van het stukgoed aan de verpakkingen en een transportinrichting voor transport van de verpakkingen ten opzichte van de doseereenheden omvat, waarbij de transportinrichting is voorzien van meerdere opeenvolgende transportwielen en een 20 transportwielaandrijving voor onderling tegengestelde rotatie van de direct opeenvolgende transportwielen, waarbij de transportwielen elk een eerste rotatieas en een even aantal om de omtrek verdeelde verpakkinghouders bezitten, waarbij de transportwielen met de rotatieassen evenwijdig 25 aan elkaar en ter plaatse van de verpakkinghouders in eikaars nabijheid zijn opgesteld voor de overdracht van verpakkingen tussen verpakkingshouders op een onderlinge overdrachtspositie tussen de direct opeenvolgende transportwielen tijdens de tegengestelde rotatie voor het 30 verkrijgen van een uit tegengestelde boogsegmenten samengesteld slingervormig transporttraject van de verpakkingen ten opzichte van de doseereenheden, waarbij de transportwielaandrijving is ingericht voor gesynchroniseerde tegengestelde rotatie van de direct opeenvolgende 35 transportwielen met dezelfde omloopsnelheid en met per omwenteling dezelfde verpakkinghouders op de overdrachtspositie, waarbij de transportinrichting boven ten minste een gedeelte van de transportwielen per transportwiel is voorzien van een schuin opgestelde glijbaan met een tweede rotatieas en een onderuitgang voor de overdracht van stukgoed van de doseereenheden naar de verpakkingen, waarbij 5 de transportinrichting een glijbaanaandrijving omvat voor onderling tegengestelde rotatie van de overeenkomstig de transportwielen direct opeenvolgende glijbanen voor het met de onderuitgang volgen van een van de overdrachtspositie afbewegende verpakking in een verpakkinghouder van dat 10 transportwiel, waarbij de glijbaanaandrijving is ingericht voor gesynchroniseerde tegengestelde rotatie van de overeenkomstig de transportwielen direct opeenvolgende glijbanen met dezelfde omloopsnelheid en met dezelfde startpositie ten opzichte van de overdrachtspositie, waarbij 15 de transportinrichting per doseereenheid een transportwiel en een glijbaan omvat en opeenvolgende overdrachtsposities tussen opeenvolgende transportwielen op een eerste rechte lijn gelegen zijn, waarbij de werkwijze omvat het herhalend invoeren van een reeks verpakkingen in de verpakkinghouders 20 van het eerste onder een glijbaan opgesteld transportwiel ter plaatse van de eerste rechte lijn, waarbij de reeks is opgebouwd uit meerdere subreeksen en de glijbanen per subreeks van de overdrachtspositie wegdraaiend meebewegen met een verpakkinghouder en de doseereenheden een dosis 25 stukgoed afgeven, waarbij de grootte en samenstelling van de reeks in subreeksen in afhankelijkheid van het aantal verpakkinghouders per transportwiel en in afhankelijkheid van het aantal onder een glijbaan opgestelde transportwielen als volgt is bepaald: 30 i) het aantal subreeksen binnen de herhalende reeks is gelijk aan het aantal onder een glijbaan opgestelde transportwielen gedeeld door twee. ii) het totaal aantal verpakkingen van de herhalende reeks is gelijk aan het aantal verpakkinghouders 35 per transportwiel vermenigvuldigd met het aantal onder een glijbaan opgestelde transportwielen gedeeld door twee. iii) als het aantal subreeksen een even getal is en als het aantal onder een glijbaan opgestelde transportwielen een even getal is, dan bestaan de subreeksen elk uit een aantal verpakkingen dat gelijk is aan het totaal aantal verpakkingen verminderd met het aantal subreeksen 5 binnen de reeks gedeeld door het aantal subreeksen binnen de reeks, waarbij er bij de eerste subreeks van de reeks een aantal verpakkingen gelijk aan het aantal subreeksen binnen de herhalende reeks wordt opgeteld. iv) als het aantal subreeksen een oneven getal is 10 en als het resulterend getal van een deling van het onder een glijbaan opgestelde transportwielen door het aantal subreeksen binnen de reeks een heel getal oplevert, dan bestaan de subreeksen elk uit een aantal verpakkingen dat gelijk is aan het totaal aantal verpakkingen verminderd met 15 het aantal subreeksen binnen de herhalende reeks, totaal gedeeld door het aantal subreeksen binnen de herhalende reeks, waarbij er bij de eerste subreeks van de reeks het aantal verpakkingen gelijk aan het aantal subreeksen binnen de reeks wordt opgeteld. 20 v) in alle andere gevallen bestaan de subreeksen elk uit een aantal verpakkingen dat gelijk is aan het totaal aantal verpakkingen van de herhalende reeks gedeeld door het aantal subreeksen binnen de herhalende reeks.

24. Werkwijze volgens conclusie 23, waarbij de 25 vulinrichting meerdere wisselsets van identieke transportwielen omvat waarvan het aantal verpakkinghouders per transportwiel per set verschillend is, waarbij de werkwijze omvat het voorafgaand aan het vullen plaatsen van een wisselset in de transportinrichting en het vullen van 30 verpakkingen volgens voornoemde bepalingen.

25. Vulinrichting voor het vullen van verpakkingen met stukgoed, omvattend een doseerinrichting met meerdere doseereenheden voor gedoseerde afgifte van het stukgoed aan de verpakkingen en een transportinrichting voor 35 transport van de verpakkingen ten opzichte van de doseereenheden, waarbij de transportinrichting is voorzien van meerdere opeenvolgende transportwielen en een transportwielaandrijving voor onderling tegengestelde rotatie van de direct opeenvolgende transportwielen, waarbij de transportwielen elk een eerste rotatieas en meerdere om de omtrek verdeelde verpakkinghouders bezitten, waarbij de 5 transportwielen losneembaar magnetisch verbonden zijn met of magnetisch geborgd zijn ten opzichte van de transportwielaandrijving.

26. Vulinrichting volgens conclusie 25, waarbij de transportwielaandrijving een transportwielsteun met een 10 in- en uitschakelbare electromagneet omvat voor het verbinden dan wel borgen van de transportwielen ten opzichte van de transportwielaandrijving.

27. Vulinrichting volgens conclusie 25 of 26, waarbij het transportwiel uit één stuk gevormd een 15 transportschijf en een bodemschijf omvat.

28. Inrichting voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

29. Werkwijze voorzien van een of meer van de in 2. de bij gevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- FG/RM