NL2003051C2

NL2003051C2 - Bok voor het oprollen van een soepele materiaalbaan.

Info

Publication number: NL2003051C2
Application number: NL2003051A
Authority: NL
Inventors: Jan Storm
Original assignee: Polytrust Partners B V
Priority date: 2009-06-18
Filing date: 2009-06-18
Publication date: 2010-12-21

Description

Bok voor het oprollen van een soepele materiaalbaan

De uitvinding heeft betrekking op een bok voor het verschaffen van een op een oprolorgaan opgerolde soepele materiaalbaan, omvattende een gestel voorzien van 5 opneemmiddelen waarin het oprolorgaan draaibaar opneembaar is, welk gestel een invoerzijde heeft voor aan het oprolorgaan toevoeren van de materiaalbaan.

Een dergelijke bok is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 2.851.227. Deze bok is verrijdbaar, en bezit een as waarop een oprolorgaan opneembaar is. Door de as te verdraaien, kan een soepele materiaalbaan worden opgerold dan wel worden afgerold, 10 waarbij de bok verreden wordt voor het uitspreiden van de materiaalbaan op een ondergrond.

Een dergelijke bok is niet in het bijzonder geschikt voor het oprollen van de materiaalbaan. In dat verband is het belangrijk dat de materiaalbaan zonder vouwen en dergelijke op het oprolorgaan terechtkomt. Voor diverse toepassingen, zoals voor 15 materiaalbanen die informatie in verband met bijvoorbeeld reclamedoeleinden bevatten, is dat belangrijk omdat anders de informatie niet goed kan worden overgebracht. Bovendien is het wenselijk om de materiaalbaan strak op te rollen, zodat ook bij de latere toepassing van de uitgerolde materiaalbaan deze in een strakke toestand kan worden gehouden.

20 Het doel van de uitvinding is daarom een bok van het in de aanhef genoemde soort te verschaffen, die het mogelijk maakt om een materiaalbaan zonder vouwen, kreukels en dergelijke strak op een rolorgaan op te rollen. Dat doel wordt bereikt doordat aan de invoerzijde van het gestel zich een spaninrichting bevindt voor het onder trekvoorspanning houden van de materiaalbaan tussen het oprolorgaan en de 25 spaninrichting.

De spanrichting zorgt er allereerst voor dat vouwen, kreukels een dergelijke uit de materiaalbaan worden getrokken, en heeft daarnaast tot gevolg dat deze materiaalbaan strak op het rolorgaan kan worden opgenomen. Een dergelijke spaninrichting kan op vele verschillende manieren worden uitgevoerd, doch in het 30 bijzonder worden daarbij spanrollen toegepast die het materiaal sparen bij het door de spanrichting leiden daarvan. Bij voorkeur omvat daarom de spaninrichting een paar spanrollen die onderling een kneep bepalen waar doorheen de materiaalbaan voerbaar is.

2

In de kneep ondervindt de materiaalbaan een zekere weerstand, waardoor het spaneffect wordt verzekerd. In een praktische uitvoeringsvorm kan een der spanrollen zich op een vaste positie in het gestel bevinden. De andere spanrol kan verplaatsbaar in het gestel zijn opgehangen tussen een inactieve positie op afstand van de zich op een 5 vaste positie bevindende spanrol en actieve positie waarin beide spanrollen de kneep bepalen.

Onder invloed van de zwaartekracht cn/of onder invloed van een trekveer kan de betreffende verplaatsbare spanrol met een zekere kracht op de andere spanrol drukken, ter verkrijging van het gewenste effect op de materiaalbaan. In bijzonder kan daarbij 10 zijn voorzien dat de verplaatsbare spanrol in de actieve positie zich bevindt aan de zijde van de zich in een vaste positie bevindende spanrol die is afgekeerd van de opneemmiddelen.

De verplaatsbare spanrol kan zijn opgehangen in een subgestel, welk subgestel draaibaar is opgehangen aan het gestel volgens een draaihartlijn die evenwijdig loopt 15 aan die der spanrollen. Bij voorkeur bevindt de draaiophanging van het subgestel zich aan de zijde van de opneemmiddelen die is afgekeerd van de invoerzijde. Daarbij kan een zekere klemming tussen de spanrollen worden verkregen indien de grootste afstand tussen de hartlijn van de draaiophanging van het subgestel en het oppervlak van de zich in een vaste positie bevindende spanrol, groter is dan de kleinste afstand tussen die 20 hartlijn en het oppervlak van de verplaatsbare spanrol.

Goede resultaten kunnen worden verkregen indien de materiaalbaan volgens een niet-vlak traject door de spanrichting wordt gevoerd. De voorkeur gaat daarom uit naar een uitvoeringsvorm waarbij in de actieve positie van dc verplaatsbare spanrol het traject van de materiaalbaan vanaf de invoerzijde naar de opneemmiddelen een in een 25 eerste richting gekromd verloopt langs de verplaatsbare spanrol en een en tweede richting tegengesteld aan de eerste richting gekromd verloopt langs de op een vaste positie in het gestel opgenomen spanrol.

Verder kan nog een geleidingsrol zijn voorzien, die zich bevindt aan de zijde van het paar spanrollen die is afgekeerd van de opneemmiddelen zich een geleidingsrol 30 bevindt waar overheen de materiaalbaan geleidbaar is naar dat paar spanrollen.

In verband met het vereenvoudigen van het gebruik van de bok volgens de uitvinding kan het gestel evenwijdige eindplaten omvatten die op een ondergrond geplaatst kunnen worden. In dat geval kunnen de opneemmiddelen vanaf de bovenzijde 3 toegankelijke hoofdsleuven voor het oprolorgaan bezitten. Het oprolorgaan kan dan van bovenaf in de bok worden opgenomen, en ook weer daaruit worden verwijderd, al of niet met een daarop opgerolde materiaalbaan.

De uitvinding heeft verder betrekking op een combinatie bestaande uit een bok 5 zoals hiervoor beschreven alsmede een in de opneemmiddelen van de bok opneembaar oprolorgaan. Deze bok kan een gestel omvatten bestaande uit twee onderling verbonden evenwijdige eindplaten, welke eindplaten een voet bepalen voor het op een ondergrond plaatsen van de bok alsmede aan de bovenzijde uitmondende uitsparingen voor het opnemen van het oprolorgaan. Het subgestel kan twee armen omvatten 10 waarvan telkens een draaibaar is bevestigd aan een eindplaat. Deze armen reiken in de actieve stand van de verplaatsbare spanrol over het oprolorgaan voor het gevangen houden daarvan in de opneemmiddelen. In die stand vormende armen van het subgestel dus een borging tegen het onbedoeld uit het gestel raken van het oprolorgaan.

De uitvinding zal nu verder worden beschreven aan de hand van een in de figuren 15 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een aanzicht in perspectief van de bok volgens de uitvinding

Figuur 2 toont een aanzicht in perspectief van de combinatie bestaande uit de bok van figuur 1 en een oprolorgaan met materiaalbaan.

Figuur 3 toont de combinatie van figuur 2 tijdens het oprollen van de 20 materiaalbaan.

Figuur 4 toont een zijaanzicht van de combinatie volgens figuur 3.

De in figuur 1 weergegeven bok 1 volgens de uitvinding bestaat uit het gestel 2 alsmede de spanmiddclcn 3. Het gestel 2 bevat twee evenwijdige eindplaten 4, die onderling zijn verbonden door de geleidingsrol 5 en door de vaste spanrol 6. De 25 spanrichting 3 omvat verder de verplaatsbare spanrol 7, die is opgehangen in het hulpgestel 8 dat uit de twee armen 9 bestaat. Deze armen 9 zijn door middel van scharnieren 10 draaibaar verbonden met de eindplaten 4. De rotatiehartlijnen van de geleidingsrol 5, de vaste spanrol 6, de verplaatsbare spanrol 7 en van de scharnieren 10 zijn evenwijdig.

30 Het onderoppervlak van de eindplaten 4 vormt een voet 11 voor het opstellen van de bok 1 op een ondergrond. Het bovenoppervlak van de eindplaten 4 bezit een hoofdsleuf of uitsparing 12 met relatief grote afmetingen, en een hulpsleuf of uitsparing 13 met relatief kleine afmetingen.

4

In figuur 2 is getoond dat in de bok 1 het rolorgaan 14 is opgenomen, waaraan de soepele materiaalbaan 15 is bevestigd. Het rolorgaan bestaat uit het eigenlijke rollichaam 16, de eindflenzen 17 en de glijlagers 18. Deze glijlagers steunen in de uitsparingen 12, terwijl de eindflenzen 17 zijn opgenomen in de holtes 19 aan de 5 binnenzijde van de eindplaten 4. Aldus is een stabiele ondersteuning van het rolorgaan 14 in de bok 1 verzekerd. Ten opzichte van de glijlagers 18 steekt een nok 20 uit, waarop bijvoorbeeld een aandrijfïnrichting kan aangrijpen voor het in draaiing brengen van het rolorgaan, zoals een handboormachine.

De soepele materiaalbaan is, zoals ook getoond in figuur 4, geleid over de 10 bovenzijde van de geieidingsrol 5. Nadat aldus het oprolorgaan 14 en de soepele materiaalbaan 15 in de bok 1 zijn opgenomen, wordt de verplaatsbare spanrol 7 verplaatst naar de in figuur 3 weergegeven positie. De as 23 van de verplaatsbare spanrol 7 komt daarbij in de sleuven 23 terecht, docht is daarin niet ondersteund. De verplaatsbare spanrol 7 komt aldus terecht op de materiaalbaan en de zich daaronder 15 bevindende vaste spanrol 6. In de kneep 21 die aldus wordt gevormd tussen de vaste spanrol 6 en de verplaatsbare spanrol 7, verkrijgt de materiaalbaan een gekromd verloop. Vervolgens kan door het doen aangrijpen van de aandrijfïnrichting op de nok 20, de materiaalbaan 15 strak op het oprolorgaan 14 worden opgerold, waarbij de spanrichting 3 ervoor zorgt dat geen kreukels of vrouwen optreden.

20 De klemwerking op de materiaalbaan 15 in de kneep 21 tussen de spanrollen 6, 7 wordt nog vergroot door de gekozen geometrie. Daarbij is voorzien dat de kleinste afstand A tussen het scharnier 10 van het hulpgestel 8 en het oppervlak van de verplaatsbare spanrol 7, hooguit enkele procenten kleiner is dan dc grootste afstand B tussen dat scharnier 10 en het oppervlak van de vaste spanrol 6. Onder invloed van de 25 trekveer 22 en/of van de op het hulpgestel 8 werkende zwaartekracht wordt een klemkracht K verkregen die groter is dan de reactiekracht R welke ervoor zorgt dat het hulpgestel 8 met de spanrol 7 in evenwicht is. In ieder geval vloeit een dergelijk krachtenspel voort uit een positie van de kneep 21 aan de zijde van de vaste spanrol 6 die is afgekeerd van de scharnierophanging 10 van het subgestel 8.

30 Nadat aldus de soepele materiaalbaan 15 geheel is opgerold op het oprolorgaan, wordt de verplaatsbare spanrol 7 terugbewogen naar de in figuur 11 en 2 weergegeven positie, zodanig dat het geheel uit oprolorgaan 14 en daarop opgerolde soepele materiaalbaan 15 kan worden weggenomen.

5

Lijst van verwijzingstekens 1. Bok 2. Gestel 5 3. Spanrichting 4. Eindplaat 5. Geleidingsrol 6. Vaste spanrol 7. Plaatsbare spanrol 10 8. Subgestel 9. Arm subgestel 10. Scharnier subgestel 11. Steunoppervlak 12. Hoofdsleuf in eindplaat 15 13. Hulpsleuf in eindplaat 14. Oprolorgaan 15. Soepele materiaalbaan 16. Rollichaam 17. Eindflens 20 18. Glijlager 19. Holte in eindplaat 20. Nok 21. Kneep 22. Voorspanveer 25 23. As verplaatsbare spanrol A Kleinste afstand tussen scharnier 10 en oppervlak verplaatsbare spanrol 7 B Grootste aftsand tussen scharnier 10 en oppervlak vaste spanrol 6 K Klemkracht in kneep 21 R Reactiekracht in verband met evenwicht subgestel 8 en spanrol 7

Claims

1. Bok (1) voor het verschaffen van een op een oprolorgaan (14) opgerolde soepele materiaalbaan (15), omvattende een gestel (2) voorzien van opneemmiddelen 5 (12) waarin het oprolorgaan (14) draaibaar opneembaar is, welk gestel (2) een invoerzijde heeft voor aan het oprolorgaan (14) toevoeren van de materiaalbaan (15), met het kenmerk dat aan de invoerzijde van het gestel (2) zich een spaninrichting (3) bevindt voor het onder trekvoorspanning houden van de materiaalbaan (15) tussen het oprolorgaan (14) en de spaninrichting (3). 10

2. Bok (1) volgens conclusie 1, waarbij de spaninrichting (3) een paar spanrollen (6, 7) omvat die onderling een kneep (21) bepalen waar doorheen de materiaalbaan (15) voerbaar is.

3. Bok (1) volgens conclusie 2, waarbij een (6) der spanrollen zich op een vaste positie in het gestel (2) bevindt, en de andere spanrol (7) verplaatsbaar in het gestel (2) is opgehangen tussen een inactieve positie op afstand van de zich op een vaste positie bevindende spanrol (6) en actieve positie waarin beide spanrollen (6, 7) de kneep (21) bepalen. 20

4. Bok (1) volgens een der conclusies 2-3, waarbij de verplaatsbare spanrol (7) in de actieve positie zich bevindt aan de zijde van de zich in een vaste positie bevindende spanrol (6) die is afgckccrd van de opneemmiddelen (12).

5. Bok (1) volgens conclusie 3of 4, waarbij de verplaatsbare spanrol (7) is opgehangen in een subgestel (8), welk subgestel draaibaar is opgehangen aan het gestel 2) volgens een draaihartlijn die evenwijdig loopt aan die der spanrollen (6, 7).

6. Bok (1) volgens conclusie 5, waarbij de draaiophanging (10) van het subgestel 30 (8) zich aan de zijde van de opneemmiddelen (12) die is afgekeerd van de invoerzijde.

7. Bok (1) volgens conclusie 5 en 6, waarbij de grootste afstand (B) tussen de hartlijn van de draaiophanging (10) van het subgestel (8) en het oppervlak van de zich in een vaste positie bevindende spanrol (6), ten hoogste enkele procenten groter is dan de kleinste afstand (A) tussen die hartlijn en het oppervlak van de verplaatsbare spanrol (7) en/of de spanrollen (6, 7) een kneep (21) vormen die zich aan de van de schamierophanging (10) van het subgestel (8) afgekeerde zijde van de vaste spanrol 5 (6).

8. Bok (1) volgens een der conclusies 5-7, waarbij het subgestel (8) is voorbelast (22) voor het naar de actieve stand aangedrukt houden van de verplaatsbare spanrol (7).

9. Bok (1) volgens een der conclusies 2- 8, waarbij in de actieve positie van de verplaatsbare spanrol (7) het traject van de materiaalbaan (15) vanaf de invoerzijde naar de opneemmiddelen (12) een in een eerste richting gekromd verloopt langs de verplaatsbare spanrol (7) en een en tweede richting tegengesteld aan de eerste richting gekromd verloopt langs de op een vaste positie in het gestel opgenomen spanrol (6). 15

10. Bok (1) volgens een der conclusies 2- 9, waarbij aan de zijde van het paar spanrollen (6, 7) die is afgekeerd van de opneemmiddelen (12) zich een geleidingsrol (5) bevindt waar overheen de materiaalbaan 15) geleidbaar is naar dat paar spanrollen (6,7). 20

11. Bok (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het gestel (2) op een ondergrond plaatsbare onderling verbonden evenwijdige eindplaten (4) omvatten en de opneemmiddelen vanaf de bovenzijde toegankelijke hoofdslcuvcn (12) voor het oprolorgaan (14) bezitten. 25

12. Bok (1) volgens conclusie 11, waarbij de eindplaten aan de bovenzijde toegankelijke hulpsleuven (13) bezitten waarin althans de as (23) van de verplaatsbare spanrol opneembaar is.

13. In combinatie, een bok (1) volgens een der voorgaande conclusies alsmede een in de opneemmiddelen (12) van de bok opneembaar oprolorgaan (14).

14. Combinatie volgens conclusie 13, waarbij de bok (1) een gestel (2) omvat bestaande uit twee onderling verbonden evenwijdige eindplaten (4), welke eindplaten een voet (11) bepalen voor het op een ondergrond plaatsen van de bok (1) alsmede aan de bovenzijde uitmondende uitsparingen (12) voor het opnemen van het oprolorgaan 5 (14).

15. Combinatie volgens conclusie 14, waarbij het subgestel (8) twee armen (9) omvat waarvan telkens een draaibaar is bevestigd aan een respectievelijke eindplaat (4), welke armen (9) in de actieve stand van de verplaatsbare spanrol (7) reiken over 10 het oprolorgaan (14) voor het gevangen houden daarvan in de opneemmiddelen (12).