NL2002706C2 - Verbetering van het stromingsprofiel van een fluidum rondom een voortbrengsel. - Google Patents

Verbetering van het stromingsprofiel van een fluidum rondom een voortbrengsel. Download PDF

Info

Publication number
NL2002706C2
NL2002706C2 NL2002706A NL2002706A NL2002706C2 NL 2002706 C2 NL2002706 C2 NL 2002706C2 NL 2002706 A NL2002706 A NL 2002706A NL 2002706 A NL2002706 A NL 2002706A NL 2002706 C2 NL2002706 C2 NL 2002706C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
fluid
article
outlet
product
protrusion
Prior art date
Application number
NL2002706A
Other languages
English (en)
Inventor
Adrianus Marinus Kreij
Susan Iionka Kreij-Campman
Original Assignee
Adrianus Marinus Kreij
Susan Iionka Kreij-Campman
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Adrianus Marinus Kreij, Susan Iionka Kreij-Campman filed Critical Adrianus Marinus Kreij
Priority to NL2002706A priority Critical patent/NL2002706C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2002706C2 publication Critical patent/NL2002706C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D35/00Vehicle bodies characterised by streamlining
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60JWINDOWS, WINDSCREENS, NON-FIXED ROOFS, DOORS, OR SIMILAR DEVICES FOR VEHICLES; REMOVABLE EXTERNAL PROTECTIVE COVERINGS SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLES
    • B60J1/00Windows; Windscreens; Accessories therefor
    • B60J1/20Accessories, e.g. wind deflectors, blinds
    • B60J1/2002Wind deflectors specially adapted for preventing soiling, e.g. for side windows
    • B60J1/2005Wind deflectors specially adapted for preventing soiling, e.g. for side windows for windscreens

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Buildings Adapted To Withstand Abnormal External Influences (AREA)

Description

VERBETERING VAN HET STROMINGSPROFIEL VAN EEN FLUÏDUM RONDOM
EEN VOORTBRENGSEL
De onderhavige uitvinding betreft een voortbrengsel, omvattende: 5 - ten minste één front en ten minste twee aan het front grenzende zijden, waarbij op het front onder omstandigheden, zoals gebruik, een fluïdum invalt en onder voorgenoemde omstandigheden een kracht op dit front wordt uitgeoefend; - ten minste één uitstulping, welke is aangebracht in, op of 10 aan ten minste één van de ten minste twee zijden; - ten minste één inlaat in het front, waarbij onder voorgenoemde omstandigheden het op het front invallende fluïdum in de inlaat stroomt; en - ten minste één fluïdumgeleider, welke een open verbinding 15 vormt tussen de inlaat en een uitlaat in één van de ten minste twee zijden.
Een dergelijk voortbrengsel is bekend uit publicatie JP 10305786, welke in het bijzonder is gericht op voertuigen.
20 Bij deze voertuigen is in het front een ingangsopening aangebracht, waar de lucht onder omstandigheden, zoals gebruik, in stroomt. Achter de ingangsopening is een buis aangebracht, welke dient als geleider voor de lucht, en welke de in de ingangsopening gestroomde lucht naar de 25 onderzijde van het voertuig geleidt. Het resultaat hiervan is echter, dat de luchtweerstand van het voertuig is afgenomen. Het nadeel van de aldus bekende techniek is, dat de druk van de lucht onder het voertuig zal toenemen.
Daarbij zal een opwaartse kracht op het voertuig toenemen en 30 zullen rij-eigenschappen, zoals wegligging, van het voertuig negatief beïnvloed worden.
Met de onderhavige uitvinding is beoogd de nadelen van de bekende techniek te verhelpen of althans te verminderen, 2 waartoe een voortbrengsel is verschaft volgens de uitvinding, zoals die is gedefinieerd in de bijgevoegde conclusies, in het bijzonder de onafhankelijke conclusies.
Door een voortbrengsel volgens de uitvinding te 5 verschaffen, met als zich van de bekende techniek onderscheidende eigenschap dat de uitlaat is aangebracht in, op of aan de ten minste ene zijde met de uitstulping, is een lagere fluïdumweerstand bewerkstelligd. In het bijzonder zal dit het geval zijn wanneer de uitlaat is aangebracht tussen 10 een grens van het front met de ten minste ene zijde met de uitstulping en de uitstulping. Het fluïdum zal niet meer direct of frontaal op de uitstulping invallen, maar zal door het uit de uitlaat stromend fluïdum over de uitstulping heen worden geduwd. Tevens is het stromingsprofiel van het 15 fluïdum rondom het voortbrengsel in het geheel, dus ook met inbegrip van de uitstulping, aanzienlijk verbeterd, en daarmee ook het rendement van het voortbrengsel.
De uitvinding kent diverse geprefereerde uitvoeringsvormen, die in de afhankelijke conclusies zijn 20 gedefinieerd en/of blijken uit de hierna volgende beschrijving van enkele dergelijke uitvoeringsvormen. De voordelen en de inventieve eigenschappen van de uitvinding in al haar aspecten, met inbegrip van de in de afhankelijke conclusies gedefinieerde maatregelen, zijn geenszins beperkt 25 tot de hierboven en/of hieronder genoemde overwegingen.
Zo is het mogelijk, dat ten minste één van de fluïdumgeleider en de uitlaat onder een hoek staat ten opzichte van de ten minste ene zijde met de uitstulping. De weerstand van het fluïdum ten opzichte van een uitstulping 30 zal hierdoor afnemen bij een gepaste oriëntatie.
Daarbij is het gunstig, dat ten minste één van de fluïdumgeleider en de uitlaat is georiënteerd in dezelfde richting als de uitstulping. In deze oriëntatie is het 3 effect van het uit de uitlaat stromend fluïdum op het stromingsprofiel rondom het voortbrengsel het grootst.
De onderhavige uitvinding vindt in het bijzonder toepassing, waarbij het voortbrengsel er één is uit de 5 groep, welke omvat: voertuigen, zoals een auto of een vliegtuig, en gebouwen. Voortbrengsels uit deze groep zijn gevoelig voor de inval van een fluïdum op een aanwezige uitstulping, daardoor is het mogelijk om met relatief kleine verbeteringen goede resultaten te behalen.
10 Dan is het verder tevens mogelijk, dat de vorm van het voortbrengsel er één is uit de groep, welke omvat: cilindervorm en ellipsvormig, en waarbij het front het deel van het voortbrengsel omvat, waarop het fluïdum onder voorgenoemde omstandigheden dwars invalt. De zijden kunnen 15 dan vloeiend in het front doorlopen, en toch ter zijde van het front zijn gelegen, zodat er weliswaar geen rand, maar toch een duidelijke grens is tussen front en zijden. Daarbij is van belang om in acht te nemen onder welke hoek het fluïdum ten opzichte van en op het voortbrengsel invalt.
20 Hierdoor kan een denkbeeldige grens tussen front en aangrenzende zijden worden gedefinieerd.
In een verdere uitvoeringsvorm omvat de fluïdumgeleider een omsloten kanaal. Het voordeel van het omsloten kanaal is dat het fluïdum gestuurd kan worden door het voortbrengsel 25 heen, waarbij het verloop van de fluïdumgeleider kan worden aangepast aan de inhoud van het voortbrengsel.
Daarbij is het gunstig, dat de vorm van de dwarsdoorsnede van de fluïdumgeleider er één is uit de groep, welke omvat: vierkant, rechthoekig, ovaal, driehoek, 30 cirkel en zeshoek. Elk voortbrengsel kan een specifieke inhoud hebben, waardoor het nodig kan zijn om de vorm van de fluïdumgeleider hieraan aan te passen. Het resultaat hiervan 4 isr dat de fluïdumgeleider relatief eenvoudig aan te brengen is in en/of door het voortbrengsel.
In een andere uitvoeringsvorm heeft de fluïdumgeleider gaten in de wand. Door de gaten in de wand kan fluïdum dat 5 door de fluïdumgeleider stroomt, ook deels het voortbrengsel in stromen. Het in het voortbrengsel gestroomde fluïdum kan daar gebruikt worden voor bijvoorbeeld extra koeling.
In nog een andere uitvoeringsvorm zijn in de fluïdumgeleider schotten aangebracht. De schotten zorgen 10 ervoor dat de stroming in de fluïdumgeleider laminair blijft en de dat er bij de uitlaat een evenwijdige en bij voorkeur goed in een gewenste richting gerichte uitstroom van fluïdum is.
Daarbij is het gunstig, dat de schotten instelbaar in 15 de fluïdumgeleider zijn aangebracht. De richting van de uitstroom van fluïdum kan hierdoor worden aangepast aan de omstandigheden, waarin het voortbrengsel zich bevindt.
In een nog verdere uitvoeringsvorm is er in de fluïdumgeleider een inrichting aangebracht, welke bedoeld is 20 voor opwekking van elektrische energie onder voorgenoemde omstandigheden. De generator kan aangesloten worden op elektrische systemen, welke zich in het voortbrengsel bevinden, en daardoor dient er minder energie te worden opgewekt door andere energiebronnen.
25
Hieronder volgt een beschrijving van enkele in de bijhorende tekeningen weergegeven uitvoeringsvormen, die slechts bij wijze van voorbeeld zijn verschaft, en waarin gelijke of gelijksoortige onderdelen componenten en 30 elementen zijn aangeduid met dezelfde referentienummers, en waarin:
Figuur 1 een in perspectief weergegeven voertuig volgens de uitvinding toont; 5
Figuur 2 een zij-aanzicht van Figuur 1 met stromingslijnen van het fluïdum toont;
Figuur 3 een in perspectief weergegeven voorzijde van een vliegtuig volgens de uitvinding toont; 5 Figuur 4 een met figuur 3 overeenkomend aanzicht van de voorzijde van het vliegtuig volgens de uitvinding toont; Figuur 5 een in perspectief weergegeven gebouw volgens de uitvinding toont; en
Figuur 6 een doorsnede van een deel van de fluïdumgeleider 10 met daarin aangebracht een inrichting voor opwekking van elektrische energie toont.
Figuur 1 toont een auto 1 volgens de uitvinding. De auto 1 omvat een koets, waarvan het koetswerk 2 als uitstulping in de zin van de onderhavige uitvinding wordt 15 beschouwd. De auto omvat verder een front 3 aan de voorzijde en hierop zal in gebruik als eerste lucht W invallen, welke lucht om de auto 1 heen moet gaan stromen. In het front 3 is een inlaat 4 aangebracht, waar de lucht W kan instromen, en in de zijde waar de door het koetswerk 2 gevormde 20 uitstulping is aangebracht is een uitlaat 5 aangebracht. De verbinding tussen de inlaat 4 en de uitlaat 5 is gevormd door een fluïdumgeleider 7. In de fluïdumgeleider 7 is een gekromd schot 6 aangebracht, waardoor de fluïdumgeleider in twee geleiders is onderverdeeld. Dit dient om de stroming in 25 de fluïdumgeleider en de uitstroom bij de uitlaat 5 te manipuleren, in het bijzonder laminair uit te stoten en aldus de richting van uitstoot bij de uitlaat 5 goed te kunnen oriënteren.
Figuur 2 toont een zij-aanzicht van de auto 1 uit 30 Figuur 1, en zijn stromingslijnen 8 over de auto 1 toegevoegd. In de figuur is duidelijk te zien dat de lucht W de inlaat 4 instroomt, door de fluïdumgeleider 7 heen stroomt en bij de uitlaat 5 weer uit de fluïdumgeleider 6 stroomt. Uit de stromingslijnen blijkt dat de luchtstroom, welke normaliter over het oppervlak van de motorkap 9 stroomt en frontaal op de door het koetswerk 2 gevormde uitstulping invalt, door de stroming uit de uitlaat 5 omhoog 5 wordt gedrukt.
Figuur 3 toont een neus 10 van een vliegtuig 11 als alternatieve uitvoeringsvorm van een voortbrengsel volgens de uitvinding, waarbij in de neus 10 een inlaat 4 is aangebracht en de uitstulping 2 (de cockpit) aan de 10 bovenzijde van het vliegtuig 11 is aangebracht. Getoond is, dat de uitlaat 5 zich over een met de cockpit 2 overeenkomend radiaal bereik uitstrekt. Dit heeft als resultaat dat de luchtstroming W over in hoofdzaak het gehele bereik van de cockpit ten opzichte van een lengte-as 15 van het vliegtuig 11 van de romp van het vliegtuig weg wordt geduwd door middel van de uit de uitlaat 5 vloeiende luchtstroming.
Figuur 4 laat de neus 10 van het vliegtuig 11 uit Figuur 3 in meer detail zien. Hier zijn de inlaat 4, de 20 fluïdumgeleider 7 en de uitlaat 5 in meer detail weergegeven. Duidelijk is het bereik getoond, waarover de uitlaat 5 zich uitstrekt.
Figuur 5 laat een gebouw 12 zien, waarbij de wind W uit een bepaalde richting komt. Het gebouw 12 heeft in het front 25 3 aan de bovenkant en zijkanten inlaten 4. De uitstulpingen aan het gebouw omvatten een uitbouw 2 op het dak en balkons 2 aan zijkanten van het gebouw. In alle aan het front grenzende zijden zijn uitlaten 5 aangebracht, welke zich alle bevinden tussen de grens van het front 3 en de 30 aangrenzende zijde 13 enerzijds, en de uitstulpingen 2 anderzijds. Door de inlaten 4 en uitlaten 5 op deze manier aan te brengen zal de luchtstroom niet meer direct op de uitstulpingen 2 invallen, maar zal er omheen worden geleid.
7
Uit de figuur blijkt dat alle zijden van het gebouw inlaten 4 en uitlaten 5 hebben. Bij een gebouw is dit nodig, want het is een statisch voorwerp en de wind W kan uit verschillende richtingen komen. Afhankelijk van een 5 heersende windrichting kan een in de figuur getoonde opening op enig moment een inlaat zijn, en op een ander moment een uitlaat.
Figuur 6 laat een deel van een fluïdumgeleider 7 zien, waarbij er in de fluïdumgeleider 7 een inrichting voor 10 opwekking van elektrische energie is aangebracht. De inrichting omvat een fan 14, welke wordt beschouwd als aandrijfdeel. Onder voorgenoemde omstandigheden zal er een fluïdum op de fan 14 invallen en zal deze in beweging gezet worden. De inrichting omvat verder een as 15, welke de 15 beweging van de fan 14 overbrengt naar de generator 16. In de generator 16 zal door de overgebrachte beweging elektrische energie worden opgewekt. De generator 16 hoeft niet in de fluïdumgeleider aangebracht te zijn, als er een gepaste overbrenging is kan deze zich ook buiten de 20 fluïdumgeleider bevinden. De elektrische energie die door de generator wordt opgewekt kan in een voortbrengsel gebruikt worden om elektrische systemen van energie te voorzien. Wanneer de fluïdumgeleider zich over een bereik uitstrekt, zoals getoond in Figuur 3 en 4, is het handig om het 25 aandrijfdeel direct bij de inlaat 4 aan te brengen
Na kennisneming van het voorgaande zullen zich vele alternatieve en aanvullende uitvoeringsvormen aan de vakman opdringen, die allen zijn gelegen binnen het bereik van de onderhavige uitvinding, zoals die is gedefinieerd in de 30 bijbehorende conclusies. Slechts dan, wanneer een uitvoeringsvorm naar letter of geest afwijkt van de specifieke definities van de beschermingsomvang, in het bijzonder de onafhankelijke conclusies, is niet langer 8 sprake van een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.
Zo is het mogelijk, dat de vorm van een inlaat niet rechthoekig is, zoals in de figuren getoond is, maar elke willekeurige vorm kan hebben. Zo kan het wenselijk zijn om 5 de vorm van de inlaat aan te passen aan een model van een voertuig, of aan de vorm van een neus van een vliegtuig. Dan wordt niet een model aan de inlaat aangepast, maar de inlaat aan een model. In het geval van een gebouw kan er voor gekozen worden om niet alle zijden van een front met inlaten 10 te voorzien, maar bijvoorbeeld alleen de bovenzijde. Een reden kan zijn dat er nadelige effecten voor naburige gebouwen optreden. Tevens wordt opgemerkt, dat de uitvinding in, op of aan de rand van een brug kan worden toegepast, zodat wanneer een wind van een zijwaartse richting op een 15 brug invalt, het over de brug verplaatsend verkeer minder hinder ondervindt van de wind. Verder kan de uitvinding toepassingen vinden bij verschillende inrichtingen, zoals hoogwerkers en installaties voor werkzaamheden aan zijden van een flatgebouw (ramen wassen), en de personen en/of 20 systemen, welke zich in en/of op de inrichting bevinden, beschermen tegen de wind. Verder wordt opgemerkt dat in het bijzonder bij gebouwen de uitstulping (een uitbouw, zoals een opbouw of balkon) later dan de constructie van het voortbrengsel kan worden aangebracht. De combinatie van 25 inlaat, fluïdumgeleider en uitlaat kan tegelijk met de bouw van het voortbrengsel worden verschaft of later. De combinatie van inlaat, fluïdumgeleider en uitlaat kan dus ook op reeds bestaande voortbrengsels met een uitstulping worden aangebracht.
30

Claims (12)

1. Een voortbrengsel, omvattende: - ten minste één front en ten minste twee aan het front 5 grenzende zijden, waarbij op het front onder omstandigheden, zoals gebruik, een fluïdum invalt en onder voorgenoemde omstandigheden een kracht op dit front wordt uitgeoefend; - ten minste één uitstulping, welke is aangebracht in, op of aan ten minste één van de ten minste twee zijden; 10. ten minste één inlaat in het front, waarbij onder voorgenoemde omstandigheden het op het front invallende fluïdum in de inlaat stroomt; en - ten minste één fluïdumgeleider, welke een open verbinding vormt tussen de inlaat en een uitlaat in ten minste één van 15 de ten minste twee zijden, met het kenmerk, dat de uitlaat is aangebracht in, op of aan de ten minste ene zijde met de uitstulping.
2. Het voortbrengsel volgens conclusie 1, waarbij de 20 uitlaat is aangebracht tussen een grens van het front met de ten minste ene zijde met de uitstulping en de uitstulping
3. Het voortbrengsel volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste één van de 25 fluïdumgeleider en de uitlaat onder een hoek staat ten opzichte van de ten minste ene zijde met de uitstulping.
4. Het voortbrengsel volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste één van de 30 fluïdumgeleider en de uitlaat is georiënteerd in dezelfde richting als de uitstulping.
5. Het voortbrengsel volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij het voortbrengsel er één is uit de groep, welke omvat: voertuigen, zoals een auto of een vliegtuig, en gebouwen. 5
6. Het voortbrengsel volgens conclusie 5, waarbij de vorm van het voortbrengsel er één is uit de groep, welke omvat: cilindervorm en ellipsvormig, en waarbij het front het deel van het voortbrengsel omvat, waarop het fluïdum onder 10 voorgenoemde omstandigheden dwars invalt.
7. Het voortbrengsel volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij de fluïdumgeleider een omsloten kanaal omvat. 15
8. Het voortbrengsel volgens conclusie 7, waarbij de vorm van de dwarsdoorsnede van de fluïdumgeleider er één is uit de groep, welke omvat: vierkant, rechthoekig, ovaal, driehoek, cirkel en zeshoek. 20
9. Het voortbrengsel volgens ten minste één de van de voorgaande conclusies, waarbij de fluïdumgeleider gaten in de wand heeft.
10. Het voortbrengsel volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij in de fluïdumgeleider schotten zijn aangebracht.
11. Het voortbrengsel volgens conclusie 10, waarbij de 30 schotten instelbaar in de fluïdumgeleider zijn aangebracht.
12. Het voortbrengsel volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, verder omvattende: -een inrichting voor opwekking van elektrische energie onder voorgenoemde omstandigheden, waarbij ten minste een aandrijfdeel is aangebracht in de fluïdumgeleider.
NL2002706A 2009-04-02 2009-04-02 Verbetering van het stromingsprofiel van een fluidum rondom een voortbrengsel. NL2002706C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2002706A NL2002706C2 (nl) 2009-04-02 2009-04-02 Verbetering van het stromingsprofiel van een fluidum rondom een voortbrengsel.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2002706A NL2002706C2 (nl) 2009-04-02 2009-04-02 Verbetering van het stromingsprofiel van een fluidum rondom een voortbrengsel.
NL2002706 2009-04-02

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2002706C2 true NL2002706C2 (nl) 2010-10-05

Family

ID=41066363

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2002706A NL2002706C2 (nl) 2009-04-02 2009-04-02 Verbetering van het stromingsprofiel van een fluidum rondom een voortbrengsel.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2002706C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2544373A (en) * 2015-09-04 2017-05-17 Jaguar Land Rover Ltd Modifying aerodynamic performance of a vehicle

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1334811A (en) * 1919-05-26 1920-03-23 Howard F Smith Wind-deflector for automobiles
US2223378A (en) * 1940-01-15 1940-12-03 Lillian A Martin Deflector for windshields
US3616871A (en) * 1969-11-12 1971-11-02 J B Hopkins Vehicle bug deflector
US3817572A (en) * 1972-02-17 1974-06-18 G Francis Air-borne particle deflector for vehicle windshields
US3972494A (en) * 1974-08-30 1976-08-03 Drews Hilbert F P Vehicle air screen apparatus
GB2003801A (en) * 1977-09-08 1979-03-21 Honda Motor Co Ltd Air deflectors for vehicles
DE3611750A1 (de) * 1986-04-08 1987-10-22 Braun Jean Kinetische primaere energie nutzungsvorrichtungen
EP1108890A2 (en) * 1999-12-14 2001-06-20 Dora Angelca Gericke De Vega Aeolian energy generator for cars

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1334811A (en) * 1919-05-26 1920-03-23 Howard F Smith Wind-deflector for automobiles
US2223378A (en) * 1940-01-15 1940-12-03 Lillian A Martin Deflector for windshields
US3616871A (en) * 1969-11-12 1971-11-02 J B Hopkins Vehicle bug deflector
US3817572A (en) * 1972-02-17 1974-06-18 G Francis Air-borne particle deflector for vehicle windshields
US3972494A (en) * 1974-08-30 1976-08-03 Drews Hilbert F P Vehicle air screen apparatus
GB2003801A (en) * 1977-09-08 1979-03-21 Honda Motor Co Ltd Air deflectors for vehicles
DE3611750A1 (de) * 1986-04-08 1987-10-22 Braun Jean Kinetische primaere energie nutzungsvorrichtungen
EP1108890A2 (en) * 1999-12-14 2001-06-20 Dora Angelca Gericke De Vega Aeolian energy generator for cars

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2544373A (en) * 2015-09-04 2017-05-17 Jaguar Land Rover Ltd Modifying aerodynamic performance of a vehicle
GB2544373B (en) * 2015-09-04 2019-02-06 Jaguar Land Rover Ltd Modifying aerodynamic performance of a vehicle
US10577034B2 (en) 2015-09-04 2020-03-03 Jaguar Land Rover Limited Modifying aerodynamic performance of a vehicle

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP4784950B2 (ja) エレベータ装置
US6702364B2 (en) Method and apparatus for reducing drag on a vehicle in motion and channeling air flow to form a bug shield
US7497502B2 (en) Mini skirt aerodynamic fairing device for reducing the aerodynamic drag of ground vehicles
NL1029708C2 (nl) Turbulentiefolie.
EP2537742A2 (en) The method of reducing resistance of streamlined body of a vehicle and its applications
US9580118B2 (en) Car provided with a rear spoiler
CA2645389A1 (en) Cable railway system
NL2002706C2 (nl) Verbetering van het stromingsprofiel van een fluidum rondom een voortbrengsel.
EP2788248B1 (en) Fluid control apparatus
EP2979974A1 (en) Submerged vortex generator
JP2011057318A (ja) エレベータ装置
CN104118482B (zh) 车顶扰流器及使用该车顶扰流器的车辆
WO2015148459A1 (en) Wake convergence device for a pick-up truck
JP6031663B2 (ja) 自動車用空気抵抗低減装置
US20140076419A1 (en) Self adjusting deturbulator enhanced flap and wind deflector
KR101743684B1 (ko) Ktx의 항력 저감 시스템
EP3272615A1 (en) Vehicle body structure of railroad vehicle
EP3412910B1 (en) Parapet for a vehicle for the public transport of passengers
CN110049939B (zh) 电梯装置
CN1200216C (zh) 一种交叉纹路微细结构面及其在汽车上的使用方法
JP4749831B2 (ja) 鉄道車両の床下走行風の低減方法と装置
DE19625739A1 (de) Vorrichtung zur Verringerung des Strömungswiderstandes und Spritzwassers eines Fahrzeuges, vorzugsweise Nutzfahrzeuges
CN104033818A (zh) 自适应降阻照明格栅
WO2023191004A1 (ja) 構造体及び構造体を備える物体
DE102004042696B4 (de) Dachaufbau für ein Fahrzeug

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20121101