NL2002403C2 - Via toevoeropening voor trekveer toegankelijke sifon. - Google Patents

Description

Via toevoeropening voor trekveer toegankelijke sifon

De uitvinding betreft een sifon omvattende: - een behuizing met tenminste een bodem, een bovenzijde en 5 een zich tussen de bodem en bovenzijde uitstrekkende wand, waarbij in de bovenzijde een toevoeropening is aangebracht en waarbij de behuizing verder een afvoeropening omvat; - een in de toevoeropening aangebracht, verwijderbaar buisvormig deel, dat zich vanaf de bovenzijde neerhangt en 10 op afstand van de bodem uitmondt; - een vanaf de bodem opstaande tussenwand, die het buisvormig deel omgeeft en waarbij de bovenrand van de opstaande tussenwand boven de uitmonding van het buisvormig deel ligt.

15 Een dergelijke sifon is in de stand van techniek bekend. Een sifon kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor een douchegoot. Daarbij is het van belang, dat de hoogte van de sifon beperkt is, aangezien een douchegoot in een vloer geplaatst wordt en de dikte van de vloer de maximale 20 inbouwdiepte kan beperken.

Daarnaast is het van belang, in verband met regelgeving, dat het waterslot in de sifon een zekere minimale hoogte heeft.

Tenslotte is het gewenst om de sifon uit elkaar te 25 kunnen nemen om te reinigen, maar ook om toegang te kunnen krijgen tot de afvoerbuis, waarop de sifon is aangesloten. Dit laatste is van belang, indien er een verstopping is en de afvoerbuis gereinigd moet worden met bijvoorbeeld een trekveer.

30 Bij de bekende sifons is de toegang tot de afvoerbuis beperkt, doordat er een vanaf de bodem opstaande tussenwand is. Wanneer bijvoorbeeld een trekveer in de afvoerbuis gevoerd moet worden, dan moet deze, na 2 verwijdering van het buisvormige deel, tussen de opstaande wand en de behuizing gestoken worden. Wanneer een zo klein mogelijke inbouwdiepte nagestreeft wordt, dan wordt de ruimte tussen de behuizing en de opstaande wand nadelig 5 beïnvloed.

Bovendien is het gebruikelijk, dat een afvoerbuis van de afvoer of douchegoot, waarop de sifon wordt aangesloten, ook in de toevoeropening. De onderrand van deze afvoerbuis is eveneens bepalend voor de toegankelijkheid van 10 de afvoeropening van de behuizing.

Daarnaast is het vanuit esthetisch oogpunt gewenst om steeds smallere en kleinere toevoeropeningen te hebben. Dit belemmert echter de mogelijkheid om de sifon op te bouwen uit losse, uitneembare onderdelen.

15 Het is nu een doel van de uitvinding de toegang tot de afvoerbuis te verbeteren, terwijl de inbouwhoogte van de sifon geminimaliseerd kan worden.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat in de opstaande tussenwand een opening is 20 aangebracht, welke door het buisvormig deel afgesloten wordt.

Wanneer voor het reinigen het buisvormig deel verwijderd wordt, ontstaat door de opening een ruime toegang tot de daarachter liggende afvoerbuis. Deze toegang wordt 25 niet meer beperkt door de ruimte tussen de opstaande wand en de behuizing. Door deze opening in de wand wordt nu ook meer vrijheid verkregen in de vormgeving van de sifon, de opstaande wand en de behuizing.

Hierdoor is het mogelijk, dat de bovenrand van de 30 opstaande wand hoger ligt, dan de onderrand van de toevoeropening of de ingestoken afvoerbuis van een op de sifon aangebrachte afvoer of douchegoot. Het is zelfs mogelijk om deze afvoerbuis in een van de toevoeropening 3 neerhangende rand te geleiden en af te dichten, waardoor er een verstelbaarheid ontstaat.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de sifon volgens de uitvinding ligt een deel van de wand van het 5 buisvormige deel aan tegen de opening in de opstaande tussenwand.

Doordat het buisvormige deel aanligt tegen de opening is een eenvoudige constructie verkregen, waarbij het verwijderbare buisvormige deel gemakkelijk de opening in de 10 opstaande wand afsluit.

In een andere uitvoeringsvorm van de sifon volgens de uitvinding is langs de omtrek van de opening in de opstaande tussenwand een opstaande rand aangebracht en ligt het buisvormig deel aan tegen de opstaande rand.

15 Door de opstaande rand langs de omtrek van de opening wordt in feite een tunnel gevormd, die de afstand tussen de opstaande wand en het buisvormig deel overbrugd.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de sifon volgens de uitvinding is rond de toevoeropening een 20 neerhangende rand aangebracht. Het buisvormige deel kan tegen de neerhangende rand aanliggen, waardoor een geleiding gevormd wordt en positionering voor het buisvormige deel. Bijvoorkeur is tussen het buisvormige deel en de neerhangende rand van de toevoeropening een afdichting 25 aangebracht. Hierdoor wordt voorkomen dat een directe verbinding ontstaat tussen de toevoeropening en de afvoerbuis, waardoor onaangename geuren via de toevoeropening de sifon kunnen verlaten.

In weer een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de 30 sifon volgens de uitvinding ligt de opening in de opstaande tussenwand in hoofdzaak op dezelfde lijn als de afvoeropening. Hierdoor kan bijvoorbeeld een trekveer 4 gemakkelijk via de toevoeropening, de opening in de opstaande wand in de afvoeropening gebracht worden.

In nog een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de sifon volgens de uitvinding heeft de toevoeropening een 5 langgerekte vorm, zoals een ellips of een rechthoek.

De uitvinding kan verder uitgevoerd worden als een sifon omvattende: - een behuizing met tenminste een bodem, een bovenzijde en een zich tussen de bodem en bovenzijde uitstrekkende wand, 10 waarbij in de bovenzijde een toevoeropening is aangebracht en waarbij de behuizing verder een afvoeropening omvat; - een vanaf de bovenzijde neerhangende scheidingswand, die de behuizing in twee kamers verdeeld, die nabij de bodem via een opening in de scheidingswand met elkaar zijn verbonden; 15 - een zich door de afvoeropening uitstrekkende afvoerbuis, waarbij het kopse eind van de afvoerbuis zich ten minste uitstrekt tot tegen een doorgang in de scheidingswand, waarbij in het zich in de behuizing bevindende deel van de buis een naar de bovenzijde van de behuizing gerichte 20 opening is aangebracht; - een verwijderbaar afdichtelement, dat is aangebracht in ten minste de afvoerbuis teneinde de doorgang af te sluiten.

Doordat de afvoerbuis in de behuizing gestoken wordt kan de behuizing eenvoudig uitgevoerd worden. Via het 25 afdichtelement in de afvoerbuis wordt daarnaast gewaarborgd, dat de sifon volgens de uitvinding gemakkelijk reinigbaar is.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de sifon volgens de uitvinding strekt de afvoerbuis zich door de 30 doorgang in de scheidingswand uit en wordt het zich voorbij de scheidingswand uitstrekkende deel van de afvoerbuis afgesloten door het afdichtelement.

5

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont in perspectivisch aanzicht een eerste uitvoeringsvorm van een sifon volgens de uitvinding.

5 Figuur 2 toont in dwarsdoorsnede aanzicht de sifon volgens figuur 1.

Figuur 3 toont in dwarsdoorsnede aanzicht de sifon volgens figuur 1 tijdens het reinigen.

Figuur 4 toont in perspectivisch aanzicht met 10 gedeeltelijk weggenomen delen een tweede uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.

Figuur 5 toont in dwarsdoorsnede aanzicht een derde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.

Figuur 6 toont in dwarsdoorsnede aanzicht een 15 variant van de uitvoering volgens figuur 5.

Figuur 7 toont in dwarsdoorsnede aanzicht een vierde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.

Figuur 8 toont in dwarsdoorsnede aanzicht een vijfde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.

20 Figuur 9 toont een zesde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.

Figuur 10 toont een zevende uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.

In figuren 1 en 2 wordt een sifon 1 volgens de 25 uitvinding getoond. Deze sifon 1 heeft een behuizing met een bovenvlak 2, een bodemvlak 3 en een zich daartussen uitstrekkende omtrekswand 4.

In de omtrekswand 4 is een opening voorzien, waarop een afvoerbuis 5 is aangesloten.

30 Op het bodemvlak 3 is een opstaande tussenwand 6 aangebracht. In deze opstaande tussenwand 6 is een doorgang 7 voorzien, die in hoofdzaak op één lijn ligt met de afvoeropening 8 waarop de afvoerbuis 5 is aangesloten.

6

In het bovenvlak 2 van de sifon 1 is verder een toevoeropening 9 voorzien, waarin een verwijderbaar buisvormig deel 10 is aangebracht. Dit buisvormig deel 10 wordt ondersteund door een langs de toevoeropening 9 5 aangebrachte rib 11. Verder ligt het buisvormig deel 10 aan tegen de opstaande tussenwand 6 ter hoogte van de doorgang 7. Het buisvormig deel 10 sluit daarbij de doorgang af.

In de in figuur 2 getoonde toestand van de sifon volgens de uitvinding vormt de sifon een gebruikelijk 10 waterslot. Tussen het buisvormig deel 10 en neerhangende rand van de toevoeropening 9 is de afvoerbuis 14 van een afvoerput, zoals een doucheput 13, gestoken. Hierdoor kan de afstand tussen de sifon 1 en de afvoerput 13 variëren. Duidelijk is te zien, dat de onderrand van de afvoerbuis 14 15 lager ligt, dan de bovenrand 15 van de opstaande tussenwand 6. Dit is bij een sifon volgens de stand van techniek niet mogelijk, omdat een dergelijke sifon volgens de stand van techniek niet meer reinigbaar is.

Water W stroomt via de toevoeropening 9 in het 20 buisvormige deel 10. Het water komt daarbij in de kamer begrensd door de opstaande tussenwand 6. Vervolgens stroomt het water over de rand van de tussenwand 6 en komt daarbij in een tweede kamer begrensd door de tussenwand 6 en de omtrekswand 4. Tenslotte verlaat het water W zich via de 25 afvoerbuis 5. Doordat de bovenrand 15 hoger ligt dan de onderrand van de afvoerbuis 14 is het mogelijk om bij een zekere hoogte van de behuizing 2, 3, 4 een groter waterslot te voorzien.

In figuur 3 wordt de sifon 1 volgens figuur 1 30 getoond, waarbij het buisvormig deel 10 uit de toevoeropening 9 is verwijderd. Doordat het buisvormig deel 10 verwijderd is, komt de doorgang 7 vrij. Hierdoor is het mogelijk om bijvoorbeeld een trekveer 12 via de 7 toevoeropening 9 en de doorgang 7 direct in de afvoerbuis 5 te brengen. Dit vergemakkelijkt het reinigen en ontstoppen aanzienlij k.

In figuur 4 is een tweede uitvoeringsvorm 20 van 5 een sifon volgens de uitvinding getoond. Ook deze sifon 20 heeft een behuizing 21, waarbij in het bovenvlak een ovaal vormige toevoeropening 22 is voorzien. In deze ovaal vormige toevoeropening 22 is een ovaal vormig buisdeel 23 gestoken, dat aan de onderzijde is voorzien van een uitsparing 24.

10 Verder is in de behuizing 21 op het bodemvlak een opstaande tussenwand 25 voorzien, die doorbroken wordt door het ovaal vormige buisdeel 23. In ingestoken toestand van het buisdeel 23 wordt daardoor de tussenwand 25 volledig gesloten, waardoor er een eerste kamer gevormd wordt, waarin 15 water W vanuit de toevoeropening 22 terecht komt. Het water stroomt vervolgens over de bovenrand van de opstaande tussenwand 25 en komt daarmee in een tweede kamer, waarna het via de afvoerbuis 26 kan wegstromen.

In figuur 5 wordt tenslotte een derde 20 uitvoeringsvorm 30 van de uitvinding getoond. Deze sifon 30 komt voor een groot deel overeen met de sifon 1 volgens figuur 1. Ook bij de sifon 30 is een behuizing 31 voorzien, met in het bovenvlak een toevoeropening 32. In deze toevoeropening 32 is een buisvormig deel 33 gestoken, dat 25 eveneens als het buisvormig deel 10 van de sifon 1 een uitsparing 34 heeft.

Op het bodemvlak van de behuizing 31 is een opstaande tussenwand 35 voorzien, die concentrisch is aangebracht met het buisvormigdeel 33. In de tussenwand 35 30 is een doorgang 36 voorzien. Op deze doorgang 36 is een horizontaal buisdeel 37 aangesloten, dat zich uitstrekt tussen de doorgang 36 en het buisvormig deel 33. Hierdoor wordt de directe verbinding tussen de kamers aan weerszijden 8 van de tussenwand 35 afgesloten door het buisvormig deel 33. Op het buisvormig deel 33 is een rondlopende O-ring 38 voorzien, die voor een afdichting zorgt. Na verwijdering van het deel 33 is er een gemakkelijke toegang gecreeerd tot de 5 afvoerbuis 39.

In figuur 6 wordt een variant getoond van de uitvoering 30 volgens figuur 5. Gelijke delen zijn met gelijke verwijzingscijfers aangeduid.

In deze variant is het buisvormige deel 33 van 10 figuur 5 achterwege gelaten. In plaats daarvan is in de doorgang 36 een plug 65 geplaatst.

In figuur 7 wordt een vierde uitvoeringsvorm 40 van de uitvinding getoond. Hoewel de constructie van deze sifon 40 enigszins afwijkt van de eerder getoonde 15 uitvoeringsvormen, wordt ook in deze uitvoeringsvorm de uitvinding toegepast.

De sifon 40 heeft een behuizing met een bovenzijde 41, een bodem 42 en een zich daartussen uitstrekkende omtrekswand 43. In de bovenzijde is een toevoeropening 44 20 aangebracht. Hierop is een opstaande rand 45 geplaatst, waartussen een rooster 46 gezet kan worden. De bovenzijde van het rooster 46 kan ongeveer in hetzelfde vlak aangebracht zijn als de bovenzijde van bijvoorbeeld een tegelvloer.

25 Vanaf de bovenzijde 41 hangt verder een scheidingswand 47 neer, die de behuizing in een eerste kamer 48 en een tweede kamer 49 verdeeld. De scheidingswand 47 stop vlak voor de bodem 42, zodat een verbinding 50 tussen de eerste kamer 48 en tweede kamer 49 is.

30 In de behuizing is verder een afvoeropening 51 voorzien, die uitkomt in de tweede kamer 49. Door deze afvoeropening 51 steekt een afvoerbuis 52, waarvan het kopse eind 53 aanligt tegen de scheidingswand 47. In deze 9 scheidingswand is een doorgang voorzien, die afgedicht wordt door een stop 54. Wanneer deze stop 54 verwijderd wordt ontstaat er een directe verbinding tussen de afvoerbuis 52 en de toevoeropening 44, waardoor gemakkelijk gereinigd 5 wordt.

Verder is de afvoerbuis 52 aan de bovenzijde van een opening 55 voorzien, welke opening 55 naar de bovenzijde 41 van de behuizing is gericht.

Water dat via de toevoeropening 44 in de eerste 10 kamer 48 van de behuizing stroomt, kan vervolgens via de verbinding 50 naar de tweede kamer 49 stromen. Daar moet het water omhoog om in de opening 55 van de afvoerbuis 52 te kunnen stromen. Hierdoor wordt er een sifon werking voorzien.

15 In figuur 8 is een variant op de uitvoering volgens figuur 6 getoond. Gelijke delen zijn dan ook met gelijke verwijzingscijfers aangeduid. Bij deze uitvoering 60 is de afvoerbuis 52 tevens door de doorgang in de scheidingswand 47 gestoken, waardoor het kopse eind 53 van 20 de buis zich nu in de eerste kamer 48 bevindt. Het kopse eind 53 is volledig afgesloten ten opzichte van de eerste kamer 48. In het kopse eind 53 is wel een afdichtelement 61 geplaatst, waardoor er gemakkelijk toegang verkregen kan worden tot de afvoerbuis 52 voor het reinigen van de sifon 25 60.

In figuur 9 wordt een zesde uitvoeringsvorm 70 volgens de uitvinding getoond. Deze uitvoering heeft een behuizing 71 met aan de bovenzijde een instroomopening 72. Vanaf deze instroomopening 72 hangt een getrapte rondlopende 30 wand 73 neer. Door deze neerhangende wand 73 wordt een eerste kamer 74 gevormd.

Tegen de behuizing 71 is een afvoerbuis 75 aangebracht. Deze afvoerbuis 75 heeft aan de bovenzijde een 10 doorgang 76, waarmee de afvoerbuis 75 in verbinding staat met de eerste kamer 74.

Water W dat via de instroomopening 72 in de behuizing komt, moet vervolgens onder de neerhangende wand 5 73 stromen en vervolgens in de eerste kamer 74 omhoog naar de hoger gelegen doorgang 76. Het water W kan vervolgens via de doorgang 76 in de afvoerbuis 75 stromen.

De instroomopening 72 is zodanig bemeten, dat een douchegoot 77 gedeeltelijk in de instroomopening 72 kan 10 steken. De afvoerbuis 78 van de douchegoot steekt daarbij in de door de neerhangende wand 73 gevormde buis. Hierdoor wordt de hoogte van de combinatie van sifon 70 en douchegoot 77 aanzienlijk beperkt.

In figuur 10 wordt een zevende uitvoeringsvorm 80 15 volgens de uitvinding getoond. Deze uitvoeringsvorm vertoond veel gelijkenissen met een sifon volgens de stand van techniek.

De uitvoeringsvorm 80 volgens de uitvinding heeft een behuizing 81 met aan de onderzijde een afvoer 82. In de 20 bovenzijde van de behuizing 81 is een trechtervormige toevoeropening 83 aangebracht.

Onder de trechtervormige toevoeropening is verder een bak 84 aangebracht. Deze bak 84 zorgt er voor dat via de toevoeropening 83 instromend water W eerst omhoog moet 25 stromen over de bovenrand van de bak 84, teneinde bij de afvoer 82 te komen.

In de bodem van de bak 84 is verder een opening met een plug 85 voorzien. Na verwijdering van de plug 85 kan via de toevoeropening 83 direct toegang verkregen worden tot 30 de afvoer 82.

Bij een sifon volgens de stand van techniek is deze verwijderbaar om de sifon te kunnen reinigen. Volgens 11 de uitvinding kan de trechtervormige toevoeropening 83 een geheel zijn met de behuizing 81.

Het spreekt natuurlijk voor zich, dat de sifon volgens de uitvinding geschikt is voor zowel doucheafvoeren, 5 badafvoeren als voor afvoeren, waar inbouwhoogte van belang is en bereikbaarheid na montage beperkt.

Claims (9)

1. Sifon omvattende: - een behuizing met tenminste een bodem, een bovenzijde en een zich tussen de bodem en bovenzijde uitstrekkende wand, waarbij in de bovenzijde een toevoeropening is aangebracht en waarbij de behuizing verder een afvoeropening omvat; 10. een in de toevoeropening aangebracht, verwijderbaar buisvormig deel, dat zich vanaf de bovenzijde neerhangt en op afstand van de bodem uitmondt; - een vanaf de bodem opstaande tussenwand, die het buisvormig deel omgeeft en waarbij de bovenrand van de 15 opstaande tussenwand boven de uitmonding van het buisvormig deel ligt; met het kenmerk, dat in de opstaande tussenwand een opening is aangebracht, welke door het buisvormig deel afgesloten wordt.

2. Sifon volgens conclusie 1, waarbij een deel van de wand van het buisvormigdeel aanligt tegen de opening in de opstaande tussenwand.

3. Sifon volgens conclusie 1, waarbij langs de omtrek van de opening in de opstaande tussenwand een opstaande rand is 25 aangebracht en waarbij het buisvormig deel aanligt tegen de opstaande rand.

4. Sifon volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij rond de toevoeropening een neerhangende rand is aangebracht.

5. Sifon volgens conclusie 4, waarbij tussen het buisvormige 30 deel en de neerhangende rand van de toevoeropening een afdichting is aangebracht.

6. Sifon volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de opening in de opstaande tussenwand in hoofdzaak op dezelfde lijn ligt als de afvoeropening.

7. Sifon volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij 5 de toevoeropening een langgerekte vorm, zoals een ellips of een rechthoek, heeft.

8. Sifon omvattende: - een behuizing met tenminste een bodem, een bovenzijde en een zich tussen de bodem en bovenzijde uitstrekkende wand, 10 waarbij in de bovenzijde een toevoeropening is aangebracht en waarbij de behuizing verder een afvoeropening omvat; - een vanaf de bovenzijde neerhangende scheidingswand, die de behuizing in twee kamers verdeeld, die nabij de bodem via een opening in de scheidingswand met elkaar zijn verbonden; 15. een zich door de afvoeropening uitstrekkende afvoerbuis, waarbij het kopse eind van de afvoerbuis zich ten minste uitstrekt tot tegen een doorgang in de scheidingswand, waarbij in het zich in de behuizing bevindende deel van de buis een naar de bovenzijde van de behuizing gerichte 20 opening is aangebracht; - een verwijderbaar afdichtelement, dat is aangebracht in ten minste de afvoerbuis teneinde de doorgang af te sluiten.

9. Sifon volgens conclusie 8, waarbij de afvoerbuis zich door de doorgang in de scheidingswand uitstrekt en waarbij 25 het zich voorbij de scheidingswand uitstrekkende deel van de afvoerbuis afgesloten wordt door het afdichtelement.