NL2002116C

NL2002116C - Werkwijze voor het bepalen van de aanwezigheid van een zender en een ontvanger en een systeem ingericht daarvoor.

Info

Publication number: NL2002116C
Application number: NL2002116A
Authority: NL
Inventors: Tom Marnix Alexander Wilde; Patrick Dijkstra
Original assignee: Stichting Noble House
Priority date: 2008-10-20
Filing date: 2008-10-20
Publication date: 2010-04-21
Also published as: US20110248879A1; US8953151B2; WO2010047588A1

Description

WERKWIJZE VOOR HET BEPALEN VAN DE AANWEZIGHEID VAN EEN ZENDER EN EEN ONTVANGER EN EEN SYSTEEM INGERICHT DAARVOOR

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze 5 voor het bepalen van de aanwezigheid van een en een zender en een ontvanger en een systeem ingericht daarvoor. De uitvinding heeft voorts betrekking op een centrale verwerkingseenheid voor gebruik in de werkwijze of het systeem.

10

In veel voertuigen wordt tegenwoordig gebruik gemaakt van een zender en een ontvanger die zijn ingericht om signalen uit te zenden respectievelijk te ontvangen. Het voertuig is hiertoe voorzien van een centrale verwerkingseenheid die 15 werkzaam verbonden is aan de zender en de ontvanger. De zender en de ontvanger zijn doorgaans aangebracht op plaatsen in het voertuig waar zij een goed bereik hebben voor optimale ontvangst en verzending. Om dit bereik te verbeteren, is doorgaans voorzien in meerdere ontvangers en 20 zenders, die op verschillende plaatsen op het voertuig zijn aangebracht.

Vooral wanneer er gewerkt wordt met meerdere zenders en ontvangers, die wellicht ook nog afneembaar zijn uitgevoerd, 25 is het voor de centrale verwerkingseenheid lastig om de aanwezigheid van een zender en een ontvanger te bepalen.

Het is het doel van de uitvinding om te voorzien in een efficiënte en eenvoudige werkwijze voor het detecteren van 30 de aanwezigheid van een zender en een ontvanger.

Hiertoe is er volgens de uitvinding voorzien in een werkwijze voor het bepalen van de aanwezigheid van een 2 zender en een ontvanger in een voertuig door een centrale verwerkingseenheid, waarbij de zender en de ontvanger zijn ingericht om elektromagnetische of optische signalen uit te zenden, respectievelijk te ontvangen, bijvoorbeeld voor het 5 communiceren tussen verschillende voertuigen, en waarbij de zender en de ontvanger werkzaam zijn verbonden met de centrale verwerkingseenheid, omvattende de stappen van: het genereren van een signaal in de centrale verwerkingseenheid; 10 - het uitzenden van een signaal door de zender in afhankelijkheid van het in de centrale verwerkingseenheid gegenereerde signaal; het ontvangen van het signaal dat afkomstig is van de zender door de ontvanger, en; 15 - het bepalen van de aanwezigheid van de zender en de ontvanger door de centrale verwerkingseenheid in afhankelijkheid van het signaal afkomstig van de ontvanger.

20 Op deze manier is er in een zeer efficiënte aanwezigheidsbepaling voorzien, waarbij de reactie van de ontvanger op het door de zender uitgezonden signaal gebruikt voor het bepalen van de aanwezigheid van de zender en de ontvanger. Door gebruik te maken van de werkwijze volgens de 25 uitvinding is het niet nodig additionele communicatiemiddelen aan te leggen tussen de zender of de ontvanger en de centrale verwerkingseenheid voor het bepalen van de aanwezigheid.

30 Hierbij moet opgemerkt worden dat de ontvanger voor het bepalen van de aanwezigheid het signaal dat wordt uitgezonden door de zender direct ontvangt. Er hoeft hierbij dus geen sprake te zijn van reflectie van de uitgezonden 3 signalen door een extern voorwerp, waarmee het bepalen van de aanwezigheid altijd kan worden uitgevoerd. Het is hiervoor voordelig dat de zender het signaal rechtstreeks uitzendt op de ontvanger.

5

Wanneer bijvoorbeeld de zender niet aanwezig zou zijn, of bijvoorbeeld defect is, zal de zender geen signaal uitzenden, waarna de ontvanger geen signaal opvangt. Ook wanneer er geen ontvanger is geplaatst, of wanneer deze 10 defect is, zal het door de wel aanwezige zender uitgezonden signaal niet worden opgevangen. Ook kan het voorkomen dat zowel de zender als de ontvanger afwezig zijn. In alle gevallen zal de centrale verwerkingseenheid bepalen dat ten minste een van de zender en de ontvanger niet aanwezig is.

15

Het kan hierbij voordelig zijn wanneer de centrale verwerkingseenheid op voorbepaalde tijdstippen de aanwezigheid van de zender en de ontvanger bepaalt. Zo is de centrale verwerkingseenheid bijvoorbeeld ook in staat om 20 tijdens bedrijf ontbrekend en/of defect rakende zenders en ontvangers op te merken.

Wanneer de centrale verwerkingseenheid bepaalt dat een zender en/of een ontvanger niet aanwezig is, dan kan de 25 centrale verwerkingseenheid dit kenbaar maken aan de bestuurder.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze zijn de zender en de ontvanger op afstand van de centrale 30 verwerkingseenheid aangebracht in het voertuig, waarbij de zender en de ontvanger door middel van geleidingsmiddelen zijn verbonden met de centrale verwerkingseenheid, waarbij de werkwijze voorts omvat de stappen van: 4 het geleiden van het gegenereerde signaal van de centrale verwerkingseenheid naar de zender, en; het geleiden van het ontvangen signaal naar de centrale verwerkingseenheid.

5

Hiermee is het mogelijk de zender en de ontvanger bijvoorbeeld aan de voorzijde van het voertuig te bevestigen, terwijl de centrale verwerkingseenheid zich nabij de bestuurder bevindt. De zender en de ontvanger 10 hebben hiermee een optimaal bereik. Dit is in het bijzonder voordelig wanneer de centrale verwerkingseenheid bijvoorbeeld weergavemiddelen omvat voor het kenbaar maken van het ontbreken van de zender en/of de ontvanger.

15 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de werkwijze voorts de stappen van: het bepalen van een eerste tijdstip bij het genereren van het signaal; het bepalen van een tweede tijdstip bij het ontvangen 20 door de centrale verwerkingseenheid van het signaal van de ontvanger; het bepalen van een tijdsduur tussen het eerste en het tweede tijdstip, waarbij de tijdsduur een representant is voor de afstand 25 tussen de centrale verwerkingseenheid enerzijds en de zender en de ontvanger anderzijds, en waarbij de representant door de centrale verwerkingseenheid wordt gebruikt voor het instellen van de werking van de centrale verwerkingseenheid.

30 Door het bepalen van de tijdsduur tussen generatie van het signaal en het weer ontvangen van het signaal door de centrale verwerkingseenheid kan de afstand van de zender en de ontvanger ten opzichte van de centrale verwerkingseenheid 5 worden bepaald. Dit is in het bijzonder voordelig wanneer het voertuig meerdere zenders en ontvangers omvat, zodat de centrale verwerkingseenheid eenvoudig kan bepalen welke zender en ontvanger waar geplaatst zijn, afhankelijk van de 5 afstand van de zender en de ontvanger van de centrale verwerkingseenheid. De centrale verwerkingseenheid kan dan bijvoorbeeld bepaalde signalen alleen versturen aan de zender die is aangebracht aan de voorzijde van een voertuig.

10 Een ander voordeel van het meten van de lengte van de kabel is dat de tijdsvertraging die hierdoor optreedt automatisch kan worden gecompenseerd. Bij het verstoren van laserpulsen van externe meetapparatuur is het tijdstip van de uitgezonden pulsen zeer belangrijk. De kabel veroorzaakt 15 daarbij een vertraging die onbekend en daardoor willekeurig is, tenzij de lengte van de kabels bekend is.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze overeenkomstig de uitvinding omvat het uitzenden het 20 uitzenden van licht, in het bijzonder laserlicht, en waarbij het ontvangen het ontvangen van licht omvat. In deze uitvoering zijn de zender en de ontvanger ingericht om laserlicht te verzenden en te ontvangen. Een dergelijke zender en ontvanger kunnen bijvoorbeeld gebruikt worden bij 25 het detecteren van snelheidscontroles waarbij gebruik wordt gemaakt van laserlicht.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat het uitzenden het uitzenden van 30 radar- en/of radiogolven, waarbij het ontvangen het ontvangen van radar- en/of radiogolven omvat.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding genereert de centrale 6 verwerkingseenheid een signaal voorzien van een code, waarbij de centrale verwerkingseenheid de code uitleest bij het ontvangen van het signaal van de ontvanger. Door het coderen van een code in het gegenereerde signaal kan 5 verzekerd worden dat hetzelfde signaal dat wordt uitgezonden door de te testen zender ook weer ontvangen wordt door de te testen ontvanger. Hiermee wordt voorkomen dat de ontvanger toevallig een signaal opvangt dat niet afkomstig is van de te testen zender bij het bepalen van de aanwezigheid. Door 10 elke zender en ontvanger combinatie met een unieke identificatiecode te voorzien wordt dit voorkomen.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een systeem voorzien van een centrale verwerkingseenheid die verbindbaar 15 is met een zender en een ontvanger voor het uitzenden respectievelijk ontvangen van elektromagnetische of optische signalen, waarbij de centrale verwerkingseenheid middelen omvat voor het genereren van een signaal, waarbij de zender is ingericht om in afhankelijkheid van het signaal een 20 elektromagnetisch of optisch signaal uit te zenden, waarbij de ontvanger is ingericht om het signaal op te vangen en aan te leveren aan de centrale verwerkingseenheid, waarbij de centrale verwerkingseenheid voorts is ingericht om in afhankelijkheid van het door de ontvanger aangeleverde 25 signaal de aanwezigheid van de zender en de ontvanger te bepalen. Een dergelijk verzend- en ontvangstsysteem is hiermee in staat de aanwezigheid en/of de werking van de zender en de ontvanger te controleren zonder additionele communicatie tussen de zender of de ontvanger en de centrale 30 verwerkingseenheid, waarmee in een zeer compact en eenvoudig systeem is voorzien.

Bij voorkeur zijn de zender en de ontvanger op afstand in een voertuig van de centrale verwerkingseenheid verbindbaar, 7 waarbij de zender en de ontvanger geleidingsmiddelen omvatten voor het geleiden van signalen tussen de zender en de ontvanger enerzijds en de centrale verwerkingseenheid anderzijds. Hiermee is het mogelijk de zender en de 5 ontvanger op afstand te plaatsen van de centrale verwerkingseenheid, waarmee het bereik van de zender en de ontvanger kan worden verbeterd. Bij voorkeur omvatten de geleidingsmiddelen elektrische en/of optische geleidingsmiddelen. Zo kan het voordelig zijn wanneer de 10 zender en ontvanger zijn ingericht om optische signalen te verzenden, respectievelijk te ontvangen, ook te voorzien in optische geleiding. De optische geleiding kan dan bijvoorbeeld glasvezel omvatten. Wanneer er bijvoorbeeld gebruik wordt gemaakt van een zender en een ontvanger 15 ingericht voor radio- en/of radargolven, dan is het voordelig te voorzien in elektrische geleiding.

Meer bij voorkeur omvat de centrale verwerkingseenheid middelen voor het bepalen van een eerste tijdstip van de 20 generatie van het signaal en een tweede tijdstip van de ontvangst van het signaal van de ontvanger, en waarbij de centrale verwerkingseenheid voorts is ingericht om in afhankelijkheid van de tijdsduur tussen het eerste en het tweede tijdstip de afstand tussen de centrale 25 verwerkingseenheid enerzijds en de zender en de ontvanger anderzijds te bepalen. Hiermee kan de centrale verwerkingseenheid de locatie van de zender en de ontvanger bepalen aan de hand van de afstand. Dit is in het bijzonder voordelig wanneer er in meerdere zenders en ontvangers is 30 voorzien.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding zijn de geleidingsmiddelen voor de zender en de ontvanger integraal uitgevoerd. Hiermee zijn 8 zowel de ontvanger als de zender aangesloten op een enkele geleider, waarbij de centrale verwerkingseenheid is ingericht om zowel een signaal te geleiden naar de zender via de geleiding als een signaal te ontvangen afkomstig van 5 de ontvanger. Integrale geleidingsmiddelen voorzien in een compacte samenstelling.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding strekken de zender en de ontvanger 10 zich althans in hoofdzaak aanliggend aan elkaar uit. Dit maakt een goede ontvangst van het door de zender uitgezonden signaal mogelijk voor het bepalen van de aanwezigheid. Bij voorkeur strekken de ontvanger en de zender zich naast elkaar uit. Bij voorkeur strekken de zender en de ontvanger 15 zich zodanig uit dat de signalen afkomstig van de zender direct vallen op de ontvanger.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding zijn de zender en de ontvanger 20 integraal uitgevoerd. Bij voorkeur worden de zender en de ontvanger gevormd door een transducer. Door het snel schakelen tussen zend- en ontvangstmodus kan dan de aanwezigheid van de transducer worden bepaald. Het zal duidelijk zijn dat dit een compacte samenstelling tot gevolg 25 heeft, in het bijzonder in combinatie met de integraal uitgevoerde geleidingsmiddelen.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een voertuig dat een systeem omvat volgens de uitvinding. Een voertuig 30 voorzien van het systeem is bijvoorbeeld in staat te communiceren met voertuigen die ook voorzien zijn van een dergelijk systeem. Ook kan het systeem bijvoorbeeld worden gebruikt voor het detecteren van radio-, optische- en/of radarsignalen in de omgeving. Bij voorkeur omvat het 9 voertuig meerdere paren van zenders en ontvangers, meer bij voorkeur aan de voor- en achterzijde van het voertuig. Dit verbetert de ontvangst van de signalen en bovendien kunnen de signalen in meerdere richtingen worden verzonden, zodat 5 de kans op ontvangst aan de ontvangende zijde wordt vergroot.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een centrale verwerkingseenheid voor gebruik in het voertuig of de 10 werkwijze volgens de uitvinding.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in tekening weergegeven figuren van voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding, waarin: 15

Figuur 1 schematisch een systeem volgens de uitvinding toont;

Figuur 2 schematisch het systeem uit figuur 1 toont met 20 een extra zender en ontvanger, en;

Figuren 3 en 4 schematisch varianten tonen van het systeem uit figuur 1.

25 In figuur 1 is een systeem 100 dat verbindbaar is in een voertuig weergeven. Het systeem 100 omvat een centrale verwerkingseenheid 1, een zender 2 en een ontvanger 3. De zender 2 en de ontvanger 3 zijn in dit voorbeeld uitgevoerd voor het zenden, respectievelijk ontvangen, van laserlicht. 30 De zender 2 is hiertoe voorzien van een uitgang 21, terwijl de ontvanger 3 is voorzien van een lichtgevoelig gedeelte 31. Het systeem 100 kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor het detecteren van snelheidscontroles waarbij gebruik wordt gemaakt van lasers.

10

De zender 2 is met geleidingsmiddelen in de vorm van een verbindingsdraad 4 verbonden met de centrale verwerkingseenheid 1. Op overeenkomstige wijze is de 5 ontvanger 3 met een verbindingsdraad 5 verbonden met de centrale verwerkingseenheid 1.

Volgens de uitvinding is er voorzien in een werkwijze voor het bepalen van de aanwezigheid van de zender 2 en de 10 ontvanger 3 in het systeem. De werkwijze kan ook gebruikt worden om te bepalen of de zender 2 en/of de ontvanger 3 nog correct functioneert. De centrale verwerkingseenheid 1 genereert daartoe een signaal, aangegeven met 10, dat wordt toegevoerd aan de ontvanger 2 via de verbindingsdraad 4.

15 Wanneer de zender 2 het signaal 10 ontvangt, zal deze optische signalen in de vorm van laserlicht 13 uitzenden. Aangezien de zender 2 is opgesteld naast de ontvanger 3, zal een deel 13a van dit laserlicht 13 direct op de lichtsensor 31 van de ontvanger 3 vallen. De ontvanger 3 geeft het 20 ontvangen signaal, aangegeven met 11, via de draad 5 weer door naar de centrale verwerkingseenheid 1. Wanneer de centrale verwerkingseenheid 1 als reactie op een gegenereerd signaal 10 een signaal 11 terug ontvangt, heeft de centrale verwerkingseenheid bepaald dat de zender 2 en de ontvanger 3 25 aanwezig zijn in het systeem 100 en dat zij ook goed functioneren. Op deze wijze is er op eenvoudige wijze voorzien in een aanwezigheidstest, zonder extra communicatiemiddelen tussen de zender 2 of de ontvanger 3 en de centrale verwerkingseenheid 1.

In figuur 2 is een systeem 100 'weergegeven dat voorzien is van twee zenders 2a, 2b en twee ontvangers 3a, 3b. De zender 2a en de ontvanger 3a vormen hierbij een paar en de zender 30 11 2b en de ontvanger 3b vormen een paar. De zenders en de ontvangers zijn aangesloten op de centrale verwerkingseenheid 1 met verbindingsdraden 4a, 5a, 4b en 5b. Om het aantal aanwezige paren van ontvangers en zenders te 5 bepalen kan de centrale verwerkingseenheid 1 gebruik maken van de methode zoals hierboven beschreven voor ieder paar.

Ook is het mogelijk om met het systeem 100 van figuur 2 het paar aangeduid met a te onderscheiden met het paar aangeduid 10 met b. Hiertoe wordt bij het bepalen van de aanwezigheid van de zender 2a en de ontvanger 3a door de centrale verwerkingseenheid 1 het tijdstip van het genereren van het signaal 10a bepaald. Ook het tijdstip van ontvangst van het signaal 11a van de ontvanger 3a wordt door de centrale 15 verwerkingseenheid bepaald. Het verschil tussen de tijdstippen is dan een representant van de afstand Ia tussen de centrale verwerkingseenheid 1 enerzijds en de zender 2a en de ontvanger 3a anderzijds.

20 Zo zal de tijdsduur tussen generatie van het signaal 10b en ontvangst van het signaal 11b bij het bepalen van de aanwezigheid van zender 2b en de ontvanger 3b groter zijn, daar de afstand Ib groter is. Op deze manier kan de centrale verwerkingseenheid 1 onderscheid maken tussen het paar 2a, 25 3a en het paar 2b, 3b. Het ene paar kan bijvoorbeeld aan de voorzijde van een voertuig zijn aangebracht, terwijl het andere paar aan de achterzijde van het voertuig is aangebracht.

30 Het kan voordelig zijn in het signaal 10 dat gegenereerd wordt in de centrale verwerkingseenheid 1 een unieke code te coderen. Wanneer de centrale verwerkingseenheid bij ontvangst van het signaal 11 dat afkomstig is van de 12 ontvanger 3 dan constateert dat dezelfde code is gecodeerd in het bericht 11, dan is zeker gesteld dat het ontvangen signaal 13a dat door de ontvanger 3 is ontvangen afkomstig is van de zender 2 en niet een andere zender die toevallig 5 in de buurt is. Op deze wijze kan ook onderscheid gemaakt worden tussen de signalen 11a en 11b van de verschillende paren zoals weergegeven in figuur 2.

In figuur 3 zijn de geleidingsmiddelen voor de zender 2 en 10 de ontvanger 3 integraal uitgevoerd. Er is hierbij voor althans een deel voorzien in een enkele verbindingsdraad 6, die zowel signalen 11 afkomstig van de ontvanger 3 als signalen 10 voor de zender 2 geleidt. Ook de zender 2 en de ontvanger 3 zijn in het voorbeeld van figuur 3 aanliggend 15 ten opzichte van elkaar en integraal uitgevoerd.

In figuur 4 is een volgende variant weergegeven, waarbij een transducer 7 wordt gebruikt als zender en ontvanger. De transducer is hierbij ingericht om snel te schakelen tussen 20 de functies, om deze zelfs gelijktijdig uit te voeren. Op deze wijze is er voorzien in een zeer compacte samenstelling.

Opgemerkt wordt dat de uitvinding zich niet beperkt tot de 25 weergegeven uitvoeringsvormen, doch zich tevens uitstrekt tot andere voorkeursvarianten vallend binnen het bereik van de aangehechte conclusies.

Claims

1. Werkwijze voor het bepalen van de aanwezigheid van een zender en een ontvanger in een voertuig door een 5 centrale verwerkingseenheid, waarbij de zender en de ontvanger zijn ingericht om elektromagnetische of optische signalen uit te zenden, respectievelijk te ontvangen, bijvoorbeeld voor het communiceren tussen verschillende voertuigen, en waarbij de zender en de 10 ontvanger werkzaam zijn verbonden met de centrale verwerkingseenheid, omvattende de stappen van: het genereren van een signaal in de centrale verwerkingseenheid; het uitzenden van een signaal door de zender in 15 afhankelijkheid van het in de centrale verwerkingseenheid gegenereerde signaal; het ontvangen van het signaal dat afkomstig is van de zender door de ontvanger, en; het bepalen van de aanwezigheid van de zender en 20 de ontvanger door de centrale verwerkingseenheid in afhankelijkheid van het signaal afkomstig van de ontvanger.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de zender en de 25 ontvanger op afstand van de centrale verwerkingseenheid zijn aangebracht in het voertuig, en waarbij de zender en de ontvanger door middel van geleidingsmiddelen zijn verbonden met de centrale verwerkingseenheid, voorts omvattende de stappen van: 30. het geleiden van het gegenereerde signaal van de centrale verwerkingseenheid naar de zender, en; het geleiden van het ontvangen signaal naar de centrale verwerkingseenheid.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, voorts omvattende de stappen van: het bepalen van een eerste tijdstip bij het 5 genereren van het signaal; het bepalen van een tweede tijdstip bij het ontvangen door de centrale verwerkingseenheid van het signaal van de ontvanger; het bepalen van een tijdsduur tussen het eerste en 10 het tweede tijdstip, waarbij de tijdsduur een representant is voor de afstand tussen de centrale verwerkingseenheid enerzijds en de zender en de ontvanger anderzijds, en waarbij de representant door de centrale verwerkingseenheid wordt 15 gebruikt voor het instellen van de werking van de centrale verwerkingseenheid.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij het uitzenden omvat het uitzenden van licht, in het 20 bijzonder laserlicht, en waarbij het ontvangen het ontvangen van licht omvat.

5. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies 1 tot en met 4, waarbij het uitzenden het uitzenden van 25 radar- en/of radiogolven omvat, waarbij het ontvangen het ontvangen van radar- en/of radiogolven omvat.

6. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies 1 tot en met 5, waarbij de centrale verwerkingseenheid 30 een signaal genereert voorzien van een code en waarbij de centrale verwerkingseenheid de code uitleest bij het ontvangen van het signaal van de ontvanger.

7. Systeem voorzien van een centrale verwerkingseenheid die verbindbaar is met een zender en een ontvanger voor het uitzenden respectievelijk ontvangen van elektromagnetische of optische signalen, waarbij de 5 centrale verwerkingseenheid middelen omvat voor het genereren van een signaal, waarbij de zender is ingericht om in afhankelijkheid van het signaal een elektromagnetisch of optisch signaal uit te zenden, waarbij de ontvanger is ingericht om het signaal op te 10 vangen en aan te leveren aan de centrale verwerkingseenheid, waarbij de centrale verwerkingseenheid voorts is ingericht om in afhankelijkheid van het door de ontvanger aangeleverde signaal de aanwezigheid van de zender en de ontvanger 15 te bepalen.

8. Systeem volgens conclusie 7, waarbij de zender en de ontvanger op afstand in een voertuig van de centrale verwerkingseenheid verbindbaar zijn, waarbij de zender 20 en de ontvanger geleidingsmiddelen omvatten voor het geleiden van signalen tussen de zender en de ontvanger enerzijds en de centrale verwerkingseenheid anderzijds.

9. Systeem volgens conclusie 8, waarbij de centrale 25 verwerkingseenheid middelen omvat voor het bepalen van een eerste tijdstip van de generatie van het signaal en een tweede tijdstip van de ontvangst van het signaal van de ontvanger, en waarbij de centrale verwerkingseenheid voorts is ingericht om in 30 afhankelijkheid van de tijdsduur tussen het eerste en het tweede tijdstip de afstand tussen de centrale verwerkingseenheid enerzijds en de zender en de ontvanger anderzijds te bepalen.

10. Systeem volgens conclusie 8 of 9, waarbij de geleidingsmiddelen elektrische en/of optische geleidingsmiddelen omvatten.

11. Systeem volgens conclusie 8, 9 of 10, waarbij de geleidingsmiddelen voor de zender en de ontvanger integraal zijn uitgevoerd.

12. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies 7 tot 10 en met 11, waarbij de zender en de ontvanger zich althans in hoofdzaak aanliggend aan elkaar uitstrekken.

13. Systeem volgens een van de voorgaande conclusie 7 tot en met 12, waarbij de zender en de ontvanger integraal 15 zijn uitgevoerd.

14. Voertuig omvattende een systeem volgens een van de voorgaande conclusies 7 tot en met 13.

15. Voertuig volgens conclusie 14, waarbij het voertuig meerdere paren van zenders en ontvangers omvat, bij voorkeur aan de voor- en achterzijde van het voertuig.

16. Centrale verwerkingseenheid voor gebruik in het 25 voertuig of de werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies 1 tot en met 15.