NL2001924C2 - Height adjustment of flowers. - Google Patents

Description

P85698NL00P85698NL00

Titel: Hoogte-instelling van bloemen.Title: Height adjustment of flowers.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting en werkwijze voor de verwerking van bloemen.The invention relates to a device and method for processing flowers.

Uit Nederlands octrooi No. 1031333 is een inrichting bekend 5 waarin de onderlinge “hoogte” van de knoppen van parallel liggende bloemen bijgesteld wordt. Met “hoogte”wordt hier de positie bedoeld langs de richting die overeenkomt met de lengterichting van de stelen. NL 1031333 stelt de hoogte bij door de bloemen met een grijper op te pakken van een lopende band en na onderlinge verandering van de hoogte weer neer 10 te leggen.From Dutch patent no. A device is known in 1031333 in which the mutual "height" of the buds of parallel-lying flowers is adjusted. By "height" is meant here the position along the direction corresponding to the longitudinal direction of the stems. NL 1031333 adjusts the height by picking up the flowers from a conveyor belt with a gripper and putting them down again after changing the height.

Een belangrijke bron van problemen met de verwerking van bloemen is de slapheid en kwetsbaarheid van de bloemen. Dat maakt het onvoorspelbaar welke bewerkingswijzen geschikt zijn om de bloemen op een bruikbare manier te bewerken. Nederlands octrooi No. 1031333 laat zien 15 dat veel problemen voorkomen kunnen worden door niet met hangende bloemen maar met liggende bloemen te werken. Dit leidt echter tot de behoefte om de onderlinge hoogteverschillen van liggende bloemen te veranderen. NL. 1031333 lost dit op door gebruik te maken van grijpers die de bloemen als geheel van een lopende band tillen en verplaatst weer 20 neerleggen.An important source of problems with the processing of flowers is the weakness and fragility of the flowers. This makes it unpredictable which processing methods are suitable for processing the flowers in a usable way. Dutch patent no. 1031333 shows that many problems can be prevented by working with lying flowers instead of hanging flowers. However, this leads to the need to change the mutual height differences of lying flowers. NL. 1031333 solves this by making use of grippers that lift the flowers as a whole from a conveyor belt and put them down again displaced.

Deze oplossing blijkt echter nog altijd minder voorspelbare resultaten te leveren, omdat de bloemen kunnen vallen of doorbuigen nadat ze van de lopende band gelicht zijn. Er zijn complexe maatregelen nodig om de kans hierop klein te houden.However, this solution still appears to deliver less predictable results because the flowers can fall or bend after being lifted off the conveyor. Complex measures are needed to minimize the risk of this.

Het is onder andere een doel van de uitvinding om te voorzien in een inrichting en werkwijze voor het verwerken van bloemen waarin de 25 2 “hoogte” instelling van liggende bloemen op een betrouwbare en eenvoudige wijze wordt uitgevoerd.It is inter alia an object of the invention to provide a device and method for processing flowers in which the "height" adjustment of lying flowers is performed in a reliable and simple manner.

Er wordt voorzien in een inrichting voor het verwerken van bloemen voorzien van bloemgrijpers waarmee de bloemen tijdens transport 5 liggend op een aanvoerorgaan versleept worden. De bloemgrijpers worden door een grijpertransportorgaan langs een transportpad bewogen dat schuin wegloopt van het aanvoerorgaan. Een besturingseenheid bestuurt de individuele afstanden waarover de bloemen versleept worden terwijl de bloemgrijpers langs het schuin weglopende transportpad lopen. De afstand 10 wordt afhankelijk van een gemeten positie bestuurd, bijvoorbeeld om de bloemknoppen op dezelfde hoogte te brengen. Zodoende blijven de bloemen tijdens het hele bijstellen van de hoogte liggen, wat de betrouwbaarheid verhoogt. Het transport van de bloemgrijpers langs het schuin weglopende pad maakt deze bijstelling eenvoudig uitvoerbaar.A device for processing flowers is provided with flower grippers with which the flowers are dragged during transport 5 while lying on a feed member. The flower grippers are moved by a gripper transport member along a transport path that runs obliquely away from the feed member. A control unit controls the individual distances over which the flowers are dragged while the flower grippers run along the sloping path. The distance 10 is controlled depending on a measured position, for example to bring the flower buds to the same height. In this way, the flowers remain in height during the entire adjustment, which increases reliability. The transport of the flower grippers along the sloping path makes this adjustment easy to implement.

15 In een uitvoeringsvorm wordt de afstand waarover de bloemen versleept worden bestuurd door de tijdstippen van openen van de grijpers afhankelijk van de gemeten posities te besturen. In een andere uitvoeringsvorm wordt een verplaatsingssnelheid dwars op de transportrichting afhankelijk van de gemeten positie bestuurd.In one embodiment, the distance over which the flowers are dragged is controlled by controlling the times of opening of the grippers depending on the measured positions. In another embodiment, a displacement speed transversely to the transport direction is controlled depending on the measured position.

20 In een uitvoeringsvorm bevat het grijpertransportorgaan een transportband of een dergelijk element dat langs het transportpad deels schuin wegloopt en waarop de grijpers gemonteerd zijn. Zodoende kan de benodigde dwarsverplaatsing van de grijpers eenvoudig gerealiseerd worden door transport met de transportband. In dit geval kan de dwarsverplaatsing 25 bestuurd worden door het tijdstip van openen van de grijpers afhankelijk van de gemeten positie te besturen.In one embodiment the gripper transport member comprises a conveyor belt or a similar element which runs partly obliquely along the transport path and on which the grippers are mounted. Thus, the required transverse displacement of the grippers can easily be realized by transport with the conveyor belt. In this case the transverse displacement 25 can be controlled by controlling the time of opening of the grippers depending on the measured position.

In een uitvoeringsvorm heeft het transportpad van de bloemgrijpers een deel dat parallel loopt aan het aanvoerorgaan. Dit maakt het mogelijk om de bloemen in dit deel op een eenvoudig beheersbare 30 manier te grijpen.In one embodiment, the transport path of the flower grippers has a part that runs parallel to the feed member. This makes it possible to grasp the flowers in this part in an easily controllable manner.

33

In een uitvoeringsvorm bevat de inrichting een aanduwer, bijvoorbeeld in de vorm van een draaiende borstel, waarmee de bloemen voor het grijpen tegen vingers van de grijpers worden aangeduwd.In one embodiment the device comprises a pusher, for example in the form of a rotating brush, with which the flowers are pressed against the fingers of the grippers for gripping.

5 Figuur 1 toont een bovenaanzicht van een verwerkingsinrichtingFigure 1 shows a top view of a processing device

Figuur 2 toont een zijaanzicht van een verwerkingsinrichting Figuren 3 en 3a tonen een detail van een uitvoeringsvorm Figuur 4 toont een verdere uitvoeringsvorm 10 Figuur 1 toont een bovenaanzicht van een inrichting voor het verwerken van bloemen 12. Met “bloem” 12 wordt hier het geheel van een steel met één of meer al dan niet uitgekomen bloemknoppen bedoeld. De inrichting omvat een lopende band 10, met ligplaatsen voor de bloemen 12, een transportband 14 met daaraan grijpers 16 voor het aangrijpen van 15 stelen van bloemen 12, een detector 17 voor detectie van de “hoogte” van bloemknoppen en een besturingseenheid 18 die tussen de detector 17 en grijpers 16 gekoppeld is. Verder bevat de inrichting één of meer aandrijvingen (niet getoond) om transport van lopende band 10 en transportband 14 aan te drijven.Figure 2 shows a side view of a processing device Figures 3 and 3a show a detail of an embodiment Figure 4 shows a further embodiment 10 Figure 1 shows a top view of a device for processing flowers 12. With "flower" 12 the whole of this is a stem with one or more flower buds, whether or not hatched. The device comprises a conveyor belt 10, with berths for the flowers 12, a conveyor belt 14 with grippers 16 for engaging 15 stems of flowers 12, a detector 17 for detecting the "height" of flower buds and a control unit 18 which is between the detector 17 and grippers 16 are coupled. Furthermore, the device comprises one or more drives (not shown) for driving conveyor of conveyor belt 10 and conveyor belt 14.

20 In de getoonde uitvoeringsvorm ligt het werkvlak van lopende band 10 in een horizontaal vlak, zodat bloemen 12 vlak liggend op lopende band 10 getransporteerd worden. Transportband 14 kan als bijvoorbeeld worden uitgevoerd als een ketting (bijvoorbeeld een zijdelings buigbare rollenketting), waaraan grijpers 16 gemonteerd zijn, maar uiteraard kunnen 25 ook andere uitvoeringen overwogen worden, zoals een stel kettingen, een snaar of een stel snaren enzovoortLopende band 10 kan een gesloten band zijn, of voorzien worden van mazen. In plaats van lopende band 10 kunnen andere soorten aanvoerorganen gebruikt worden, zoals een stel parallel lopende snaren, kettingen, deelbanden, eventueel met bakken voor de 30 bloemen gemonteerd op de snaren, kettingen of deelbanden, enzovoort. De 4 ligplaatsen voor de bloemen 12 kunnen als vakken voor individuele bloemen 12 worden uitgevoerd, bijvoorbeeld met recht of schuin opstaande wanden op lopende band 10 om de bloemen 12 te scheiden. Zodoende kunnen de bloemen eenvoudig op voorafgedefinieerde plaatsen op lopende band 10 5 worden aangeboden, maar ook een vlakke band is bruikbaar.In the embodiment shown, the working surface of conveyor belt 10 lies in a horizontal plane, so that flowers 12 are conveyed lying flat on conveyor belt 10. Conveyor belt 14 can be designed, for example, as a chain (for example, a laterally bendable roller chain) to which grippers 16 are mounted, but of course other embodiments can also be considered, such as a set of chains, a string or a set of strings, etc. Running belt 10 can be a closed belt, or meshed. Instead of conveyor belt 10, other types of feeders can be used, such as a set of parallel running strings, chains, sub-bands, optionally with trays for the flowers mounted on the strings, chains or sub-bands, and so on. The 4 berths for the flowers 12 can be designed as compartments for individual flowers 12, for example with straight or sloping walls on conveyor belt 10 to separate the flowers 12. Thus, the flowers can easily be presented at predefined places on conveyor belt 10, but a flat belt can also be used.

In de getoonde uitvoeringsvorm loopt transportband 14 deels parallel aan lopende band 10, zodat grijpers 16 daar meelopen met lopende band, op een afstand van de rand van lopende band 10 waar de stelen van bloemen 12 uitsteken. Na het parallelle deel bevat transportband 14 een 10 deel dat schuin van lopende band 10 wegdivergeert.In the embodiment shown, conveyor belt 14 runs partly parallel to conveyor belt 10, so that grippers 16 run with conveyor belt there, at a distance from the edge of conveyor belt 10 where the stems of flowers 12 protrude. After the parallel part, conveyor belt 14 comprises a part that diverges obliquely from conveyor belt 10.

Figuur 2 toont een schematisch dwarsaanzicht van de inrichting. Bloemen 12 worden in doorsnee getoond. In de getoonde uitvoeringsvorm loopt transportband 14 hoger dan lopende band 10. Grijpers 16 zijn zo gemonteerd dat in het onderste deel van transportband 14 het grijpvlak van 15 de vingers van grijpers 16 zich ter hoogte van bloemen 12 bevindt.Figure 2 shows a schematic transverse view of the device. Flowers 12 are shown in section. In the embodiment shown, conveyor belt 14 runs higher than conveyor belt 10. Grippers 16 are mounted such that in the lower part of conveyor belt 14 the gripping surface of the fingers of grippers 16 is at the level of flowers 12.

Lopende band 10 kan een rondlopende band zijn. Voorbij het stuk met de grijpers kunnen voorzieningen (niet getoond) aanwezig zijn voor verdere bewerkingen op de bloemen 12, zoals het vormen van bossen.Running belt 10 can be a running belt. Beyond the part with the grippers, provisions (not shown) may be present for further operations on the flowers 12, such as forming bunches.

Detector 17 kan bijvoorbeeld uitgevoerd worden met een camera en 20 een beeldverwerkingsysteem voor detectie van knoppen in een beeld van de bloem en berekening van de positie van de gedetecteerde knoppen. Knophoogte detectoren van dit soort zijn op zich bekend. Besturingseenheid 18 bestuurt het tijdstip van openen van individuele grijpers 16 afhankelijk van de gemeten knophoogte. Grijpers 16 kunnen bijvoorbeeld voorzien 25 worden van een aandrijfbalk verbonden met de vingers van de grijpers, zodat heen en weer bewegen van de aandrijfbalk de grijpers opent en sluit. In dat geval kan besturingseenheid 18 bijvoorbeeld voorzien worden van pneumatische cilinders opgesteld langs transportband om de aandrijfbalken zo te doen bewegen dat de vingers geopend worden. Voor het aandrijven van 5 het openen en sluiten van vingers van grijpers bestaan echter vele andere op zich bekende mogelijkheden.Detector 17 can for instance be provided with a camera and an image processing system for detection of buds in an image of the flower and calculation of the position of the detected buds. Button height detectors of this kind are known per se. Control unit 18 controls the time of opening of individual grabs 16 depending on the measured button height. Grabs 16 can for instance be provided with a drive beam connected to the fingers of the grabs, so that reciprocating movement of the drive beam opens and closes the grabs. In that case, control unit 18 can for instance be provided with pneumatic cylinders arranged along conveyor belt to cause the drive beams to move so that the fingers are opened. However, many other possibilities are known per se for driving the opening and closing of fingers of grippers.

In bedrijf laat of laten de aandrijving of laten aandrijvingen lopende band 10 en transportband 14 met dezelfde snelheid transporteren.In operation, the drive or drives drive conveyor belt 10 and conveyor belt 14 at the same speed.

5 Verenkelde bloemen worden liggend op lopende band 10 aangevoerd, net de steel dwars op de transportrichting (met “dwars op” wordt in dit gehele document “niet-parallel” bedoeld, waaronder “loodrecht op”). Bij een keerpunt 20 van transportband 14 worden grijpers 16 in geopende stand en naar beneden gekeerd, tot een niveau waarop het grijpvlak van de vingers 10 van de grijpers zich na sluiten ter hoogte van stelen van bloemen 12 zal bevinden. Na het draaien lopen grijpers 16 en bloemen 12 gelijk op in het deel van transportband 14 waar deze parallel aan lopende band 10 loopt. Gedurende het gelijk oplopen worden grijpers 16 gesloten, zodat stelen van bloemen 12 aangegrepen worden die zich tussen de grijpvlakken bevinden. 15 In het deel van transportband 14 waar deze schuin van lopende band 10 divergeert, verloopt het transportpad van grijpers 16 parallel aan een denkbeeldig vlak door de stelen en de transportrichting van lopende band 10. Daardoor slepen grijpers 16de aangegrepen bloemen 12 dwars op de transportrichting van lopende band 10 , totdat grijpers 16 geopend 20 worden. Het zal duidelijk zijn dat het niet nodig is dat het transportpad strikt wiskundig parallel loopt aan het denkbeeldige vlak: het volstaat dat het in zo’n mate parallel aan dit vlak loopt dat de bloemen in hoofdzaak blijven liggen terwijl grijpers 16 opzij bewegen. Zodoende wordt de “hoogte” van de bloemknoppen op lopende band 10 verschoven.5 Single flowers are supplied lying on conveyor belt 10, with the stem transverse to the direction of transport ("transverse" refers to "non-parallel" throughout this document, including "perpendicular to"). At a turning point 20 of conveyor belt 14, grippers 16 are turned in the open position and downwards, to a level at which the gripping surface of the fingers 10 of the grippers will be located after closing at the stems of flowers 12. After turning, grippers 16 and flowers 12 run parallel to the part of conveyor belt 14 where it runs parallel to conveyor belt 10. Grippers 16 are closed during equal ascending, so that stems of flowers 12 are engaged which are located between the gripping surfaces. In the part of conveyor belt 14 where it diverges obliquely from conveyor belt 10, the transport path of grippers 16 runs parallel to an imaginary plane through the stems and the transport direction of conveyor belt 10. As a result, grippers 16 drag the grasped flowers 12 transversely of the transport direction of conveyor belt 10, until grippers 16 are opened. It will be clear that it is not necessary for the transport path to run strictly mathematically parallel to the imaginary plane: it suffices that it runs parallel to this plane to such an extent that the flowers essentially remain lying while grippers 16 move aside. Thus, the "height" of the flower buds on conveyor belt 10 is shifted.

25 De verschuiving van een bloem 12 is groter naarmate het langer duurt voordat de grijper 16 die de steel van de bloem 12 vast heeft in het divergerende stuk geopend wordt. Besturingseenheid 18 bestuurt de tijdstippen van openen van de verschillende grijpers 16, elk afhankelijk van de gemeten positie van de knop van de bloem die door de grijper 16 is 30 gegrepen.The displacement of a flower 12 is greater the longer it takes for the gripper 16 holding the stem of the flower 12 to be opened in the diverging piece. Control unit 18 controls the opening times of the different grippers 16, each depending on the measured position of the flower bud gripped by the gripper 16.

66

In een uitvoeringsvorm kiest besturingseenheid 18 de tijdstippen van openen zo dat de knoppen van alle bloemen tot dezelfde hoogte verschoven worden, zoals getoond in figuur 1. Andere verschuivingen zijn echter ook mogelijk, bijvoorbeeld afhankelijk van een beoogde positie van de 5 bloem in een bos waarin de bloemen later samengebracht worden. Het tijdstip van openen kan worden bepaald aan de hand van het verschil tussen de gemeten positie van de knop en de beoogde positie van de knop, de hoek waaronder transportband 14 van lopende band 10 divergeert en de loopsnelheid van transportband 14.In one embodiment, control unit 18 selects the opening times so that the buds of all flowers are shifted to the same height, as shown in Figure 1. However, other shifts are also possible, for example depending on an intended position of the flower in a bunch in which the flowers are brought together later. The time of opening can be determined on the basis of the difference between the measured position of the button and the intended position of the button, the angle at which conveyor belt 14 diverges from conveyor belt 10 and the running speed of conveyor belt 14.

10 Hoewel in de figuur transportband 14 boven lopende band 10 getoond wordt, kan transportband 14 ook onder lopende band 10 gemonteerd worden, zodat de grijpvlakken zich na het naar boven keren ter hoogte van bloemen 12 bevinden.Although in the figure conveyor belt 14 is shown above conveyor belt 10, conveyor belt 14 can also be mounted below conveyor belt 10, so that the gripping surfaces are located at the height of flowers 12 after being turned upwards.

In de getoonde uitvoeringsvorm divergeert transportband 14 onder 15 een hoek van ongeveer twintig graden. De hoek is niet kritisch. Een kleinere hoek betekent dat een langere transportband 14 nodig is. De hoek is bijvoorkeur minstens tien graden. Een te grote hoek kan leiden tot vervorming van de bloemen. De hoek is bijvoorkeur hoogstens vijfenveertig graden en nog meer bijvoorkeur hoogstens dertig graden. Het divergerende 20 deel van transportband 14 kan ook krom lopen, zodat de hoek verloopt. Bij gebruik van een constante hoek en constante transportsnelheid is de verschuiving van de bloem evenredig met de tijdsduur voordat de grijper geopend wordt. Bij een verlopende hoek, of variërende transportsnelheid is een iets gecompliceerdere berekening nodig om het verband tussen de 25 verschuiving en de tijdsduur te bepalen.In the embodiment shown, conveyor belt 14 diverges at an angle of about twenty degrees. The angle is not critical. A smaller angle means that a longer conveyor belt 14 is needed. The angle is preferably at least ten degrees. Too large an angle can lead to distortion of the flowers. The angle is preferably at most forty five degrees and even more preferably at most thirty degrees. The diverging part of conveyor belt 14 can also be bent, so that the angle extends. When a constant angle and constant transport speed are used, the displacement of the flower is proportional to the time before the grab is opened. With a gradient angle, or varying transport speed, a slightly more complicated calculation is needed to determine the relationship between the shift and the duration.

Hoewel een uitvoeringsvorm getoond wordt waarin transportband 14 deels parallel aan lopende band 10 loopt kan dit parallelle deel worden weggelaten, zodat transportband 14 over zijn gehele lengte schuin loopt ten opzichte van lopende band 10. Dit maakt echter het tijdstip en snelheid bij 30 het grijpen van bloemen 12 kritischer voor de goede werking. Het parallelle 7 deel heeft het voordeel dat een eenvoudiger beheersbaar aangrijpen mogelijk is, met minder risico op aangrijpfouten. Ook hier is het niet nodig dat lopende band 10 en transportband 14 strikt wiskundig parallel lopen: het volstaat dat beiden in die mate parallel lopen dat de positie van grijpers 5 16 ten opzichte van de stelen van bloemen 12 in het “paralelle” stuk niet tot een wezenlijke verandering van het grijppunt op de stelen leidt. In dit octrooi wordt met “parallel” in voldoende mate parallel voor de beoogde functie bedoeld.Although an embodiment is shown in which conveyor belt 14 runs partly parallel to conveyor belt 10, this parallel part can be omitted, so that conveyor belt 14 runs obliquely over its entire length with respect to conveyor belt 10. However, this makes the time and speed when gripping flowers 12 more critical for proper functioning. The parallel 7 part has the advantage that a easier controllable engagement is possible, with less risk of engagement errors. Here too it is not necessary that conveyor belt 10 and conveyor belt 14 run strictly mathematically parallel: it suffices that both run parallel to such an extent that the position of grippers 16 relative to the stems of flowers 12 in the "parallel" piece a substantial change in the grip point on the stems. In this patent, "parallel" means sufficiently parallel for the intended function.

Figuur 3 toont een detail van een uitvoeringsvorm op een punt 10 waar grijpers 16 en bloemen 12 bij elkaar komen, bijvoorbeeld in het parallel lopende stuk. In deze uitvoeringsvorm is voorzien in een aanduwer 30 om de stelen van de bloemen tegen vingers van grijpers 16 aan te duwen. Aanduwer 30 is gemonteerd op een positie langs lopende band 10 waar het grijpvlak van tenminste één vinger van de grijpers zich ter hoogte van de 15 stelen van bloemen op lopende band 10 bevindt. Aanduwer 30 kan, gezien langs de lengterichting van de stelen, dichtbij maar enigszins versprongen ten opzichte van de positie van grijpers 16 worden aangebracht, of aan weerzijden van die positie. Aanduwer 30 kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd als een draaiende borstel waarmee de steel van een op de borstel 20 naar een vinger geduwd wordt. Dit maakt het grijpen betrouwbaarder.Figure 3 shows a detail of an embodiment at a point 10 where grippers 16 and flowers 12 come together, for example in the parallel piece. In this embodiment, a pusher 30 is provided to push the stems of the flowers against fingers of grippers 16. Pusher 30 is mounted at a position along conveyor belt 10 where the gripping surface of at least one finger of the grippers is located at the height of the stems of flowers on conveyor belt 10. As seen along the longitudinal direction of the stems, the pusher 30 can be arranged close to, but slightly offset from, the position of grippers 16, or on either side of that position. Pusher 30 can be designed, for example, as a rotating brush with which the handle is pushed from a brush 20 to a finger. This makes grasping more reliable.

Figuur 3a toont een uitvoeringsvorm waarin aanduwer 30 één of meer vinnen 32 heeft, die elk als een borsteïkunnen worden uitgevoerd. In deze uitvoeringsvorm wordt aanduwer 30 synchroon met het transport van grijpers 16 gedraaid zodat, telkens wanneer een grijper 16 passeert, een vin 25 32 uit het vlak door lopende band 10 naar een vinger van grijper 16 gedraaid wordt. Daarbij komt de steel van bloem 12 tussen vin 32 en de vinger terecht en wordt de steel tegen de vinger aangeduwd.Figure 3a shows an embodiment in which the pusher 30 has one or more fins 32, each of which can be designed as a breast. In this embodiment, pusher 30 is rotated synchronously with the transport of grippers 16 so that, each time a gripper 16 passes, a fin 32 is rotated from the plane through conveyor belt 10 to a finger of gripper 16. The stem of flower 12 then ends up between fin 32 and the finger and the stem is pressed against the finger.

Figuur 4 toont een uitvoeringsvorm waarin transportband 14 parallel aan lopende band 10 is opgesteld. In deze uitvoeringsvorm wordt 30 gebruik gemaakt van geleidestangen 42 voor grijpers 16. Elke grijper 16 is 8 verplaatsbaar op een eigen geleidestang 42 gemonteerd, zó dat grijper 16 langs een lengterichting van de geleidestang 42 verschoven kan worden. Hoewel in de figuur één geleidestang 42 per grijper 16 getoond wordt, kan worden opgemerkte dat er voor een robuustere montage meerdere 5 geleidestangen 42 per grijper 16 gebruikt kunnen worden, bijvoorbeeld twee. Geleidestangen 42 zijn met de lengterichting dwars op de transportrichting van transportband 14 op transportband 14 gemonteerd, op onderlinge afstanden die overeenkomen met de afstanden tussen opeenvolgende bloemen 12. Transportband 14 kan uitgevoerd worden door 10 middel van een rondlopende ketting, een paar parallel rondlopende kettingen, snaren enzovoort. De inrichting is verder voorzien van een aandrijving (niet getoond) om grijpers 16 langs geleidestangen 42 te verplaatsen en een bedieningsmechanisme om grijpers 16 op een selecteerbare positie langs de geleidestang 42 te doen openen.Figure 4 shows an embodiment in which conveyor belt 14 is arranged parallel to conveyor belt 10. In this embodiment use is made of guide rods 42 for grippers 16. Each gripper 16 is movably mounted on its own guide rod 42, such that gripper 16 can be shifted along a longitudinal direction of the guide rod 42. Although one guide rod 42 per gripper 16 is shown in the figure, it can be noted that for more robust mounting several guide rods 42 per gripper 16 can be used, for example two. Guide rods 42 are mounted with their longitudinal direction transverse to the conveying direction of conveyor belt 14 on conveyor belt 14, at mutual distances corresponding to the distances between successive flowers 12. Conveyor belt 14 can be carried out by means of a revolving chain, a pair of parallel revolving chains, strings and so on. The device is further provided with a drive (not shown) for moving grippers 16 along guide rods 42 and an operating mechanism for causing grippers 16 to open at a selectable position along the guide rod 42.

15 In bedrijf werkt de uitvoeringsvorm van figuur 4 deels op dezelfde manier als de eerder getoonde uitvoeringsvormen: grijpers 16 lopen mee met lopende band 10 en grijpen daarbij de steel van een enkele bloem 12. Vervolgens wordt de grijper geleidelijk dwars op de transportrichting van lopende band 10 verplaatst, zodat de grijper een baan volgt die schuin 20 wegloopt van lopende band 10 in een vlak parallel aan lopende band 10. Terwijl de grijper meeloopt wordt daardoor de bloem 12 liggend op lopende band 10 dwars op de transportrichting van lopende band 10 versleept, totdat grijper 16 geopend wordt.In operation, the embodiment of Fig. 4 works partly in the same way as the previously shown embodiments: grippers 16 follow along with conveyor belt 10 and thereby grip the stem of a single flower 12. Subsequently, the gripper gradually becomes transverse to the conveying direction of conveyor belt. 10, so that the gripper follows a path that slopes obliquely 20 away from conveyor belt 10 in a plane parallel to conveyor belt 10. As the gripper walks along, the flower 12 lying on conveyor belt 10 is dragged transversely to the transport direction of conveyor belt 10, until gripper 16 is opened.

In tegenstelling tot de uitvoeringsvorm van figuur 1 zorgt 25 transportband 14 in deze uitvoeringsvorm niet voor het transport zowel in de transportrichting van lopende band 10 als dwars daarop. Dat laatste transport wordt in dit geval verzorgd door verplaatsing van grijpers 16 langs geleidestangen 42. Zodoende is een verbeterde gelijkloop van grijpers 16 en lopende band 10 mogelijk.Contrary to the embodiment of figure 1, conveyor belt 14 in this embodiment does not provide for transport both in the conveying direction of conveyor belt 10 and transversely thereto. The latter transport is in this case provided by displacement of grippers 16 along guide rods 42. Thus, an improved synchronization of grippers 16 and conveyor belt 10 is possible.

99

In een uitvoeringsvorm worden alle grijpers met éénzelfde snelheid langs geleidestangen 42 verplaatst, waarbij de besturingseenheid bestuurt waar (en zodoende wanneer) de grijpers geopend worden. Dit maakt een eenvoudig verplaatsingsmechanisme mogelijk. Als alternatief kunnen 5 verschillende snelheden gebruikt worden onder besturing van de besturingseenheid, bijvoorbeeld afhankelijk van de gewenste verplaatsing van de versleepte bloem 16. Door de snelheid evenredig met de gewenste verplaatsing te besturen kan bijvoorbeeld bewerkstelligd worden dat grijpers 16 allemaal op eenzelfde positie langs de transportrichting van 10 lopende band 10 geopend kunnen worden.In one embodiment, all grippers are moved along guide rods 42 at the same speed, the control unit controlling where (and thus when) the grippers are opened. This makes a simple displacement mechanism possible. Alternatively, different speeds can be used under the control of the control unit, for example depending on the desired displacement of the towed flower 16. By controlling the speed in proportion to the desired displacement, it can be achieved, for example, that grippers 16 are all at the same position along the conveying direction. 10 conveyor belt can be opened.

Hoewel uitvoeringsvormen beschreven zijn waarin de hoogte van de bloemen aan de hand van gemeten posities van knoppen bestuurd worden, zal het duidelijk zijn dat de besturing ook aan de hand van metingen aan andere onderdelen van de bloemen kan worden uitgevoerd. Zo 15 kan een gemeten positie van de top van een steel gebruikt worden, of van een bladpunt, of van een hoogste knop aan de steel of een hoogste blad aan de steel, enzovoort.Although embodiments have been described in which the height of the flowers is controlled on the basis of measured positions of buds, it will be clear that the control can also be carried out on the basis of measurements on other parts of the flowers. Thus, a measured position of the top of a stem can be used, or of a leaf tip, or of a highest bud on the stem or a highest leaf on the stem, and so on.

Hoewel uitvoeringsvormen getoond zijn waarin de positie van de knop, of een ander onderdeel, gemeten wordt vóór het grijpen, zal het 20 duidelijk zijn dat de meting ook na het grijpen plaats kan vinden, zolang de meting tijdig gebeurt om de grijpers op het gewenste tijdstip te kunnen openen.Although embodiments have been shown in which the position of the button, or another component, is measured before gripping, it will be clear that the measurement can also take place after gripping, as long as the measurement takes place in time around the grippers at the desired time. to be able to open.

Hoewel uitvoeringsvormen getoond zijn waarin het oppervlak van lopende band 10 in een horizontaal vlak ligt, zal het duidelijk zijn dat 25 eventueel ook een hellend vlak gebruikt kan worden, zolang verzekerd is dat de bloemen op lopende band 10 zullen blijven liggen zonder weg te glijden. Transportband 14 kan dan overeenkomstig aangepast worden, zodat het relevante transport van grijpers 16 parallel aan het vlak van lopende band 10 plaatsvindt. Zoals genoemd kan het oppervlak van lopende band 10 een 30 doorlopend oppervlak zijn, of worden gevormd door deeloppervlakken in 10 bakken voor enkele bloemen die op lopende band 10 of op kettingen, of snaren enzovoort gemonteerd zijn.Although embodiments have been shown in which the surface of conveyor belt 10 lies in a horizontal plane, it will be clear that possibly also an inclined surface can be used, as long as it is ensured that the flowers will remain on conveyor belt 10 without slipping away. Conveyor belt 14 can then be adjusted accordingly, so that the relevant transport of grippers 16 takes place parallel to the plane of conveyor belt 10. As mentioned, the surface of conveyor belt 10 may be a continuous surface, or may be formed by sub-surfaces in 10 trays for single flowers mounted on conveyor belt 10 or on chains, or strings, etc.

In een alternatief wordt voorzien in een verwerkingsinrichting voor plantenstelen, voorzien van 5 - een eerste transportband met ligplaatsen voor plantenstelen; - een tweede transportband, zodanig opgesteld ten opzichte van de eerste transportband dat er een onderlinge hoek groter dan nul graden en kleiner dan negentig graden is tussen transportrichtingen van de eerste en tweede transportband, en dat een deel van een plantensteel die deels op de eerste 10 transportband ligt zich boven of onder de tweede transportband kan bevinden; - bestuurbare aandrukmiddelen voor het aandrukken van het genoemde deel van de plantensteel tegen de tweede transportband, welke bestuurbare aandrukmiddelen tijdsselectief deactiveerbaar zijn; en 15 - een besturingseenheid ingericht om de bestuurbare aandrukmiddelen op een bestuurbaar tijdstip tenminste locaal te deactiveren.In an alternative, a processing device for plant stems is provided, provided with a first conveyor belt with berths for plant stems; - a second conveyor belt, arranged with respect to the first conveyor belt, such that there is an angle greater than zero degrees and less than ninety degrees between conveying directions of the first and second conveyor belts, and that a part of a plant stem that is partly on the first 10 conveyor belt is located above or below the second conveyor belt; - controllable pressing means for pressing said part of the plant stem against the second conveyor belt, which controllable pressing means can be selectively deactivated in time; and a control unit adapted to at least locally deactivate the controllable pressing means at a controllable time.

Hierin wordt een plantensteel dwars ten opzichte van de transportrichting van een eerste transportband verschoven door een deel van de plantensteel gedurende een bestuurbare tijdsduur tegen een tweede 20 transportband aan te drukken, die onder een hoek ten opzichte van de eerste transportband transporteert. In plaats van een grijper met vingers wordt zodoende een grijper gebruikt die door middel van aandrukken werkt.Herein a plant stem is shifted transversely to the conveying direction of a first conveyor belt by pressing a part of the plant stem for a controllable period of time against a second conveyor belt which transports at an angle with respect to the first conveyor belt. Instead of a gripper with fingers, a gripper is used that works by pressing.

In dit alternatief wordt voorzien in een werkwijze voor het verwerken van plantenstelen, omvattende 25 - liggend op een eerste transportband transporteren van een plantensteel; - aandrukken van een deel van de plantensteel dat niet op de eerste transportband ligt tegen een tweede transportband, die transporteert onder hoek groter dan nul graden en kleiner dan negentig graden met een transportrichting van de eerste transportband; 11 - meten van een positie van de plantensteel ten opzichte van de eerste transportband; - kiezen van een loslaattijdstip afhankelijk van de gemeten dwars-positie; en - opheffen van het aandrukken van het genoemde deel van de plantensteel 5 op het gekozen loslaattijdstip.In this alternative a method is provided for processing plant stems, comprising - transporting a plant stalk lying on a first conveyor belt; - pressing a part of the plant stalk that does not rest on the first conveyor belt against a second conveyor belt, which transports at an angle greater than zero degrees and less than ninety degrees with a conveying direction of the first conveyor belt; 11 - measuring a position of the plant stem relative to the first conveyor belt; - choosing a release time depending on the measured transverse position; and - canceling the pressing of said part of the plant stem 5 at the chosen release time.

Bijvoorkeur heeft een dergelijke inrichting aandrijfmiddelen die zijn ingericht om de eerste en tweede transportband langs de eerste en tweede transportrichting respectievelijk met een eerste en tweede transportsnelheid te transporteren, waarbij de tweede transportsnelheid 10 een component langs de eerste transportrichting heeft die minstens nagenoeg gelijk is aan de eerste transportsnelheid.Preferably, such a device has drive means adapted to convey the first and second conveyor belts along the first and second conveying directions, respectively, with a first and second conveying velocity, the second conveying velocity 10 having a component along the first conveying direction that is at least substantially equal to the first transport speed.

In een voorbeeld van deze uitvoeringsvorm wordt het tijdstip van loslaten bestuurd aan de hand van een meting van een positie van een onderdeel van de plantensteel, zoals een bloemknop. Ook kan 15 gebruikgemaakt worden van een meting van een positie van de plantensteel langs de transportrichting van de eerste transportband. Zodoende kunnen bloemknoppen bijvoorbeeld worden uitgelijnd. Deze verwerkingsinrichting kan worden voorzien van een onderdeeldetector voor het detecteren van een positie van een onderdeel aan de plantensteel, waarbij de onderdeeldetector 20 aan de besturingseenheid gekoppeld is en de besturingseenheid ingericht is om het bestuurbare tijdstip afhankelijk van de gedetecteerde positie te selecteren. In een andere uitvoeringsvorm kan de verwerkingsinrichting worden voorzien van een langspositie-detector voor het detecteren van een langs-positie van de plantensteel langs de transportrichting van de eerste 25 transportband en gekoppeld aan de besturingseenheid, waarbij de besturingseenheid ingericht is om het bestuurbare tijdstip afhankelijk van de gedetecteerde langs-positie te selecteren.In an example of this embodiment, the time of release is controlled on the basis of a measurement of a position of a part of the plant stem, such as a flower bud. Use can also be made of a measurement of a position of the plant stem along the conveying direction of the first conveyor belt. Thus, flower buds can, for example, be aligned. This processing device can be provided with a component detector for detecting a position of a component on the plant stem, the component detector 20 being coupled to the control unit and the control unit is adapted to select the controllable time depending on the detected position. In another embodiment, the processing device can be provided with a longitudinal position detector for detecting a longitudinal position of the plant stem along the conveying direction of the first conveyor belt and coupled to the control unit, the control unit being arranged to control the controllable time select the detected longitudinal position.

In een uitvoeringsvorm bevatten de bestuurbare aandrukmiddelen een veeltal eenheden, die individueel activeerbaar zijn vanuit de 30 besturingseenheid en achtereenvolgend langs de transportrichting van de 12 tweede transportband zijn opgesteld, zodat de eenheden onderling overlappend de delen van de plantenstelen tegen de tweede transportband aandrukken. Zondoende wordt de plantensteel tegen de tweede transportband aangedrukt met een reeks achtereenvolgende eenheden die 5 elkaar deels overlappend opvolgen langs de tweede transportband en die individueel gelost kunnen worden. In een uitvoeringsvorm zijn de aandrukmiddelen zijn voorzien van tenminste één eenheid omvattende - een beweegbare arm met een aandrijving om de arm onder besturingseenheid te doen bewegen, 10 - een meeloopband gekoppeld aan de beweegbare arm, zodat de meeloopband door beweging van de arm naar de tweede transportband kan worden gedrukt, waarbij de meeloopband is ingericht om mee te lopen met een oppervlak van de tweede transportband, tenminste als de meeloopband naar de tweede transportband wordt gedrukt. Met bestuurbare arm kan een 15 meeloopband van en naar de tweede transportband bewogen worden.In one embodiment, the controllable pressing means comprise a plurality of units, which can be activated individually from the control unit and are arranged successively along the conveying direction of the second conveyor belt, so that the units press the parts of the plant stems against each other against the second conveyor belt. Thus, the plant stem is pressed against the second conveyor belt with a series of consecutive units which partially overlap one another along the second conveyor belt and which can be unloaded individually. In one embodiment, the pressing means are provided with at least one unit comprising - a movable arm with a drive for moving the arm below the control unit, - a pedestrian conveyor coupled to the movable arm, so that the pedestrian conveyor moves from the arm to the second conveyor belt can be pressed, wherein the pedestrian conveyor is adapted to run along with a surface of the second conveyor belt, at least if the pedestrian conveyor belt is pressed towards the second conveyor belt. A steerable walking belt can be moved to and from the second conveyor belt with a controllable arm.

Zodoende wordt een eenvoudige en betrouwbare constructie verkregen en wordt de kans op schade aan de plantenstelen verminderd.A simple and reliable construction is thus obtained and the risk of damage to the plant stems is reduced.

In een uitvoeringsvorm wordt gebruik gemaakt van tenminste één hulpband, met een transportrichting parallel aan de transportrichting van 20 de eerste transportband, opgesteld tussen de eerste en tweede transport band, met een transportoppervlak dat begint naast een zijrand van de tweede transportband. Daarmee kunnen plantenstelen na het lossen beter ondersteund worden. In een verdere uitvoeringsvorm is de hulpband verticaal versprongen ten opzichte van de tweede transportband opgesteld, 25 met een verspringing in een richting en met een omvang voor het opheffen van contact tussen de plantenstelen en de tweede transportband na opheffen van het aandrukken. Zodoende kan het contact tussen de plantenstelen en de tweede transportband worden opgeheven.In one embodiment use is made of at least one auxiliary belt, with a conveying direction parallel to the conveying direction of the first conveyor, arranged between the first and second conveyor, with a conveying surface that starts next to a side edge of the second conveyor. This allows plant stems to be better supported after unloading. In a further embodiment the auxiliary belt is arranged vertically offset with respect to the second conveyor belt, with an offset in one direction and with a size for eliminating contact between the plant stems and the second conveyor belt after releasing the pressing. In this way the contact between the plant stems and the second conveyor belt can be canceled.

Claims (11)

1. Inrichting voor het verwerken van bloemen, voorzien van - een aanvoerorgaan met ligplaatsen voor aanvoer van in hoofdzaak parallel liggende bloemen, liggend met stelen van de bloemen dwars op een 5 transportrichting van het aanvoerorgaan; - bloemgrijpers ingericht voor het grijpen van stelen van de bloemen die op het aanvoerorgaan liggen; - een grijpertransportorgaan ingericht om de bloemgrijpers elk te transporteren over een transportpad dat minstens ten dele schuin wegloopt 10 vanaf het aanvoerorgaan, in hoofdzaak parallel aan een denkbeeldig vlak door de transportrichting en de stelen van de liggende bloemen ; - een positie detector voor het meten van posities van een onderdeel van de bloemen op de ligplaatsen; - een besturingseenheid gekoppeld aan de positiedetector en ingericht om 15 afstanden waarover de bloemen op het aanvoergaan met de bloemgrijpers dwars op de transportrichting tussen het grijpen en het openen versleept worden, individueel afhankelijk van de gemeten posities te besturen.Claims 1. Device for processing flowers, comprising: - a feed member with berths for feeding substantially parallel-lying flowers, lying with stems of the flowers transversely of a conveying direction of the feed member; - flower grippers adapted to grab the stems of the flowers that lie on the feed member; - a gripper transport device adapted to each transport the flower grippers over a transport path that runs at least partially obliquely away from the feed means, substantially parallel to an imaginary plane through the conveying direction and the stems of the lying flowers; - a position detector for measuring the positions of a part of the flowers on the berths; - a control unit coupled to the position detector and adapted to control distances over which the flowers are dragged on the feed path with the flower grippers transversely to the transport direction between gripping and opening, depending on the measured positions. 2. Inrichting volgens conclusie 1, waarin de besturingseenheid ingericht is om tijdstippen van openen van de bloemgrijpers individueel, 20 afhankelijk van de gemeten posities te besturen.2. Device as claimed in claim 1, wherein the control unit is adapted to control times of opening of the flower grippers individually, depending on the measured positions. 3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarin het grijpertransportorgaan ingericht is om het transportpad van elk van de bloemgrijpers individueel te besturen afhankelijk van de gemeten positie, door een bewegingssnelheid van de bloemgrijpers dwars op de 25 transportrichting te besturen.3. Device as claimed in claim 1 or 2, wherein the gripper transport member is adapted to control the transport path of each of the flower grippers individually, depending on the measured position, by controlling a speed of movement of the flower grippers transversely of the transport direction. 4. Inrichting volgens één der voorafgaande conclusies, waarin het grijpertransportorgaan een rondlopend element heeft dat volgens het genoemde transportpad loopt, en waarin de bloemgrijpers op het rondlopende element gemonteerd zijn, waarbij de besturingseenheid ingericht is om locaties langs het transportpad waarop individuele grijpers geopend worden afhankelijk van de gemeten posities te besturen.Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the gripper transport member has a rotating element that runs along said conveying path, and wherein the flower grippers are mounted on the rotating element, wherein the control unit is adapted to locations along the conveying path at which individual grippers are opened of the measured positions. 5. Inrichting volgens een der voorafgaande conclusies, waarin het transportpad een eerste en tweede deel omvat, beide in hoofdzaak parallel 5 aan genoemd vlak, waarbij het eerste deel een positie ten opzichte van het aanvoerorgaan heeft waarop de stelen van bloemen op het aanvoerorgaan binnen grijpbereik van de bloemgrijpers liggen, en waarbij een richting van het transportpad in het eerste deel in hoofdzaak parallel loopt aan de transportrichting van het aanvoerorgaan en vervolgens een richting van het 10 transportpad in het tweede deel schuin wegloopt van de transportrichting van het aanvoerorgaan.5. Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the transport path comprises a first and a second part, both substantially parallel to said plane, wherein the first part has a position relative to the feed member at which the stems of flowers on the feed member are within grasping range of the flower grippers, and wherein a direction of the transport path in the first part runs substantially parallel to the transport direction of the feed member and subsequently a direction of the transport path in the second part runs obliquely away from the transport direction of the feed member. 6. Inrichting volgens één der voorafgaande conclusies, waarin het grijpertransportorgaan een transportelement omvat dat in hoofdzaak parallel aan de transportrichting van het aanvoerorgaan transporteert, met 15 geleide-elementen gemonteerd aan het transportelement, elk geleide-element met een geleiderichting dwars op de transportrichting en in hoofdzaak parallel aan genoemd denkbeeldig vlak, waarin de bloemgrijpers in de geleiderichting verplaatsbaar aangebracht zijn op de geleide elementen.6. Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the gripper transport member comprises a transport element which transports substantially parallel to the transport direction of the feed member, with guide elements mounted on the transport element, each guide element with a guide direction transverse to the transport direction and in substantially parallel to said imaginary plane, in which the flower grippers are arranged movably in the guide direction on the guided elements. 7. Inrichting volgens één der voorafgaande conclusies, voorzien van een aanduwer opgesteld op een punt waar het transportorgaan en het aanvoerorgaan samenlopen, en ingericht om stelen van de bloemen tegen de vingers van de bloemgrijpers aan te duwen.7. Device as claimed in any of the foregoing claims, provided with a pusher arranged at a point where the transport member and the feed member come together, and adapted to push stems of the flowers against the fingers of the flower grippers. 8. Inrichting volgens conclusie 7, waarin de aanduwer een draaiende 25 borstel omvat.8. Device as claimed in claim 7, wherein the pusher comprises a rotating brush. 9. Inrichting volgens één der voorafgaande conclusies, waarin de inrichting is ingericht om de bloemen na het openen van de grijpers vanaf het aanvoerorgaan verder te verwerken.Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the device is adapted to further process the flowers from the feed member after opening of the grippers. 10. Inrichting volgens één der voorafgaande conclusies, waarin het 30 aanvoerorgaan ingericht is voor transport met een vaste transportsnelheid, het transportpad van het grijpertransportorgaan langs een rechte lijn schuin wegloopt vanaf het aanvoerorgaan, en waarin de besturingsinrichting ingericht is om het tijdstip van openen evenredig met een verschil tussen de gemeten en een voorafbepaalde beoogde positie van 5 het onderdeel van de bloem te variëren.10. Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the feed member is adapted for transport at a fixed transport speed, the transport path of the gripper transport member runs obliquely along a straight line away from the feed member, and wherein the control device is adapted to the time of opening in proportion to vary a difference between the measured and a predetermined intended position of the part of the flower. 11. Werkwijze voor het verwerken van bloemen, omvattende - in hoofdzaak parallel liggend aanvoeren van bloemen op een lopend aanvoerorgaan; - meten van een positie van een onderdeel van de bloemen op het 10 aanvoerorgaan; • aangrijpen van stelen van individuele bloemen met bloemgrijpers die meelopen met het aanvoerorgaan; - verslepen van de bloemen over het aanvoerorgaan door de bloemgrijpers daarbij schuin weg te transporteren van het aanvoerorgaan; 15. besturen van afstanden waarover de bloemen versleept worden tijdens het transport schuin weg van het aanvoerorgaan, afhankelijk van de gemeten posities van de bloemen die door de bloemgrijpers gegrepen zijn.A method for processing flowers, comprising - substantially parallel supply of flowers to a current supply member; - measuring a position of a part of the flowers on the feed member; • gripping individual flower stems with flower grippers that follow the feeder; - dragging the flowers over the feed member by thereby transporting the flower grippers obliquely away from the feed member; 15. controlling distances over which the flowers are dragged during transport obliquely away from the feeder, depending on the measured positions of the flowers that are gripped by the flower grippers.