NL2001239C2 - Inrichting en werkwijze voor het transporteren van bijvoorbeeld deegwaren. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het transporteren van bijvoorbeeld deegwaren. Download PDF

Info

Publication number
NL2001239C2
NL2001239C2 NL2001239A NL2001239A NL2001239C2 NL 2001239 C2 NL2001239 C2 NL 2001239C2 NL 2001239 A NL2001239 A NL 2001239A NL 2001239 A NL2001239 A NL 2001239A NL 2001239 C2 NL2001239 C2 NL 2001239C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
chain
conveyor
drive
guide
drive member
Prior art date
Application number
NL2001239A
Other languages
English (en)
Inventor
Pieter Van Capelleveen
Teunis Van Capelleveen
Original Assignee
Conway Exploitatie En Beheer Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Conway Exploitatie En Beheer Bv filed Critical Conway Exploitatie En Beheer Bv
Priority to NL2001239A priority Critical patent/NL2001239C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2001239C2 publication Critical patent/NL2001239C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G21/00Supporting or protective framework or housings for endless load-carriers or traction elements of belt or chain conveyors
    • B65G21/16Supporting or protective framework or housings for endless load-carriers or traction elements of belt or chain conveyors for conveyors having endless load-carriers movable in curved paths
    • B65G21/18Supporting or protective framework or housings for endless load-carriers or traction elements of belt or chain conveyors for conveyors having endless load-carriers movable in curved paths in three-dimensionally curved paths
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A21BAKING; EDIBLE DOUGHS
    • A21CMACHINES OR EQUIPMENT FOR MAKING OR PROCESSING DOUGHS; HANDLING BAKED ARTICLES MADE FROM DOUGH
    • A21C13/00Provers, i.e. apparatus permitting dough to rise
    • A21C13/02Provers, i.e. apparatus permitting dough to rise with endless conveyors, e.g. for moving the dough pieces progressively through the prover
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A21BAKING; EDIBLE DOUGHS
    • A21CMACHINES OR EQUIPMENT FOR MAKING OR PROCESSING DOUGHS; HANDLING BAKED ARTICLES MADE FROM DOUGH
    • A21C15/00Apparatus for handling baked articles

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Chain Conveyers (AREA)

Description

P81043NL00
Titel: Inrichting en werkwijze voor het transporteren van bijvoorbeeld deegwaren
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het transporteren van bijvoorbeeld deegwaren in bijvoorbeeld een broodkoelsysteem of een narijssysteem, omvattende een eindloze transporteur die zich uitstrekt over een transporttraject dat tenminste twee 5 in hoofdzaak rechte delen omvat, welke delen door een gebogen deel met elkaar zijn verbonden, en aandrijfmiddelen ingericht voor het langs het transporttraject doen bewegen van de transporteur, waarbij de transporteur tenminste één in zich gesloten ketting omvat en is voorzien van met de ketting verbonden transportoppervlakelementen ter vorming van een 10 transportoppervlak van de transporteur.
Een dergelijke inrichting is bekend uit de praktijk. Een nadeel van de bekende inrichting is dat deze slechts een beperkte transportcapaciteit heeft, i.e. het aantal mogelijk per tijdseenheid te transporteren producten is betrekkelijk klein.
15 Ten behoeve van een grotere productiesnelheid bestaat er een behoefte aan inrichtingen met een grotere transportcapaciteit. De onderhavige uitvinding heeft tot doel te voorzien in een dergelijke inrichting.
20 De onderhavige uitvinding verschaft derhalve een inrichting volgens het in de aanhef genoemde type die wordt gekenmerkt doordat tenminste het gebogen deel is voorzien van een geleider voor het geleiden van de tenminste ene ketting, waarbij althans een deel van de geleider dat in aangrijping is met de ketting, in gebruik, dezelfde bewegingsrichting 25 heeft als de ketting aldaar.
2
Tussen een geleider en een in de geleider opgenomen, zich ten opzichte van de geleider voortbewegende ketting treedt, daar waar zij contact maken, dynamische wrijving op. Door het implementeren van een geleider die met de erdoor geleide ketting meebeweegt wordt het 5 snelheidsverschil tussen de ketting en de geleider verkleind. Hierdoor neemt de dynamische wrijving tussen ketting en geleider af. Bijgevolg vermindert niet alleen slijtage aan de ketting en de geleider, maar ook de mate van belasting die de aandrijfmiddelen dienen te overwinnen, en daarmee tevens de belasting die de in zichzelf gesloten transporteur 10 ondergaat. Het resultaat is dat een inrichting volgens de uitvinding, ten opzichte van een conventionele inrichting zonder meebewegende geleider, bij hogere snelheden kan opereren. Aldus verschaft de uitvinding een inrichting die door middel van een grotere mogelijke snelheid van de transporteur voorziet in een grotere transportcapaciteit. In een praktische 15 uitvoeringsvorm kan de transporteur twee schalmenkettingen van het scheepsankertype omvatten, welke door dwarsstaven met elkaar zijn verbonden om het draagvlak van de transporteur te vormen. Dergelijke kettingen zijn op economische wijze te vervaardigen en de transporteur kan door het in elkaar schuiven van de schalmen bochten doorlopen.
20 In een nadere uitwerking van de uitvinding beweegt het deel van de geleider dat in aangrijping is met de ketting, in gebruik, met in hoofdzaak dezelfde snelheid in dezelfde richting als de ketting aldaar.
Iedere verkleining van het snelheidsverschil tussen de ketting en de geleider draagt bij aan vermindering van de onderlinge dynamische 25 wrijving. De situatie is daarom optimaal wanneer er geen snelheidsverschil tussen de beide onderdelen bestaat. De afwezigheid van dynamische wrijving voorkomt slijtage als gevolg hiervan, evenals overmatige belasting van de aandrijfmiddelen en de transporteur. Een en ander verkleint voorts de behoefte aan onderhoud aan de inrichting, en bevordert zo het continu in 30 bedrijf zijn ervan.
3
Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding omvat de geleider een geleideprofiel voor samenwerking met de ketting.
Onder geleideprofiel wordt in deze context een element verstaan dat zich tenminste langs het gebogen deel uitstrekt en over de gehele lengte 5 van dit gebogen deel over eenzelfde dwarsdoorsnede beschikt. Een geleider die een geleideprofiel omvat dat aansluit op de vorm van de ketting draagt bij aan een soepele beweging van de ketting, en dus van de transporteur. Daarbij leidt het geleideprofiel de ketting nauwkeurig langs een vastgesteld transporttraject, waarbij bewegingen van de ketting in ongewenste 10 richtingen worden voorkomen.
Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding strekt genoemd tenminste ene deel van de geleider zich langs een in hoofdzaak cirkelvormige baan uit, waarbij genoemd tenminste ene deel van de geleider roteerbaar is rond een hartlijn die zich uitstrekt door het middelpunt van de 15 genoemde cirkelvormige baan.
De cirkelvorm van de roteerbare geleider biedt het voordeel dat de beweging van de ketting, en daarmee de beweging van de transporteur over het transporttraject, soepel en onder invloed van relatief weinig wrijving kan verlopen. Dit geldt in het bijzonder wanneer er een snelheidsverschil 20 tussen de ketting en de geleider bestaat. Een uit schakels bestaande ketting zal zich immers slechts met een haperende beweging langs een hoekig gevormde geleider kunnen verplaatsen. Voorts biedt de cirkelvorm het voordeel dat hij eenvoudig te construeren is. De roteerbaarheid van de geleider maakt het op eenvoudige wijze mogelijk het snelheidsverschil 25 tussen de ketting en de geleider te minimaliseren. De geleider kan bijvoorbeeld een liggend U-profiel omvatten dat aangrijpt op een aan de binnenbochtzijde van de transporteur gelegen schalmenketting.
Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding is de geleider verbonden met of maakt de geleider deel uit van een rond een as roteerbaar 30 keerwiel.
4
De geleider kan bevestigd zijn op, of deel uitmaken van een niet-aangedreven, om een as roteerbaar keerwiel. In een dergelijke uitvoeringsvorm treedt bij voorkeur slechts dynamische wrijving op in het lager tussen het wiel en de wielas, welke wrijving relatief eenvoudig 5 geminimaliseerd kan worden.
Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat het transporttraject tenminste twee op afstand van elkaar gelegen, van geleiders voorziene, gebogen delen, waarbij de hartlijnen rondom welke de met de ketting in aangrijping zijnde delen van de geleiders roteerbaar zijn 10 in hoofdzaak samenvallen.
Wanneer de inrichting meerdere verticale niveaus omvat is het mogelijk dat de geleiders die zijn voorzien op boven elkaar gelegen gebogen delen van het transporttraject rond één gemeenschappelijk hartlijn roteerbaar zijn. Dit brengt het voordeel met zich dat slechts één 15 gemeenschappelijke as benodigd is, hetgeen de constructie van de inrichting vereenvoudigt.
Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding is de ketting een schalmenketting en omvatten de aandrijfmiddelen tenminste één aandrijforgaan, welk tenminste ene aandrijforgaan zich in hoofdzaak 20 uitstrekt in een vlak dat parallel georiënteerd is ten opzichte van een vlak waarin een transportoppervlak van de transporteur zich ter plaatse van het aandrijforgaan uitstrekt, en welk tenminste ene aandrijforgaan een aandrijfoppervlak heeft dat is ingericht voor samenwerking met de schalmen van de ketting.
25 Vooral bij een inrichting die meerdere verticale niveaus omvat is het voordelig dat het aandrijforgaan hoofdzakelijk plat is. Verschillende niveaus kunnen dan van een eigen aandrijforgaan worden voorzien, welke aandrijforganen bij voorkeur zijn geplaatst naast - in tegenstelling tot tussen - de niveaus, zodat de hoogte van de inrichting niet meer toeneemt 30 dan vereist door de afmetingen van de te transporteren producten.
5
Daarnaast kan het aandrijforgaan worden aangedreven door een as die zich uitstrekt in een richting loodrecht op een transportoppervlak van de transporteur, hetgeen de constructie van de aandrijving vereenvoudigt. Het aandrijforgaan kan bijvoorbeeld worden gevormd door een aangedreven wiel 5 dat is voorzien van tanden die zijn ingericht voor samenwerking met de door de schalmen van de ketting gevormde uitsparingen. Ook kan het aandrijforgaan bijvoorbeeld worden gevormd door een bekrachtigde nestenschijf, of een wiel dat is voorzien van tanden die aangrijpen op een buitenomtrek van de schalmen.
10 Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding strekt het transporttraject zich uit over twee of meer op afstand van elkaar gelegen niveaus, van welke niveaus tenminste twee niveaus zijn voorzien van een aandrijforgaan voor het aandrijven van tenminste één ketting, waarbij de aandrijfmiddelen tenminste één as omvatten, welke as zich in hoofdzaak 15 uitstrekt in een richting loodrecht op de aandrijforganen, en welke as is ingericht voor het bekrachtigen van de tenminste twee aandrijforganen die zich op verschillende niveaus bevinden.
Parallel aan het oppervlak van de transporteur georiënteerde, boven elkaar geplaatste aandrijforganen hebben het voordeel dat zij niet 20 alleen afzonderlijk, maar ook door middel van een gemeenschappelijke, in hoofdzaak verticale as kunnen worden aangedreven. Een dergelijke configuratie vereenvoudigt de constructie van de inrichting. Tevens bewerkstelligt de aandrijving van de transporteur op meerdere niveaus dat de belasting van de transporteur niet onaanvaardbaar hoog oploopt.
25 De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het transporteren van bijvoorbeeld deegwaren in bijvoorbeeld een broodkoelsysteem of een narijssysteem, waarbij de werkwijze omvat (i) het verschaffen van een inrichting volgens één der voorgaande conclusies, (ii) het transporteren van bijvoorbeeld de deegwaren op de transporteur die zich 30 uitstrekt over het transporttraject dat tenminste twee in hoofdzaak rechte 6 delen omvat, welke delen door een gebogen deel met elkaar zijn verbonden, (iii) het met behulp van de aandrijfmiddelen langs het transporttraject bewegen van de transporteur, (iv) het geleiden van de ketting door een op een gebogen deel van het traject voorziene geleider, waarbij (v) althans een 5 deel van de geleider dat in aangrijping is met de ketting, in dezelfde richting beweegt als de ketting aldaar.
Een dergelijke werkwijze verschaft gelijke voordelen en effecten als de hierboven beschreven inrichting.
De uitvinding verschaft voorts een inrichting voor het langs een 10 transporttraject aandrijven van een transporteur, welke transporteur tenminste één schalmenketting van het scheepsankertype omvat en is voorzien van met die tenminste ene schalmenketting verbonden transportoppervlakelementen ter vorming van een transportoppervlak, waarbij de inrichting tenminste één aandrijforgaan omvat, welk tenminste 15 ene aandrijforgaan zich in hoofdzaak uitstrekt in een vlak dat parallel georiënteerd is ten opzichte van een vlak waarin het transportoppervlak van de transporteur zich ter plaatse van het aandrijforgaan uitstrekt, en welk tenminste ene aandrijforgaan een aandrijfoppervlak heeft dat is ingericht voor samenwerking met de schalmen van de ketting.
20 Vooral bij een transporttraject dat meerdere verticale niveaus omvat is het voordelig dat het aandrijforgaan hoofdzakelijk plat is. Verschillende niveaus kunnen dan van een eigen aandrijforgaan worden voorzien, welke aandrijforganen bij voorkeur zijn geplaatst naast - in tegenstelling tot tussen - de niveaus, zodat de hoogte van de inrichting niet 25 meer toeneemt dan vereist door de afmetingen van de te transporteren producten. Daarnaast kan het aandrijforgaan worden aangedreven door een as die zich uitstrekt in een richting loodrecht op een transportoppervlak van de transporteur, hetgeen de constructie van de aandrijving vereenvoudigt. Het aandrijforgaan kan bijvoorbeeld worden gevormd door een aangedreven 30 wiel dat is voorzien van tanden die zijn ingericht voor samenwerking met de 7 door de schalmen van de ketting gevormde uitsparingen. Ook kan het aandrijforgaan bijvoorbeeld worden gevormd door een bekrachtigde nestenschijf, of een wiel dat is voorzien van tanden die aangrijpen op een buitenomtrek van de schalmen.
5
Korte fïguurbeschrijving FIG. 1, IA en 1B tonen een schematisch boven- en doorsnede aanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding.
FIG. 2 toont een schematisch bovenaanzicht van een door 10 aandrijfmiddelen aangedreven segment van een transporteur.
FIG. 3-4 tonen een schematisch boven- en zijaanzicht van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding met meerdere verticale niveaus.
15 Uitgebreide fïguurbeschrijving FIG. 1 toont een schematisch bovenaanzicht van een deel van een transporteur 1 die door aandrijfmiddelen (niet getoond) in een transportrichting 2 wordt voortbewogen langs twee rechte delen 12, 14 en een gebogen deel 13 van een transporttraject. De transporteur 1 omvat twee 20 schalmenkettingen 3, 4 van het scheepsankertype, welke door dwarsstaven 5, 5’, 5” etc. met elkaar zijn verbonden om het draagvlak van de transporteur te vormen. Dergelijke kettingen zijn op economische wijze te vervaardigen en de transporteur kan door het in elkaar schuiven van de schalmen bochten doorlopen. De schalmenkettingen 3, 4 worden langs het 25 rechte deel 12 van het transporttraject geleid door respectievelijk geleider 6 en 7, welke statisch met de inrichting verbonden zijn. Nadat de schalmen van de schalmenkettingen 3, 4 het rechte deel 12 van het transporttraject verlaten worden zij aangegrepen door respectievelijk geleider 8 en 9, welke geleiders zijn voorzien op een keerwiel 10. Het keerwiel 10 is roteerbaar 30 verbonden met een as 11. De wrijving tussen het keerwiel 10 en de as 11 is 8 dusdanig klein dat de statische wrijving tussen de schalmenkettingen 3, 4 en respectievelijk geleider 8 en 9 niet overwonnen wordt, en het keerwiel 10 wordt meegenomen in de beweging van de transporteur 1. De geleiders 8 en 9 bewegen daardoor met dezelfde snelheid als respectievelijk 5 schalmenketting 3 en 4, zodat tussen de betreffende onderdelen geen dynamische wrijving optreedt. Eenzelfde effect kan worden bereikt met een geleider waarvan een buitenomtrek beweegbaar is in de transportrichting 2. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een geleider die een rupsband omvat, welke rupsband beweegbaar is rond één of meerdere al dan niet 10 roteerbare cilinders.
FIG. IA toont in meer detail dan FIG. 1 een bovenaanzicht van een deel van de transporteur 1 die over een rond een as 11 roteerbaar keerwiel 10 wordt geleid. Weergegeven is in het bijzonder de situatie waarin de transporteur 1 het gebogen deel 13 van het transporttraject verlaat en 15 voortgaat op het rechte deel 14. Het keerwiel 10 is voorzien van een binnenbochtgeleider 8, welke geleider een U-vormig geleideprofiel (zie FIG. 1B) omvat dat aangrijpt op de schalmenketting 3. Het geleideprofiel is zo vormgegeven dat - wanneer de transporteur 1 zich in gebruik voortbeweegt - het in- en uittreden van de schalmenketting 3 in en uit de 20 binnenbochtgeleider 8 in een vloeiende beweging kan plaatsvinden, waarbij de aangrijping van de binnenbochtgeleider 8 op de schalmenketting 3 respectievelijk wordt bewerkstelligd en wordt verbroken. Voorts is het keerwiel 10 voorzien van een buitenbochtgeleider 9 die aangrijpt op de aan de buitenbochtzijde van de transporteur gelegen schalmenketting 4. In het 25 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld bestaat de buitenbochtgeleider 9 enkel uit een ondersteunend oppervlak. In een praktische uitvoeringsvorm zijn de beide geleiders 8, 9 bij voorkeur vervaardigd uit een materiaal, of voorzien van een deklaag van een materiaal dat voldoende statische wrijving oplevert met de schalmenkettingen 3, 4, zodat het niet-aangedreven keerwiel 10 30 wordt meegenomen in de beweging van de transporteur 1 zonder dat tussen 9 de schalmenkettingen 3, 4 en de respectieve geleiders 8, 9 een snelheidsverschil bestaat ofwel slip optreedt.
FIG. 2 toont een deel van een transporteur 1 die twee schalmenkettingen 3, 4 van het scheepsankertype omvat, welke kettingen 5 door dwarsstaven 5, 5’ met elkaar zijn verbonden ter vorming van een transportoppervlak. In FIG. 2 zijn slechts twee dwarsstaven 5, 5’ weergegeven; in meer praktische uitvoeringen van de transporteur kunnen, afhankelijk van het gewenste transportoppervlak, meer of minder dwarsstaven per lengte-eenheid van de transporteur worden aangebracht.
10 De dwarsstaven kunnen voorts bestaan uit eenvoudige dwarsbalken, zoals weergegeven in FIG. 2, maar bijvoorbeeld ook rol- en/of draaielementen bevatten. Dergelijke elementen zijn bijvoorbeeld voordelig in de gebogen delen van het traject, waar verschillende delen van de transporteur verschillende snelheden hebben. Ze voorkomen dat de te transporteren 15 producten worden blootgesteld aan spanningen, welke kunnen optreden doordat verschillende punten van het oppervlak waarop de producten rusten ten opzichte van elkaar bewegen. De schalmenkettingen 3, 4 worden langs een recht deel van het transporttraject geleid door respectievelijk geleider 6 en 7. De getoonde geleiders 6, 7 hebben geen bijzonder profiel. In een meer 20 praktische uitvoering van de geleiders kunnen zij echter zijn voorzien van profielen die de te geleiden kettingen in meer of mindere mate omgeven (vgl. bijvoorbeeld het profiel van de binnenbochtgeleider 8 in FIG. 1B). De schalmenkettingen 3, 4 worden aangedreven door respectievelijk bekrachtigd aandrijforgaan 15 en 15’. De aandrijforganen 15, 15’ strekken 25 zich in hoofdzaak uit in een vlak dat parallel georiënteerd is ten opzichte van het vlak waarin het door de dwarsstaven 5, 5’ gevormde transportoppervlak van de transporteur zich ter plaatse uitstrekt. In FIG. 2 zijn de aandrijforganen 15, 15’ afgebeeld als wielen, roteerbaar rond respectievelijk as 16 en 16’, waarbij op een buitenomtrek van elk wiel 30 tanden 17, 17’ etc. zijn voorzien die aangrijpen op de door de schalmen van 10 respectievelijk schalmenketting 12 en 12’ gevormde uitsparingen. De in FIG. 2 afgebeelde aandrijforganen 15, 15’ worden elk aangedreven door een eigen as 16, 16’. In een alternatieve uitvoeringsvorm waarin de transporteur zich uitstrekt over meerdere boven elkaar gelegen niveaus, en waarin de 5 transporteur op meerdere niveaus wordt aangedreven door dergelijke aandrijforganen is het voordelig meerdere aandrijforganen op één gemeenschappelijke, aangedreven verticale as te bevestigen. Deze wijze van aandrijving is tevens met voordeel toepasbaar in transportinrichtingen voorzien van een transporteur met tenminste één schalmenketting, waarbij 10 de schalmenketting niet wordt geleid door een of meer meebewegende geleiders. De as 16’ wordt onmiddellijk bekrachtigd door een motor, zoals bijvoorbeeld een elektromotor. Via een transmissie wordt de beweging van de elektromotor tevens overgebracht op de as 16. In een alternatieve uitvoeringsvorm kan de as 16 zelf ook voorzien worden van een elektromotor 15 voor de aandrijving ervan, zodat één elektromotor niet twee assen bekrachtigt, maar slechts één.
FIG. 3 toont een schematisch bovenaanzicht van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding. FIG. 4 toont een schematisch zijaanzicht van dezelfde inrichting, waarbij omwille van de duidelijkheid meer naar 20 achter liggende delen niet zijn weergegeven. FIG. 4 toont een zich over meerdere verticale niveaus uitstrekkend transporttraject. Rond twee statische, verticale assen 21, 21’ zijn meerdere keerwielen respectievelijk 22a, 22b, 22c, etc. en 22a’, 22b’, 22c’ etc. roteerbaar bevestigd. Deze keerwielen, die corresponderen met de gebogen delen van het 25 transporttraject, draaien - wanneer de inrichting in gebruik is - in een richting langs een as 21, 21’ bezien beurtelings linksom en rechtsom. De verticale niveaus waarover het transporttraject zich uitstrekt worden mede gevormd en verbonden door rechte trajectdelen. Alle rechte trajectdelen, met uitzondering van de trajectdelen 23 of 24, omvatten een segment 30 waarover de transporteur daalt of stijgt. Op het hoogste en het laagste 11 niveau van de inrichting is een kruisverbinding in de vorm van respectievelijk recht trajectdeel 24 en 23 aangebracht om de stijgende resp. dalende richting van het transporttraject met behulp van een keerwiel op eenvoudige wijze te herleiden tot een dalende resp. stijgende richting. De 5 inrichting voorziet op verschillende niveaus in aandrijforganen 25a, 25a’ etc. voor het voortbewegen van de transporteur. De verschillende aandrijforganen die roteren rondom een gemeenschappelijke hartlijn kunnen door een gemeenschappelijke centrale as, zoals as 26, worden bekrachtigd.
10
Hoewel de uitvinding hierboven is beschreven met betrekking tot enkele uitvoeringsvoorbeelden wordt het duidelijk geacht dat de uitvinding zich niet tot deze uitvoeringsvoorbeelden beperkt. Door een vakman kunnen verschillende aanpassingen worden gepleegd zonder dat de 15 uitvindingsgedachte, zoals deze is verwoord in de hiernavolgende conclusies, wordt verlaten.

Claims (11)

1. Inrichting voor het transporteren van bijvoorbeeld deegwaren in bijvoorbeeld een broodkoelsysteem of een narijssysteem, omvattende een eindloze transporteur die zich uitstrekt over een transporttraject dat tenminste twee in hoofdzaak rechte delen omvat, welke delen door een 5 gebogen deel met elkaar zijn verbonden, en aandrijfmiddelen ingericht voor het langs het transporttraject doen bewegen van de transporteur, waarbij de transporteur tenminste één in zich gesloten ketting omvat en is voorzien van met de ketting verbonden transportoppervlakelementen ter vorming van een transportoppervlak van de transporteur, met het kenmerk, dat 10 tenminste het gebogen deel is voorzien van een geleider voor het geleiden van de tenminste ene ketting, waarbij althans een deel van de geleider dat in aangrijping is met de ketting, in gebruik, dezelfde bewegingsrichting heeft als de ketting aldaar.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het deel van de geleider dat 15 in aangrijping is met de ketting, in gebruik, met in hoofdzaak dezelfde snelheid in dezelfde richting beweegt als de ketting aldaar.
3. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de geleider een geleideprofiel omvat voor samenwerking met ketting.
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij genoemd 20 tenminste ene deel van de geleider zich langs een in hoofdzaak cirkelvormige baan uitstrekt, en waarbij genoemd tenminste ene deel van de geleider roteerbaar is rond een hartlijn die zich uitstrekt door het middelpunt van de genoemde cirkelvormige baan.
5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de geleider is verbonden 25 met of deel uitmaakt van een rond een as roteerbaar keerwiel.
6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, waarbij het transporttraject tenminste twee op afstand van elkaar gelegen, van geleiders voorziene, gebogen delen omvat, waarbij de hartlijnen rondom welke de met de ketting in aangrijping zijnde delen van de geleiders roteerbaar zijn in hoofdzaak samenvallen.
7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de 5 ketting een schalmenketting is en waarbij de aandrijfmiddelen tenminste één aandrijforgaan omvatten, welk tenminste ene aandrijforgaan zich in hoofdzaak uitstrekt in een vlak dat parallel georiënteerd is ten opzichte van een vlak waarin een transportoppervlak van de transporteur zich ter plaatse van het aandrijforgaan uitstrekt, en welk tenminste ene 10 aandrijforgaan een aandrijfoppervlak heeft dat is ingericht voor samenwerking met de schalmen van de ketting.
8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij het aandrijfoppervlak wordt verschaft door op het aandrijforgaan voorziene tanden, welke tanden zijn ingericht voor samenwerking met door de schalmen van de ketting 15 gevormde uitsparingen.
9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, waarbij het transporttraject zich uitstrekt over twee of meer op afstand van elkaar gelegen niveaus, van welke niveaus tenminste twee niveaus zijn voorzien van een aandrijforgaan voor het aandrijven van tenminste één ketting, en waarbij de 20 aandrijfmiddelen tenminste één as omvatten, welke as zich in hoofdzaak uitstrekt in een richting loodrecht op de aandrijforganen, en welke as is ingericht voor het bekrachtigen van de tenminste twee aandrijforganen die zich op verschillende niveaus bevinden.
10. Werkwijze voor het transporteren van bijvoorbeeld deegwaren in 25 bijvoorbeeld een broodkoelsysteem of een narijssysteem, waarbij de werkwijze omvat - het verschaffen van een inrichting volgens één der voorgaande conclusies; - het transporteren van bijvoorbeeld de deegwaren op de 30 transporteur die zich uitstrekt over het transporttraject dat tenminste twee in hoofdzaak rechte delen omvat, welke delen door een gebogen deel met elkaar zijn verbonden; - het met behulp van de aandrijfmiddelen langs het transporttraject bewegen van de transporteur; 5. het geleiden van de ketting door een op een gebogen deel van het traject voorziene geleider; waarbij - althans een deel van de geleider dat in aangrijping is met de ketting, in dezelfde richting beweegt als de ketting aldaar.
11. Inrichting voor het langs een transporttraject aandrijven van een transporteur, welke transporteur tenminste één schalmenketting van het scheepsankertype omvat en is voorzien van met die tenminste ene schalmenketting verbonden transportoppervlakelementen ter vorming van een transportoppervlak, waarbij de inrichting tenminste één aandrijforgaan 15 omvat, welk tenminste ene aandrijforgaan zich in hoofdzaak uitstrekt in een vlak dat parallel georiënteerd is ten opzichte van een vlak waarin het transportoppervlak van de transporteur zich ter plaatse van het aandrijforgaan uitstrekt, en welk tenminste ene aandrijforgaan een aandrijfoppervlak heeft dat is ingericht voor samenwerking met de 20 schalmen van de ketting.
NL2001239A 2008-01-30 2008-01-30 Inrichting en werkwijze voor het transporteren van bijvoorbeeld deegwaren. NL2001239C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2001239A NL2001239C2 (nl) 2008-01-30 2008-01-30 Inrichting en werkwijze voor het transporteren van bijvoorbeeld deegwaren.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2001239A NL2001239C2 (nl) 2008-01-30 2008-01-30 Inrichting en werkwijze voor het transporteren van bijvoorbeeld deegwaren.
NL2001239 2008-01-30

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2001239C2 true NL2001239C2 (nl) 2009-08-03

Family

ID=41161449

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2001239A NL2001239C2 (nl) 2008-01-30 2008-01-30 Inrichting en werkwijze voor het transporteren van bijvoorbeeld deegwaren.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2001239C2 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0544085A1 (en) * 1991-11-27 1993-06-02 TECNO POOL S.p.A. Chain conveyor with improved drive device
DE29619696U1 (de) * 1995-11-14 1997-01-09 Mcc Nederland B.V., Gravenzande Kurvensegment für Kettenförderer
EP1148003A1 (de) * 2000-04-18 2001-10-24 Flexon Systemplast GmbH Kurvenführung für eine Förderkette
NL1020527C2 (nl) * 2002-05-03 2003-11-04 Conway Exploitatie En Beheer B Transportinrichting voor het transporteren van producten zoals deegstukken in een narijskast.

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0544085A1 (en) * 1991-11-27 1993-06-02 TECNO POOL S.p.A. Chain conveyor with improved drive device
DE29619696U1 (de) * 1995-11-14 1997-01-09 Mcc Nederland B.V., Gravenzande Kurvensegment für Kettenförderer
EP1148003A1 (de) * 2000-04-18 2001-10-24 Flexon Systemplast GmbH Kurvenführung für eine Förderkette
NL1020527C2 (nl) * 2002-05-03 2003-11-04 Conway Exploitatie En Beheer B Transportinrichting voor het transporteren van producten zoals deegstukken in een narijskast.

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP1849725B1 (en) A conveyor for transporting and accumulating discrete products
RU2160694C2 (ru) Ленточный конвейер с цепным приводом (варианты)
US6991087B2 (en) Conveyor device for advancing work-pieces through a processing zone for the surface treatment of the work-pieces
EP1902978B1 (en) Conveyor
EP2758325B1 (en) Conveyor comprising two helical tracks connected by a bridging track
NL8600734A (nl) Transporteur.
NL2014241B1 (en) Modular conveyor.
EP0999152A1 (en) Device for transferring goods
CN111989274A (zh) 用于移动环形输送链的装置
EP1826159A1 (en) Conveying system
CN107580584A (zh) 包括悬臂的用于人员输送机的踏板元件
US5201407A (en) Steel plate conveyor with drive
US4232779A (en) Infeed assembly and a discharge assembly for a conveyor system
EP1651548B1 (en) Product conveyor with load-carrying platforms
NL2009722C2 (nl) Eindaandrijving voor een transporteur, en transporteur voorzien van een eindaandrijving.
NL7901523A (nl) Stuwtransporteur voor stukgoederen.
NL2001239C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het transporteren van bijvoorbeeld deegwaren.
US2008960A (en) Transfer mechanism
US20240025663A1 (en) Accumulating conveyor
US20090050449A1 (en) Conveying system
US6481567B2 (en) Conveyor system with intermediate drive and related method
NL1018994C2 (nl) Transporteur.
NL8004646A (nl) Werkwijze en inrichting voor het aandrijven van een bandtransporteur.
US4633998A (en) Conveyor system
NL1020342C2 (nl) Transportinrichting.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
PLED Pledge established

Effective date: 20120727

PLED Pledge established

Effective date: 20120814

PLED Pledge established

Effective date: 20120921

SD Assignments of patents

Effective date: 20140616

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20180201