NL2000775C2 - Kleminrichting. - Google Patents

Description

Kleminrichting

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een kleminrichting. Deze kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor het bevestigen van een voorwerp aan een draad of 5 stang. Onder verder voorwerp kan elk voorwerp zoals een drager verstaan worden. Als voorbeelden worden een draad, stang, plaat of koker genoemd die rond, meerhoekig en dergelijke kunnen zijn. Echter wordt daaronder ook verstaan een profïelrand of ander deel.

Vaak is het noodzakelijk grote aantallen kleminrichtingen aan te brengen voor het 10 bevestigen van allerlei soorten voorwerpen. Bijvoorbeeld komt dit voor in de tuinbouw waar leidingen en andere constructies over grote lengten op regelmatige afstand ondersteund moeten worden. Andere toepassingen zijn installatie, montagebranche, consumentenmarkt en industriële producten. Daarbij is het van belang dat dergelijke kleminrichtingen enerzijds eenvoudig aan te brengen zijn en anderzijds voldoende 15 klemkracht waarborgen. Bovendien is het van belang dat dergelijke kleminrichtingen verhoudingsgewijs goedkoop te vervaardigen zijn en zonder bijzonder milieubezwaar in de toekomst afgevoerd kunnen worden.

Bovendien moet het mogelijk zijn met de kleminrichting geringe onregelmatigheden van de draad of stang zonder problemen op te kunnen nemen.

20 Het is het doel in een kleminrichting te voorzien waaraan het bovenstaande voldoet.

Dit doel wordt met een bovenstaande kleminrichting verwezenlijkt omvattende een eerste draadaangrijpdeel en een tweede draadaangrijpdeel die verend naar elkaar toe en van elkaar af beweegbaar zijn waarbij het eerste draadaangrijpdeel twee in 25 hoofdzaak in eenzelfde eerste vlak liggende aangrijporganen omvat, welke op een zodanige afstand zijn aangebracht, dat die draad of stang daartussen opgenomen kan worden.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt door het uit een enkel draaddeel vervaardigen van de kleminrichting een goedkope productiewijze mogelijk. Door het 30 verende karakter kunnen geringe maatafwijkingen van de draad, stang of andere dragen op eenvoudige wijze opgenomen worden. Het eventuele voorwerp kan op enigerlei voorstelbare wijze op enigerlei voorstelbare plaats aan de kleminrichting bevestigd worden. Volgens de onderhavige uitvinding bevinden de aangrijporganen zich op een 2 afstand van elkaar die groter is dan de dikte/breedte van de betreffende draad, stang en dergelijke. Daardoor kan de stang tussen deze twee aangrijporganen opgenomen worden indien het vlak door de aangrijporganen loodrecht op het vlak van een stang geplaatst wordt. Dit kan verwezenlijkt worden door de gebruiker door het naar elkaar 5 toe knijpen van het eerste draadaangrijpdeel en het tweede draadaangrijpdeel. Bij het vervolgens loslaten zullen de aangrijpdelen door de veerkracht uit elkaar bewegen en zal het vlak door de beide aangrijpogen van een draadaangrijpdeel onder een hoek komen te liggen met de draad of stang welke hoek afwijkt van 90 graden waardoor de fictieve afstand tussen aangrijpogen ten opzichte van de draad of stang afneemt. Deze 10 beweging gaat door totdat klemming van de draad of stang plaatsvindt. Door het aan twee zijden aanbrengen van draadaangrijpdelen en het in tegenovergestelde richting werken van de klemkracht op de draad of stang zal een compensatie van de zo optredende krachten in langsrichting van de stang optreden en zal verschuiven ten opzichte van de stang in geen enkele richting mogelijk zijn. Door het eenvoudig weer 15 naar elkaar toe bewegen van het eerste draadaangrijpdeel en het tweede draadaangrijpdeel kan de klemming met de draad of stang ongedaan gemaakt worden. Daardoor is de bevestiging nooit definitief.

De aangrijporganen omvatten bij voorkeur een of twee aangrijpogen.

Deze aangrijpogen kunnen elke voorstelbare vorm omvatten zoals driehoekig, 20 haakvormig, rechthoekig, ellipsvormig enz.. Volgens een van voordeel zijnde uitvoering zijn deze bij benadering rond uitgevoerd en omvatten meer in het bijzonder ten minste een draadwikkeling. Met name bij een afgeronde uitvoering en de aanwezigheid van een draadwikkeling kan in bepaalde gevallen extra klemming van de draad of stang verkregen worden. Immers deze wordt door de afronding van twee 25 tegenoverliggende aangrijpogen naar binnen gedrukt in de ruimte tussen de afronding en het verbindings-deel tussen de twee ogen. Echter is het eveneens mogelijk de ogen massief uit te voeren en deze enige voorstelbare vorm te geven.

Het is mogelijk het eerste en tweede aangrijpdeel identiek uit te voeren waarbij deze zich dan vanzelfsprekend in de niet-belaste toestand onder de verschillende hoek 30 uitstrekken. Het is ook mogelijk een van de draadaangrijpdelen anders uit te voeren, bijvoorbeeld als haak.

De verende verbinding tussen de eerste en tweede draadaangrijpdelen kan afhankelijk van de gewenste veerkracht, gewenste lengte van de verschillende 3 onderdelen en gebruikte draaddikte uitgevoerd worden. Dat wil zeggen indien een verhoudingsgewijs stijve draad gebruikt wordt voor het vervaardigen van de kleminrichting en de hefboomarm voor het naar elkaar toe bewegen van de twee draadaangrijpdelen verhoudingsgewijs klein is, heeft het de voorkeur de verende 5 verbinding als wikkeling of wikkelingen uit te voeren. Is de hefboom wat groter of de draaddikte wat kleiner dan kan met een eenvoudige draadverbinding volstaan worden.

Afhankelijk van het beoogde gebruik zal het materiaal voor de draad gekozen worden. Daaronder vallen de vervaardiging in kunststof, ferro en non ferro spuit-giet producten.

10 Volgens een verdere variant van de uitvinding is het mogelijk die hierboven beschreven stang van schroefdraad te voorzien bijvoorbeeld door deze als draadeinden uit te voeren. Het is mogelijk de kleminrichting volgens de uitvinding in enige willekeurige positie op een dergelijk draadeinde te plaatsen en vervolgens door onderlinge rotatie van de vestigingsinrichting en draadeinden in nauwkeurige 15 positionering van deze twee delen ten opzichte van elkaar te voorzien. Bovendien is het mogelijk daarmee een zeer fijne verstelling te verwezenlijken afhankelijk van de spoed van het schroefdraad op het draadeinde.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van in de tekening afgebeelde uitvoeringsvoorbeelden verduidelijk worden. Daarbij tonen: 20 Fig. 1 een eerste uitvoeringsvorm van de kleminrichting volgens de uitvinding in rusttoestand;

Fig. 2 de kleminrichting volgens fig. 1 in samengeknepen toestand;

Fig. 3 de kleminrichting volgens fig. 1 en 2 aangebracht op een stang;

Fig. 4 een tweede variant van de kleminrichting volgens de uitvinding; 25 Fig. 5 een variant van de kleminrichting volgens wispunt 3, en

Fig. 6 een verdere variant van de uitvinding toont.

In fig. 1 is een kleminrichting volgens de onderhavige uitvinding in het geheel met 1 aangegeven. Deze is uitgevoerd om in klemmende aangrijping op een stang 9 te voorzien. De kleminrichting 1 bestaat uit een eerste draadaangrijpdeel 2 en een tweede 30 draadaangrijpdeel 3. Elk draadaangrijpdeel bestaat uit twee aangrenzende bij benadering cirkelvormige aangrijpogen 6. De aangrijpogen 6 liggen op een onderlinge afstand a en de zich daartussen uitstrekkende as is met 4 respectievelijk 5 aangegeven. Tussen het eerste en tweede aangrijpdeel 2, 3 bevindt zich een verende verbinding 8.

4

Bij de onderhavige uitvinding bestaat deze verende verbinding 8 uit een wikkeling. Met 7 is een bevestigingshaak aangegeven. Begrepen zal worden dat deze op enige willekeurige plaats aangebracht kan worden en dient voor het daaraan bevestigen van enigerlei voorwerpen.

5 De draad of stang 9 heeft op de plaats van klemming een breedte b. Breedte b is kleiner dan de afstand a.

In fig. 2 is de toestand van de kleminrichting 1 bij het met de menselijke hand samenknijpen getoond. Samenknijpen wordt bij voorkeur zover uitgevoerd dat de lijnen 4 en 5 in eikaars verlengde komen te liggen. In dat geval kan enig voorwerp met een 10 breedte kleiner dan a, zoals met een breedte b, opgenomen worden. Dit is gebeurd in fig. 3 dat de situatie toont na het loslaten van de eerste en tweede draadaangrijpdelen. Deze zullen dan vanwege de aanwezigheid van de verende verbinding 8 temgveren totdat de “fictieve” afstand tussen twee bij elkaar horende aangrijpogen 6 overeenkomt met afstand b. De lijnen 4 en 5 strekken zich in die toestand onder een hoek uit die 15 afwijkt van de hoek in rustpositie zoals getoond in fig. 1, zodat aanzienlijke reserve in de kleminrichting aanwezig is om maatonnauwkeurigheden en latere veranderingen op te nemen.

Door het in tegengestelde richting klemmen van het eerste draadaangrijpdeel 2 en tweede draadaangrijpdeel 3 is verplaatsing in geen enkele richting langs de stang 9 20 mogelijk. Indien het in te klemmen voorwerp een verhoudingsgewijs kleine afmeting heeft ten opzichte van de kromtestraal van de aangrijpogen 6 wordt het voorwerp bij het inklemmen nog verder vastgedrukt in de ruimten 10 (fig. 3). In dat geval vindt niet alleen inklemming plaats maar vindt eveneens in het vlak loodrecht op het vlak van de tekening in fig. 1 bovendien opsluiting plaats. Deze opsluiting betekent dat de eerste en 25 tweede draadaangrijpdelen over een geringe afstand naar elkaar toe bewogen moeten worden om losmaken van draad of stang of dergelijke mogelijk te maken. Door schuiven verwijderen is in dit geval niet mogelijk.

In fig. 4 is een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding afgebeeld en deze is in het geheel met 21 aangegeven. Deze bestaat eveneens uit eerste en tweede 30 draadaangrijpdelen 22, 23. Het eerste draadaangrijpdeel bestaat uit twee ogen terwijl het tweede draadaangrijpdeel 23 uit een haak bestaat. Het verende verbindingsdeel 28 is in deze uitvoering wat langer/slapper dan in de eerste uitvoering zodat het niet langer noodzakelijk is een volledige extra draadwikkeling aan te brengen. Met 27 is een 5 ophanghaak aangegeven. Ook bij deze constructie wordt in twee richtingen een klemkracht verkregen waardoor op effectieve wijze verschuiven langs de stang of draad 29 voorkomen wordt.

In fig. 5 is een verdere variant van de uitvinding getoond. De stang is met 19 5 aangegeven en omvat een draadeinde. De kleminrichting is overeenkomstig de uitvoering volgens fig. 1-3 uitgevoerd en is in het geheel met 21 aan gegeven.

Bij deze variant is het mogelijk de kleminrichting 21 op enige gewenste positie op stang 19 te plaatsen. Door rotatie van stang 19 ten opzichte van de kleminrichting 21 zal door de aanwezigheid van het schroefdraad op de stang 19 onderlinge verplaatsing 10 gerealiseerd worden. Dat wil zeggen door onderlinge rotatie is een fijne verstelling van deel 21 ten opzichtig van deel 19 mogelijk nadat eerst door plaatsing een grove benaderende onderlinge fixatie plaatsgevonden heeft.

In fig. 6 is een verdere variant van de uitvinding getoond. De aan te grijpen stang is daar met 29 aangegeven en omvat in dit voorbeeld een gladde stang. De 15 kleminrichting is met 31 aangeven. In plaats van de hierboven beschreven varianten met twee tegenoverliggende ogen is bij deze variant sprake van een enkel aangrijpoog 36 dat samenwerkt met het daar tegenoverliggende andere aangrijporgaan 37 dat in dit geval uitgevoerd is als omgezet haakvormig deel.

Na bovenstaande zullen bij degene bekwaam in de stand der techniek dadelijk 20 uitvoeringsvarianten opkomen die niet in de figuren en beschrijving opgenomen zijn maar wel voor de handliggend zijn naar het bovenstaande en liggen binnen het bereik van de bijgaande conclusies.

Claims (9)

1. Kleminrichting (1,21) voor het klemmen van een voorwerp (9) omvattende een eerste draadaangrijpdeel (2, 22) voor het op een eerste plaats aangrijpen van een 5 voorwerp en een tweede draadaangrijpdeel (3, 23) voor het op afstand van die eerste plaats aangrijpen van een voorwerp die verend naar elkaar toe en van elkaar af beweegbaar zijn waarbij het eerste draadaangrijpdeel twee in hoofdzaak in eenzelfde eerste vlak liggende aangrijporganen (6) omvat, welke op een zodanige afstand (a) in dat vlak liggend zijn aangebracht, dat dat voorwerp (9, 29) daartussen 10 (b) opgenomen kan worden.

2. Kleminrichting volgens conclusie 1, waarbij die verende verbinding tussen dat eerste en tweede draaddeel een volledige draadwikkeling (8) omvat.

3. Kleminrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij dat tweede aangrijpdeel (3, 23) in een tweede vlak is aangebracht en dat eerste en tweede vlak onder een scherpe hoek (4, 5) ten opzichte van elkaar zijn aangebracht.

4. Kleminrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij dat tweede 20 aangrijpdeel (23) een aangrijphaak omvat.

5. Kleminrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij dat tweede aangrijpdeel (3) als dat eerste aangrijpdeel (2) is uitgevoerd.

6. Kleminrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij eenm van de aangrijpdelen voorzien is van een bevestiging (7, 27).

7. Samenstel omvattende een kleminrichting volgens een van de voorgaande conclusies en een verder voorwerp. 30

8. Samenstel volgens conclusie 7, waarbij dat verdere voorwerp een draad, stang, plaat of koker omvat. 2000775

9. Samenstel volgens conclusie 7 of 8, waarbij dat verdere voorwerp een van schroefdraad voorzien deel (19) omvat. 2000775