NL2000606C2 - Inrichting voor het overbrengen van een ovum vanuit een follikel. - Google Patents

Inrichting voor het overbrengen van een ovum vanuit een follikel. Download PDF

Info

Publication number
NL2000606C2
NL2000606C2 NL2000606A NL2000606A NL2000606C2 NL 2000606 C2 NL2000606 C2 NL 2000606C2 NL 2000606 A NL2000606 A NL 2000606A NL 2000606 A NL2000606 A NL 2000606A NL 2000606 C2 NL2000606 C2 NL 2000606C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tube
inner tube
lumen
connector
aspiration
Prior art date
Application number
NL2000606A
Other languages
English (en)
Inventor
Josephus Elbertus Johanna Maria Berbers
Original Assignee
Gynotec
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gynotec filed Critical Gynotec
Priority to NL2000606A priority Critical patent/NL2000606C2/nl
Priority to AU2008241686A priority patent/AU2008241686B2/en
Priority to PCT/NL2008/050224 priority patent/WO2008130230A1/en
Priority to EP08741645.9A priority patent/EP2150188B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2000606C2 publication Critical patent/NL2000606C2/nl
Priority to US12/604,637 priority patent/US8696615B2/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B17/00Surgical instruments, devices or methods, e.g. tourniquets
    • A61B17/42Gynaecological or obstetrical instruments or methods
    • A61B17/425Gynaecological or obstetrical instruments or methods for reproduction or fertilisation
    • A61B17/435Gynaecological or obstetrical instruments or methods for reproduction or fertilisation for embryo or ova transplantation
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T29/00Metal working
    • Y10T29/49Method of mechanical manufacture
    • Y10T29/49826Assembling or joining
    • Y10T29/49863Assembling or joining with prestressing of part
    • Y10T29/4987Elastic joining of parts

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Surgery (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Nuclear Medicine, Radiotherapy & Molecular Imaging (AREA)
  • Pregnancy & Childbirth (AREA)
  • Gynecology & Obstetrics (AREA)
  • Transplantation (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Reproductive Health (AREA)
  • Medical Informatics (AREA)
  • Molecular Biology (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Infusion, Injection, And Reservoir Apparatuses (AREA)
  • Media Introduction/Drainage Providing Device (AREA)

Description

NL 47.304 PW/11
Inrichting voor het overbrengen van een ovum vanuit een fol-likel
De uitvinding betreft een inrichting voor het overbrengen van een ovum vanuit een follikel, met een techniek van gelijktijdig spoelen en aspireren, welke inrichting omvat : 5 - een dubbellumennaald met aan het distale, in een follikel in te brengen, naaldeinde een aspiratielumen voor het uit een follikel verwijderen van een ovum en een spoellu-men voor het inbrengen van een spoelfluïdum in het follikel, welke dubbellumennaald een buitenste buis omvat met daarbin-10 nen een binnenste buis die zich uitstrekt over althans een deel van de lengte van de buitenste buis, waarbij een van de beide lumens wordt begrensd door het binnenoppervlak van de binnenste buis en het andere van de beide lumens door ruimte tussen het buitenoppervlak van de binnenste buis en het bin-15 nenoppervlak van de buitenste buis, alsmede - een connector met een connectorlichaam dat bij een distaai connectoreinde is aangesloten op een van het distale naaldeinde afgekeerd proximaal naaldeinde, met een uitlaat bij een tweede connectoruiteinde voor het naar buiten afvoe-20 ren van spoelfluïdum met een daarin eventueel aanwezig ovum en met een kanaalmiddel dat de uitlaat verbindt met het aspiratielumen en een eerste fluïdumpad bepaalt voor het aspireren van een ovum en met een spoelinlaat tussen de twee uiteinden van het connectorlichaam voor het toevoeren van het 25 spoelfluïdum en in fluïdumcommunicatie met het spoellumen voor het bepalen van een tweede fluïdumpad voor het spoelen van een follikel, waarbij de beide fluïdumpaden binnen de connector en de dubbellumennaald van elkaar zijn gescheiden en 30 waarbij de binnenste buis een vervormbaar materiaal omvat.
Uit EP 1 158 913 is een inrichting van de bovenstaande soort bekend. Bij deze bekende inrichting bezit de binnenste buis in doorsnede afmetingen die beduidend kleiner 35 zijn dan de binnendiameter van de buitenste buis. De binnenste buis bestaat uit een flexibel materiaal, het spoellumen - 2 - wordt begrensd door de binnenwand van de binnenste buis en het aspiratielumen wordt begrensd door de ruimte tussen de buitenwand van de binnenste buis en de binnenwand van de buitenste buis. Een belangrijk nadeel van deze bekende inrich-5 ting is de problematiek die samenhangt met het naar buiten voeren van de binnenste buis vanuit de buitenste buis. Nabij het proximale einde van de dubbellumennaald is een connector om de naald aangebracht, waarbij binnen de connector de binnenste buis in fluïdumverbinding is gebracht met een externe 10 toevoerbron van spoelfluïdum. De binnenste buis moet gemakke lijk vervormbaar zijn en bestaat uit dun flexibel materiaal. Een eerste probleem is dat de tere flexibele buis door een opening in de wand van de buitenste buis moet worden doorgevoerd. Kans op beschadiging van de binnenste buis is daarbij 15 aanwezig. Het is goed hierbij te bedenken dat de buitendiameter van de dubbellumen bijvoorbeeld ongeveer 1,6 mm. is. De opening door de wand van de buitenste buis voor het doorvoeren van de binnenste buis is dus navenant kleiner. Verder is het aansluiten van de flexibele binnenste buis op bijvoor-20 beeld een toevoerslang voor spoelfluïdum en het inspuiten van de aansluiting in een door spuitgieten te vervaardigen connector niet makkelijk en leidt gemakkelijk tot beschadigingen en productuitval. Een ander probleem bij deze bekende inrichting is het vastzetten van de binnenste buis tegen de binnen-25 wand van de buitenste buis. Het toepassen van lijm is in de productie lastig en voor het doel van de inrichting, het overbrengen van een ovum uit een follikel, minder geschikt. Lijm bevat chemische stoffen die in een dergelijke omgeving liever worden vermeden.
30 Het is een doel van de uitvinding om een inrichting van de in de aanhef vermelde soort te verschaffen waarbij deze problemen zijn opgelost en waarbij ook andere voordelen aanwezig zijn. Om dit doel te bereiken wordt de uitvinding van de in de aanhef vermelde soort verkregen door de maatre-35 gelen die zijn vermeld in het kenmerkende deel van conclusie 1.
Bij de inrichting voor het overbrengen van een ovum vanuit een follikel in overeenstemming met de uitvinding bevindt het aspiratielumen zich volledig aan de binnenzijde van 40 de binnenste buis. De binnenste buis is over althans een ge- - 3 - deelte van zijn omtrek van buiten naar binnen indrukbaar door spoelfluïdum dat tussen het buitenoppervlak van de binnenste buis en het binnenoppervlak van de buitenste buis wordt doorgevoerd, onder invloed van het drukverschil dat aanwezig is 5 tussen het spoelfluïdum in het spoellumen en het inwendige van het aspiratielumen. Uiteraard moet de binnenste buis nu een diameter bezitten die groot genoeg is om het ovum door te laten. Doordat nu de binnenste buis een veel grotere diameter bezit dan de binnenste buis van de eerder genoemde EP 1 158 10 913 zijn de mogelijkheden om de binnenste buis vast te zetten tegen de binnenwand van de buitenste buis veel groter doordat een veel groter oppervlak ter beschikking staat. Een verder voordeel is dat het ovum met het zich eventueel daaromheen bevindende uit de follikel afkomstige weefsel zich slechts 15 met een enkel materiaal in contact bevindt, namelijk met het materiaal van de binnenste buis.
Het document WO 86/06968 heeft betrekking op een inrichting voor het overbrengen van een ovum vanuit een follikel die een naald omvat van grotere diameter voorzien van een 20 enkel lumen dat fungeert als aspiratielumen en een op de buitenzijde daarvan aangebrachte buis van kleinere diameter voorzien van een spoellumen. Doordat de buitenste buis zich aan de buitenkant bevindt bezit de inrichting in doorsnede geen ronde vorm, hetgeen een nadeel is omdat na inbrenging 25 bij een patiënt de inrichting gemakkelijk om zijn as moet kunnen worden geroteerd zonder daardoor beschadigingen te veroorzaken.
Uit DE 35 22 782 is een dubbellumennaald bekend met een buitenste buis van metaal en een daarin passende binnen-30 ste buis van metaal die over een deel van zijn omtrek is ingedrukt zodat tussen de buitenste buis en de binnenste buis een spoellumen aanwezig is. De binnenste buis is dus de aspi-ratiebuis zodat ook bij deze bekende inrichting het follikel en het zich eventueel daaromheen bevindende weefsel slechts 35 in contact komt met alleen het materiaal van de aspiratie- buis. Het vervaardigen van dit soort inrichtingen is kostbaar omdat de binnenste buis nauwkeurig moet worden vervaardigd om te passen binnen de buitenste buis en het aanbrengen van de indrukking in de binnenste buis een lastige bewerking van de 40 buitenkant van de dunnen metalen binnenste buis nodig maakt.
- 4 -
Het aanbrengen van een indrukking van bijvoorbeeld 0,3 mm in een metalen buis met een diameter van 1,26 mm vergt een extra bewerking die op zichzelf niet eenvoudig is.
AU-B-68184/87 heeft eveneens betrekking op een in-5 richting voor het overbrengen van een ovum vanuit een folli-kel voorzien van een dubbellumennaald. Ook bij deze inrichting is de binnenste buis van metaal en voorzien van een indrukking aan de omtrek voor het verschaffen van een spoellu-men tussen de binnenwand van de buitenste buis en de buiten-10 wand van de binnenste buis. Deze bekende inrichting heeft dezelfde nadelen als reeds hierboven werden genoemd bij de bespreking van DE 25 22 782.
De inhoud van de bovenstaande documenten uit de bekende stand van de techniek wordt geacht hierin voor zover 15 voor de onderhavige uitvinding relevant door verwijzing te zijn opgenomen.
Er zal nu een aantal voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding worden besproken in overeenstemming met de bij-gevoegde onderconclusies.
20 Bij de inrichting volgens conclusie 2, kan, doordat de ruimte binnen de buitenste buis optimaal wordt benut, een inrichting volgens de uitvinding worden bereikt van geringe diameter. De buitendiameter van de buitenste buis kan bijvoorbeeld in de orde van grootte van 1,6 mm zijn met een bin-25 nendiameter van bijvoorbeeld in de orde van grootte van 1,3 mm.
Bij de uitvoeringsvorm volgens conclusie 3 is de binnenste buis voorzien van een variabele wanddikte met in doorsnede gezien een dikker gedeelte en een daarop aanslui-30 tend dunner gedeelte. Het indrukbare deel bevindt zich bij het dunnere gedeelte, het overige deel van de binnenste buis kan dus steviger zijn. Desgewenst kan gebruik gemaakt worden van de uitvoeringsvorm van conclusie 4 door het indrukbare deel van de binnenste buis te vervaardigen uit een ander ma-35 teriaal dan het overige deel van de binnenste buis. Bijvoorbeeld kan een meer flexibel materiaal worden gebruikt.
Volgens conclusie 5 wordt ervoor gezorgd dat, uit welk materiaal de binnenste buis ook is vervaardigd, althans het binnenoppervlak daarvan dat in contact komt met een fol-40 likel en het zich eventueel daaromheen bevindende weefsel, - 5 - van biocompatibel materiaal is. Volgens conclusie 6 is de binnenste buis in zijn geheel vervaardigd uit een biocompati-bele kunststof. Voor de vakman op het betreffende gebied van medische toepassingen zijn velerlei biocompatibele kunststof-5 fen bekend.
Conclusie 7 heeft betrekking op een handige methode om een binnenste buis te vervaardigen uit twee verschillende kunststofmaterialen. De techniek van coëxtrusie is in de techniek ver ontwikkeld en staat direct ter beschikking voor 10 de hier beoogde toepassing.
Van belang is een uitvoeringsvorm volgens conclusie 8, waarbij het indrukbare deel van de binnenste buis zich op een voor het oog herkenbare wijze onderscheidt van het overige deel, bijvoorbeeld door de kleur en/of een oppervlakte-15 structuur en/of de mate van opaciteit van het materiaal. Het is namelijk van belang om het indrukbare deel van de binnenste buis tijdens de assemblage van de inrichting volgens de uitvinding in de juiste relatie te plaatsen ten opzichte van de positie van de aangescherpte punt van de buitenste buis en 20 ten opzichte van het toevoerkanaal van spoelfluïdum voor het spoellumen. Doordat het indrukbare deel bij deze uitvoeringsvorm van de uitvinding voor het oog zich op herkenbare wijze onderscheidt van het overige deel van de binnenste buis kan voor een assemblage in de juiste stand gemakkelijk worden ge-25 zorgd.
Bij voorkeur wordt de uitvoeringsvorm van conclusie 9 gebruikt. Hierbij wordt de binnenste buis in zijn geheel uit elastisch materiaal vervaardigd en is het indrukbare deel elastisch deformeerbaar. Het is in principe uiteraard ook mo-30 gelijk het indrukbare deel niet of niet geheel elastisch te maken, maar dit zou dan een obstructie kunnen vormen voor een zich door de binnenste buis bewegend ovum met het zich eventueel daaromheen bevinden weefsel.
Interessant is ook een uitvoeringsvorm van de uit-35 vinding volgens conclusie 10. Deze uitvoeringsvorm omvat een in zijn geheel uit elastisch materiaal vervaardigde binnenste buis die na montage een radiale druk uitoefent tegen de buitenste buis. De keuze van het materiaal van de binnenste buis, de wanddiktes daarvan, de afmetingen voorafgaand aan 40 het axiaal uitrekken daarvan en in de uitgerekte toestand en - 6 - de binnendiameter van de buitenste buis kunnen zo op elkaar worden afgestemd, dat na assemblage van de binnenste buis binnen de buitenste buis, de binnenste buis een elastische radiale druk uitoefent op het binnenoppervlak van de buiten-5 ste buis. Deze druk kan van voldoende grootte zijn om zoveel wrijving te veroorzaken tussen de binnenwand van de buitenste buis en de buitenwand van de binnenste buis, dat de binnenste buis zonder verdere middelen voor het verbinden van de binnenste buis met de buitenste buis onder alle in de praktijk 10 voorkomende omstandigheden op zijn plaats blijft. Aldus ontstaat een goedkoop te vervaardigen inrichting voor het verwijderen van een ovum uit een follikel volgens de uitvinding, waarbij de diameterafmetingen van noch de buitenste buis, noch de binnenste buis, kritisch hoeven te zijn.
15 Van belang is ook een werkwijze volgens de uitvin ding die wordt omschreven in conclusie 11. Deze werkwijze wordt gebruikt voor de vervaardiging van de inrichting volgens conclusie 10 die hierboven werd besproken. Bij deze uitvoeringsvorm zou gemakkelijk, bijvoorbeeld met behulp van een 20 draad of een trekstang of iets dergelijks, de binnenste buis in axiaal uitgerekte toestand door de buitenste buis kunnen worden gevoerd. Na het opheffen van de op de binnenste buis uitgeoefende axiale trekkrachten klemt de binnenste buis zich door radiale elastische uitzetting vast tegen de binnenwand 25 van de buitenste buis en kan daarna eventueel met geschikte snijbewerkingen op lengte worden gemaakt. De binnenste buis kan dus bijvoorbeeld bestaan uit een stuk van een buisvormig elastisch materiaal dat wordt afgerold van een voorraadrol. Door toepassing van conclusie 8 kan er gemakkelijk voor wor-30 den gezorgd dat de binnenste buis zich in de goede stand bevindt voordat de trekkrachten worden opgeheven en de binnenste buis zich tegen de binnenwand van de buitenste buis positioneert .
Belangrijk is verder de uitvoeringsvorm van de in-35 richting volgens conclusie 12. Bij deze uitvoeringsvorm is de connector gemakkelijk door spuitgieten te vervaardigen en aan te brengen, waarbij de buitenste buis op zeer eenvoudige wijze door een naar buiten fluïdumdichte verbinding is aangesloten op een spoelfluïdumtoevoerkanaal.
- 7 -
Conclusie 13 omschrijft een uitvoeringsvorm waarbij het kanaalmiddel dat de uitlaat van de inrichting verbindt met het aspiratielumen van de dubbellumennnaald bestaat uit een flexibele aspiratiebuis, bijvoorbeeld uit HDPE (High Den-5 sity Poly Ethylene). De verbinding is snel en eenvoudig te vervaardigen, bijvoorbeeld zoals omschreven in conclusie 14.
Conclusie 15 omschrijft tot slot hoe op snelle en economische wijze een spoelinlaat kan worden gevormd binnen de connector.
10 De uitvinding zal nu worden nader worden toegelicht aan de hand van de tekening die uitsluitend bij wijze van niet-limitatief voorbeeld enige uitvoeringsvormen van de uitvinding toont en waarin:
Fig. 1 een algemeen zijaanzicht is van een inrich-15 ting volgens de uitvinding met een dubbellumennaald, een connector en op de connector aan te sluiten buizen voor het toevoeren van spoelvloeistof en het naar buiten afvoeren van een ovum,
Fig. 2 een doorsnede is door een dubbellumennaald 20 van een inrichting volgens de uitvinding voorzien van een binnenste buis met een excentrisch aspiratielumen,
Fig. 3 een voorbeeld is van het puntige uiteinde van een dubbellumennaald met een doorsnede volgens Fig. 2,
Fig. 4 een doorsnede is soortgelijk aan Fig. 2 van 25 een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding,
Fig. 5 een doorsnede is soortgelijk aan Fig. 2 en Fig. 4 van nog een andere uitvoeringsvorm en
Fig. 6 een schematische, op meerdere plaatsen onderbroken, zijaanzicht is in doorsnede bij een door spuitgieten 30 gevormde connector van een inrichting volgens de uitvinding.
Overeenkomstige onderdelen worden in de verschillende figuren aangeduid met dezelfde verwijzingsnummers. Er wordt op gewezen dat in de figuren er niet naar is gestreefd om de verschillende onderdelen op dezelfde of zelfs op de 35 juiste schaal weer te geven. In dit opzicht zijn de figuren zuiver ter verduidelijking bedoeld en behoeven noch de maten, noch de onderlinge verhoudingen, in overeenstemming te zijn met de werkelijkheid. Waar in het voorgaande en in de nu volgende beschrijving wordt gesproken van "distaai", is deze 40 uitdrukking bedoeld om betrekking te hebben op een plek die - 8 - zich op grotere afstand bevindt van een persoon die de inrichting volgens de uitvinding bedient dan een andere meer nabijgelegen plek. De uitdrukking "proximaal" heeft juist betrekking op een plek die meer nabij de genoemde persoon ligt 5 dan een verder afgelegen plek.
De inrichting van Fig. 1 is voorzien van een dubbel-lumennaald met een langwerpig naaldlichaam 1. Zoals goed is te zien in de Fig. 1 en 3 is bij het distale, in het follikel in te brengen, naalduiteinde 3 een scherpe punt 5 aanwezig, 10 doordat het distale uiteinde plaatselijk schuin en, zoals vooral in Fig. 3 is te zien, enigszins hol is afgeslepen. Bij het naalduiteinde 3 is binnen de dubbellumennaald 1 een aspi-ratielumen 7 aanwezig voor het uit een follikel verwijderen van een ovum, niet in de tekening getoond, alsmede een spoel-15 lumen 9 voor het inbrengen van een spoelfluïdum in het follikel. De dubbellumennaald 1 omvat een buitenste buis 11 en een binnenste buis 13 die zich uitstrekt over althans een deel van de lengte van de buitenste buis 13. Zoals Fig. 3 toont eindigt de binnenste buis 13 kort voor de plek waar de scher-20 pe punt 5 aan de buitenste buis is geslepen. De binnenste buis 13 kan zich evenwel ook meer in de richting van de punt 5 uitstrekken en bijvoorbeeld aan zijn distale uiteinde tijdens het slijpen van de scherpe punt een overeenkomstige vorm krijgen.
25 De dubbellumennaald 1 staat nabij de van het distale einde 3 afgekeerde zijde 15 in verbinding met een door spuit-gieten vervaardigde connector 17, zie de Figuren 1 en 5. De connector 17 omvat een connectorlichaam 19 dat bij een distaai einde 21 is aangesloten op het, van het distale 30 naaldeinde 3 afgekeerde, naaldeinde 15 van de dubbellumennaald 1. Bij een proximaal einde 23 is de connector 19 voorzien van een uitlaat 25 voor het naar buiten afvoeren van een ovum. Hiertoe is de connector 17 aangesloten op een aspira-tiebuis 27 van een geschikte kunststof zoals HDPE (High Den-35 sity Polyethyleen). Aan het van de connector 17 afgekeerde uiteinde is de aspiratiebuis 27 opgenomen in een stop 29 uit een geschikt elastisch materiaal zoals siliconenrubber waar de aspiratiebuis 27 doorheen is gevoerd tot bij een uiteinde 31. De stop 29 kan hermetisch afsluitend worden geplaatst in 40 de hals van een glazen opvangreservoir 33. Om een partieel - 9 - vacuüm te kunnen creëren in het opvangreservoir 33 is door de stop 29 een buis 35 naar buiten gevoerd die aan het uiteinde is voorzien van een koppeling 37 van het in de medische wereld gebruikelijke luertype, voor aansluiting op een vacuüm-5 bron (niet in de tekening getoond). De uitlaat 25, hieronder in de verdere beschrijving het aspiratielumen te noemen van de aspiratiebuis 27, zie weer Fig. 5, is met het aspiratielumen 7 van de dubbellumennaald 1 verbonden via kanaalmiddelen die worden gevormd door een deel van de aspiratiebuis 27 en 10 een deel van de buitenste buis 11 en de binnenste buis 13 van de dubbellumennaald 1. Hierover zal later in de beschrijving nog een nadere toelichting worden gegeven.
Het aspiratielumen 7 van de binnenste buis van de dubbellumennaald en het aspiratielumen 25 van de aspiratie-15 buis 27 staan met elkaar in fluïdumverbinding zodat een eerste vloeistofpad wordt gevormd door de connector voor het opzuigen van een ovum. Door via de in de stop 29 van het opvangreservoir 33 gestoken buis 35 een partieel vacuüm aan te brengen in het opvangreservoir 33 kan dus een ovum bij het 20 uiteinde 3 van de dubbellumennaald uit een follikel worden gezogen en via het aspiratielumen 7, via het vloeistofpad aanwezig in de connector 17 en via de aspiratiebuis 27 worden overgebracht naar het opvangreservoir 33.
Tussen de twee uiteinden 21 en 23 van het connector-25 lichaam 19 van de connector 17 is een spoelinlaat 39 aanwezig voor het toevoeren van een spoelfluïdum. Hiertoe is een toe-voerslang 41 aanwezig voor het spoelfluïdum, dat aan een uiteinde is voorzien van een koppeling 43 van het luertype voor aansluiting op een bron van spoelfluïdum. Aan de buitenzijde 30 van het connectorlichaam 19 is een tegenconnector 45 van het luertype aanwezig, ook wel vrouwelijke connector genoemd, voor samenwerking met een verdere koppeling 47 van het luertype, ook wel mannelijke koppeling genoemd, die is aangebracht op het uiteinde van de toevoerslang 41 dat tegenover 35 de luerkoppeling 43 ligt. Door aansluiting van de luerkoppe-ling 47 op de tegenkoppeling 45 wordt een fluïdumpad tot stand gebracht naar een fluïdumbron. De spoelinlaat 39 staat op nog nader te beschrijven wijze in fluïdumcommunicatie met het spoellumen 9 voor het vormen van een tweede fluïdumpad 40 voor het spoelen van een follikel.
- 10 -
Zoals duidelijk zal zijn uit Fig. 6 zijn de beide vloeistofpaden binnen de connector 17 en ook binnen de dub-bellumennaald 1 geheel van elkaar gescheiden, behalve nabij het naaldeinde 3 van de dubbellumennaald.
5 In overeenstemming met de uitvinding is het lumen 7 van de binnenste buis 13 het aspiratielumen. In doorsnede gezien omvat de binnenste buis 13 over althans een gedeelte van zijn omtrek een indrukbaar deel dat bij de uitvoeringsvorm die wordt getoond in de Figuren 1, 2 en 3 is aangegeven met 10 49. Dit indrukbare deel 49 is onder invloed van een drukver schil dat tijdens normaal gebruik van de inrichting voor het oogsten van een ovum uit een follikel tussen het aspiratielumen 7 en het spoellumen 9 aanwezig is, indrukbaar. In Fig. 2 is schematisch aangegeven dat het indrukbare deel 49 zich bij 15 benadering uitstrekt over een booglengte die overeenstemt met een hoek a. Aangegeven is dat het indrukbare deel 49 elastisch is vervormd tussen de vorm die met volle lijn is getekend en de vorm die met een onderbroken lijn is aangegeven. Aangenomen is hierbij dat de met de onderbroken lijn 49 aan-20 gegeven vorm bij benadering sinusvormig is, met een dal tussen twee toppen. Of deze vorm in werkelijkheid ook zo zal zijn is een kwestie die zal worden bepaald door de vormgeving van de binnenste buis 13, de keuze van het materiaal van de binnenste buis 13 en het optredende drukverschil tussen het 25 spoellumen 9 en het aspiratielumen 7.
De buitendiameter van de binnenste buis 13 is bij de uitvoeringsvorm getoond in de Figuren 2 en 3 in niet-ingedrukte toestand, waarbij dus het indrukbare deel 49 is getoond met een volle lijn, in hoofdzaak gelijk aan de bin-30 nendiameter van de buitenste buis 11. Deze niet-ingedrukte toestand zal bijvoorbeeld optreden bij afwezigheid van een drukverschil tussen het spoellumen 9 en het aspiratielumen 7. De afmetingen van de buitenste buis 11, de binnenste buis 13 en het indrukbare deel 49 zijn zo gekozen dat ook bij het 35 passeren van een ovum met eventueel enig daaromheen aanwezig weefsel door het aspiratielumen in axiale richting van de dubbellumennaald kan plaatsvinden zonder dat daardoor het spoellumen 9 volledig zal worden geblokkeerd. Er zal dus onder alle omstandigheden spoelfluïdum vanuit het spoellumen 9 40 naar het follikel toe kunnen stromen.
- 11 -
In de Figuren 2 en 3 is een uitvoeringsvorm duidelijk te zien waarbij de binnenste buis 13 een variabele wanddikte bezit met in doorsnede gezien een dunner gedeelte bij het indrukbare deel 49 en een daar tegenovergelegen dikker 5 gedeelte dat daarop aansluit. In wezen is de binnenste buis een cilindrische buis met een daarin excentrisch geplaatst, eveneens cilindrisch, aspiratielumen 7. De binnenste buis 13 is in zijn geheel uit een geschikte elastische kunststof vervaardigd. De vakman op het betreffende gebied van de techniek 10 kan gebruik maken van een geschikte in de stand van de techniek voor medische toepassingen bekend elastisch materialen.
Fig. 4 toont een uitvoeringsvorm van de uitvinding waarbij, binnen de buitenste buis 11 van de dubbellumennaald, een binnenste buis 51 is geplaatst van een andere uitvoe-15 ringsvorm. Bij deze uitvoeringsvorm is een indrukbaar deel 53 van de binnenste buis 51 vervaardigd uit een ander materiaal dan het overige deel van de binnenste buis 51. In de figuur is een cilindrische buis 51 weergegeven met een daarbinnen aanwezig concentrisch aspiratielumen 55 en een in hoofdzaak 20 constante wanddikte. Het deel 53 van de wand van de buis 51 bestaat uit een materiaal dat flexibeler is dan dat van het overige deel van de binnenste buis 51. Bij voorkeur is hierbij het kenmerk aanwezig dat het indrukbare deel 53 zich op een voor het oog herkenbare wijze onderscheidt van het overi-25 ge deel van de binnenste buis 51. Dit is, zoals later nog zal blijken, zeer voordelig voor de montage van de binnenste buis in de buitenste buis. De binnenste buis moet namelijk in een bepaalde hoekoriëntatie staan ten opzichte van de buitenste buis om ervoor te zorgen dat het spoellumen binnen het con-30 nectorlichaam 19 van de connector 17 met de spoelinlaat 39 voor het van buitenaf toevoeren van een spoelfluïdum.
Bij voorkeur bezit het binnenoppervlak van de binnenste buis 13, respectievelijk 51 van de twee besproken uitvoeringsvormen en ook van alle andere mogelijke uitvoerings-35 vormen uit een biocompatibel materiaal. Het ovum en het daaromheen eventueel aanwezige meegevoerde weefsel komt binnen de dubbellumennaald uitsluitend in aanraking met de binnenwand van de binnenste buis die immers fungeert als aspiratiebuis. Het is dus van belang dat het binnenoppervlak van deze buis 40 uit biocompatibel materiaal bestaat. Bij voorkeur wordt de - 12 - binnenste buis in zijn geheel vervaardigd uit biocompatibele kunststof. Een aparte biocompatibele laag aan de binnenkant van de binnenste buis is daardoor niet nodig.
De binnenste buis 51 volgens de uitvoeringsvorm van 5 Fig. 4 zou op geschikte wijze kunnen worden vervaardigd uit kunststof door middel van een coëxtrusiewerkwijze, uit twee verschillende kunststofmaterialen waarbij het materiaal van het indrukbare deel 53 elastischer is dan dat van het overige deel van de binnenste buis 51. Coëxtrusie is een in de stand 10 van de techniek welbekende werkwijze om tijdens een extrusie-procédé extrusieproducten te vervaardigen uit twee of meer verschillende materialen. Deze procédés zijn voor de vakman op het gebied van extrusieprocédés gevoeglijk bekend.
De binnenste buis 13 volgens de uitvoeringsvorm van 15 Fig. 2 kan in zijn geheel zijn vervaardigd uit elastisch materiaal en het indrukbare deel 49 kan elastisch deformeerbaar zijn. Ook de binnenste buis 51 volgens Fig. 4 kan geheel uit elastisch materiaal zijn vervaardigd waarbij het indrukbare deel 53 elastische deformeerbaar is, doordat het indrukbare 20 deel 53 uit een materiaal is vervaardigd dat elastischer is dan dat van het overige deel van de binnenste buis 51. Fig. 5 toont nog een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding met een ronde binnenste buis 57 en een concentrisch aspiratielu-men 59. Bij deze uitvoeringsvorm bestaat de binnenste buis 57 25 in zijn geheel uit een elastisch kunststofmateriaal. Het indrukbare deel 61 dat zich uitstrekt over een booglengte die overeenstemt met de getekende hoek γ, is voorzien van in axiale richting over de buitenwand van de binnenste buis 57 lopende groeven 63. Deze groeven, die zich bij de uitvoerings-30 vorm die is getoond in Fig. 5 op gelijke afstanden van elkaar bevinden en dezelfde vorm en diepte bezitten, veroorzaken plaatselijke verzwakkingen in de wand van de binnenste buis 57. Hierdoor is het indrukbare deel 61 gemakkelijker indrukbaar dan het overige deel van de binnenste buis 57. Ook bij 35 deze uitvoeringsvorm is de binnenste buis 57 in zijn geheel vervaardigd uit biocompatibele kunststof en onderscheidt het indrukbare deel 63 zich op een voor het oog herkenbare wijze van het overige deel van de binnenste buis.
Voor de montage van een binnenste buis uit elastisch 40 materiaal binnen de buitenste buis van de dubbellumennaald is - 13 - een uitvoeringsvorm van de uitvinding interessant waarbij de binnenste buis bestaat uit een elastisch materiaal dat bij uitoefening van axiale trekkrachten in axiale richting elastisch uitrekbaar is met gelijktijdig optreden van een elasti-5 sche buitendiameterverkleining tot op een verkleinde buitendiameter die kleiner is dan de binnendiameter van de buitenste buis en waarbij verder de binnenste buis, bij afwezigheid van daarop uitgeoefende axiale trekkrachten, op het binnenop-pervlak van de buitenste buis een elastische radiale druk 10 uitoefent. Deze uitvoeringsvorm van de uitvinding kan bijvoorbeeld zeer goed toegepast worden bij de uitvoeringsvormen van de dubbellumennaald die zijn getoond in de Figuren 2 tot en met 5. Bij deze uitvoeringsvormen kan de binnenste buis 13, respectievelijk 51 en 57, bestaan uit elastisch materiaal 15 dat in axiale richting uitrekbaar is met gelijktijdige verkleining van de buitendiameter. In de situatie getoond in de Figuren 2 tot en met 5 zal dan, bij toepassing van de bovengenoemde uitvoeringsvorm, de binnenste buis 13, respectievelijk 51, 57, met radiale elastische druk aanliggen tegen de 20 buitenste buis 11.
Voor deze uitvoeringsvorm van de uitvinding kan gebruik gemaakt worden van een werkwijze volgens de uitvinding die het verschaffen van een buitenste buis omvat alsmede het verschaffen van een binnenste buis uit elastisch materiaal 25 met een buitendiameter die in axiaal niet-uitgerekte toestand groter is dan de binnendiameter van de buitenste buis. Door het aanbrengen van tegengestelde axiale krachten op de tegenover elkaar gelegen einden van de binnenste buis wordt deze axiaal uitgerekt met gelijktijdig radiale buitendiameterver-30 kleining tot in een uitgerekte toestand waarin de verkleinde buitendiameter van de binnenste buis kleiner is dan de binnendiameter van de buitenste buis. In deze uitgerekte toestand wordt de binnenste buis aangebracht binnen de buitenste buis en daarna worden de genoemde axiale krachten weer opge-35 heven waardoor radiale uitzetting plaatsvindt van de binnenste buis waardoor een radiale klemming optreedt van de binnenste buis in de buitenste buis door uitoefening van een elastische radiale druk op de binnenwand van de buitenste buis. Op deze manier kan de binnenste buis snel op eenvoudige 40 wijze, bijvoorbeeld met een door het lumen van de buitenste - 14 - buis aangebracht trekdraad of trekstang, snel en gemakkelijk worden aangebracht binnen de buitenste buis. Een nauwkeurige passing van de binnenste buis binnen de buitenste buis is daarbij niet nodig, de binnenste buis is immers elastisch en 5 zal in radiale richting uitzetten zodat deze klemmend tegen de binnenwand van de buitenste buis komt te liggen. De binnenste buis kan van tevoren op lengte zijn gemaakt. Eventueel kan de binnenste buis na de montage buiten de buitenste buis uitsteken en worden afgekort.
10 Fig. 6 toont schematisch een doorsnede van de con nector 17 van de inrichting volgens Fig. 1. Deze connector is op bekende wijze door een spuitgietwerkwijze om de buitenste buis 13 aangebracht. De buitenste buis 13 is op een plaats binnen de connector 17 voorzien van een doorgaande opening 65 15 in de wand bij het spoellumen 9 en via de doorgaande opening 65 op een naar buiten hermetisch afgedichte wijze in fluïdum-verbinding met een zich naar de buitenzijde van de connector 17 uitstrekkende spoelinlaat voor de toevoer van spoelfluï-dum. De binnenste buis 13 bestaat uit elastisch materiaal en 20 is bij het proximale einde 67 elastisch over een zekere teruggeslagen lengte L over de buitenzijde van het distale einde 69 van de buitenste buis 13 teruggeslagen. Over het teruggeslagen deel 71 van de binnenste buis 13 is aan de buitenzijde over een zekere aanbrenglengte A een distaai einde 73 25 van de, van een aspiratielumen 25 voorziene, flexibele aspi-ratiebuis 27 aangebracht. Hierdoor bevindt minstens een gedeelte van het teruggeslagen deel 71 van de binnenste buis 13 zich ter plaatse van de genoemde aanbrenglengte A tussen de buitenwand van het proximale einde 69 van de buitenste buis 30 11 en de binnenwand van het distale einde 73 van de flexibele aspiratiebuis 27. Bij de uitvoeringsvorm van Fig. 6 is de aanbrenglengte A zelfs groter dan de teruggeslagen lengte L zodat het distale einde 73 van de aspiratiebuis 27 zich uitstrekt voorbij het teruggeslagen deel 71 van de binnenste 35 buis 11 van de dubbellumennaald 1.
Het distale einde 69 van de buitenste buis 11 strekt zich over een axiaal gedeelte B, dat korter is dan de genoemde teruggeslagen lengte L van het teruggeslagen deel 71 van de binnenste buis 13, buiten de connector 17 uit. Een gedeel-40 te C van het teruggeslagen deel 71 bevindt zich dus binnen de - 15 - connector 17. Het distale einde 73 van de flexibele aspira-tiebuis 27 bevindt zich dus, over een ingespoten gedeelte D, binnen de connector 17 en verschaft aldaar een naar buiten hermetisch afgedichte fluïdumverbinding tussen het aspiratie-5 lumen 7 van de binnenste buis 13 en het aspiratielumen 25 van de flexibele aspiratiebuis 27.
Voor het vervaardigen van de getoonde inrichting kan volgens de uitvinding een werkwijze worden gebruikt waarbij een flexibele aspiratiebuis 27 wordt verschaft voorzien van 10 een aspiratielumen 25 ter aansluiting op de dubbellumennaald 1. Bij het proximale einde 67 wordt de binnenste buis 13 uit elastisch materiaal voor een deel 71 over een teruggeslagen lengte L over de buitenzijde van het proximale einde van de buitenste buis 11 teruggeslagen. Als hulpmiddel kan hiertoe 15 een conisch voorwerp in het lumen 7 van de elastische buis 13 worden gestoken bij het proximale einde 67 waardoor dit enigszins wordt opgerekt. Daarna kan, bijvoorbeeld met een rubberen handschoen, de binnenste buis 13 worden teruggeslagen over het buitenoppervlak van de buitenste buis 11.
20 Over het teruggeslagen deel 71 van de binnenste buis 13 wordt aan de buitenzijde over een zekere aanbrenglengte A een distaai einde 73 van een flexibele aspiratiebuis 27 aangebracht, zodat minstens een gedeelte van het teruggeslagen deel L van de binnenste buis 13 zich ter plaatse van de ge- 25 noemde aanbrenglengte A bevindt tussen de buitenwand van het
proximale einde van de buitenste buis 11 en de binnenwand van het distale einde 73 van de flexibele aspiratiebuis 27. Bij de getekende uitvoeringsvorm is, zoals reeds eerder werd gezegd, de aanbrenglengte A zelfs enigszins groter dan de te-30 ruggeslagen lengte L. Het proximale einde 69 van de buitenste buis 11, het teruggeslagen deel 71 van de binnenste buis 13 en het distale einde 73 van de flexibele aspiratiebuis 27 worden nu in een, in de tekening niet-getoonde, spuitgietma-trijs geplaatst met een vormholte voor het door spuitgieten 35 vormen van de connector 17. Daarbij strekt het proximale einde van de buitenste buis 11 zich over een axiaal gedeelte B
dat korter is dan de genoemde teruggeslagen lengte L van het teruggeslagen deel 71 van de binnenste buis 13 buiten de vormholte uit, zodanig dat een gedeelte C van de genoemde te-40 ruggeslagen lengte L van de binnenste buis 13 zich binnen de - 16 -
vormholte bevindt. In deze toestand wordt kunststof in vloeibare toestand in de vormholte gespoten. Na uitharden van de ingespoten kunststof wordt de connector uit de vormholte verwijderd. Het distale einde 73 van de flexibele aspiratiebuis 5 27 bevindt zich daarna dus over een ingespoten gedeelte D
binnen de connector 17. Door de omspuiting is een, naar buiten hermetisch afgedichte, fluïdumverbinding bereikt tussen het aspiratielumen 7 van de binnenste buis 13 en het aspira-tielumen 25 van de flexibele aspiratiebuis 27.
10 Van het grootste belang is bij deze werkwijze dat het distale deel 73 van de aspiratiebuis 27 tijdens het omspuiten met kunststof in de vormholte van de spuitgietmatrijs inwendig wordt ondersteund door het proximale deel van de dubbellumennaald 1 gevormd door het proximale deel 69 van de 15 buitenste buis en het teruggeslagen deel 71 van de binnenste buis. De flexibele aspiratiebuis 27 zou door de tijdens het inspuiten van de vloeibare kunststof aanwezige spuitdruk anders in elkaar worden gedrukt.
Door de geschetste werkwijze wordt op snelle en eco-20 nomische wijze een fluïdumdichte verbinding gerealiseerd tussen de dubbellumennaald 1 en de aspiratiebuis 27, op zodanige wijze dat een fluïdumverbinding tot stand wordt gebracht tussen het aspiratielumen 7 van de binnenste buis 13 van de dubbellumennaald en het aspiratielumen 25 van de aspiratiebuis 25 27.
De besproken werkwijze kan ook zo worden ingericht dat op snelle en gemakkelijke wijze bij het inspuiten tevens de spoelinlaat 39 wordt gevormd voor de toevoer van spoelflu-idum naar het spoellumen 9 binnen de dubbellumennaald. Zoals 30 duidelijk is te zien uit Fig. 6 is de verbinding van de flexibele aspiratiebuis 27 en de dubbellumennaald 1 zodanig dat geen spoelfluïdum vanuit het spoellumen van de dubbellumennaald bij het proximale einde daarvan kan weglekken naar het aspiratielumen 25 van de aspiratiebuis 27 of naar het as-35 piratielumen 7 van de binnenste buis 13. De werkwijze omvat het verschaffen van een doorgaande opening 65 door de wand van de buitenste buis 11 op een plaats op enige afstand van het proximale einde 69 van de buitenste buis 11 van de dubbellumennaald en binnen de te vormen connector 17. Wanneer de 40 dubbellumennaald 1 en de daarop aangebrachte aspiratiebuis 27 - 17 - ter plaatse van de vormholte zijn gepositioneerd, wordt in de vormholte, ter plaatse van de doorgaande opening 65 in de buitenste buis 11 van de dubbellumennaald, een voor vloeibare kunststof afdichtende, tegen de buitenste buis te plaatsen, 5 axiaal beweegbare, pen (niet in de tekening getoond) in de vormholte geschoven. Na uitharding van de ingespoten kunststof blijft, na terugtrekken van de genoemde pen, een spoe-linlaat 39 met de diameter van de axiaal weggetrokken pen achter in het spoellichaam 19, zodat een spoelfluïdumtoevoer-10 kanaal is gevormd vanaf de buitenkant van de connector, via de spoelinlaat 29 en de doorgaande opening 65 door de buitenste buis 11 naar het spoellumen 9 van de dubbellumennaald 1. Beweegbare pennen die in en uit een vormholte van een spuit-gietmatrijs kunnen worden geschoven zijn in de stand van de 15 techniek welbekend en kunnen door de vakman dus gemakkelijk worden toegepast.
Hoewel de uitvinding is toegelicht aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden, is de uitvinding daartoe geenszins beperkt. De uitvinding omvat in tegendeel iedere 20 mogelijke uitvoeringsvorm van een inrichting binnen het kader van de in conclusie 1 gegeven omschrijving. Het zal voor de vakman op het betreffende gebied van de techniek duidelijk zijn dat binnen het kader van de uitvinding talloze modificaties en variaties mogelijk zijn. Zo kunnen de materialen die 25 worden toegepast worden gekozen in overeenstemming met de zich ontwikkelende medische inzichten en de zich ontwikkelende techniek op het gebied van materialen. Het indrukbare deel van de binnenste buis kan bijvoorbeeld van andere aard zijn dan de elastisch vervormbare indrukbare delen die zijn ge-30 toond in de tekening en hierboven zijn besproken. Bijvoorbeeld kan het indrukbare deel althans plaatselijk betrekkelijk stijf zijn en door inknikken of omklappen op bepaalde plaatsen indrukbaar zijn. De binnenste buis behoeft bij afwezigheid van een drukverschil tussen de binnenwand van de bui-35 buitenste buis en de buitenwand van de binnenste buis niet over zijn gehele omtrek aan te liggen. De binnenste buis kan met de buitenste buis zijn verbonden door plaatselijk vastlijmen, vastsmelten of vastlassen.

Claims (14)

1. Inrichting voor het overbrengen van een ovum vanuit een follikel, met een techniek van gelijktijdig spoelen en aspireren, welke inrichting omvat: - een dubbellumennaald (1) met aan het distale, in 5 een follikel in te brengen, naaldeinde (3) een aspiratielumen (7) voor het uit een follikel verwijderen van een ovum en een spoellumen (9) voor het inbrengen van een spoelfluïdum in het follikel, welke dubbellumennaald (1) een buitenste buis (11) omvat met daarbinnen een binnenste buis (13;51;57) die zich 10 uitstrekt over althans een deel van de lengte van de buitenste buis (11), waarbij een (7) van de beide lumens (7;9) wordt begrensd door het binnenoppervlak van de binnenste buis (11) en het andere (9) van de beide lumens (7;9) door ruimte tussen het buitenoppervlak van de binnenste buis (13;51;57) 15 en het binnenoppervlak van de buitenste buis (11), alsmede - een connector (17) met een connectorlichaam (19) dat bij een distaai connectoreinde (21) is aangesloten op een van het distale naaldeinde (3) afgekeerd proximaal naaldeinde (15), met een uitlaat (24) bij een tweede connectoruiteinde 20 (23) voor het naar buiten afvoeren van spoelfluïdum met een daarin eventueel aanwezig ovum en met een kanaalmiddel (27) dat de uitlaat (24) verbindt met het aspiratielumen (7) en een eerste fluïdumpad bepaalt voor het aspireren van een ovum en met een spoelinlaat (39) tussen de twee uiteinden (21, 23) 25 van het connectorlichaam (19) voor het toevoeren van het spoelfluïdum en in fluïdumcommunicatie met het spoellumen (9) voor het bepalen van een tweede fluïdumpad voor het spoelen van een follikel, waarbij de beide fluïdumpaden binnen de connector 30 (17) en de dubbellumennaald (1) van elkaar zijn gescheiden en waarbij de binnenste buis (13;51;57) een vervormbaar materiaal omvat, met het kenmerk, dat - het lumen (7) van de binnenste buis (13;51;57) het 35 aspiratielumen is van de dubbellumennnaald (1), - de binnenste buis (13;51;57), in doorsnede gezien over althans een gedeelte van zijn omtrek, een indrukbaar - 19 - deel (49) omvat dat indrukbaar is onder invloed van een drukverschil dat tijdens normaal gebruik optreedt tussen het as-piratielumen (7) en het spoellumen (9) en - het spoellumen (9), ten minste tijdens spoelen, 5 bestaat uit een ruimte tussen het binnenoppervlak van de buitenste buis (11) en het buitenoppervlak van het genoemde indrukbare deel (49;53;61) van de binnenste buis (13;51;57).
2. Inrichting volgens conclusie ï, met het kenmerk, dat de buitendiameter van de binnenste buis (13;51;57) in 10 niet-ingedrukte toestand in hoofdzaak gelijk is aan de bin-nendiameter van de buitenste buis (11) .
3. Inrichting volgens een der vorige conclusies, met het kenmerk, dat de binnenste buis (13) een variabele wanddikte bezit, met in doorsnede gezien een dikker gedeelte en 15 een daarop aansluitend dunner gedeelte, waarbij het genoemde indrukbare deel (49) zich bevindt bij het dunnere gedeelte.
4. Inrichting volgens een der vorige conclusies, met het kenmerk, dat het indrukbare deel (53) van de binnenste buis (51) is vervaardigd uit een ander materiaal dan het ove- 20 rige deel van de binnenste buis (51).
5. Inrichting volgens een der vorige conclusies, met het kenmerk, dat de binnenste buis (13;51;57) een binnenoppervlak bezit van biocompatibel materiaal.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, 25 dat de binnenste buis (13;51;57) in zijn geheel is vervaardigd uit biocompatibele kunststof.
7. Inrichting volgens een der vorige conclusies, met het kenmerk, dat de binnenste buis (51) door coëxtrusie is vervaardigd uit twee verschillende kunststofmaterialen.8. In- 30 richting volgens een der vorige conclusies, met het kenmerk, dat het indrukbare deel (53;63) zich, op een voor het oog herkenbare wijze onderscheidt van het overige deel van de binnenste buis (51;57).
9. Inrichting volgens een der vorige conclusies, met 35 het kenmerk, dat de binnenste buis (13;51;57) in zijn geheel bestaat uit elastisch materiaal en het indrukbare deel (49; 53;61 elastisch deformeerbaar is. - 20 -
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat - de binnenste (13;51;57) buis bestaat uit een materiaal dat in axiale richting elastisch uitrekbaar is met ge- 5 lijktijdig optreden van een elastische buitendiameterver-kleining tot op een verkleinde buitendiameter die kleiner is dan de binnendiameter van de buitenste buis (11) en - de binnenste buis (13;51;57) op het binnenopper-vlak van de buitenste buis (11) een elastische radiale druk 10 uitoefent.
11. Werkwijze voor de vervaardiging van een inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de werkwijze de stappen omvat van: - het verschaffen van een buitenste buis (11), 15. het verschaffen van een binnenste buis (13;51;57) uit elastisch materiaal met een buitendiameter die in axiaal niet-uitgerekte toestand groter is dan de binnendiameter van de buitenste buis (11), - het, door het aanbrengen van tegengestelde axiale 20 krachten op de tegenover elkaar gelegen einden van de binnenste buis (13;51;57), axiaal uitrekken van de binnenste buis (13;51;57) met gelijktijdige radiale buitendiameterverklei-ning tot in een uitgerekte toestand waarin de verkleinde buitendiameter van de binnenste buis (13;51;57) kleiner is dan 25 de binnendiameter van de buitenste buis (11), - het in de genoemde uitgerekte toestand aanbrengen van de binnenste buis (13;51;57) binnen de buitenste buis (11) en - het weer opheffen van de genoemde axiale krachten 30 met gelijktijdige radiale uitzetting van de binnenste buis (13;51;57) en het daardoor radiaal klemmen van de binnenste buis (13;51;57) in de buitenste buis (11).
12. Inrichting volgens een der vorige conclusies, met het kenmerk, dat 35. de connector (17) door een spuitgietwerkwijze om de buitenste buis (11) is aangebracht, - de buitenste buis (11) op een plaats binnen de connector (17) is voorzien van een doorgaande opening (65) in de wand bij het spoellumen (9) en via de doorgaande opening 40 (65) hermetisch afgedicht in fluïdumverbinding staat met een - 21 - zich naar de buitenzijde van de connector uitstrekkende spoe-linlaat (39) .
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat 5. de binnenste buis (13) bestaat uit elastisch mate riaal (71) en een deel van de binnenste buis (13) bij het distale einde (67) elastisch over een zekere terugslagen lengte (L) over de buitenzijde van het proximale einde (69) van de buitenste buis (11) is teruggeslagen, 10. over het teruggeslagen deel (71) van de binnenste buis (13) aan de buitenzijde over een zekere aanbrenglengte (A) een distaai einde (73) van een, van een aspiratielumen (25) voorziene, flexibele aspiratiebuis (27) is aangebracht, zodat minstens een gedeelte van het teruggeslagen deel (71) 15 van de binnenste buis (13) zich ter plaatse van de genoemde aanbrenglengte (A) bevindt tussen de buitenwand van het proximale einde (69) van de buitenste buis (11) en de binnenwand van het distale einde (73) van de .flexibele aspiratiebuis {21) , 20. het proximale einde (69) van de buitenste buis (11) zich over een axiaal gedeelte (B), dat korter is dan de genoemde teruggeslagen lengte (L) van het teruggeslagen deel (71) van de binnenste buis (13), buiten de connector (17) uitstrekt, zodat een gedeelte (C) van de het teruggeslagen 25 deel (71) zich binnen de connector (17) bevindt en - het distale einde (73) van de flexibele aspiratiebuis (27) zich over een omspoten gedeelte (D) binnen de connector (17) bevindt en aldaar een naar buiten hermetisch afgedichte fluïdumverbinding verschaft tussen het aspiratielu- 30 men (7) van de binnenste buis (13) en het aspiratielumen (25) van de flexibele aspiratiebuis (27) .
14. Werkwijze voor de vervaardiging van een inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de werkwijze de stappen omvat van: 35. het verschaffen van een flexibele van een aspira tielumen (25) voorziene aspiratiebuis (27) ter aansluiting op de dubbellumennaald (1) van de inrichting volgens de uitvinding, - het bij zijn proximale einde (67) elastisch terug-40 slaan van een deel (71) van de binnenste buis (13) uit elas- - 22 - tisch materiaal over een zekere terugslagen lengte (L) over de buitenzijde van het proximale einde (669) van de buitenste buis (11), - het over het teruggeslagen deel (71) van de bin-5 nenste buis (13) aan de buitenzijde over een zekere aanbren- glengte (A) aanbrengen van een distaai einde van een flexibele aspiratiebuis (27) zodat minstens een gedeelte van het teruggeslagen deel (L) van de binnenste buis (13) zich ter plaatse van de genoemde aanbrenglengte (A) bevindt tussen de 10 buitenwand van het proximale einde van de buitenste buis (11) en de binnenwand van het distale einde (73) van de flexibele aspiratiebuis (27). - het plaatsen van het proximale einde (69) van de buitenste buis (11), het proximale einde (67) van de binnen- 15 ste buis (13) en het distale einde (73) van de flexibele aspiratiebuis (27) in een spuitgietmatrijs met een vormholte voor een door spuitgieten te vormen connector (17), waarbij het proximale einde (67) van de buitenste buis (11) zich over een axiaal gedeelte (B) dat korter is dan de genoemde terug-20 geslagen lengte (L) van het teruggeslagen deel (71) van de binnenste buis (13) buiten de vormholte uitstrekt, zodanig dat een gedeelte (C) van de genoemde teruggeslagen lengte (L) van de binnenste buis (13) zich binnen de vormholte bevindt en 25. het inspuiten van kunststof in vloeibare toestand in de vormholte en het na uitharding van de ingespoten kunststof verwijderen van de inrichting met de gespoten connector (17) uit de vormholte, zodat het distale einde (73) van de flexibele aspi-30 ratiebuis (27) zich over een ingespoten gedeelte (D) binnen de connector (17) bevindt en aldaar een naar buiten hermetisch afgedichte fluïdumverbinding verschaft tussen het aspi-ratielumen (7) van de binnenste buis (13) en het aspiratielu-men (25) van de flexibele aspiratiebuis (27).
15. Werkwijze voor de vervaardiging van een inrich ting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de werkwijze de stappen omvat van: - het verschaffen van een doorgaande opening (65) door de wand van de buitenste buis (11) op een plek op enige - 23 - afstand van het proximale einde (67,69) van de dubbellumen-naald (1) en binnen de te vormen connector (17), - het in de vormholte ter plaatse van de doorgaande opening (65) op een in hoofdzaak voor vloeibare kunststof af- 5 dichtende wijze tegen de buitenste buis (11) plaatsen van een axiaal beweegbare pen en - het na uitharding van de ingespoten kunststof axiaal terugtrekken van de genoemde pen, zodat vanaf de buitenkant van de connector (17) een spoelinlaat (39) wordt gevormd 10 die via de doorgaande opening (65) door de buitenste buis (11) in fluidumcommunicatie staat met het spoellumen (9) van de inrichting. 15
NL2000606A 2007-04-24 2007-04-24 Inrichting voor het overbrengen van een ovum vanuit een follikel. NL2000606C2 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2000606A NL2000606C2 (nl) 2007-04-24 2007-04-24 Inrichting voor het overbrengen van een ovum vanuit een follikel.
AU2008241686A AU2008241686B2 (en) 2007-04-24 2008-04-18 Arrangement for transferring an ovum from a follicle
PCT/NL2008/050224 WO2008130230A1 (en) 2007-04-24 2008-04-18 Arrangement for transferring an ovum from a follicle
EP08741645.9A EP2150188B1 (en) 2007-04-24 2008-04-18 Arrangement for transferring an ovum from a follicle
US12/604,637 US8696615B2 (en) 2007-04-24 2009-10-23 Arrangement for transferring an ovum from a follicle

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2000606A NL2000606C2 (nl) 2007-04-24 2007-04-24 Inrichting voor het overbrengen van een ovum vanuit een follikel.
NL2000606 2007-04-24

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2000606C2 true NL2000606C2 (nl) 2008-10-28

Family

ID=38709486

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2000606A NL2000606C2 (nl) 2007-04-24 2007-04-24 Inrichting voor het overbrengen van een ovum vanuit een follikel.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US8696615B2 (nl)
EP (1) EP2150188B1 (nl)
AU (1) AU2008241686B2 (nl)
NL (1) NL2000606C2 (nl)
WO (1) WO2008130230A1 (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AT510704B1 (de) * 2011-07-04 2012-06-15 Hans-Peter Dr Steiner Punktionsvorrichtung für die entnahme organischer proben
EP2949280B8 (en) * 2013-01-25 2018-12-19 Kitazato Corporation Needle for collecting living cell
EP3110347B1 (en) 2014-02-26 2019-11-13 Infuez, LLC Follicle containing device
BR202020010117U2 (pt) * 2020-05-20 2021-11-30 Wta - Watanabe Tecnologia Aplicada Eireli - Epp Dispositivo para aspiração folicular com proteção
CN112168314A (zh) * 2020-10-20 2021-01-05 太平洋康泰科学仪器(济南)有限公司 具有保温结构的穿刺取卵器

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1986006968A1 (en) * 1985-05-24 1986-12-04 John Lui Yovich Follicle aspiration/flushing needles
DE3522782A1 (de) * 1985-06-26 1987-01-15 Peter Brehm Chir Mechanik Werk Doppellumige follikelpunktionskanuele
DE3702441A1 (de) * 1987-01-28 1988-08-11 Labotect Labor Tech Goettingen Punktionsvorrichtung zum absaugen und spuelen eines follikels
EP1158913A1 (en) * 1999-03-10 2001-12-05 Jozefus Elbertus Johanna Maria Berbers Arrangement for transferring an ovum from a follicle

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4055187A (en) * 1976-08-05 1977-10-25 The Kendall Company Catheter with improved balloon assembly
US4601713A (en) * 1985-06-11 1986-07-22 Genus Catheter Technologies, Inc. Variable diameter catheter
US5160319A (en) * 1991-10-23 1992-11-03 Baxter International Inc. Dual-lumen oocyte aspiration needle
US5643309A (en) * 1993-03-25 1997-07-01 Myler; Richard Cardiovascular stent and retrieval apparatus
US5792300A (en) * 1994-01-21 1998-08-11 Cordis Corporation Perfusion catheter and striped extrusion method of manufacture
JPH08155032A (ja) * 1994-12-02 1996-06-18 Nissho Corp 硬膜外カテーテル
US6706055B2 (en) * 2001-04-03 2004-03-16 Medtronic Ave Inc. Guidewire apparatus for temporary distal embolic protection
JP5035599B2 (ja) * 2003-12-10 2012-09-26 ウイリアム エー クック オーストラリア ピィティワイ リミテッド 機能性キャビティの射出成形

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1986006968A1 (en) * 1985-05-24 1986-12-04 John Lui Yovich Follicle aspiration/flushing needles
DE3522782A1 (de) * 1985-06-26 1987-01-15 Peter Brehm Chir Mechanik Werk Doppellumige follikelpunktionskanuele
DE3702441A1 (de) * 1987-01-28 1988-08-11 Labotect Labor Tech Goettingen Punktionsvorrichtung zum absaugen und spuelen eines follikels
EP1158913A1 (en) * 1999-03-10 2001-12-05 Jozefus Elbertus Johanna Maria Berbers Arrangement for transferring an ovum from a follicle

Also Published As

Publication number Publication date
WO2008130230A1 (en) 2008-10-30
US20100081989A1 (en) 2010-04-01
AU2008241686B2 (en) 2013-10-17
EP2150188B1 (en) 2016-09-07
AU2008241686A1 (en) 2008-10-30
EP2150188A1 (en) 2010-02-10
US8696615B2 (en) 2014-04-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2000606C2 (nl) Inrichting voor het overbrengen van een ovum vanuit een follikel.
US9211375B2 (en) Syringe assembly and package for distribution of same
EP2344098B2 (en) Multi-compliant tubing
KR20160079052A (ko) 주입기와 함께 이용하기 위한 불로우-몰딩된 주사기
TW201707735A (zh) 帶有滾動膜片的注射器
CN103596616A (zh) 减少血液喷溅的静脉内导管和***装置
JPH08299437A (ja) 注射器
WO2011008758A2 (en) Colonic lavage catheter
US9604030B2 (en) Valves and hubs for tubular devices and methods for making and using them
KR20170122756A (ko) 내시경용 처치 도구
CA2826206A1 (en) Flushing medical devices
JP5178708B2 (ja) 初期吸引を容易にするために弾性部を有する注射器
JPWO2015033951A1 (ja) シリンジ用外筒及び射出成形用金型
WO2017139463A1 (en) Devices, systems, and methods for use with suction within a mammalian body
KR102215314B1 (ko) 환자에게 제품을 투여하기 위한 의료용 조립체
US9238120B2 (en) Methods and apparatus for intravenous tubing
CN211187139U (zh) 内镜套及内窥镜机构
KR101477915B1 (ko) 배액관 모듈 및 이를 이용한 배액 장치
JP2004248987A (ja) ガイドワイヤ挿入具
KR20190034519A (ko) 금속 본체를 포함하는 벌룬 카테터
WO2018174251A1 (ja) カテーテル及びカテーテルの製造方法
JP2008161240A (ja) 薬剤塗布チューブ
CN118401269A (en) Needle covering with roughened surface
EP2478829A1 (de) Vorrichtung zur Einführung eines Instrumentes in einen Hohlraum
WO2014050766A1 (ja) 医療器具、および医療システム

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20200501