NL194438C

NL194438C - Samenstel van een behuizing en ten minste een schijfvormig vastlegmedium, plano, alsmede behuizing.

Info

Publication number: NL194438C
Application number: NL9302009A
Authority: NL
Inventors: Takanori Mori
Original assignee: Takanori Mori
Priority date: 1992-11-20
Filing date: 1993-11-19
Publication date: 2002-04-04
Also published as: GB9323796D0; FR2698474B1; CA2103407C; CA2103407A1; DE4339355A1; US5522500A; FR2698474A1; GB2272685A; DE4339355C2; NL194438B; GB2272685B; NL9302009A

Description

1 194438

Samenstel van een behuizing en ten minste een schijfvormig vastlegmedium, plano, alsmede behuizing

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een samenstel van een behuizing en ten minste een 5 schijfvormig vastlegmedium, zoals een CD, waarbij de behuizing een opneemkamer omvat, waarin het schijfvormige vastlegmedium is opgenomen, welke opneemkamer een voorwand en een in hoofdzaak parallel daaraan verlopende achterwand heeft, die met elkaar verbonden zijn door een bodemwand en twee zijwanden, die elk de vorm bezitten van een balg of harmonica.

Een dergelijk samenstel is bekend uit het Amerikaanse octrooi 4.762.225. De behuizing van het 10 samenstel volgens dit Amerikaanse octrooi omvat twee delen. Het eerste deel vormt een binnenhoes waarin meerdere schijfvormige vastlegmedia kunnen worden opgenomen. Het tweede deel vormt een buitenhoes die over de binnenhoes kan worden geschoven. Deze buitenhoes omvat een voorwand en een achterwand die met behulp van balgvormige zijwanden met elkaar zijn verbonden. Door de aanwezigheid van deze balgen kunnen de voorwand en de achterwand over een relatief grote afstand van elkaar worden verplaatst, 15 zodat een gebruiker de in de binnenhoes geplaatste vastlegmedia ten opzichte van elkaar kan bewegen om een gewenst vastlegmedium te kunnen selecteren. De bekende behuizing wordt doorgaans uitgevoerd in kunststof. Bij deze behuizing ligt het schijfvormige vastlegmedium met zijn platte informatiedraag-oppervlakken aan tegen de platte wanden van de binnenhoes. De kans op beschadigingen is hierdoor aanzienlijk. Verder wordt de bekende behuizing vervaardigd met een gecompliceerde vormmachine, welke 20 een kostbare matrijs vereist. Voorts veroorzaakt het gebruik van kunststof behuizingen bij het wegwerpen daarvan een milieuprobleem. Bijvoorbeeld veroorzaakt het verbranden van de kunststof behuizingen giftige rookgassen, die moeilijk zijn te verwerken.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding de nadelen op te lossen welke kleven aan de bekende behuizingen voor de schijfvormige vastlegmedia, welke oplossing zonder enig nadeel kan worden omgezet 25 tot afval en op eenvoudige wijze tegen geringe kosten kan worden vervaardigd.

Dit doel wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt doordat de behuizing is vervaardigd van papier en dat de zijwanden door vouwlijnen gescheiden klemoppervlakken omvatten die het schijfvormige vastlegmedium inklemmen, waarbij de klemoppervlakken aangrijpen op de rand van het in de opneemkamer geplaatste schijfvormige vastlegmedium.

30 Het schijfvormig opslagmedium wordt geklemd in de dalen (randen) van de balg, zodanig dat deze verschuifbaar is en op stabiele wijze ondersteund is door de elasticiteit van de balgen. De balgen kunnen weerstand bieden aan van buiten afkomstige in drie richtingen werkzame krachten en aldus kan het vastlegmedium beschermd worden tegen beschadigingen en vervormingen. De platte schijfvormige vastlegmediumoppervlakken worden volgens de uitvinding immers op afstand gehouden van de evenwijdige 35 voor- en achterwand van de behuizing van het samenstel.

Opgemerkt wordt dat uit US-A-3.063.619 een behuizing met harmonicavormige zijwanden bekend is, die bestemd is om een schijfvormig vastlegmedium, in het bijzonder een grammofoonplaat, op te nemen. De harmonicavormige zijwanden verlopen echter zodanig, dat de rand van het schijfvormige vastlegmedium niet op afstand van de voor- en achterwand kan worden ingeklemd. Het schijfvormige vastlegmedium komt aan 40 te liggen tegen de voor- en achterwand, zodat beschadigingen kunnen optreden.

Volgens de uitvinding is het mogelijk dat de opneemkamer een deksel heeft en een blokkeerorgaan bezit, dat gevormd is door een gedeelte van een bovenoppervlak of een benedenoppervlak van de opneemkamer welke binnenwaarts is gekeerd, zodat een schijfvormig vastlegmedium dat vastgehouden wordt door het balgvormig orgaan aan een rand komt te steunen tegen het blokkeerorgaan en stabiel wordt 45 gehouden. Het blokkeerorgaan kan een afzonderlijk deel zijn dat vervaardigd is van papier en gestoken is in de opneemkamer.

Overeenkomstig de onderhavige uitvinding kan de bovenbedoelde behuizing worden gebruikt als een binnen behuizing welke kan worden gestoken in een buitenbehuizing.

Volgens de uitvinding is het mogelijk dat de buitenbehuizing tegenover elkaar gelegen holten of nokken 50 omvat voor het daartussen opnemen en vasthouden van de binnenbehuizing.

De uitvinding betreft bovendien een plano voor het vervaardigen van een behuizing van een samenstel volgens de uitvinding, met een bij voorkeur rechthoekig centraal deel, waarvan de afmeting ten minste gelijk is aan de omtreksafmeting van het op te nemen schijfvormige vastlegmedium, aan twee tegenover elkaar gelegen langsranden waarvan via vouwlijnen, vleugels aansluiten, welke vleugels evenwijdig aan die 55 vouwlijnen en op afstand daarvan verlopende verdere vouwlijnen en op afstand daarvan verlopende verdere vouwlijnen omvatten, en welke vleugels bestemd zijn voor het vormen van de balg- of harmonicavormige gedeelten.

194438 2

Volgens de uitvinding is het mogelijk dat bij de plano volgens de uitvinding langs ten minste een van de overige langsranden van het centrale deel via een vouwlijn een dekselgedeeite aansluit.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een behuizing, die bestemd is voor toepassing bij een samenstel volgens de uitvinding, 5

In het hiernavolgende wordt de uitvinding nader toegelicht aan de hand van niet beperkende uitvoerings-voorbeelden onder verwijzing naar de tekeningen waarin figuur 1 een aanzicht in perspectief toont van een vaste uitvoering van een behuizing voor het opnemen van een schijfvormig vastlegmedium volgens de onderhavige uitvinding; 10 figuur 2 een doorsnede volgens de lijn A-A in figuur 1 is; figuur 3 een uitslag is van de in figuur 1 getoonde behuizing; figuur 4 een aanzicht in perspectief is van een tweede uitvoering van een behuizing voor het opnemen van een schijfvormig lichaam volgens de onderhavige uitvinding; figuur 5 een uitslag is van een buitenbehuizing welke wordt gebruikt bij de in figuur 4 getoonde 15 behuizing; figuur 6 een aanzicht in perspectief is van een gedeelte van een buitenbehuizing, waarin is weergegeven de stand wanneer de tegenover gelegen ondersteuningsuitsparingen zijn opgetild; figuur 7 een uitslag is van een binnenbehuizing welke wordt gebruikt bij de behuizing in figuur 5; figuur 8 een aanzicht in perspectief is van de vorm van de binnenbehuizing; 20 figuur 9 een uitslag toont van een binnenbehuizing volgens een andere uitvoering overeenkomstig de onderhavige uitvinding; figuur 10 is een aanzicht in perspectief van een derde uitvoering van een behuizing voor een schijfvormig opslagmedium overeenkomstig de onderhavige uitvinding; figuur 11 een uitslag is van een binnenbehuizing welke gebruikt wordt voor de in figuur 10 getoonde 25 behuizing; figuur 12 en figuur 13 aanzichten zijn in doorsnede in de nabijheid van het blokkeerorgaan; figuur 14 een aanzicht in perspectief is van een vierde uitvoering van een behuizing voor een schijfvormig vastlegmedium volgens de onderhavige uitvinding; figuur 15 toont hoe de in figuur 14 getoonde binnenbehuizing kan worden gestoken in een buiten-30 behuizing; figuur 16 een aanzicht is in perspectief van een vijfde uitvoering van een behuizing voor een schijfvormig vastlegmedium volgens de onderhavige uitvinding; figuur 17 een uitslag toont van een verdere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

35 Figuur 1 toont een behuizing voor een schijf volgens een eerste uitvoering van de uitvinding. De behuizing bezit een schijfopneemkamer 1 voor het opnemen van een schijfvormig vastlegmedium. De schijfopneem-kamer 1 bezit een rechthoekig schijfopneemoppervlak 2 waarvan de twee tegenover elkaar gelegen zijden (de linker en rechterzijde in figuur 1) zijn begrensd door een paar zij-ondersteuningen 3, 4 welke elk de vorm bezitten van een balg of harmonica terwijl de andere twee tegenover elkaar gelegen zijden (in figuur 1 40 de bovenste en onderste zijden) zijn begrensd door twee deksels 5, 6 welke elk bestemd zijn voor het bedekken van de schijfopneemkamer 1. Al die genoemde gedeelten zijn integraal vervaardigd uit een vel zacht papier.

Het schijfvormig vastlegmedium kan een optische schijf zijn zoals een compact disc of een beeldplaat.

De onderhavige uitvinding is in het bijzonder bestemd voor compact discs (CD, CD-I, CD-V enz.). De 45 behuizing overeenkomstig de onderhavige uitvinding is te vervaardigen uit een vel papier, zoals wit papier, bordkarton, karton en gelamineerde vellen met en zonder bedrukking.

Het aantal keren dat de balg wordt omgevouwen is niet begrensd. Volgens een voorkeursuitvoering wordt een afzonderlijk vel waarop is geschreven de inhoud van de informatie die is vastgelegd op het vastlegmedium, dan wel reclame, of een andere boodschap, gestoken in het onderste dal van de balgen, 50 terwijl het schijfvormig vastlegmedium gestoken is in het volgende dal (rand) zodat het schijfvormig vastlegmedium op stabiele wijze wordt vastgeklemd en vastgehouden door de elasticiteit door de balgen, terwijl de schijf verschuifbaar is vastgezet. Bij voorkeur wordt door de balgen een dal of uitsparing verschaft zoals in figuur 2, voor het aanzienlijk vergroten van de sterkte van de behuizing, om daarmee het vastlegmedium te beschermen.

55 Figuur 3 toont een uitslag van een vel zacht papier waaruit de behuizing 1 is te vervaardigen. Dit vel bezit een rechthoekig schijfopneemoppervlak 2 in het midden, terwijl een stel zijvleugels 9,10 lopen aan tegenovergelegen zijden 7, 8 (linker- en rechterzijde in figuur 3) van het schijfopneemoppervlak 2, en twee 3 194438 deksels 5, 6 lopen aan de resterende, tegenover elkaar gelegen zijden 17, 18 (bovenste en onderste zijden in figuur 3) van het schijfopneemoppervlak 2. Elke vleugel 9,10 bezit drie vouwlijnen 11 tot 13 en 14 tot 16 welke afwisselend worden gevouwen voor het verkrijgen van de schijfopneembalgen 3, 4 welke bestaan uit dalen 7, toppen 11,14, dalen 12,15 en toppen 13,16. Elk deksel 5, 6 bezit vouwlijnen 17,18, en 19, 20 5 welke opwaarts worden gevouwen naar het schijfopneemoppervlak 2, zodat de twee deksels 5 en 6 de schijfopneemkamer 1 bedekken. De dikte van de behuizing is bepaald door de posities van de vouwlijnen 19, 20, welke posities vrij zijn te kiezen overeenkomstig de hoogte van de steunbalgen 3, 4 voor de schijf en vereiste dikte voor de schijfbehuizing.

Figuur 2 toont een doorsnede volgens de lijn A-A in figuur 1. Zoals getoond in figuur 2, is een schijfvor-10 mig vastlegmedium 21 gestoken in tegenover elkaar gelegen dalen van de schijfsteunbalgen 3, 4 en wordt geklemd of vastgehouden tussen tegenover elkaar gelegen zijvlakken van de toppen, zodat het schijfvormig vastlegmedium 21 op verschuifbare wijze is ondersteund met uitzondering van klemoppervlakken. In deze uitvoering kan een van de deksels 5 en 6 worden verbonden met de bovenvlakken van de schijfopneembalgen 3, 4 voor het verkrijgen van een doosvormige behuizing met een opening. Volgens een andere 15 variatie bezit een van de deksels 5 en 6 een tong welke bestemd is om te worden gestoken in een sleuf of een ander koppelmiddel dat gevormd is in een ander deksel.

Figuur 4 is een perspectivische weergave van een tweede uitvoering van een behuizing voor het opnemen van een schijfvormig vastlegmedium volgens de onderhavige uitvinding. Deze behuizing 110 voor het opnemen van een schijfvormig vastlegmedium is een doosvormige behuizing voor de opslag van een 20 schijfvormig vastlegmedium 111, welke in hoofdzaak is te vervaardigen uit dik papier of een kunststof vel. Deze behuizing 110 bestaat uit een buitenbehuizing 112 en een binnenbehuizing 113 om op te nemen in een buitenbehuizing 112. De buitenbehuizing 112 is vervaardigd uit een rechthoekige plano 114 van dik papier waarvan de uitslag is getoond in figuur 5. De manier van vouwen van deze plano 114 is getoond in figuur 4 en 6. De rechthoekige plano 114 bezit een centraal gebied begrensd door een dwarslengte (W) 25 welke iets kleiner is dan de diameter ”D” van een schijf 111 welke daarin is te brengen. Tegenover elkaar gelegen buitenzijden van het centrale gedeelte worden binnenwaarts opgeslagen rond respectieve vouwlijnen 117a, 117b en 118a, 118b voor het verkrijgen van respectieve vouwdelen 117, 118 welke elk een in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede bezitten.

Een van de vouwdelen (het in figuur 5 aan de linkerzijde getoonde vouwdeel 117) heeft twee snijlijnen 30 115, 115 met een vooraf bepaalde tussenruimte ”E”. Zoals getoond in figuur 6 staan twee opneemholten 116, 116 voor het daartussen opnemen en ondersteunen van de binnenbehuizing 113 op van de respectieve snijlijnen 115,115. Zoals getoond in figuur 5 is elk van de twee snijlijnen 115,115 een sleuf bestaande uit drie snijlijnen overeenkomstig een bovenzijde 115a en twee zijden 115b met uitzondering van een benedenzijde 115c van een trapezium. Twee bovenzijden 11a van twee trapeziums zijn naar elkaar 35 gekeerd. De bovenzijde 115a bezit bijna dezelfde hoogte en lengte als de afstand (S) tussen twee vouwlijnen waaruit het vouwdeel 117 ontstaat, en de benedenzijde 115c is driemaal langer dan de afstand ”S”.

Door deze vorm kunnen tegenover elkaar gelegen opneemvlakken 116a, 116a van de uitsparingen 116, 116 vrijwel loodrecht worden opgericht ten opzichte van een vlak van het vouwdeel 117 wanneer de 40 opneemuitsparingen 116, 116 worden opgericht bij de snijlijnen 115, 115 en bij de vouwlijnen 112a, 122b worden omgevouwen en het vouwdeel 117 binnenwaarts gevouwen wordt tot een in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede zoals getoond in figuur 6. De binnenbehuizing 113 is vervaardigd uit een plano 124 waarvan de uitslag is getoond in figuur 7. De manier waarop de plano 124 gevouwen wordt is getoond in figuur 8. De plano 124 bezit een centraal gedeelte dat een breedte heeft van (D), welke vrijwel gelijk is aan 45 de diameter (D) van de daarin op te nemen schijf 111. Aan tegenover elkaar gelegen buitenzijden van het centrale deel bevinden zich respectieve balgdelen 119, 120 welke elk binnenwaarts gevouwen zijn langs de vouwlijnen 119a, 119b en 120a, 120c voor het verschaffen van een balgvormige dwarsdoorsnede. Een linkerzijde van de plano 124 is tevens binnenwaarts gevouwen langs twee vouwlijnen 121a en 121b welke een vouwdeel 121 vormen met een in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede. Het vouwdeel 121 bezit een 50 breedte welke gelijk is aan de afstand tussen tegenover elkaar gelegen opneemvlakken 116a, 116a van de opneemuitsparingen 116,116.

Ten gevolge van de bovenbedoelde vorm van de binnenbehuizing 113 eenvoudig worden gestoken in buitenbehuizing 112 door het vouwdeel 120 van de binnenbehuizing 113 te steken in een ruimte tussen de tegenover elkaar gelegen opneemvlakken 116a, 116a van de opneemuitsparingen 116,116, terwijl het 55 vouwdeel 117 van de buitenbehuizing 112 wordt vervormd of gevouwen wordt tot een in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede. De binnenbehuizing kan een uitslag bezitten zoals getoond in figuur 9. In dat geval zijn de tegenover elkaar gelegen vleugels van een plano 134 binnenwaarts gevouwen rond twee 194438 4 respectieve vouwlijnen 129a, 129b en 130a. 130b voor het verkrijgen van vouwdelen 129 en 130 met elk een in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede, zoals een schijf tussen gevouwen vlakken (balgen) kan worden opgenomen. In deze uitvoering bezit elke vleugel 114a, 114b van de buitenbehuizing 112 en sleuf 122a, 122b en een insteeklip 123a, 123b, zoals getoond in figuur 5. De insteeklippen 123a en 123b worden 5 gestoken in de respectieve sleuven 122a en 122b nadat een schijf 111 in de behuizing is gestoken.

Figuur 10 is een aanzicht in perspectief van een derde uitvoering van een behuizing 210 voor het opnemen van een schijfvormig vastlegmedium welke bestaat uit een binnenbehuizing 214 voor de opslag van een vastlegmedium 212 en een buitenbehuizing 116 voor het opnemen van de binnenbehuizing 214.

De buitenbehuizing 216 heeft aan de weergegeven zijde in figuur 10 een opening. Volgens een variant 10 kan de buitenbehuizing 216 twee openingen bezitten aan tegenover elkaar gelegen zijden. De binnenbehuizing 214 en de buitenbehuizing 216 zijn vervaardigd van een zacht materiaal zoals dik papier.

De binnenbehuizing 214 wordt verkregen door een in hoofdzaak T-vormig vel dat gestanst is uit een vel dik papier, te vouwen rond vouwlijnen. De binnenbehuizing 214 bestaat, als plano, uit een rechthoekig centraal gedeelte 218, met zijvleugels 220, 221, welke in figuur 11 lopen aan de linker en rechter zijde van 15 het centrale deel 218 en een opvouwbaar gedeelte 224 dat in figuur 11 loopt aan de onderzijde van het centrale deel 218.

Elk van de zijvleugels 220, 221 wordt viermaal gevouwen rond vouwlijnen 226a tot 226d, 228a tot 228d voor het verkrijgen van balgen of harmonica’s 230, 232 (figuur 10). Het opklapbare deel 224 wordt binnenwaarts gevouwen rond vouwlijnen 234a, 234b voor het bedekken van de balg 230, 232 (figuur 10).

20 Het opklapbare deel 224 bezit aan de boveneinde daarvan twee tongen 240, 242 welke bestemd zijn om te worden gehaakt in sleuven 244, 246 welke zijn uitgespaard in de balgen 230, 232 (figuur 11).

Volgens een variant kan het opklapdeel 224 worden gehecht aan de balgen 230, 232, 244, 246. Tengevolge van de bovenbedoelde uitvoering kunnen de balgen 230, 232 elastisch vervormd worden onder invloed van uitwendige krachten waardoor aldus elk vastlegmedium dat zich bevindt tussen de balgen 230, 25 232 verschuifbaar is opgenomen in het centrale gebied 218 en dus beschermd wordt tegen beschadiging en vervorming ten gevolge van optredende krachten, zoals getoond in figuur 10 en 11 bezit het opklapdeel 224, nabij de basis daarvan, een snijlijn 236 waarlangs een blokkeerorgaan 238 binnenwaarts is gevouwen. Een rand van het vastlegmedium 212 steunt tegen het blokkeerlichaam 238, zodat het vastlegmedium 212 niet vrij bewegend is vastgehouden tussen de balgen 230, 232. Volgens een variant kan het blokkeerorgaan 30 238 opwaarts gekeerd zijn vanaf het centrale deel 218.

Figuur 12 toont hoe het vastlegmedium 212 met de randen steunt tegen het blokkeerorgaan 238. In figuur 12 steunen twee vastlegmedia 212 tegen een blokkeerorgaan 238 welke vrijwel verticaal loopt ten opzichte van de vastlegmedia 212. Figuur 13 toont een variant van het vastlegmedium 212 welke met de randen steunt tegen een blokkeerorgaan 238 welke helt ten opzichte van de vastlegmedia 212.

35 Figuur 14 toont een variant van de binnenbehuizing 214 van figuur 10. De binnenbehuizing 214' van figuur 14, heeft een deksel 225 voor het afsluiten van een opening waardoorheen een vastlegmedium 212 is te steken. Dit deksel 225 heeft een breedte welke zodanig is dat dit deksel geheel loopt over de tegenover elkaar gelegen balgen 230 en 232 en is gevouwen over die balgen 230 en 232 voor het beschermen van het vastlegmedium 212. Wanneer de binnenbehuizing 214' gestoken is in de buitenbehuizing 216 wordt het 40 deksel 225 gevouwen over de tegenover elkaar gelegen balgen 230 en 232 en wordt vervolgens gestoken in de buitenbehuizing 216 zoals getoond in figuur 15. Doordat het deksel 225 de balgen 230 en 232, welke zich trachten te ontplooien, bedekt en samendrukt en dientengevolge de uiteinden van de balgen 230 en 232 niet in contact komen met de buitenbehuizing 216 tijdens het insteken daarvan kan de binnenbehuizing 214' gemakkelijk en gelijkmatig worden geschoven in de buitenbehuizing 216.

45 De binnenbehuizing 214' kan het blootgestelde gebied van het vastlegmedium 212 verkleinen dankzij het deksel 225 en vermindert aldus de mogelijkheid van contact met het vastlegmedium 212. Het vastlegmedium 212 is beschermd tegen aanraking met de hand langs de hele omtrek daarvan door de aanwezigheid van het deksel 225.

Figuur 16 toont een behuizing voor een micro-compact disc (MCD) overeenkomstig de onderhavige 50 uitvinding.

De schijfbehuizing 262 bestaat eveneens uit een binnenbehuizing 248 en een buitenbehuizing 250 maar heeft een grotere hoogte in vergelijking met de breedte daarvan om diefstal uit winkels te voorkomen. De hoogte van de schijfbehuizing is namelijk doelbewust vergroot zodat de schijfbehuizing komt te steken uit de zak van een winkeldief, om het de winkeldief moeilijk te maken.

55 De binnenbehuizing 248 heeft een opklapbaar deel 252 en balgen 254, 256 welke overeenstemmen met die zoals getoond in figuur 10. Een blokkeerorgaan 258 is opwaarts binnenwaarts gevouwen langs een snijlijn gevormd bij een tussengelegen deel van het opklapdeel 252.

Claims

1. Samenstel van een behuizing en een schijfvormig vastlegmedium,.zoals een CD, waarbij de behuizing een opneemkamer omvat, waarin het schijfvormige vastlegmedium is opgenomen, welke opneemkamer een voorwand en een in hoofdzaak parallel daaraan verlopende achterwand heeft, die met elkaar verbonden zijn 15 door een bodemwand en twee zijwanden, die elk de vorm bezitten van een balg of harmonica, met het kenmerk, dat de behuizing is vervaardigd van papier en dat de zijwanden (3, 4; 240, 232) door vouwlijnen gescheiden klemoppervlakken omvatten die het schijfvormige vastlegmedium (21) inklemmen, waarbij de klemoppervlakken aangrijpen op de rand van het in de opneemkamer (1) geplaatste schijfvormige vastlegmedium (21).

2. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de opneemkamer een deksel heeft en een blokkeerorgaan bezit (238), dat gevormd is door een gedeelte van het deksel of een bodem van de opneemkamer, welk gedeelte binnenwaarts gekeerd is.

3. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de behuizing een binnenbehuizing is, welke geschikt is om te worden gestoken in een buitenbehuizing (216).

4. Samenstel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de buitenbehuizing tegenover elkaar gelegen holten (116) of nokken omvat voor het daartussen opnemen en vasthouden van de binnenbehuizing.

5. Plano voor het vervaardigen van een behuizing van een samenstel volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een bij voorkeur rechthoekig centraal deel (114), waarvan de afmeting ten minste gelijk is aan de omtreksafmeting van het op te nemen schijfvormig vastlegmedium, aan twee 30 tegenover elkaar gelegen langsranden waarvan via vouwlijnen (119a, 120a), vleugels (119,120) aansluiten, welke vleugels evenwijdig aan die vouwlijnen (119a, 120a) en op afstand daarvan verlopende verdere vouwlijnen (119b, 119c; 120b, 120c) omvatten, en welke vleugels (119, 120) bestemd zijn voor het vormen van de balg- of harmonicavormige gedeelten.

5 Figuur 17 toont hoe aan de vrije langsrand van de zijvleugel voor het vormen van de balg een afdekdeel 6 kan zijn bevestigd via een vouwlijn. Met dat afdekdeel 6 kan de lip voor het vormen van een zijde van de behuizing vouwbaar zijn verbonden (niet getoond).

10 Conclusies

5 194438 De buitenbehuizing 250 wordt verkregen door het omvouwen van een langwerpige rechthoekige plano volgens de vouwlijnen. Opneemuitsparingen 260 zijn bij snijlijnen bij een van de vouwdelen opgeklapt zodat de binnenbehuizing 24Θ kan worden gestoken in en kan worden vastgehouden tussen de opneemuitsparingen 260.

6. Plano volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat langs ten minste een van de overige langsranden van 35 het centrale deel (124) via een vouwlijn (121a) een dekselgedeelte (114) aansluit.

7. Behuizing, kennelijk bestemd voor toepassing bij het samenstel volgens een van de voorgaande conclusies. Hierbij 17 bladen tekening