NL194400C - Brandkraan. - Google Patents

Brandkraan. Download PDF

Info

Publication number
NL194400C
NL194400C NL9200408A NL9200408A NL194400C NL 194400 C NL194400 C NL 194400C NL 9200408 A NL9200408 A NL 9200408A NL 9200408 A NL9200408 A NL 9200408A NL 194400 C NL194400 C NL 194400C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
ring seal
fire hydrant
recess
retaining
ring
Prior art date
Application number
NL9200408A
Other languages
English (en)
Other versions
NL194400B (nl
NL9200408A (nl
Inventor
Walfried David
Erhard Altenbrandt
Original Assignee
Bopp & Reuther Armaturen
Waldenmaier J E H
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=6427914&utm_source=***_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL194400(C) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by Bopp & Reuther Armaturen, Waldenmaier J E H filed Critical Bopp & Reuther Armaturen
Publication of NL9200408A publication Critical patent/NL9200408A/nl
Publication of NL194400B publication Critical patent/NL194400B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL194400C publication Critical patent/NL194400C/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E03WATER SUPPLY; SEWERAGE
    • E03BINSTALLATIONS OR METHODS FOR OBTAINING, COLLECTING, OR DISTRIBUTING WATER
    • E03B9/00Methods or installations for drawing-off water
    • E03B9/02Hydrants; Arrangements of valves therein; Keys for hydrants
    • E03B9/08Underground hydrants
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E03WATER SUPPLY; SEWERAGE
    • E03BINSTALLATIONS OR METHODS FOR OBTAINING, COLLECTING, OR DISTRIBUTING WATER
    • E03B9/00Methods or installations for drawing-off water
    • E03B9/02Hydrants; Arrangements of valves therein; Keys for hydrants
    • E03B2009/022Hydrants with a tubular valve seat

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Hydrology & Water Resources (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Water Supply & Treatment (AREA)
  • Valve Housings (AREA)
  • Taps Or Cocks (AREA)
  • Check Valves (AREA)

Description

1 194400
Brandkraan
De uitvinding heeft betrekking op een brandkraan, met een mantelbuis en een één stuk daarmede vormend buikvormig verwijd klephuis, dat met een onderste aansluitopening en aansluitflens onder tussenkomst van 5 een afdichtingsring op een waterleiding aansluitbaar is, en voorzien van een door middel van een in de mantelbuis geleide stang bediende hoofdklep, alsmede een onder de hoofdklep in het klephuis geleide terugslagklep, welke terugslagklep door een tegenhoudinrichting tegen uitvallen c.q. doorvallen door de aansluitopening geborgd is.
Een dergelijke brandkraan is bekend uit het Duitse Offenlegungsschrift 2.803.189. Doordat de mantelbuis 10 en het klephuis één stuk vormen, is de uitvoering van de behuizing van de brandkraan betrekkelijk eenvoudig. Daarbij brengt de ééndelige behuizing van de brandkraan met zich mede, dat zowel de hoofdklep als de terugslagklep via de onderliggende aansluitopening in het klephuis moeten worden geplaatst, zodat de diameter van de aansluitopening groter dan de grootste afmeting van beide kleppen dient te zijn en maatregelen moeten worden getroffen om uitvallen c.q. doorvallen van de terugslagklep via 15 de aansluitopening te voorkomen.
Bij de bekende brandkraan is de terugslagklep daartoe geleid op een stang, die vanaf een in de onderliggende aansluitopening geplaatste ring naar boven reikt. Voorts is daarbij rond de geleidingsstang, tussen de steunring en de terugslagklep een veerinrichting aangebracht, die de terugslagklep tracht te sluiten. In dit geval vormt de steunring dus de tegenhoudinrichting, die de terugslagklep tegen uitvallen 20 borgt. Deze steunring vormt echter een betrekkelijk kostbare hulpconstructie, die stromingstechnisch gezien bovendien ongunstig is in verband met de zich noodzakelijkerwijs dwars op de stromingsdoortocht uitstrekkende delen daarvan.
De uitvinding nu beoogt deze nadelen op te heffen door een verdere vereenvoudiging van de brandkraan.
25 Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt, doordat de terugslagklep in axiale richting vrij beweeglijk in de buikvormige verwijding van het klephuis is geleid en doordat de tegenhoudinrichting door de afdichtingsring wordt gevormd, welke afdichtingsring daartoe aan de aansluitflens is bevestigd en - in het vlak van de flens van buiten naar binnen gezien - tot in de aansluitopening reikt, waarbij de binnendiameter van de afdichtingsring kleiner is dan die van de grootste omschreven cirkel van de terugslagklep.
30 Bij de brandkraan volgens de uitvinding worden de functies betreffende het afdichten van de aansluiting van de brandkraan op de waterleiding enerzijds en het tegen uitvallen borgen van de terugslagklep in het •klephuis anderzijds dus gevormd door één enkel orgaan, dat uit zijn aard betrekkelijk eenvoudig van constructie kan zijn en de stromingsdoortocht van de afsluitopening nauwelijks beïnvloedt.
In een praktische uitvoering is de afdichtingsring opgenomen in een uitsparing op de overgang tussen 35 het aansluitvlak van de flens en de aansluitopening begrenzende omtrekswand. Bij voorkeur wordt de afdichtingsring daarbij door middel van een ondersnijding van het zwaluwstaarttype in de uitsparing geborgd.
Verdere kenmerken en voordelen van de uitvinding wordt hieronder aan de hand van de tekening met 40 enkele uitvoeringsvoorbeelden nader toegelicht.
Figuur 1 toont het onderste gedeelte van een ondergrondse brandkraan in doorsnede en figuren 2-4 tonen verdere uitvoeringsvoorbeelden van de ringafdichting volgens de uitvinding.
De in figuur 1 weergegeven ondergrondse brandkraan 10 heeft een uit één stuk bestaand huis, dat een 45 bovenste mantelbuis 11a, een daarop aansluitend klephuis 11b, alsmede een aan het benedeneinde van het klephuis 11b gevormde, radiaal naar buiten gerichte flens 11c omvat. Om een voldoende stromingsdoortocht te verkrijgen, is het klephuis 11b voorzien van een buikvormige verwijding. De brandkraan 10 wordt door middel van een niet nader weergegeven bevestigingsinrichting met behulp van de flens 11c aangesloten op een in de grond gelegen, niet nader aangegeven waterleiding. De afdichting tussen de 50 brandkraan 10 en de waterleiding geschiedt door een ringafdichting, waarbij in de rechterhelft van figuur 1 een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een ringafdichting 14 wordt getoond en in de linkerhelft van figuur 1 een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een ringafdichting 17 is weergegeven.
Beide uitvoeringsvoorbeelden hebben gemeen, dat in de mantelbuis 11a een cilindrische afdichtingsbus 24 is geplaatst, die met een kleplichaam 28 samenwerkt en hiermede een hoofdklep vormt. Het kleplichaam 55 28 is verbonden met een stang 29, die in het niet weergegeven bovenste gedeelte van de brandkraan door middel van een handwiel of dergelijk orgaan bediend kan worden. Het kleplichaam 28 wordt voorts met vleugelvormige uitsteeksels 30 in de afdichtingsbus 24 geleid. Onder de hoofdklep is in de buikvormige 194400 2 verwijding van het klephuis 11b een terugslagkleplichaam in de vorm van een kogel 32 aangebracht, welk kleplichaam met behulp van geleidingselementen 33, bijvoorbeeld in de vorm van ribben, in axiale richting binnen de buikvormige verwijding van het klephuis 11b wordt geleid. De kogel 32 maakt deel uit van een terugslagklep, die gesloten is, wanneer het kleplichaam 28 van de hoofdklep zich in de in figuur 1 met 5 streeplijnen weergegeven gesloten stand bevindt en de kogel 32 onder invloed van de in de waterleiding heersende druk, die in de richting van pijl D werkt, aanligt tegen een deel van de afdichtingsbus 24, zoals in figuur 1 met streeplijnen is weergegeven. Wanneer het kleplichaam 28 door middel van de stang 29 vanuit de met streeplijnen aangegeven gesloten stand naar beneden, in de geopende stand, wordt bewogen, komt een aan het benedeneinde van het kleplichaam 28 gevormd concaaf oppervlak 31 tegen de kogel 32 aan te 10 liggen, waardoor deze kogel vanuit de sluitstand in de met doorgetrokken lijnen aangeduide positie wordt bewogen. Beide kleppen zijn dan geopend, zodat water via de onderste intreeopening van de brandkraan 10 naar een in het bovenste gedeelte van de brandkraan 10 aanwezige (niet getekende) uittreeopening respectievelijk naar een hierop aangesloten standpijp kan stromen.
Daarbij dient de kogel 32 bij voorkeur enerzijds stabiel, en anderzijds ten minste aan zijn buiten* 15 oppervlak rubber-elastisch te zijn, zodat vervormingen aan het buitenoppervlak, zoals deze bijvoorbeeld bij ingeklemde zanddeeltjes en dergelijke kunnen optreden, door terugveren ongedaan worden gemaakt Hiertoe bestaat de kogel 32 in niet weergegeven vorm uit een vormvaste kern, alsmede een rubber* elastische mantel. De kern kan daarbij bijvoorbeeld uit staal, een harde kunststof, zoals een epoxyhars, of een polyamide bestaan, terwijl voor de mantel bij voorkeur een elastomeer wordt toegepast.
20 Mits de vormvastheid van de kogel 32 gewaarborgd is, kan deze ook als holle kogel worden uitgevoerd, waardoor een besparing aan gewicht wordt bereikt en de kogel 32 reeds bij lage tegendruk in de sluitstand wordt gedrukt.
Tussen het kleplichaam 28 en de geleidingsuitsteeksels 30 daarvan is een insnoering 34 aanwezig, die in de sluitstand van de hoofdklep met een opzij op de mantelbuis 11a aansluitend kanaal 25 samenwerkt.
25 Dit kanaal dient voor het ontwateren en om de mantelbuis te ontlasten, nadat water uit het waterleidingnet is onttrokken. Bij het in de rechterhelft van figuur 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is de ringafdichting 14 ondergebracht in een uitsparing 12, die aan het benedeneinde van het klephuis 11b in de flens 11c is aangebracht. De de uitsparing 12 in radiale richting begrenzende zijwand 13 verloopt zodanig schuin, dat een ondersnijding van het type zwaluwstaart is gevormd, waardoor de ringafdichting 14 vormgesloten in de 30 uitsparing wordt vastgehouden. De ringafdichting 14 steekt in axiale richting een weinig buiten de flens 11c uit en draagt met zijn vrije kopvlak zorg voor de afdichting tussen de ondergrondse brandkraan en de waterleiding. De ringafdichting bestaat uit een vormvaste kern respectievelijk een vaste ring 16 van metaal of een harde kunststof, die door een ommantelilng 15 van elastisch materiaal, bijvoorbeeld rubber, wordt omgeven. De vormvaste kern 16 waarborgt een voldoende stabiliteit van de ringafdichting 14 om de voor 35 het aansluiten van de ondergrondse brandkraan op de waterleiding door het terugslagkleplichaam 32 erop uitgeoefende krachten te kunnen opnemen, terwijl de elastische ommanteling 15 de eigenlijke afdichting vormt en tegelijkertijd ook het naar binnen drukken van de ringafdichting in de ondersnijding van de uitsparing 12 mogelijk maakt.
Wanneer bij het samenstellen van de ondergrondse brandkraan 10 de kogel 32 via de intreeopening van 40 het klephuis 11b in de buikvormige verwijding is geplaatst, wordt de afdichtingsring 14 in de uitsparing 12 gedrukt en wordt deze uitsluitend door zijn vormgeving met de ondersnijding vastgehouden. De binnen* diameter van de ringafdichting 14, dat wil zeggen de opening van de ring, is kleiner dan de diameter van de kogel, zodat de kogel 32 niet uit het klephuis kan vallen. De door de kogel op de ringafdichting 14 uitgeoefende krachten worden in het klephuis afgeleid.
45 De ringafdichting 17 volgens het in de linkerhelft van figuur 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld heeft eveneens een vaste kern respectievelijk een vaste ring 18, die door een ommanteling 16 van elastisch materiaal, bijvoorbeeld rubber, wordt omgeven. Nadat de kogel 32 via de onderste opening van het klephuis 11 b in de buikvormige verwijding is geplaatst, wordt de ringafdichting 17 in een ter plaatse van de flens 11c in het klephuis 11b aangebrachte uitsparing 22 geplaatst en daarin door middel van kit of op een andere 50 bekende wijze vastgezet. De ringafdichting 17 heeft een radiaal naar buiten gericht ringvormig uitsteeksel 20, dat in gemonteerde toestand van de ringafdichting 17 op een op de flens 11c gevormd afdichtingsvlak 21 aanligt. Door het ringvormige uitsteeksel 20 van de ringafdichting 17 is het werkzame afdichtingsvlak, waarover de ringafdichting 17 in gemonteerde toestand enerzijds met de brandkraan 10 en anderzijds met de waterleiding in contact staat, belangrijk vergroot. Overigens worden door het afdichtings-steunvlak 21 het 55 ringvormige uitsteeksel 20 en het overeenkomstige contravlak aan de waterleiding bepaalde afdichtingsver* houdingen onafhankelijk van eventuele toleranties in het gebied van de uitsparing 22 en van de kemring 18 geschapen. Zoals reeds in verband met het eerste uitvoeringsvoorbeeld werd toegelicht, dient ook bij het

Claims (10)

1. Brandkraan, met een mantelbuis en een één stuk daarmede vormende buikvormig verwijd klephuis, dat met een onderste aansluitopening en aansluitflens onder tussenkomst van een afdichtingsring op een waterleiding aansluitbaar is, en voorzien van een door middel van een in de mantelbuis geleide stang bediende hoofdklep, alsmede een onder de hoofdklep in het klephuis geleide terugslagklep, welke 55 terugslagklep door een tegenhoudinrichting tegen uitvallen c.q. doorvallen door de aansluitopening geborgd is, met het kenmerk, dat de terugslagklep (32) in axiale richting vrij beweeglijk in de buivormige verwijding van het klephuis (11b) is geleid en doordat de tegenhoudinrichting door de afdichtingsring (14,17) wordt 194400 4 gevormd, welke afdichtingsring daartoe aan de aansluitflens (11c) is bevestigd en - in het vlak van de flens van buiten naar binnen gezien - tot in de aansluitopening reikt, waarbij de binnendiameter van de afdichtingsring (14, 17) kleiner is dan die van de grootste omschreven cirkel van de terugslagklep (32).
2. Brandkraan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afdichtingsring (14) is opgenomen in een 5 uitsparing (12) op de overgang tussen het aansluitvlak van de flens (11c) en de de aansluitopening omgevende omtrekswansd.
3. Brandkraan volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de afdichtingsring (14) door middel van een ondersnijding van het zwaluwstaarttype in de uitsparing (12) wordt vastgehouden.
3 194400 tweede uitvoeringsvoorbeeld de ringafdichting 17 tegelijkertijd als opsluitmiddel voor de kogel 32, doordat de binnendiameter van de ringafdichting 17 kleiner is dan de diameter van de kogel. In figuren 2-4 wordt nog een aantal uitvoeringsvoorbeelden van de ringafdichting weergegeven, waarbij onderdelen, die met onderdelen in de reeds beschreven uitvoeringsvoorbeelden overeenkomen, met 5 overeenkomstige verwijzingscijfers zijn aangeduid. Volgens figuur 2 is de ringafdichting 14 in de in de flens 11c van het klephuis 11b gevormde uitsparing 12 ondergebracht. De ringafdichting is op de reeds beschreven manier opgebouwd uit een vaste kern respectievelijk ring 16 en een ontmanteling 15 van elastisch materiaal. Aan de van de waterleiding afgekeerde zijde van de ringafdichting 14 is een rondgaande vasthoudlip 15a aanwezig, die bij voorkeur uit één stuk met de ontmanteling 19 is gevormd en 10 eveneens uit elastisch materiaal bestaat. Zoals in figuur 2 is weergegeven, staat de vasthoudlip 15a aan zijn boveneinde met een in het klephuis 11b gevormde omtreksgroef 11 d in ingrijping, waardoor de ringafdichting 14 in de uitsparing 12 wordt vastgehouden. Op deze wijze worden de afdichtende functie en de opsluitfunctie door verschillende delen van de ringafdichting vervuld. De vasthoudlip 15a heeft daarbij in hoofdzaak alleen tot taak de ringafdichting 14 in de uitsparing 14 vast te houden, terwijl het onderste 15 gedeelte van de ringafdichting 14 in figuur 2, dat in de uitsparing 12 is opgenomen, alleen voor het afdichten dient en daartoe wat zijn vormgeving en andere uitvoering betreft aan de voor een optimale afdichtende werking geldende eisen kan zijn aangepast. Ook bij het in figuur 3 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld bestaat een scheiding tussen de vasthoud-functie en de afdichtfunctie van de ringafdichting 14. In afwijking van het in figuur 2 getoonde uitvoerings-20 voorbeeld wordt de ringafdichting 14 niet via het ingrijpen in een rondgaande groef vastgehouden, doch ligt de vasthoudlip 15a achter een ondersnijding 11e in de klephuiswand 11b opgesloten. Zoals in figuur 3 is te zien, staat het in de buurt van de vasthoudlip 15a gelegen gedeelte van de binnenwand van het klephuis 11b onder een zekere hoek, zodanig, dat een ondersnijding van het zwaluwstaarttype is gevormd, waarin de vasthoudlip 15a en daarmede de ringafdichting 14 vormsluitend wordt vastgehouden. Wat de verdere 25 constructie betreft, komt het in figuur 3 getoonde uitvoeringsvoorbeeld overeen met de eerder besproken uitvoeringsvoorbeelden. Terwijl bij de uitvoeringsvoorbeelden volgens figuur 2 én volgens figuur 3 telkens een bewerking van de binnenwand van het klephuis 11b in de vorm van het aanbrengen van een rondgaande groef enerzijds danwel door het vormen van een ondersnijding anderzijds, nodig is, wordt bij het uitvoeringsvoorbeeld 30 volgens figuur 4 de ringafdichting 14 door middel van de vasthoudlip 15a in de uitsparing 12 vastgehouden zonder dat een speciale uitvoering van de binnenwand van het klephuis 11b noodzakelijk is. De vasthoudlip 15a wordt bij het plaatsen van de ringafdichting 14 ten opzichte van de lengteas van de ondergronde brandkraan naar binnen, dat wil zeggen in figuur 4 naar rechts, vervormd. In gemonteerde toestand van de ringafdichting 14 wekt de vasthoudlip 15a derhalve een naar buiten, dat wil zeggen volgens figuur 4 naar 35 links gerichte klemkrcht op, door middel waarvan de ringafdichting 14 in de uitsparing 12 wordt vastgehouden. Ook bij het in figuur 4 getoonde uitvoeringsvoorbeeld draagt het onderste, voor het afdichten dienende gedeelte van de ringafdichting niet tot het opsluiten van de ringafdichting in de uitsparing bij, zodat de vorm van dit gedeelte zoveel mogelijk naar de best mogelijke afdichtende werking kan worden bepaald. Als alternatief daarop is het echter ook mogelijk, naast de opsluiting van de ringafdichting 14 door middel van 40 de vasthoudlip 15a de in verband met de eerste beide uitvoeringsvoorbeelden genoemde bevestigings-mogelijkheden, en wel het vormgesloten opnemen van de ringafdichting 14 in de uitsparing 12, bijvoorbeeld door middel van een ondersnijding van het type zwaluwstaart, of het vastzetten van de ringafdichting in de uitsparing met kit of door middel van een perspassing, toe te passen. Ook bij de in figurèn 2,3 en 4 getoonde uitvoeringsvoorbeelden dient de ringafdichting 14 tegelijkertijd 45 als opsluiting voor de kogel 32, doordat de binnendiameter van de ringafdichting kleiner is dan de diameter van de kogel, zodat ook hierbij het toepassen van een speciale opsluitinrichting niet noodzakelijk is. 50
4. Brandkraan volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de afdichtingsring (17) een zich in hoofdzaak 10 radiaal naar buiten uitstrekkend ringvormig uitsteeksel (20) heeft, dat in combinatie met het aansluitvlak (21) van de flens (11c) voor de afdichting tussen de brandkraan en de waterleiding zorgdraagt.
5. Brandkraan volgens conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de afdichtingsring (14) aan de van de waterleiding afgekeerde zijde een rondgaande lip (15a) heeft, door middel waarvan de afdichtingsring in de uitsparing (12) wordt vastgehouden.
6. Brandkraan volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de lip (15a) in een in de omtrekswand rond de aansluitopening aangebrachte ringgroef (11 d) grijpt.
7. Brandkraan volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de lip (15a) door middel van een ondersnijding (11e) ten opzichte van de omtrekswand rond de aansluitopening is gefixeerd.
8. Brandkraan volgens een der conclusies 5-7, met het kenmerk, dat de lip (15a) de afdichtingsring (14) 20 door middel van een ten opzichte van de as van het klephuis in hoofdzaak radiaal gerichte klemkracht in de uitsparing (12) vasthoudt.
9. Brandkraan volgens een der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de afdichtingsring (14,17) uit een vormvaste kern (16,18) en een elastische ommanteling (15,19) bestaat.
10. Brandkraan volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de vormvaste kern (16,18) uit een harde 25 kunststof of metaal bestaat. Hierbij 2 bladen tekening
NL9200408A 1991-03-22 1992-03-04 Brandkraan. NL194400C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE4109358 1991-03-22
DE4109358 1991-03-22

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9200408A NL9200408A (nl) 1992-10-16
NL194400B NL194400B (nl) 2001-11-01
NL194400C true NL194400C (nl) 2002-03-04

Family

ID=6427914

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9200408A NL194400C (nl) 1991-03-22 1992-03-04 Brandkraan.

Country Status (4)

Country Link
AT (1) AT399359B (nl)
DE (2) DE4143510C2 (nl)
LU (1) LU88078A1 (nl)
NL (1) NL194400C (nl)

Families Citing this family (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4243756C2 (de) * 1992-12-23 1996-08-14 Bopp & Reuther Armaturen Hydrant
DE19711988A1 (de) * 1997-03-14 1998-09-17 Keulahuette Krauschwitz Gmbh Restwasserfreier Hydrant
EP1010824A1 (de) * 1998-12-19 2000-06-21 Heinz-Jürgen Pfitzner Hydrant mit Kugelabsperrvorrichtung
DE19932432B4 (de) * 1999-07-12 2004-07-15 Lukas Hettich Wasseraustrittssperre für Standrohrzubehör, Standrohre und Unterflurhydranten oder dgl.
DE10051902C2 (de) * 2000-10-19 2002-09-26 Hinni Ag Biel Benken Hydrant
DE10052505B4 (de) * 2000-10-23 2004-07-22 Avk Mittelmann Armaturen Gmbh Unterflurhydrant mit rohrförmigem Ventilsitzring
DE10110826C1 (de) * 2001-03-07 2002-10-10 Keulahuette Krauschwitz Gmbh Hydrant
DE20104468U1 (de) 2001-03-15 2001-07-12 Mittelmann Armaturen GmbH + Co KG, 42489 Wülfrath Unterflurhydrant
AT412220B (de) * 2002-12-18 2004-11-25 Krammer Armaturen Produktions Hydrant
DE202008013846U1 (de) 2008-08-23 2009-03-12 Keulahütte GmbH Dichtring mit einem Kunststoffkern für einen Anschlussflansch, Gehäuse oder Formstück
DE102015108820A1 (de) * 2015-06-03 2016-12-08 Vag-Armaturen Gmbh Rückflussgesicherter Hydrant
DE102015113902A1 (de) 2015-08-21 2017-02-23 Wolfgang Staude Auftriebskörper zum Aufschwimmen auf einer Flüssigkeit

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE7106456U (de) * 1971-02-20 1971-08-19 Mittelmann & Co Unterflurhydrant mit zweifacher absperrung und trennschrauben
AT330679B (de) * 1974-03-25 1976-07-12 Huebner Vamag Uberflurhydrant
DE2513712C3 (de) * 1975-03-27 1978-10-19 Bopp & Reuther Gmbh, 6800 Mannheim Unterflurhydrant
DE2525141C3 (de) * 1975-06-06 1978-10-19 Bopp & Reuther Gmbh, 6800 Mannheim Unterflurhydrant mit einem zwischen Mantelrohr und Klaue eingespannten gummielastischen Mündungsverschluß
DE2621163C3 (de) * 1976-05-13 1978-11-16 Bopp & Reuther Gmbh, 6800 Mannheim Unterflurhydrant
DE3318438C2 (de) * 1983-05-20 1986-09-18 Mittelmann & Co Armaturenwerk, 5603 Wülfrath Hydrant mit Umfahrtrennstelle

Also Published As

Publication number Publication date
DE4119105C2 (de) 1994-09-01
AT399359B (de) 1995-04-25
ATA40692A (de) 1994-09-15
DE4143510C2 (de) 1996-12-19
NL194400B (nl) 2001-11-01
LU88078A1 (fr) 1992-10-15
DE4119105A1 (de) 1992-09-24
NL9200408A (nl) 1992-10-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL194400C (nl) Brandkraan.
US3346008A (en) Ball check valve
EP1370450B1 (de) Kolbenpumpe
US4023772A (en) Sleeve valve comprising a core provided with longitudinal ribs
US3626977A (en) Combination check and pressure relief valve
US4482036A (en) Hydropneumatic damping device
DE4436879B4 (de) Dichtungseinheit
US5135264A (en) Flow coupling with frangible pressure sensitive holding member to allow venting
AU734713B2 (en) Gate valve seat
US5361832A (en) Annular packer and insert
JPS61241467A (ja) 手動吐出装置
KR950008980A (ko) 편심 웜 펌프
KR930013534A (ko) 증압형 유체압 실린더
DE2219445A1 (de) Hochdruckventil
US4673000A (en) Check valve assembly
PL121567B1 (en) Overpressure valve in particular for hydraulic members of a roof support used in underground minesvlicheskikh ehlementov krepi v shakhtakh
PL99524B1 (pl) Cisnieniowy zawor odciazajacy
US4318530A (en) Valve mechanism with controlled opening means
EP0928917B1 (en) Diaphragm for valves
US5511464A (en) Cup-seal non-return valve
EP1023550B1 (en) 3-way control valve
DE4119104C2 (de) Unterflurhydrant
JP3140771B2 (ja) 濃厚物質の搬送装置
GB2160561A (en) An expansion beam for shoring sand guards
DE4301004C2 (de) Dichtung für Armaturen

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
SNR Assignments of patents or rights arising from examined patent applications

Owner name: JOHANNES ERHARD, H. WALDENMAIER ERBEN SUEDDEUTSCHE

Owner name: IWKA INDUSTRIEANLAGEN GMBH

TNT Modifications of names of proprietors of patents or applicants of examined patent applications

Owner name: JOHANNES ERHARD, H. WALDENMAIER ERBEN SUEDDEUTSCHE

Owner name: VAG - ARMATUREN GMBH

V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20071001