NL193743C - Koelvitrine. - Google Patents

Description

1 193743

Koelvitrine

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een koelvitrine omvattende een geïsoleerde ondoorzichtige, gekoelde ruimte, voorzien van ten minste één uitstalvlak geschikt voor het ontvangen van gekoelde 5 producten, welke ruimte deels wordt begrensd door een doorzichtige plaat of blad, die beperkt beweegbaar is om toegang te bieden tot de gekoelde producten, waarbij boven het uitstalvlak een kijkvenster geplaatst is dat aan de achterzijde toegang biedt tot de producten, verder omvattende conditioneringsmiddelen om een koude luchtstroom over elk uitstalvlak en de gekoelde producten te laten circuleren.

Een dergelijke inrichting is bekend uit EP 0.264.002. In deze inrichting worden de producten mede op 10 temperatuur gehouden doordat de koude luchtstroom over de producten strijkt. Hierdoor wordt in feite de warmtegeleiding via het kijkvenster en de tussenliggende lucht naar de producten verminderd.

Verder is het bekend een plaat te gebruiken om de opwarming van de te koelen producten te verminderen. Deze plaat wordt hiertoe boven de producten geplaatst, zodat een in hoofdzaak afgesloten gekoelde ruimte ontstaat.

15 Deze koelvitrines worden heden ten dage in grote omvang gebruikt voor het uitstallen en de verkoop van levensmiddelen en verse producten zoals vlees, varkensvlees, kazen, van tevoren bereide schotels die niet bevroren zijn, bepaalde groenten waarvoor warmte slecht is, enzovoort. De koelvitrines bieden een goed zicht op de uitgestalde producten dankzij een groot recht of gebogen voorvenster, dat zich aan de zijde van het publiek bevindt, teneinde de uitgestalde producten te behoeden voor elk niet toegestane contact. Een 20 intensieve verlichting van de uitgestalde producten, met behulp van uitwendige lampen of lampen die deel uitmaken van de vitrine, verbetert het attractieve karakter van de uitgestalde producten verder.

Men stelt vast dat ongelukkigerwijze dè meeste gevoelige uitgestalde producten, zoals verse vleeswaren, uitdrogen en snel achteruit gaan wanneer zij in koelinrichtingen worden geplaatst waarin zij zijn blootgesteld aan een intensieve belichting, want zij ontvangen een belangrijke thermische straling als gevolg van het feit 25 dat zij zich in een sterk stralende en dus zeer heldere omgeving bevinden. De aan bederf onderhevige producten en voedingsmiddelen die in de koelvitrines worden uitgestald, zijn in thermisch evenwicht onder invloed van enerzijds de warmte die teweeg wordt gebracht door de convectie tussen de lucht en uitgestalde producten, eventueel vergroot met de warmte door directe thermische geleiding tussen de producten en het gekoelde uitstalvlak, en anderzijds door de warmte die door straling op de producten wordt 30 overgebracht. Deze door straling overgebrachte warmte wordt op het oppervlak van de producten ontvangen en levert ernstige problemen voor wat betreft een goede conservering.

De onderhavige uitvinding beoogt dit nadeel grotendeels weg te nemen door een koelvitrine van het in de aanhef genoemde type te verschaffen, waarbij de uitdroging en kwaliteitsvermindering van de uitgestalde producten wordt gereduceerd: 35 Met het oog hierop wordt de koelvitrine volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt, doordat de conditioneringsmiddelen luchtgeleidingsmiddelen omvatten om de gekoelde luchtstroom over en onder de doorzichtige plaat of het blad te leiden, zodat de genoemde gekoelde luchtstroom over de twee vlakken, respectievelijk onder en boven die plaat of dat blad, strijkt.

In de werkstand is de doorschijnende plaat of blad in wezen horizontaal en evenwijdig aan het uitstalvlak 40 geplaatst en bepaalt, een geïsoleerde gekoelde ruimte welke praktisch gesloten is ten opzichte van warmtestralling komende uit de ruimte die zich boven de genoemde plaat bevindt. Doordat de plaat of blad aan beide zijden wordt gekoeld, is de geïsoleerde gekoelde ruimte beter afgeschermd tegen warmtestraling van bovenaf.

Volgens een andere uitvoering van de uitvinding bestaat de doorzichtige plaat of blad ten minste uit twee 45 delen, met een grootte kleiner dan die van het uitstalvlak, welke delen over elkaar schuifbaar zijn, zodanig dat de toegang tot de gekoelde producten mogelijk is door een van de delen te verschuiven en dat in het gebruik een continue of semi-continue wand wordt gevormd tussen de gekoelde producten en het kijkvenster.

50 Andere doelen, voordelen en kenmerken zullen blijken uit lezing van de beschrijving van verschillende uitvoeringsvormen van de uitvinding, die bij wijze van niet beperkend voorbeeld zijn gedaan aan de hand van de bijgevoegde tekening waarin: figuur 1 schematisch in dwarsdoorsnede een koelvitrine volgens de uitvinding toont, die een scharnierend bescherm raam heeft en schuifladen voor gekoelde producten die naar de bedieningskant kunnen worden 55 getrokken: figuur 2 eveneens schematisch in dwarsdoorsnede, maar zonder poten, een koelvitrine volgens de uitvinding toont met een verschuifbaar beschermraam.

193743 2

De figuren 1 en 2, waarin dezelfde elementen dezelfde verwijzingscijfers hebben, tonen een koelvitrine 1 met een thermisch geïsoleerde koelruimte 2. De geïsoleerde koelruimte 2 is niet doorlatend voor straling en is voorzien van een kijkvenster 3 en van een uitstalvlak dat bij voorkeur bestaat uit een plateau 4 dat, wanneer het geval zich voordoet, toelaat gekoelde producten 5 en 5' op verschillende niveaus uit te stallen.

5 Een koelinrichting, die wordt gevormd door een verdamper van een koelcircuit en die een uitwisselaar 6 vormt, is in de ruimte 2 geplaatst in een onderste kanaal 8 dat is gevormd tussen de geïsoleerde ruimte 2 en het plateau 4. De luchtcirculatie in het inwendige van de ruimte 2 kan door natuurlijke convexie teweeg worden gebracht maar, zoals getoond in de figuren, bij voorkeur met behulp van één of meer ventilatoren 9, die lucht aanzuigen, die volgens de stroming 10 is gestreken over de bovenkant van de gekoelde producten 10 5, 5', naar de onderkant van de plaat 4 op de uitwisselaar 6. Na door de uitwisselaar 6 te zijn gegaan wordt de gekoelde lucht door een verticaal kanaal 11 gevoerd naar een uitlaatrooster 12, dat geplaatst is boven bedieningsplateau 7 vanwaar hij neerdaalt, zich verdelend over de gekoelde producten 5, 5'.

Volgens de uitvinding is een transparante plaat of blad of ruit 13, bijvoorbeeld van glas of kunststof, geplaatst tussen de gekoelde producten 5, 5' en het kijkvenster 3. Deze plaat 13 is geplaatst in de baan van 15 de stroom 10 van koellucht, zodanig dat een stroom 10' van de koellucht over de plaat 13 gaat en bij 14' zich voegt bij de stroom 14 van koellucht die over het bovenvlak van de gekoelde producten is gestroomd en die door de ventilator 9 naar de verdamper 6 wordt aangezogen.

De doorschijnende plaat 13 wordt dus over zijn beide vlakken, boven en ondervlak, aangestroomd door de koude luchtstroom en op een lage temperatuur gehouden. De warmtestralen die komen uit de omgeving 20 waarin de koelvitrine is geplaatst, gaan door het kijkvenster 3 en worden gevoegd, wanneer het geval zich voordoet, bij die van de aparte verlichting van de vitrine, zoals die welke wordt verkregen met de flubrescentiebuizen 15, die bovenin de kijkvitrine 3 zijn geplaatst. Deze stralen, die normalerwijze het oppervlak van de gekoelde producten 5, 5' verwarmen, worden tegengehouden door de op lage temperatuur gehouden doorzichtige plaat 13 en hun warmte-energie wordt door de twee koelluchtstromen 10, 10', in 25 principe boven de bovenste stroming 10' die over het warmste vlak stroomt, afgevoerd. De gekoelde producten zijn zodoende gekeerd naar wanden van de buitenomgeving, die over alle vlakken koud zijn en zij ondergaan geen verwarming van het oppervlak dat, in het bijzonder bij vers vlees, een snelle uitdroging door een vorm van droogvriezen van het oppervlak tot gevolg zou kunnen hebbèn. De doorschijnende plaat 13 begrenst in feite, met de geïsoleerde ruimte 2 en het voorgedeelte 3a van het kijkvenster 3 in de 30 nabijheid van de bevestiging 3b van laatstgenoemde, een ruimte die met betrekking tot straling uit de boven de geïsoleerde ruimte gelegen ruimte afgesloten is, welke ruimte niet toegankelijk is voor stralingen. Deze gesloten ruimte heeft desalniettemin aan de kant van de bedieningsplaat 7 een inlaat voor gekoelde lucht 20 en aan de kant van het kijkvenster 3 een uitlaat 21 naar de verdamper 6 voor de lucht die over de gekoelde producten is gestreken: De uitlaat 21 is onder een dwarsscharnieras 16 van de doorschijnende 35 plaat 13 aangebracht en is ten opzichte van de uitwendige straling uitsluitend door het kijkvenster 3 afgeschermd, zodoende een kleine inlaat vrijlatend voor straling uit de omgeving, die gereduceerd kan worden door het voorgedeelte 3a van het kijkvenster te vervangen door een rand van de geïsoleerde ruimte 2, die dient voor de bevestiging van het kijkvenster 3.

De in figuur 1 getoonde doorschijnende plaat 13 is in de bedrijfstand in wezen horizontaal geplaatst en 40 wordt op een in wezen constante afstand gehouden van het plateau 4 teneinde een ruimte vrij te laten voor het aanbrengen van de gekoelde producten en voor de ventilatie van dezelfde producten door de koele luchtstroom 10. Daartoe is de plaat 13 scharnierend om de dwarsas 16 aan één einde aan de kant van het kijkvenster 3 bevestigd en rust met het andere einde op ondersteuningen 17. Teneinde voor het bedieningspersoneel dat zich aan de kant van de bedieningsplaat 7 bevindt toegang tot de gekoelde producten 45 mogelijk te maken, laat men de doorschijnende plaat 13 omhoog scharnieren om de as 16, zoals met de pijl 18 getoond. Men kan, zo gewenst een haak 19 of een ander bevestigingsmiddel aanbrengen, bijvoorbeeld een niet getoonde magneet aan hoog gelegen verankeringsmiddelen, bijvoorbeeld aan de huls van de fluorescentiebuis 15 of aan het bovengedeelte van het kijkvenster 3.

Een andere mogelijkheid van toegang is mogelijk zonder de doorschijnende plaat 13 op te tillen doordat 50 het plateau 4 voor het ondersteunen van de gekoelde producten deel uitmaakt van een schuiflade 22, die enerzijds wordt gevormd door het plateau 4 dat op geleiders 4a is gemonteerd en dat aan de zijde van de plaat 7 het verticale kanaal 11 heeft en anderzijds door een gedeelte 2a van de geïsoleerde ruimte, dat in de bedieningsstand op praktisch afdichtende wijze, dankzij verbindingen, de op poten 2c gemonteerde geïsoleerde hoofdruimte 2 verlengt. Door de schuiflade 22 vanaf de zijde die tegenover het kijkvenster ligt 55 weg te trekken, kan het bedieningspersoneel gemakkelijk althans de gekoelde producten 5 bereiken, welke verplaatsing van de schuiflade desalniettemin het bezwaar heeft dat de kringloop van koellucht wordt onderbroken doch zeer voordelig kan blijken te zijn voor het volledige vullen van het plateau 4.

Claims (2)

3 193743 • Bij de uitvoeringsvorm die in figuur 2 is getoond, waarin soortgelijke delen dezelfde verwijzingscijfers hebben als in figuur 1, is de doorschijnende plaat 13 uitgevoerd in twee delen 13a en 13b, die verschuifbaar zijn in zijdelingse geleiders 23 en 24. De twee delen 13a en 13b, die een grootte hebben die geringer is dan die van het uitstalvlak van het plateau 4, bij voorkeur iets groter dan de helft van de grootte van genoemd 5 uitstalvlak, zijn de één boven de ander geplaatst teneinde te kunnen schuiven en vrij te kunnen worden verplaatst in hun geleiders 23 en 24. In de werkstand bedekken de twee platen 13a en 13b grotendeels de gekoelde producten 5 en 5', waarbij de plaat 13a, die zich bevindt aan de zijde van de plaat 7 zelfs onder deze rand 7 kan steken teneinde een doorgang 20a voor het uitlaten van koellucht voor de koelluchtstroom 10' te bepalen, die over het bovengedeelte van de platen 13a en 13b stroomt. 10 De doorschijnende platen 13a en 13b die volgens de plaatsing van figuur 2 horizontaal zijn geplaatst, hetgeen het voordeel heeft dat zij na een verplaatsing door glijden de neiging hebben op hun plaats te blijven, waarbij de uitlaatopening 21 van de koellucht 20 die over de gekoelde producten 5, 5' is gestroomd een belangrijk gedeelte vormt waardoor warmtestralen uit de omgeving tot de gekoelde producten kunnen doordringen (in het bijzonder op de producten 5'). Teneinde warmtestralen, die via de uitlaat 21 binnendrin-15 gen, tegen te houden, kan men een doorschijnend beschermingsraam vast plaatsen tussen het uiteinde van de plaat 13b aan de kant van het afschermraam 3 en, bijvoorbeeld het midden van het kanaal 25 voor de afvoer van koellucht naar de verdamper 6. De lucht die door de ventilator 9 in het afvoerkanaal 25 wordt aangezogen komt dus van twee stromingen 10 en 10' die voor dit kanaal niet zijn gemengd. Zoals hierboven uiteengezet vormt de doorschijnende plaat of blad 13, 13a, 13b een wand naar de 20 omgeving die, althans op het naar deze gekoelde producten 5, 5' toegekeerde vlak aanmerkelijk kouder is dan deze gekoelde producten want zij wordt aangestroomd door zeer koude lucht die stroomt uit de buizen van de verdamper 6. De gekoelde producten hebben dus de neiging om in de richting van deze doorschijnende plaat een weinig te stralen in plaats van warmtestralen door deze doorschijnende plaat, die ze naar buiten toe isoleert te ontvangen. De doorschijnende platen 13, 13a of 13b zijn nauwelijks aan mechanische 25 belastingen blootgesteld, in tegenstelling tot het kijkvenster 3 dat de vitrine 1 mechanisch aan de buitenkant afschermt en het is met het oog op lichtstraling mogelijk voor deze platen doorschijnende materialen te kiezen die dus een goede uitstalling van de gekoelde producten mogelijk maken, maar die, daarentegen relatief ondoorlaatbaar zijn voor warmtestralen ten opzichte waarvan zij een op reflectie lijkend effect uitoefenen. De warmtestraling die door het kijkvenster 3 is gegaan en die bijvoorbeeld voortvloeit uit de 30 zonnestraling en de straling van de verlichting, evenals de warmtestraling die direct komt uit de verlichting (lamp 15) in het inwendige van de kijkvitrine 3, wordt dus naar buiten toe weerkaatst dan wel op het buitenvlak van de platen 13, 13a, 13b tegengehouden en door de bovenste luchtstroom 10' afgevoerd. Op deze wijze wordt een aanmerkelijk kleinere hoeveelheid straling op de gekoelde producten 5, 5' uitgeoefend, hetgeen op deze wijze hun uitdroging van het oppervlak aanmerkelijk verminderd, hetgeen in het bijzonder 35 voor hun uiterlijk schadelijk is, met name voor vers vlees. Opgemerkt moet worden dat door voor de doorschijnende platen 13, 13a, 13b doorschijnende materialen te gebruiken die relatief ondoorschijnend zijn voor warmtestralen, het mogelijk is, voor bepaalde toepassingen, het kijkvenster 3 weg te laten. Dankzij deze oplossing zijn de hygiënische omstandigheden in het algemeen voldoende gebleven, want de platen 13, 13a en 13b beschermen de levensmiddelen ten opzichte 40 van de cliënten. De afkoeling van de buitenste ’’huid” van de doorschijnende platen 13,13a, 13b heeft tot effect de warmteoverdracht tussen de twee vlakken van de doorschijnende plaat sterk te verminderen en zodoende de temperaturen van het binnenvlak van de plaat 13 te verminderen onder welke plaat de gekoelde producten naar de uitwendige omgeving zijn gekeerd en uit deze omgeving een ze verwarmende warmtestraling ontvangen. 45 Het zal duidelijk zijn dat de onderhavige uitvinding niet beperkt is tot de beschreven en getoonde uitvoeringsvormen maar vatbaar is voor vele variaties die voor de vakman toegankelijk zijn zonder van het wezen van de uitvinding af te weten. 50 Conclusies

1. Koelvitrine omvattende een geïsoleerde ondoorzichtige, gekoelde ruimte, voorzien van ten minste één uitstalvlak geschikt voor het ontvangen van gekoelde producten, welke ruimte deels wordt begrensd door een doorzichtige plaat of blad, die beperkt beweegbaar is om toegang te bieden tot de gekoelde producten, 55 waarbij boven het uitstalvlak een kijkvenster geplaatst is dat aan de achterzijde toegang biedt tot de producten, verder omvattende conditioneringsmiddelen om een koude luchtstroom over elk uitstalvlak en de gekoelde producten te laten circuleren, met het kenmerk, dat de conditioneringsmiddelen luchtgeleidings- 193743 4 middelen (11, 25) omvatten, om de gekoelde luchtstroom (10, 10') over en onder de doorzichtige plaat of het blad (13, 13a, 13b) te leiden, zodat de genoemde gekoelde luchtstroom (10, 10') over de twee vlakken, respectievelijk onder en boven die plaat of dat blad (13, 13a, 13b), strijkt.

2. Koelvitrine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de doorzichtige plaat of het blad (13, 13a, 13b) ten 5 minste uit twee delen (13a, 13b) bestaat, met een grootte kleiner dan die van het uitstalvlak, welke delen over elkaar schuifbaar zijn, zodanig dat de toegang tot de gekoelde producten mogelijk is door een van de delen (13a, 13b) te verschuiven en dat in het gebruik een continue of semi-continue wand wordt gevormd tussen de gekoelde producten (5, 5’) en het kijkvenster (3). Hierbij 1 blad tekening