NL193670C - Drieweg kogelkraan. - Google Patents

Description

1 193670

Drieweg kogelkraan

De uitvinding heeft betrekking op een driewegkogelkraan met een huis waarin een uit twee schaalvormige legeringshelften bestaand leger is aangebracht voor het vormen van een opneemruimte, waarin zich een, 5 met behulp van een buiten het huis uitstekend bedieningsorgaan om een as draaibare kogel bevindt, die is voorzien van een over 90° afgebogen doorloopkanaal, waarbij de ene poot van het doorloopkanaal in het verlengde ligt van het bedieningsorgaan voor het tot stand brengen dan wel onderbreken van de verbinding tussen een op de ene poot van het doorloopkanaal aansluitend kanaal en tegenover elkaar gelegen kanalen van het huis, waarbij de legeringshelften aanliggende delen uit een enigszins vervormbaar materiaal, zoals 10 polytetrafluoretheen bevatten en aan door aandrukmiddelen aanwezig zijn om de legeringshelften tegen elkaar en tegen de kogel te drukken.

Een dergelijke driewegkogelkraan is bekend uit het Duitse Offenlegungsschrift 2.125.716. Bij deze bekende driewegkogelkraan worden de de hoofdzaak van de legeringshelften vormende delen van polytetrafluoretheen door een om de steel van het bedieningsorgaan zich uitstrekkende bus opeengedrukt 15 vanaf een zijde. Hierdoor zal het langs althans een van de beide zijden lekken van vloeistof o.d. als gevolg van slijtage niet te vermijden zijn.

De uitvinding stelt zich ten doei op dit de driewegkogelkraan te verbeteren.

Volgens de uitvinding wordt er daarom in voorzien, dat de twee legeringshelften elk zijn samengesteld uit een in hoofdzaak schijfvormig deel uit een enigszins vervormbaar materiaal, zoals polytetrafluoretheen en 20 als aandrukmiddel uit een in hoofdzaak schijfvormig deel uit een meer elastisch materiaal, zoals rubber.

Gebleken is dat bij een dergelijke combinatie een goede afdichting wordt bereikt tussen de kogel en de legeringshelften ook bij plaatselijk geringe afmetingen van het aanlegoppervlak tussen de delen, terwijl toch een gemakkelijke verdraaiing van de kogel in de opneemruimte mogelijk is. Dit laatste is namelijk niet het geval wanneer de legeringshelften in hun geheel uit een meer elastisch materiaal, zoals rubber, worden 25 vervaardigd, terwijl bij een vervaardiging geheel uit polytetrafluoretheen de vlaktedruk tussen de delen, voor het verkrijgen van een goede afdichting, zodanig moet worden opgevoerd, dat na enige tijd het polytetrafluoretheen begint te vloeien en in het geheel geen afdichting meer aanwezig is.

Gewezen zij nog op het Duitse Offenlegungsschrift dat een kogelkraan toont waarbij twee legeringshelften aanwezig zijn, die elk twee dellen omvatten waarvan er één uit polytetrafluoretheen en de andere uit 30 een meer veerkrachtig materiaal bestaat. Daarbij zorgt echter slechts het eerst genoemde deel voor de afdichting van de kogel ten opzichte van het huis.

Tenslotte zij nog gewezen op het Franse Certificat d’Addition a un Brevet d’lnvention 2.120.654 dat een driewegkogelkraan beschrijft waarbij echter de twee legeringshelften elk in hun geheel uit een enkel materiaal zijn vervaardigd.

35

De uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, weergegeven in de tekening, waarin: figuur 1 een doorsnede toont over een tweewegkraan en wel volgens een vlak gaande door de hartlijnen van het inlaatkanaal en van de twee uitlaatkanalen; en 40 figuur 2 een doorsnede toont volgens de lijn ll-ll van figuur 1.

De in de tekening weergegeven kraan omvat een huis 1 met daarin een inlaatkanaal 2, terwijl het huis aan de einden is afgesloten door middel van twee drukstukken 3, in welk waarvan zich een uitlaatkanaal 4 bevindt. De drukstukken 3 worden door middel van de tapbouten 5 op het huis 1 vastgezet. Binnen het huis 45 bevindt zich de kogel 6 met daarin een haaks uitgevoerd doorloopkanaal 7. De kogel 6 is voorzien van een stang 8 waarop zich de bedieningshandgreep 9 bevindt, die door middel van een borgpen 10 is verbonden met de stang 8. De stang 8 is ten opzichte van het huis 1 afgedicht door middel van een rubber O-ring 11.

De kogel 6 is opgenomen tussen twee in hoofdzaak schijfvormige delen 12 uit een enigszins veerkrachtig materiaal, zoals in het bijzonder polytetrafluoretheen, waar tegenaan verder schijvormige delen 13 liggen uit 50 een meer elastisch materiaal, zoals rubber. De delen 12 en 13 worden op de bekende wijze door middel van de drukstukken 3 tegen de kogel 6 aangedrukt. Om te voorkomen dat de vlaktedruk tussen de delen 12 en 13 en de kogel 6 een bepaalde waarde overschrijdt, kunnen de rubberdelen 13 nog zijn voorzien van holten 14.

In de, in figuur 1 weergegeven stand van de kraan zal in het algemeen medium worden toegevoerd aan 55 het inlaatkanaal 2 en worden afgevoerd via het linkeruitlaatkanaal 4, zodat het medium dus zal stromen in de richting van de pijlen P. Wanneer de kogel 6 door middel van de handgreep 9 over 90° wordt verdraaid zal de kraan gesloten zijn en bij verdere verdraaiing over 90° kan het medium worden afgevoerd via het

Claims (1)

193670 2 rechteruitlaatkanaal 4 om naar een andere plaats te worden toegevoerd. Het zal uiteraard duidelijk zijn, dat de beide uitlaatkanalen 4 ook dienen als inlaatkanaal en het inlaatkanaal 2 als uitlaatkanaal, zodat bijvoorbeeld twee verschillende media aan één plaats kunnen worden toegevoerd, of eventueel één zelfde medium vanaf twee verschillende plaatsen. 5 Driewegkogelkraan met een huis waarin een uit twee schaalvormige legeringshelften bestaand leger is 10 aangebracht voor het vormen van een opneemruimte, waarin zich een, met behulp van een buiten het huis uitstekend bedieningsorgaan om een as draaibare kogel bevindt, die is voorzien van een over 90° afgebogen doorloopkanaal, waarbij de ene poot van het doorloopkanaal in het verlengde ligt van het bedieningsorgaan voor het tot stand brengen dan wel onderbreken van de verbinding tussen een op de ene poot van het doorloopkanaal aansluitend kanaal en tegenover elkaar gelegen kanalen van het huis, waarbij 15 de legeringshelften aanliggende delen uit een enigszins vervormdbaar materiaal, zoals polytetrafluoretheen bevatten en aan door aandrukmiddelen aanwezig zijn om de legeringshelften tegen elkaar en tegen de kogel te drukken, met het kenmerk, dat de twee legeringshelften elk zijn samengesteld uit een in hoofdzaak schijfvormig deel (12) uit het enigszins vervormbare materiaal, zoals polytetrafluoretheen, en als aandruk-middel uit een in hoofdzaak schijfvormig deel (13) uit een meer elastisch materiaal, zoals rubber. Hierbij 1 blad tekening