NL193612C

NL193612C - Vergrendelingsinrichting voor container.

Info

Publication number: NL193612C
Application number: NL8903019A
Authority: NL
Original assignee: Ark Bv De
Priority date: 1989-12-07
Filing date: 1989-12-07
Publication date: 2000-04-04
Also published as: NL8903019A; EP0431690A1; NL193612B; IL96598A0

Description

1 193612

Vergrendelingsinrichting voor container

De uitvinding betreft een inrichting voor het vergrendelen van een container op een steunvlak, zoals het bovenvlak van een spoorwegwagon, waarbij de container opneembaar is op dat steunvlak dat aan ten 5 minste één eind voorzien is van eindaanslagen voor de container, welke inrichting een vasthoudmiddel omvat dat geschikt is om samen te werken met aan de container zich bevindende greepmiddelen en verplaatsbaar is tussen een ruststand waarin het vasthoudmiddel niet in samenwerking is met de greepmiddelen, en een werkzame stand waarin het vasthoudmiddel wel in samenwerking is met de greepmiddelen zodanig dat de container belet wordt weg te bewegen van dat steunvlak af.

10 Een dergelijke inrichting is bekend uit het Duitse ’’Offenlegungsschrift” DE-A-1.456.673. De daarbij toegepaste containers zijn voorzien van poten, die elk door middel van een haak kunnen worden bevestigd aan het steunvlak. Daardoor zijn de containers beveiligd tegen verticale stootbelastingen, zodanig dat de containers niet van het steunvlak kunnen afbewegen.

Deze bekende inrichting is niet geschikt voor verrijdbare containers. Doel van de uitvinding is een 15 inrichting te verschaffen door middel waarvan verrijdbare containers op het steunvlak kunnen worden opgenomen en vergrendeld.

Dat doel wordt bereikt doordat de container verrijdbaar is over een verdraaibaar op dat steunvlak aangebracht steungestel, dat de inrichting aangebracht is op dat steunvlak aan het eind dat afgekeerd is van het eind van het steunvlak nabij de eindaanslagen, en dat grendelmiddelen zijn voorzien voor het 20 vergrendelen van het steungestel, waarbij het vasthoudmiddel voor de container bedienbaar is door middel van een bedieningsas, welke bedieningsas draaivast voorzien is van blokkeermiddelen die in de werkzame stand van het vasthoudmiddel kunnen samenwerken met de op het steunvlak voorziene grendelmiddelen voor het vergrendelen van het draaigestel, zodanig dat in de werkzame stand van het vasthoudmiddel de grendelmiddelen niet uit de grendelstand verplaatsbaar zijn.

25 Met behulp van de grendelmiddelen kunnen zowel het verdraaibare steungestel, alsmede de daarop opgenomen container op betrouwbare wijze worden vergrendeld. De container is tevens beveiligd tegen verticale springbeweging. De eindaanslagen die voorzien zijn op het steungestel bezitten reeds een bekende uitvoering waarbij de container tegen verticale springbewegingen beveiligd wordt, zodat de container aan beide einden betrouwbaar vastgehouden kan worden.

30 Bij voorkeur is de bedieningsas voorzien van een contragewicht alsmede een aanslag zodanig dat het vasthoudmiddel onder invloed van het contragewicht gehouden wordt in de werkzame stand, welke bepaald is door de stand van de as waarin de aanslag aanligt.

De gehele inrichting kan in onwerkzame toestand opgeklapt worden, en dus volledig buiten de baan van het draaigestel met container gebracht worden, in de uitvoeringsvorm waarij het vasthoudmiddel verdraai-35 baar is ten opzichte van de bedieningsas, en het vasthoudmiddel en de bedieningsas elk een draagvlak bezitten zodanig dat wanneer het contragewicht tegen de aanslag aanligt, en het vasthoudmiddel zich in de werkzame stand bevindt, de draagvlakken met elkaar in samenwerking zijn.

Volgens een eenvoudige uitvoeringsvorm kan het contragewicht een evenwijdig aan de hartlijn van de bedieningsas daaraan vastgelaste strook metaal zijn, waarvan het van de as afgekeerde eind een 40 aanslagvlak bezit dat op het steunvlak kan rusten.

Om de bereiken dat bij eventuele stootbelastingen, zoals bijvoorbeeld bij rangeren optreden, het vasthoudmiddel, zoals een haak, niet terugklapt naar de onwerkzame stand, kan de inrichting zo uitgevoerd worden dat de strook metaal bij aanliggend aanslagvlak onder een hoek van bij benadering 30° ten opzichte van de horizontaal naar het steunvlak verloopt. De massa van de strook metaal is zodanig groot, dat de bij 45 stootbelastingen op die strook werkende traagheidskrachten een moment uitoefenen op de draaias dat groter is dan dat uitgeoefend door de op de haak werkende traagheidskrachten. Daardoor blijft de haak in de werkzame stand staan.

Gewezen wordt op de Nederlandse octrooiaanvrage NL-A-8403496, waaruit een verdraaibaar op een steunvlak van een spoorwegwagon aangebracht steungestel bekend is waarop een container verrijdbaar 50 kan worden opgenomen. De inrichting volgens de uitvinding voor het vergrendelen van zowel het steungestel als de container ontbreekt hier.

Uit het Amerikaanse octrooischrift US-A-3.262.678 is een grendelinrichting bekend, die een as heeft waarop zich zowel een grendelhaak voor het grijpen van een container, als een grendelhaak voor het grijpen van een beweegbaar steungestel bevindt.

Vervolgens zal de uitvinding aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld verder toegelicht worden.

55

Claims

193612 2 Figuur 1 toont een aanzicht van de vergrendelingsrichting volgens het onderhavige voorstel in perspectief. Figuur 2 toont een zijaanzicht van figuur 1, genomen door de draaias van de haak.

1. Inrichting voor het vergrendelen van een container op een steunvlak, zoals het bovenvlak van een spoorwegwagon, waarbij de container opneembaar is op dat steunvlak dat aan ten minste één eind voorzien 55 is van eindaanslagen voor de container, welke inrichting een vasthoudmiddel omvat dat geschikt is om samen te werken met aan de container zich bevindende greepmiddelen en verplaatsbaar is tussen een ruststand waarin het vasthoudmiddel niet in samenwerking is met de greepmiddelen, en een werkzame 3 193612 stand waarin het vasthoudmiddel wel in samenwerking is met de greepmiddelen zodanig dat de container belet wordt weg te bewegen van dat steunvlak af, met het kenmerk, dat de container (13) verrijdbaar is over een verdraaibaar op dat steunvlak (1) aangebracht steungestel (20), dat de inrichting aangebracht is op dat steunvlak (1) aan het eind dat afgekeerd is van het eind van het steunvlak nabij de eindaanslagen (8, 9), en 5 dat grendelmiddelen (19) zijn voorzien voor het vergrendelen van het steungestel (20), waarbij het vasthoudmiddel (10) voor de container (13) bedienbaar is door middel van een bedieningsas (2), welke bedieningsas (2) draaivast voorzien is van blokkeermiddelen (17, 18) die in de werkzame stand van het vasthoudmiddel (10) kunnen samenwerken met de op het steunvlak (1) voorziene grendelmiddelen (19) voor het vergrendelen van het draaigestel (20), zodanig dat in de werkzame stand van het vasthoudmiddel 10 (10) de grendelmiddelen (19) niet uit de grendelstand verplaatsbaar zijn.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bedieningsas (2) voorzien is van een contragewicht (22) alsmede een aanslag (23) zodanig dat het vasthoudmiddel (10) onder invloed van het contragewicht (22) gehouden wordt in de werkzame stand, welke bepaald is door de stand van de bedieningsas (2) waarin de aanslag (23) aanligt.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij het vasthoudmiddel (10) verdraaibaar zijn ten opzichte van de bedieningsas (2), en het vasthoudmiddel (10) en de bedieningsas (2) elk een draagvlak (25, 26) bezitten zodanig dat wanneer het contragewicht (22) tegen de aanslag (23) aanligt, het vasthoudmiddel (10) zich in hun werkzame stand bevindt, de draagvlakken (25, 26) met elkaar in samenwerking zijn.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij het contragewicht een evenwijdig aan de hartlijn van de bediening-20 sas (2) daaraan vastgeiaste strook metaal (22) is, waarvan het van de as afgekeerde eind een aanslagvlak bezit dat op het steunvlak (23) kan rusten.

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de strook metaal (22) bij aanliggend aanslagvlak onder een hoek van bij benadering 30° ten opzichte van de horizontaal naar het steunvlak (23) verloopt.

5 In de in figuur 1 weergegeven uitvoering is de vergrendelingsinrichting volgens het onderhavige voorstel aangebracht op een schematisch weergegeven steunvlak 1, zoals het oppervlak van een spoorweg wagon. De as 2 van de vergrendelingsinrichting bestaat uit een middengedeelte 3 met verhoudingsgewijze grote diameter en twee daarop aansluitende gedeelten 4, 5 met verhoudingsgewijze kleine diameter. De delen 4 en 5 zijn telkens draaibaar aangebracht in de steunen 6 resp. 7, alsmede de aanslagorganen 8 resp. 9. Op 10 het gedeelte 3 van de as 2 is verder de haak 10 scharnierend aangebracht rond scharnieras 11. In de afgebeelde toestand verkeert de haak in de werkzame stand, waarin hij kan samenwerken met de onderbroken weergegeven asstompen 12 van de eveneens onderbroken weergegeven container 13. De middenplaat 14 van de haak steekt daarbij tussen de beide stompen 12. Dergelijke als asstompen 12 uitgevoerde greepmiddelen zijn algemeen bekend bij containers, en worden gebruikt om de containers te 15 verslepen. De asdelen 4 en 5 zijn beide aan één uiteinde verder voorzien van handgrepen 15, 16 waarmee de as verdraaid kan worden, zodanig dat de haak beweegbaar is tussen zijn werkzame stand en zijn ruststand. Deze laatste wordt bereikt door de handgrepen 15, 16 vanuit de afgebeelde stand om te klappen, waardoor de haak plat op het steunvlak 1 komt te liggen. De asdelen 4 en 5 zijn verder respectievelijk voorzien van 20 blokkeringsmiddelen 17, 18, welke kunnen samenwerken met vergrendelingsmiddelen 19 voor het zwaaigestel 20 waarop de container 13 opneembaar is. Deze vergrendelingsmiddelen 19 en het zwaaigestel 20 zijn eveneens schematisch met onderbroken lijnen gedeeltelijk weergegeven, en zijn op zich bekend. In de werkzame stand van de haak werken de blokkeringsmiddelen 18 samen met de grendelmiddelen 19, zodanig dat de grendelpen 21 niet teruggetrokken kan worden doordat deze stuit tegen de blokkeringsmid-25 delen 18. Een overeenkomstige uitvoering bevindt zich natuurlijk bij de blokkeringsmiddelen 17, doch is in verband met de duidelijkheid niet weergegeven. Ook wanneer geen container opgenomen is op het draaigestel, biedt de onderhavige inrichting een extra beveiliging voor het draaigestel. De blokkeringsmid-dellen 17, 18 verhinderen ook in die situatie dat de grendelmiddelen per ongeluk ontgrendeld zouden worden, en verhogen aldus de veiligheid van de inrichting.

30 Wanneer de container 13 zich bevindt in de weergegeven stand, wordt hij in horizontale richting enerzijds gevangen gehouden door de aanslagen 8, 9, en anderzijds door aanslagmiddelen die voorzien zijn op het zwaaigestel 20. Verder kan de container nu ook niet opspringen, aangezien de haak 10 de asstompen 12 van boven omgeeft. Om te vermijden dat de haak bij stootbelastingen om zou kunnen slaan naar de ruststand, is verder een 35 ballastplaat 22 voorzien, welke een zodanig koppel op de as 3 uitoefent dat de haak 10 in de opgerichte stand blijft ook wanneer deze blootgesteld wordt aan stootbelasting, bijvoorbeeld doordat de wagens bij afremmen of rangeren op elkaar botsen. Een en ander is ook weergegeven in figuur 2. Figuur 2 laat zien dat de ballastplaat 22 kan rusten op het steunvlak 1, althans op de flenzen 23 van de aanslagen 9 en 8. Ook is hier duidelijk te zien dat in de werkzame stand van de haak de ballastplaat 22 een 40 hoek van ongeveer 30° maakt met het steunvlak 1. Verder is te zien dat, onder een hoek van 90° verlopend t.o.v. de ballastplaat 22, uithouders 24 zijn aangebracht, waarin de scharnieras 11 voor de haak 10 is opgenomen. De haak 10 is om deze scharnieras 11 scharnierbaar, doch zijn scharnierbeweging wordt beperkt door het draagvlak 25 dat bevestigd is aan de haak. Dit draagvlak 25 kan samenwerken met een draagvlak 26, zodanig dat in de opgerichte stand van de haak de ballastplaat 22 juist steunt op de flenzen 45 23. Wanneer de as 3 linksomgeklapt wordt, kan de haak 10 op het steunvlak 1 komen te rusten, waarbij hij ook kan scharnieren rond de as 11 zodanig dat de ballastplaat 22 in de tekening links van draaias 3 komt te liggen. Daardoor wordt verzekerd dat in de ruststand de haak niet weer onder invloed van het ballastgewicht 22 naar de werkzame stand kan klappen. 50

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de bedieningsas (2) voorzien is van uithouders (24) waarin het 25 vasthoudmiddel (10) draaibaar opgehangen is, welke uithouders (24) onder 90° verlopen ten opzichte van de strook metaal (22), in de richting van het aanslagvlak af. Hierbij 2 bladen tekening