NL193568C

NL193568C - Aan een kopeinde bedienbaar rolgordijn.

Info

Publication number: NL193568C
Application number: NL8602246A
Authority: NL
Original assignee: Starcke Zuendwarenfab
Priority date: 1985-10-10
Filing date: 1986-09-05
Publication date: 2000-02-02
Also published as: GB2181475A; DE3536160A1; SE8604276D0; DE3536160C2; GB8622323D0; US4751953A; GB2181475B; DK159078C; SE8604276L; CA1270182A; DK159078B; SE460299B; DK482186A; FR2588607A1; NL193568B; FR2588607B1; DK482186D0; NL8602246A

Description

1 193568

Aan een kopeinde bedienbaar rolgordijn

De uitvinding heeft betrekking op een aan een kopeinde bedienbaar rolgordijn met een rolgordijnas, met telkens een aan een drager vastzetbaar lagerhuis aan de beide einden van de rolgordijnas en met een 5 aandrijving, bestaande uit een door een trekelement omslagen aandrijfwiel, dat via een door trekken aan het trekelement losmaakbare strengelveer met een het bijbehorende einde van de rolgordijnas draaivast opnemende meenemerschijf verbonden is, waarbij het lagerhuis aan de aandrijfzijde de meeneemschijf draagt, alsmede een van het betreffende einde van de rolgordijnas uitstekende, door de strengelveer en de meeneemschijf omgeven lagerring omvat.

10 Een dergelijk rolgordijn is bekend uit de Duitse octrooiaanvrage 32.11.506. Bij dit bekende rolgordijn zijn de beide dragers bedoeld voor bevestiging tegen een wand. Een van de twee dragers vormt tevens het lagerhuis voor de aandrijving en bezit een doorvoeropening voor het trekelement, dat uitgevoerd is als een parelsnoer. Het parelsnoer is om het aandrijfwiel geslagen, en het aandrijfwiel is opgenomen in de drager. Het aandrijfwiel grijpt aan op de strengelveer en ontgrendelt de strengelveer bij bediening van het trek-15 element. De strengelveer is in de ruststand via een lagerbus verbonden met de drager. Het aandrijfwiel is verbonden met de meeneemschijf, waar de rolgordijnas in steekt. In de ruststand is de strengelveer vergrendeld om de lagerbus, zodat het aandrijfwiel en dus de rolgordijnas niet kan verdraaien. Bij bediening wordt de strengelveer ontgrendeld, en kan de rolgordijnas met behulp van het parelsnoer verdraaid worden. Het rolgordijn is traploos instelbaar.

20 Een nadeel van het bekende rolgordijn is, dat bij plaatsing van de aandrijving bij het linker einde van het rolgordijn andere onderdelen nodig zijn dan bij plaatsing bij het rechter einde.

Een ander nadeel is dat het bekende rolgordijn alleen aan een wand te bevestigen is, niet aan een plafond.

Weer een ander nadeel is, dat voor zowel de linker als de rechter uitvoering veel verschillende onderde-25 len nodig zijn.

Het is een doel van de uitvinding een verbeterd rolgordijn te verschaffen.

Het is een ander doel een rolgordijn uit weinig verschillende onderdelen te verschaffen.

Het is nog een ander doel een rolgordijn te verschaffen dat met dezelfde onderdelen zowel aan het linker einde als aan het rechter einde bediend kan worden.

30 Het is weer een ander doel een rolgordijn te verschaffen dat met dezelfde onderdelen zowel tegen een wand als tegen en plafond aan te brengen is.

Een of meer van deze doelen worden volgens de uitvinding bereikt met een rolgordijn van de in de aanhef aangegeven soort, waarbij het lagerhuis aan de aandrijfzijde op zijn van de rolgordijnas afgekeerde zijde bevestigingselementen ter verbinding met overeenkomstige bevestigingselementen aan de bijbeho-35 rende drager omvat, waarbij de bevestigingselementen in een cirkel in een een meervoudige omzetting van het lagerhuis mogelijk makende verdeling aangebracht zijn, waarbij aan het van de aandrijfzijde afgekeerde lagerhuis en de bijbehorende drager overeenkomstige bevestigingselementen voorzien zijn en waarbij zowel de strengelveer als de meeneemschijf direct op resp. in de lagerring van het lagerhuis gelagerd zijn.

Met behulp van de in een cirkel geplaatste bevestigingselementen is het lagerhuis in verschillende 40 standen aan de drager te bevestigen. Hierdoor kan de drager zowel links als rechts gebruikt worden, en zowel tegen een wand als tegen een plafond aangebracht worden: zowel het lagerhuis aan de aandrijfzijde als het lagerhuis aan de andere zijde is in de juiste stand aan de bijbehorende drager te bevestigen. De drager is hierdoor universeel bruikbaar en de twee lagerhuizen zijn eveneens universeel bruikbaar. Met een gering aantal verschillende onderdelen zijn hiermee alle gewenste uitvoeringen en bevestigingen van het 45 rolgordijn mogelijk.

Doordat zowel de strengelveer als de meeneemschijf direct op respectievelijk in de lagerring van het lagerhuis gelagerd zijn, wordt het aantal benodigde onderdelen voor de aandrijving nog verder teruggebracht.

Opgemerkt wordt, dat uit de Britse octrooiaanvrage 2.068.074 een rolgordijn bekend is dat aan een 50 kopeinde te bedienen is. Uit dit document is een huis bekend, dat met behulp van uitstekende tappen in boringen van de bijbehorende drager te plaatsen is, zodat het huis over telkens 90° omgezet kan worden.

De tappen vormen echter geen bevestigingselementen. Tevens wordt geen gebruik gemaakt van een strengelveer, maar van een blokkeerelement waar het parelsnoer ingeklemd moet worden, waardoor het systeem niet traploos instelbaar is. Bij gebruik moet het parelsnoer in schuine richting getrokken worden, 55 terwijl de mogelijkheid bestaat dat in die richting geen ruimte aanwezig is.

Tevens wordt opgemerkt dat uit het Amerikaanse octrooischrift 2.569.756 een rolgordijn bekend is, waarbij aan beide kopse einden een drager voorzien is waar een eindpen aan de rolgordijnas ingeschoven 193568 2 kan worden. Dit rolgordijn is niet bedienbaar aan een kopeinde. De dragers zijn niet universeel. De dragers zijn ofwel tussen twee wanden, ofwel tegen een wand aan te brengen, maar niet tegen een plafond.

Bij voorkeur bezit het tegenover de aandrijfzijde liggende lagerhuis op zijn naar de rolgordijnas toegekeerde zijde twee vanaf de buitenomtrek naar elkaar toelopende schuine sleuven, die in het midden in een 5 korte radiale sleuf uitmonden, die zich naar de centrische lagerboring voor een eindpen aan dat einde van de rolgordijnas uitstrekt. Hierdoor is de rolgordijnas gemakkelijk in zijn lageringen te plaatsen, door een meenemer aan de aandrijfzijde van de rolgordijnas in de meenemerschijf te plaatsen en de eindpen aan het andere einde van de rolgordijnas door een schuine sleuf en de radiale sleuf naar de centrische lager-I boringen in het lagerhuis te voeren. Uitnemen gaat in omgekeerde volgorde. Doordat twee schuine sleuven 10 aangebracht zijn is dit lagerhuis wederom universeel zowel links als rechts van de rolgordijn bruikbaar. Opgemerkt wordt dat uit het Amerikaanse octrooischrift 2.569.756 een drager bekend is, voorzien van één schuine sleuf, welke overgaat in een korte radiale sleuf. Een apart lagerhuis is hieruit niet bekend, evenmin als het aanbrengen van twee schuine sleuven.

Hierbij is bij voorkeur in de radiale sleuf een vastzetverdikking voor de gemonteerde eindpen voorzien.

15 Met behulp van de vastzetverdikking is de eindpen roteerbaar vast te zetten in de lagerboring, zodat een per ongeluk uitvallen van de rolgordijnas door bijvoorbeeld een stoot zo goed als uitgesloten is.

Volgens een voordelige uitvoering zijn de bevestigingselementen op de buitenzijde van het lagerhuis snappende tappen, waarvoor in de draagflenzen van de beide dragers overeenkomstige snappende uitsparingen voorzien zijn. Hierdoor zijn de lagerhuizen snappend aan de draagflenzen te bevestigen, zodat 20 geen extra bevestigingselementen nodig zijn, en de lagerhuizen gemakkelijk losneembaar zijn.

Opgemerkt wordt dat uit de Franse octrooiaanvrage 2.550.270 een rolluik bekend is, waarbij een lagerblok in een opening van een draagflens gesnapt wordt. In het lagerblok moet dan weer een lagerring gesnapt worden, waarin een eindpen van de rolluik bevestigd wordt. Dit bekende rolluik vereist mede hierdoor veel onderdelen. Daarnaast wordt geen gebruik gemaakt van een strengelveer, maar van een 25 trekband of riem die vastgehouden wordt door een aparte kleminrichting.

Bij voorkeur zijn in de draagflenzen van de dragers centrale montageopeningen voorzien, die naar buiten door deksels afsluitbaar zijn, waarbij de deksels steektappen omvatten en de bevestigingselementen op de buitenzijden van de lagerhuizen als deze steektappen opnemende holle delen uitgevoerd zijn. De montageopening van iedere draagflens wordt afgedicht door een deksel, dat met steektappen ingestoken wordt in de 30 holle bevestigingselementen van het lagerhuis, welke bevestigingselementen in de overeenkomstige bevestigingselementen van de draagflens gestoken zijn. De deksels zijn aldus gemakkelijk aan te brengen en te verwijderen.

Een uitvoeringsvoorbeeld van een dergelijk aan een kopeinde bedienbaar rolgordijn wordt in het volgende 35 met betrekking tot de tekening nader beschreven. Hierbij toont: figuur 1 een schematische weergave van de delen van het uitgevonden, aan een kopeinde bedienbaar rolgordijn in uiteengenomen toestand, figuur 2 de aan zijn drager gemonteerde aandrijving van het rolgordijn met inbegrip van de met de rolgordijnas verbonden ingestoken meenemer in doorsnede, 40 figuur 3 een bovenaanzicht van het gatgedeelte van het rolgordijn volgens figuur 1, figuur 4 een bovenaanzicht op de meenemerschijf van de aandrijving van het rolgordijn volgens figuur 1, figuur 5 een bovenaanzicht op het aandrijfwiel van de aandrijving van het rolgordijn volgens figuur 1.

Het aan een kopeinde bedienbare rolgordijn is voorzien van een rolgordijnas 1 welke in het getekende 45 uitvoeringsvoorbeeld als niet-geboorde ronde staaf uit hout uitgevoerd is. In het ene einde van de rolgordijnas 1 is door middel van een eindkap 2 een eindpen 3 vastgezet. Het andere einde van de rolgordijnas is door middel van een klemhaak 4 een meenemer 5 vastgezet welke als deel van een insteek- en rotatie-meeneemverbinding een niet-ronde, bijvoorbeeld zeshoekige doorsnede heeft. Zoals blijkt uit figuur 2 heeft de meenemer 5 aan zijn naar de rolgordijnas 1 toegekeerde einde een vertanding 6 waarmee deze zich kan 50 verankeren in het kopvlak van de houten rolgordijnas 1.

Het met de eindpen 3 voorziene einde van de rolgordijnas wordt in een gatgedeelte 7 draaibaar gelagerd, terwijl aan het andere einde van de rolgordijnas 1 de meenemer 5 met de aandrijving van de aan een kopeinde bedienbare rolgordijn verbonden wordt. De aandrijving is een op zich afgesloten functiedeel en omvat een op nog te beschrijven wijze stationair aan één van de dragers vast te leggen huis 8, een 55 klemwikkelveer 9, een bij het getekende uitvoeringsvoorbeeld als kettingwiel uitgevoerd aandrijfwiel alsmede als verder deel van de insteek- en rotatiemeeneemverbinding tussen het aandrijfwiel 10 en de rolgordijnas een meeneemschijf 11.

3 193568

Het stationair aan de drager aan te brengen huis 8 is voorzien van een centrale tap 12 waarop de klemwikkelveer 9 met aan de onderhavige grootte en zwaarte van het rolgordijn aangepast aantal windingen opgesteld is. Aan de beide einden van de klemwikkelveer 9 zijn daarbij radiaal over de windingen uitstekende bedieningsbeugels 13 aangevormd.

5 In het inwendige van de tap 12 van het huis is de meenemerschijf 11 door middel van een lagertap 14 draaibaar gelagerd, waarbij deze lagertap 14 bestaat uit verscheidene op afstand van elkaar opgestelde tapsegmenten 15 en de tapsegmenten vormen aan hun vrije einden een klemverbinding 16 zodat de lagertap 14 in zijn geheel verend klemmend in het inwendige van de tap 12 van het huis 8 opgesteld kan worden, zoals blijkt uit figuur 2.

10 De meenemerschijf 11 is verder voorzien van een na de montage van de klemwikkelveer 9 met zijn bedieningsbeugels 13 uitwendig omgevende lagerring 17 waarop het aandrijfwiel 10 opgesteld is. De lagerring 17 is voorzien van een segmentvormige uitsparing 18, terwijl in de inwendige boring van het aandrijfwiel 10 vanaf het naaflichaam een overigens eveneens segmentvormige nok 19 uitsteekt. De opstelling wordt nu zodanig uitgevoerd, dat bij de montage de segmentvormige nok 19 ongeveer in het 15 midden van de in verhouding hiermee grotere segmentvormige uitsparing 18 van de meenemerschijf 11 komt te liggen. Bij beide zijden van de nok 19 worden, zoals in figuur 4 aangeduid, dan telkens de ene of de andere bedieningsbeugel 13 van de einden van de klemwikkelveer opgesteld, zodat bij het draaien van het aandrijfwiel 10 door middel van de in figuur 2 aangeduide, het aandrijfwiel 11 omvattende parelsnoer 20 in beide draairichtingen eerst tot het losnemen van de klemwikkelveer 9 van de tap 12 van het huis 8 komt 20 en daarop dan de betrokken zijde van de nok 19 van het aandrijfwiel 10 onder tussenvoeging van de betrokken bedieningsbeugel 13 op het door de uitsparing 18 gevormde kopvlak van de lagerring 17 van de meenemerschijf 11 treft, waarop deze wordt meegenomen.

De lagertap 14 van de meenemerschijf 11 is op zijn beurt hol uitgevoerd en vormt met een overeenkomstig onronde doorsnede een steekopnemer voor de meenemer 5 aan het betrokken einde van de rolgor-25 dijnas 1. Zodoende wordt via de meenemerschijf 11 aan de meenemer 5 de rolgordijnas 1 in de ene of andere draairichting geroteerd. Zodra de trekkracht aan de parelsnoer 20 ophoudt, klemt de klemwikkelveer 9 op de tap 12 vast en verhindert via de bedieningshefboom 13 het verder draaien van de meenemerschijf en daarmee de rolgordijnas 1.

De bovenstaande beschrijving toont dat met weinig onderdelen alle functies van een dergelijk aan een 30 kopeinde bedienbaar rolgordijn vervullend systeem verschaft wordt. Zonodig kan het aandrijfwiel ook als trekkabelwiel uitgevoerd zijn, welke dan door een trekkabel omvat wordt, die ook met een wat gewicht betreft groot gedimensioneerde kabelspanner verbonden kan zijn.

Uit het bovenstaande blijkt verder dat men met de maat van het aandrijfwiel praktisch de geheel mogelijke afmeting van het inwendige ruimte van het huis 8 benutten kan, zodat onder inachtname van de 35 ruimtelijke afmetingen een groot aandrijfwiel kan worden ingezet. Daardoor kunnen ook zware en bredere rolgordijnen nog met betrekkelijk geringe trekkracht bediend worden.

Het de eindpen 3 van de rolgordijnas 1 opnemende gatgedeelte 7 welke op nog te beschrijven wijze in de betrokken drager vastzetbaar is, is voorzien van een bijzonder contour voor het insteken en opnemen van de eindpen 3. Zoals blijkt uit figuur 3 zijn uitgaande van de buitenmantel in het gatdeel 7 op zijn naar de 40 rolgordijnas 1 toegekeerde zijde 2 naar het midden toe op elkaar en in elkaar lopende scheve spleten 21 aanwezig, waarbij vanaf het mondingsgebied van deze spleten een kleine radiale spleet 22 reikt naar de centraal in het gatdeel 7 aanwezige lagerboring 23 van de eindpen 3. De ligging van de eindpen 3 is daarbij door een kleinere, in de radiale spleet 22 uitstekende vastzetverdikking 24 beveiligd.

Dankzij deze vormgeving aan de einden van de rolgordijnas 1 is het monteren en demonteren zonder 45 afschroeven van één der het gatdeel 7 of het huis 8 vasthoudende dragers mogelijk. De beide scheve spleten 21 waarborgen daarbij ook dat men bij het monteren van het systeem bijvoorbeeld tot dicht aan het plafond of andere hoger gelegen hindernissen kan komen alsmede verder dat in verbinding met de te beschrijven verschillende onderlinge liggingen van de betrokken dragers zowel bij aan de wand bevestigen als bij aan het plafond bevestigen alsook bij bevestigen in nissen steeds een scheve spleet in de passende 50 stand ter beschikking staat voor het insteken van de eindpen 3.

Voor het monteren van het huis 8 van de aandrijving van het rolgordijn alsmede voor het monteren van het gatgedeelte 7 elk aan één der beide dragers 25 zijn aan de buitenzijde van het huis 8 en wel binnen de omtrek van het in het huis zich bevindende aandrijfwiel 10 gelegen en op gelijke wijze en op gelijke plaats aan de buitenzijde aan het gatdeel 7 bevestigingselementen aanwezig waarvoor in de draagflenzen 26 55 overeenkomstige bevestigingselementen aanwezig zijn. De opstelling is daarbij zodanig dat deze bevestigingselementen op een gedachte cirkel een meervoudige omzetting van het huis 8 en het gatdeel 7 met betrekking tot de -dragers 25 mogelijk maakt.

Claims

193568 4 Hiertoe zijn op de buitenzijde van het huis 8 en de buitenzijde van het gatdeel 7 op een gelijke verdeelcirkel op gelijke afstand van 90° in het totaal vier elk gedeelde steek- en vastzettappen 27 met een uitwendige vastzetverdikking 28 aanwezig, terwijl in de draagflens van de beide dragers 25 op de overeenkomstige deelcirkel en over 90° verdeeld overeenkomstig gevormde vastzetuitsparingen 29 bevinden. Dankzij deze 5 omsteekmogelijkheden kan men met één en hetzelfde systeem en bij toepassen van altijd eenzelfde drager 25 het rolgordijn zowel aan plafonds als aan wanden als in nissen aanbrengen. Verder is met één en hetzelfde systeem het aanbrengen van de aandrijving van het rolgordijn zowel rechts als links gewaarborgd. Voor het bevestigen van de dragers 25 aan een wand of plafond door middel van schroeven zijn in de voetplaten 30 langwerpige gaten 31 aanwezig, zodat de noodzakelijke fijne aanpassing van de afstand 10 tussen beide dragers 25 bij het monteren van het rolgordijn probleemloos mogelijk is. In de voetplaat 30 zijn verder uitsparingen 32 voor de schroefkoppen aanwezig, zodat de koppen van de bevestigingsschroeven niet uit de voetplaten 30 uitsteken. Zoals blijkt uit figuren 1 en 2 hebben de draagflenzen 26 van de dragers 25 bij voorkeur een centrale, betrekkelijk grote montageopening 33. De montageopeningen 33 zijn door deksels 34 afsluitbaar, die elk 15 voorzien zijn van vier steektappen 35. De insteek- en vastzettappen 27 van het gatdeel 7 en van het huis 8 zijn daarbij als deze steektappen 35 opnemende holle delen uitgevoerd. 20

1. Aan een kopeinde bedienbaar rolgordijn met een rolgordijnas, met telkens een aan een drager vastzet-baar lagerhuis aan de beide einden van de rolgordijnas en met een aandrijving, bestaande uit een door een trekelement omslagen aandrijfwiel, dat via een door trekken aan het trekelement losmaakbare strengelveer met een het bijbehorende einde van de rolgordijnas draaivast opnemende meenemerschijf verbonden is, 25 waarbij het lagerhuis aan de aandrijfzijde de meeneemschijf draagt, alsmede een van het betreffende einde van de rolgordijnas uitstekende, door de strengelveer en de meeneemschijf omgeven lagerring omvat, met het kenmerk, dat het lagerhuis (8) aan de aandrijfzijde op zijn van de rolgordijnas afgekeerde zijde bevestigingselementen (27) ter verbinding met overeenkomstige bevestigingselementen (29) aan de bijbehorende drager (25) omvat, waarbij de bevestigingselementen (29) in een cirkel in een een meervou-30 dige omzetting van het lagerhuis (8) mogelijk makende verdeling aangebracht zijn, dat aan het van de aandrijfzijde afgekeerde lagerhuis (7) en de bijbehorende drager (25) overeenkomstige bevestigingselementen (27, 29) voorzien zijn en dat zowel de strengelveer (9) als de meeneemschijf (11) direct op resp. in de lagerring (12) van het lagerhuis (8) gelagerd zijn.

2. Aan een kopeinde bedienbaar rolgordijn volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het tegenover de 35 aandrijfzijde liggende lagerhuis (7) op zijn naar de rolgordijnas (1) toegekeerde zijde twee vanaf de buitenomtrek naar elkaar toelopende schuine sleuven (21) bezit, die in het midden in een korte radiale sleuf (22) uitmonden, die zich naar de centrische lagerboring (23) voor een eindpen (3) aan dat einde van de rolgordijnas uitstrekt.

3. Aan een kopeinde bedienbaar rolgordijn volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat in de radiale sleuf 40 (22) een vastzetverdikking (24) voor de gemonteerde eindpen (3) voorzien is.

4. Aan een kopeinde bedienbaar rolgordijn volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de bevestigingselementen (27) op de buitenzijde van het lagerhuis (7, 8) snappende tappen (27) zijn, waarvoor in de draagflenzen (26) van de beide dragers (25) overeenkomstige snappende uitsparingen (29) voorzien zijn.

5. Aan een kopeinde bedienbaar rolgordijn volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de draagflenzen (26) van de dragers (25) centrale montageopeningen (33) voorzien zijn, die naar buiten door deksels (34) afsluitbaar zijn, waarbij de deksels (34) steektappen (35) omvatten en de bevestigingselementen (27) op de buitenzijden van de lagerhuizen (7, 8) als deze steektappen (35) opnemende holle delen uitgevoerd zijn. Hierbij 4 bladen tekening