NL193287C - Snelkoppeling voor een trus-systeem. - Google Patents

Description

1 193287

Snelkoppeling voor een trus-systeem

De uitvinding heeft betrekking op een snelkoppeling voor een trus-systeem, waarbij naar elkaar toegekeerde buisvormige uiteinden van een eerste- en een tweede onderling te koppelen trusdeel twee aan twee worden 5 gekoppeld door een los tussendeel, dat met twee van elkaar afgekeerde uiteinden in hoofdzaak passend in de naar elkaar toegekeerde buisvormige uiteinden is opgenomen, waarbij in de wand van de genoemde buisvormige uiteinden een boring aanwezig is waarvan de axiale hartlijn de axiale hartlijn van het buisvormige uiteinde althans nagenoeg loodrecht snijdt, welke axiale boring-hartlijn, althans in gekoppelde toestand van het trus-systeem, althans nagenoeg samenvalt met de axiale hartlijn van een boring in elk van de 10 genoemde uiteinden van het tussendeel, in elk van welke twee in hoofdzaak in lijn liggende boringen in de genoemde gekoppelde toestand een fixatiemiddel is opgenomen.

Dit betreft een uit de praktijk bekend trus-systeem. Trus-systemen zijn aluminium ruimtelijke constructie-delen met een driehoekige of vierkante dwarsdoorsnede, welke gebruikt worden in de theater/podiumbouw en in de standbouw om verlichting en decoraties aan op te hangen.

15 Bij het bovengenoemde snel-koppelsysteem bestaat het losse tussendeel uit een stukje buis van een kleinere diameter welke in de grotere buisuiteinden wordt gestoken met daarin aan weerszijden twee boringen, waardoor twee bouten worden gestoken en vastgedraaid. De verbinding welke op deze manier tot stand komt heeft een aantal grote nadelen. Als zodanig kan worden genoemd dat de draagkracht van de constructie beduidend afneemt, dat bij te zwaar aandraaien van de bouten en moeren de buizen dusdanig 20 vervormen dat hergebruik niet mogelijk is, en dat tijdens transport de uiteinden dusdanig kunnen beschadigen dat gebruik niet meer mogelijk is. De genoemde nadelen worden ondervonden door de bedrijven in de standbouw en de bedrijven welke het trus-systeem verhuren en dus regelmatig de constructies moeten opbouwen en afbreken. Al met al leidt de bekende snelkoppeling in deze gevallen tot een kwetsbaar snelkoppelsysteem wat met het nieuwe snelkoppelsysteem volgens de uitvinding wordt ondervangen.

25 Een andere constructie is bekend uit het Britse octrooi nr. 862.417, waarin een snelkoppeling wordt beschreven uitgaande van een tussendeel dat over de cilindrische uiteinden van de te verbinden constructiedelen wordt geschoven en openingen laat om daarin wigvormige fixatiemiddelen te ontvangen. Genoemde fixatiemiddelen worden via de openingen ontvangen in een longitudinale spleet die daartoe in een buiswand van het uiteinde van de constructiedelen is voorzien. Een bezwaar van deze bekende 30 constructie is evenwel de speling die enerzijds aanwezig moet zijn om het tussendeel handmatig op en van de constructiedelen te schuiven maar anderzijds leidt tot een verzwakking van de uiteindelijke constructie. Bovendien wordt bij deze bekende snelkoppeling steeds een mechanische vervorming in de uiteinden van de aan elkaar gekoppelde constructiedelen aangebracht, wat een snelle demontage kan belemmeren.

In de praktijk is ook een snelkoppelsysteem voor een trus-systeem bekend dat door de Britse firma Slick 35 op de markt wordt gebracht. Bij deze snelkoppeling wordt uitgegaan van trus-delen met aan een eerste zijde buisvormige uiteinden met een conisch verlopend buitenvlak en aan een tegenover gelegen zijde buisvormige uiteinden met een overeenkomstig conisch verlopend binnenvlak. Een dergelijke conische buitenvlak van een eerste trus-deel wordt daarbij samengebracht met een conisch binnenvlak van een daarmee te koppelen tweede trus-deel. De aldus bijeen gebrachte uiteinden omvatten ieder een boring 40 waarvan de hartlijnen in deze toestand samenvallen. Een fixatiemiddel in deze boringen in de vorm van een paspen kan daarin worden vastgeslagen om een semi-permanente verbinding tot stand te brengen. Een bezwaar van deze bekende koppeling is dat bij de verwerking van de beschreven trus-delen steeds rekening dient te worden gehouden met hun niet-symmetrische uitvoering. Dit belemmert niet alleen een vlotte opbouw van te vervaardigen constructies maar leidt bovendien bij meer gecompliceerde constructies 45 met bochten in voorkomende gevallen tot situaties waar binnenvlakken tegenover binnenvlakken komen te liggen of buitenvlakken tegenover buitenvlakken. In deze gevallen biedt dit bekende systeem geen bevredigende oplossing.

Een verbindingstechniek voor buisvormige constructiedelen is bekend uit figuur 2 van het Britse octrooischrift nr. 984.340. Hierbij wordt uitgegaan van een verbindingsbuisstuk als tussendeel dat aan 50 weerszijden in de buisvormige uiteinden van de te koppelen constructiedelen wordt gestoken en onder relatief grote kracht daarin wordt vastgezet. De buitenvlakken van de van elkaar afgewende uiteinden van het buisstuk en de binnenvlakken van de buisvormige uiteinden kunnen daarbij licht conisch worden uitgevoerd om de onderlinge passing te verbeteren. Door de kracht waarmee bij deze bekende koppeling de afzonderlijke delen worden samengebracht, leent en kwalificeert zij zich niet als snelkoppeling die toestaat 55 dat de onderlinge verbinding snel en regelmatig in- en uit elkaar kan worden genomen.

Om voornoemde nadelen tegen te gaan heeft een snelkoppeling van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding als kenmerk dat het binnenvlak van elk van de genoemde buisvormige uiteinden van

Claims (3)

193287 2 het trus-systeem conisch verloopt en het buitenvlak van elk van de uiteinden van het tussendeel overeenkomstig conisch verloopt en dat in gekoppelde toestand het binnenvlak van de boring in de wand van elk van de genoemde buisvormige uiteinden en het binnenvlak van de in hoofdzaak in lijn daarmee verlopende boring in het betreffende uiteinde van het tussendeel een althans in hoofdzaak doorlopend conisch verloop 5 heeft, waarbij het buitenvlak van het als een borgpen uitgevoerde fixatiemiddel overeenkomstig conisch verloopt. In een bijzondere uitvoeringsvorm heeft de snelkoppeling volgens de uitvinding, waarbij het trus-systeem is opgebouwd uit buizen, als kenmerk dat de buizen ter plaatse van de genoemde uiteinden een vergrote wanddikte hebben. De vergrote wanddikte reduceert de kans op beschadiging van de anders wellicht 10 kwetsbare buisvormige uiteinden. Met name bij het gebruik van relatief gemakkelijk vervormende materialen zoals aluminium draagt deze bijzondere uitvoeringsvorm van de snelkoppeling daarmee belangrijk bij aan de duurzaamheid van het systeem. Een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de snelkoppeling volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat althans één der genoemde, conisch verlopende binnenvlakken en het daarmee samenwerkende 15 conisch verlopende buitenvlak morse-conisch zijn uitgevoerd. De specifieke conushoek van een morse-conus, zorgt niet alleen voor een uitermate adequate samenvoeging van de verschillende onderdelen tot een praktisch spelingvrije koppeling, maar staat tevens borg voor een bijzondere eenvoudige oplossing in het geval de constructiedelen wederom uit elkaar dienen te worden genomen. 20 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin figuur 1A een bovenaanzicht toont van een koppelbus; figuur 1B een dwarsdoorsnede toont van de koppelbus; figuur 2A een dwarsdoorsnede toont van een tussendeel en figuur 2B een bovenaanzicht toont van het tussendeel. 25 De koppeling bestaat uit vijf onderdelen, namelijk twee bussen 1 met morseconus binnenvlakken 2 welke aan de buiseinden van een trus-systeem worden gelast, één tussendeel 3 met twee morseconus uiteinden 4 en een morseconus boringen 5 daarin en twee niet weergegeven morseconus borgpennen welke het geheel fixeren. 30 De grote voordelen van de snelkoppeling volgens de uitvinding zijn dat alle onderdelen minder snel zullen beschadigen zoals hierboven omschreven, de diverse hulpstukken snel en probleemloos uitwisselbaar en koppelbaar zijn, terwijl de draagkracht volledig behouden blijft. 35 Conclusies

1. Snelkoppeling voor een trus-systeem, waarbij naar elkaar toegekeerde buisvormige uiteinden van een eerste- en een tweede onderling te koppelen trus-deel twee aan twee worden gekoppeld door een los tussendeel, dat met twee van elkaar afgekeerde uiteinden in hoofdzaak passend in de naar elkaar 40 toegekeerde buisvormige uiteinden is opgenomen, waarbij in de wand van de genoemde buisvormige uiteinden een boring aanwezig is waarvan de axiale hartlijn de axiale hartlijn van het buisvormige uiteinde althans nagenoeg loodrecht snijdt, welke axiale boring-hartlijn, althans in gekoppelde toestand van het trus-systeem, althans nagenoeg samenvalt met de axiale hartlijn van een boring in elk van de genoemde uiteinden van het tussendeel, in elk van welke twee in hoofdzaak in lijn liggende boringen in de genoemde 45 gekoppelde toestand een fixatiemiddel is opgenomen, met het kenmerk, dat het binnenvlak van elk van de genoemde buisvormige uiteinden van het trus-systeem conisch verloopt en het buitenvlak van elk van de uiteinden van het tussendeel overeenkomstig conisch verloopt en dat in gekoppelde toestand het binnenvlak van de boring in de wand van elk van de genoemde buisvormige uiteinden en het binnenvlak van de in hoofdzaak in lijn daarmee verlopende boring in het betreffende uiteinde van het tussendeel een althans in 50 hoofdzaak doorlopend conisch verloop heeft, waarbij het buitenvlak van het als borgpen uitgevoerde fixatiemiddel overeenkomstig conisch verloopt.

2. Snelkoppeling volgens conclusie 1 waarbij het trus-systeem is opgebouwd uit buizen, met het kenmerk, dat de buizen ter plaatse van de genoemde uiteinden een vergrote wanddikte hebben. 3 193287

3. Snelkoppeling volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat althans één der genoemde, conisch verlopende binnenvlakken en het daarmee samenwerkende conisch verlopende buitenvlak morse-conisch zijn uitgevoerd. Hierbij 2 bladen tekening