NL190322C

NL190322C - Voertuig voor vervoer van beladen pallets.

Info

Publication number: NL190322C
Application number: NL9200321A
Authority: NL
Inventors: Jan Dirk Aart Vermeulen
Original assignee: Internationaal Transportbedrij
Priority date: 1992-02-20
Filing date: 1992-02-20
Publication date: 1997-04-17
Also published as: NL190322B; NL9200321A

Description

1 190322

Voertuig voor vervoer van beladen pallets

De uitvinding heeft betrekking op een voertuig voor vervoer van beladen pallets in twee naast elkaar staande rijen, omvattende een chassis in de vorm van één enkele langs-chassisbalk die zich in hoofdzaak ^B 5 volgens het langsmiddenvlak van het voertuig uitstrekt, op die chassisbalk afgesteunde laadvloerdelen omvattende ten minste één laadvoerdeel boven het niveau van het hoogste punt van de wielen en ten minste één laadvloerdeel onder het niveau van het hoogste punt van de wielen, en hefmiddeien om ten minste één laadvloerdeel verticaal te verplaatsen tussen een laad- en losstand en een voertuigrijstand, ^R zoals bekend uit de Franse octrooiaanvrage 2.263.925.

^B 10 Weliswaar toont deze Franse octrooiaanvrage reeds een verlaagde laadvloer met behulp waarvan een ^R verticale vergroting van die laadruimte is beoogd en verkegen, zodanig dat deze qua volume geschikt is voor het bevatten van twee pallets boven elkaar, doch deze bekende constructie heeft als bezwaar, dat het H laden en lossen van pallets met behulp van een vorkheftruck slechts dan mogelijk is als voldoende verticale ^R speling in acht wordt genomen, terwijl voorts bij op elkaar gestapelde pallets het bezwaar van belasten bij 15 de onderste pallet ontstaat en bovendien het bezwaar van het niet onafhankelijk van elkaar kunnen laden |H en lossen van de bovenste en de onderste pallet, terwijl voorts een verkleining van de kantelhoek optreedt ^B bij zijdelingse belasting.

^B De genoemde Franse aanvrage 2.263.925 geeft de mogelijkheid om de laadvloer bij beladen tijdelijk te ^B laten zakken, doch hierbij zakt de gehele bovenbouw, zodat de beschikbare speling niet wordt vergroot.

^B 20 De uitvinding lost dit probleem op en hiertoe is het in de aanhef aangeduide voertuig gekenmerkt doordat ^B zich boven elk verticaal hefbaar laadvloerdeel een, nagenoeg halverwege de laadruimte gelegen, tweede ^B laadvloerdeel bevindt dat vast met de langschassisbalk is verbonden, en de ruimte boven dit tweede ^B laadvloerdeel in bovenwaartse richting ten minste in de laad- en losfase zonder obstructies is.

^B Uit de Franse octrooiaanvrage 2.187.574 is een vrachtauto voor het vervoer van flessen bekend met ^R 25 twee boven elkaar aangebrachte laadvloeren, waarvan er één (de tussenlaadvloer) verticaal beweegbaar is ^B ten opzichte van de andere (de verlaagde laadvloer) om ruimte bij het lossen te creëren, in het bijzonder voor de onderste pallet. Welliswaar is hierbij een betere ruimtebenutting van de laadruimte mogelijk dan bij ^B stationaire laadvloeren (dezelfde ’’speling" kan om de beurt bij de bovenste en de onderste pallet worden ^B aangewend door het verstellen van de tussenvloer), maar de ruimtebenutting is nog niet optimaal doordat ^R 30 éénmaal de vereiste speling ook tijdens de rijfase aanwezig blijft, terwijl voorts de onderste pallet niet ^B onafhankelijk van de bovenste kan worden geladen/gelost, omdat deze omhoog moet bewegen om ten ^B behoeve van de onderste pallet manoeuvreerruimte te creëren en daarbij niet verder dan het als belemme- ^B ring van de hefhoogte aanwezige dak kan worden geheven.

^B Bekend uit bovengenoemde Franse octrooiaanvrage 2.263.925 is het gebruik van pneumatische 35 hefmiddeien. Het verdient in dit verband de voorkeur dat het onderste van twee boven elkaar aangebrachte ^B laadvloerdelen rust op opblaasbare organen elk afzonderlijk met een wand van flexibel materiaal, die op hun IH beurt op de langs-chassisbalk rusten.

H De boven elkaar gelegen laadvloerdelen zullen zich op plaatsen bevinden waar de wielen, de steunpoten of andere voertuigdelen niet in de weg zitten.

H

De uitvinding zal nu aan de hand van de tekening nader worden toegelicht.

^B Figuur 1 toont een zijaanzicht van een oplegger volgens de uitvinding.

^B Figuur 2 toont een doorsnede volgens de lijn ll-ll in figuur 1.

45 De weergegeven oplegger heeft één enkele chassisbalk 1 die in een positie boven en midden tussen de ^B wielen 2 is geplaatst. Achter de koppelconstructie 3 waarmee de oplegger aan een trekker kan worden ^B gekoppeld, bevindt zich een inklapbare steunpoot 4.

^B Er zijn vier laadvloersecties te onderscheiden: twee secties 5a, 5b waarbij het vlak van de laadvloer ongeveer op het niveau van het ondervlak van de chassisbalk 1 ligt, en twee secties 6a, 6b waarbij er twee 50 boven elkaar aangebrachte laadvloerdelen 9 en 10 zijn. Alle laadvloerdelen worden gedragen door de ^B chassisbalk 1.

^B Ter plaatse van de secties 6a, 6b bezitten de onderste laadvloerdelen 9 een omgekeerd u-vormige ^B zijbeplating 11 die rust op een opblaasbare dubbele balg 12, welke op zijn beurt steunt op de chassisbalk 1.

^B Door lucht uit de balg 12 te laten ontsnappen zakken de laadvloerdelen 9 naar de in figuur 1 bij de sectie H 55 6a weergegeven stand; door lucht in de balg 12 te pompen gaan de laadvloerdelen 9 omhoog naar de bij H de sectie 6b getoonde positie. De persluchtvoorziening die voor het opblazen van de balg nodig is, zal in het algemeen op een trekker met oplegger aanwezig zijn.

Claims

190322 I In de lage stand kunnen beladen pallets zonder problemen op en van de laadvloerdelen 9 worden H geladen en respectievelijk gelost. Tijdens de verplaatsing van de laadvloerdelen 9 worden de zijplaten van het U-vormige deel 11 door middel van geleidingsorganen 13 geleid ten opzichte van een met de chassis- balk 1 verbonden kolom of doos 14. H 5 De bovenste laadvloerdelen 10 bezitten een zijbeplating 15 die is verbonden met een kolom of doos 16 I die op de chassisbalk steunt. De beladen pallets zijn met 17 aangeduid en rusten tegen de ten opzichte van de verticaal enigszins schuine zijbeplatingen 11 en 15. De kern van de uitvinding is dat op plaatsen (secties 6a, 6b) waar de wielen, de koppelconstructie of de 10 steunpoot niet in de weg zitten, de laadvloer wordt verdeeld in twee boven elkaar geplaatste delen, terwijl I op de plaatsen (secties 5a en 5b) waarboven genoemde onderdelen wel aanwezig zijn, de laadvloer enkelvoudig is. Ter plaatse van elk van de secties 6a, 6b kunnen acht in plaats van vier beladen pallets H worden vervoerd. De weergegeven oplegger is geschikt voor dertig beladen pallets. De maximale hoogte van vier meter wordt niet overschreden uitgaande van een pallethoogte van 1,73 meter. In vergelijking met I 15 een oplegger van gebruikelijke constructie en dezelfde lengte kunnen acht beladen pallets meer worden meegenomen. 20

1. Voertuig voor vervoer van beladen pallets in twee naast elkaar staande rijen, omvattende een chassis in de vorm van één enkele langs-chassisbalk die zich in hoofdzaak volgens het langsmiddenvlak van het voertuig uitstrekt, op die chassisbalk afgesteunde laadvloerdelen omvattende ten minste één laadvloerdeel boven het niveau van het hoogste punt van de wielen en ten minste één laadvloerdeel onder het niveau van 25 het hoogste punt van de wielen, en hefmiddelen om ten minste één laadvloerdeel verticaal te verplaatsen tussen een laad- en losstand en een voertuigrijstand, met het kenmerk, dat zich boven elk verticaal hefbaar laadvloerdeel (9) een, nagenoeg halverwege de laadruimte gelegen, tweede laadvloerdeel (10) bevindt dat vast met de langs-chassisbalk (1) is verbonden, en dat de ruimte boven dit tweede laadvloerdeel (10) in bovenwaartse richting ten minste in de laad- en losfase zonder obstructies is.

2. Voertuig volgens conclusie 1, waarbij de hefmiddelen pneumatisch zijn, met het kenmerk, dat het H onderste (9) van twee boven elkaar aangebrachte laadvloerdelen (9, 10) rust op opblaasbare organen (12) S elk afzonderlijk met een wand van flexibel materiaal, die op hun beurt op de langs-chassisbalk (1) rusten. Hierbij 2 bladen tekening