NL1041083B1 - Inrichting voor het handmatig blokkeren van het wiel van een vrachtwagen op een rijbaan voor een gevel met een laad- en losperron. - Google Patents

Inrichting voor het handmatig blokkeren van het wiel van een vrachtwagen op een rijbaan voor een gevel met een laad- en losperron. Download PDF

Info

Publication number
NL1041083B1
NL1041083B1 NL1041083A NL1041083A NL1041083B1 NL 1041083 B1 NL1041083 B1 NL 1041083B1 NL 1041083 A NL1041083 A NL 1041083A NL 1041083 A NL1041083 A NL 1041083A NL 1041083 B1 NL1041083 B1 NL 1041083B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
blocking arm
guide
adjusting member
carriage
foregoing
Prior art date
Application number
NL1041083A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Stroet Franciscus
Wolkers Frank
Pieter Cornelis Koopman Arie
Van Der Zee Bart
Original Assignee
Hörmann Alkmaar B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hörmann Alkmaar B V filed Critical Hörmann Alkmaar B V
Priority to NL1041083A priority Critical patent/NL1041083B1/nl
Priority to PL15075040T priority patent/PL3028966T3/pl
Priority to EP15075040.4A priority patent/EP3028966B1/en
Priority to HUE15075040A priority patent/HUE043665T2/hu
Priority to EA201592129A priority patent/EA032627B1/ru
Application granted granted Critical
Publication of NL1041083B1 publication Critical patent/NL1041083B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60TVEHICLE BRAKE CONTROL SYSTEMS OR PARTS THEREOF; BRAKE CONTROL SYSTEMS OR PARTS THEREOF, IN GENERAL; ARRANGEMENT OF BRAKING ELEMENTS ON VEHICLES IN GENERAL; PORTABLE DEVICES FOR PREVENTING UNWANTED MOVEMENT OF VEHICLES; VEHICLE MODIFICATIONS TO FACILITATE COOLING OF BRAKES
    • B60T3/00Portable devices for preventing unwanted movement of vehicles, e.g. chocks
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G69/00Auxiliary measures taken, or devices used, in connection with loading or unloading
    • B65G69/003Restraining movement of a vehicle at a loading station using means not being part of the vehicle
    • B65G69/005Restraining movement of a vehicle at a loading station using means not being part of the vehicle the means engaging at least one wheel of the vehicle

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Refuge Islands, Traffic Blockers, Or Guard Fence (AREA)
  • Loading Or Unloading Of Vehicles (AREA)

Abstract

Inrichting voor het blokkeren van het wiel van een vrachtwagen op een rijbaan voor een gevel met een laad- en losperron, met een evenwijdig naast de rijbaan verlopende geleiding en een daarop verplaatsbare wagen met een blokkeerarm die beweegbaar is tussen een beginstand, waarbij de blokkeerarm zich naast de rijbaan uitstrekt, en een eindstand, waarbij de blokkeerarm zich gedeeltelijk boven de rijbaan uitstrekt, met vergrendelingsmiddelen voor het tot stand brengen van een vergrendeling van de wagen aan de geleiding, waarbij met een bewegen van de blokkeerarm vanuit de beginstand naar de eindstand de vergrendelingsmiddelen worden bediend.

Description

Inrichting voor het handmatig blokkeren van het wiel van een vrachtwagen op een rijbaan voor een gevel met een laad- en losperron.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het handmatig blokkeren van het wiel van een vrachtwagen op een rijbaan voor een gevel met een laad- en losperron, omvattend een naast en evenwijdig aan de rijbaan aangebrachte, van een wegzijde naar een gevelzijde verlopende, geleiding en een op de geleiding verplaatsbare wagen met een blokkeerarm die beweegbaar is tussen een beginstand, waarbij de blokkeerarm zich naast de rijbaan uitstrekt, en een eindstand, waarbij de blokkeerarm zich gedeeltelijk boven de rijbaan uitstrekt en daarin blokkerend kan aanliggen tegen het wiel van een vrachtwagen, waarbij de geleiding en de wagen zijn voorzien van met elkaar samenwerkende vergrendelingsmiddelen voor het tot stand brengen van een vergrendeling van de wagen aan de geleiding.
Een dergelijke inrichting is bekend.
Bij een bekende blokkeerinrichting vindt het blokkeren plaats door de wagen met de blokkeerarm voor een te blokkeren wiel te plaatsen. Nadat de blokkeerarm boven de rijbaan in een blokkeerstand voor het wiel is geplaatst wordt de blokkeerarm ten opzichte van de wagen vastgezet. Vervolgens dient de wagen te worden vastgezet op de geleiding.
De bekende inrichting heeft het bezwaar dat het blokkeren en het deblokkeren op een tamelijk omslachtige wijze moet plaatsvinden.
Het is een oogmerk van de onderhavige uitvinding om een inrichting te verschaffen met behulp waarvan het blokkeren van het wiel van de vrachtwagen en het vastzetten van de wagen aan de geleiding, alsmede het weer vrijgeven daarvan, op een eenvoudiger wijze kan plaatsvinden.
De inrichting volgens de uitvinding vertoont daartoe het kenmerk, dat deze is voorzien van middelen met behulp waarvan met een bewegen van de blokkeerarm vanuit de beginstand naar de eindstand de vergrendelingsmiddelen worden bediend.
Volgens een kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding worden de middelen gevormd door een stelorgaan dat beweegbaar aan de wagen is verbonden en waaraan een van de vergrendelingsmiddelen is gemonteerd, waarbij het stelorgaan verder is voorzien van een nokrol die samenwerkt met in het oppervlak van een gedeelte van de blokkeerarm aangebrachte oneffenheden, zodanig, dat met een bewegen van de blokkeerarm de nokrol in en/of over de oneffenheden wordt bewogen, waardoor het stelorgaan in beweging wordt gebracht, en het aan het stelorgaan gemonteerde vergrendelingsmiddel in en uit de aangrijping met het aan de geleiding voorziene vergrendelingsmiddel wordt gebracht.
Volgens nog een kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding omvat de wagen een behuizingsdeel, ten opzichte waarvan het stelorgaan heen en weer beweegbaar is, terwijl tenminste een veer is voorzien, die enerzijds op het behuizingsdeel en anderzijds op het stelorgaan is afgesteund, zodanig, dat het in respectievelijk uit de aangrijping met het aan de geleiding voorziene vergrendelingsmiddel brengen van het aan het stelorgaan gemonteerde vergrendelingsmiddel onder respectievelijk tegen veerkracht plaatsvindt.
Volgens een verder kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding heeft de blokkeerarm de vorm van een staaf of balk waarvan een uiteinde draaibaar om een verticaal op de wagen voorziene as is aangebracht, waarbij de staaf of balk verder zodanig is aangebracht, dat deze alleen in de richting van de gevel af en naar de wegzijde toe naar opzij kan worden uitgedraaid.
Volgens een verder kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding worden de in het oppervlak van een gedeelte van de blokkeerarm aangebrachte oneffenheden gevormd door instulpingen en/of uitstulpingen, en zijn deze volgens een verder kenmerk aan de onderzijde van het aan de wagen verbonden uiteinde van de blokkeerarm voorzien. Daarbij zijn deze volgens een ander kenmerk van de inrichting op zodanige wijze aan de blokkeerarm voorzien, dat met een draaien van de blokkeerarm de oneffenheden met de aan het stelorgaan voorziene nokrol in aanraking kunnen komen.
Volgens een ander kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding is het stelorgaan in het behuizingsdeel omhoog en omlaag beweegbaar, waarbij de nokrol zodanig aan het stelorgaan is aangebracht dat deze bij de beweging omhoog van het stelorgaan in aanraking kan komen met de oneffenheden, waarbij het aan de geleiding voorziene vergrendelingsmiddel wordt gevormd door een tandreep en het aan het stelorgaan voorziene vergrendelingsmiddel wordt gevormd door een contra-tandreep, waarbij de tandreep en contra-tandreep zodanig zijn gepositioneerd, dat bij een beweging omhoog van het stelorgaan de tanden van de contra-tandreep in de richting van de tanden van de tandreep bewegen.
Verdere kenmerken en bijzonderheden van de inrichting volgens de uitvinding zullen worden beschreven aan de hand van de tekeningen van een uitvoeringsvoorbeeld.
Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een laad- en losperron met daarop getoond drie naast elkaar gelegen rijbanen met elk een inrichting volgens de uitvinding.
Figuur 2a toont een gedeeltelijk opengewerkt perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.
Figuur 2b toont een zijaanzicht, gedeeltelijk opengewerkt, van de inrichting volgens figuur 2a.
Figuur 3 a toont een gedeeltelijk opengewerkt perspectivisch aanzicht van de inrichting volgens de uitvinding.
Figuur 3b toont een zijaanzicht, gedeeltelijk opengewerkt, van de inrichting volgens figuur 3a.
Figuur 4a toont een gedeeltelijk opengewerkt perspectivisch aanzicht van de inrichting volgens de uitvinding.
Figuur 4b toont een zijaanzicht, gedeeltelijk opengewerkt, van de inrichting volgens figuur 4a.
Figuur 5a toont een gedeeltelijk opengewerkt perspectivisch aanzicht van de inrichting volgens de uitvinding.
Figuur 5b toont een zijaanzicht, gedeeltelijk opengewerkt, van de inrichting volgens figuur 5a.
Figuur 5c toont een zijaanzicht volgens figuur 5b, nog verder opengewerkt.
Figuur 6a toont een gedeeltelijk opengewerkt perspectivisch aanzicht van de inrichting volgens de uitvinding.
Figuur 6b toont een zijaanzicht, gedeeltelijk opengewerkt, van de inrichting volgens figuur 6a.
Figuur 6c toont een zijaanzicht volgens figuur 5b, nog verder opengewerkt.
Figuur 7 toont een perspectivisch aanzicht van een blokkeerarm zoals toegepast in de inrichting volgens de uitvinding.
Figuur 8 toont een verder perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van de inrichting.
Figuur 9 toont een verder perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van de inrichting, met afdekkap.
Zoals is te zien in figuur 1 omvat de inrichting 1 voor het blokkeren van het wiel 2 van een vrachtwagen op een rijbaan 3 voor een gevel 4 met een laad- en losperron 5 een naast en evenwijdig aan de rijbaan 3 aangebrachte, van een wegzijde 6 naar een gevelzijde 7 verlopende, geleiding 8. Zoals is te zien in de figuren 2a tot en met 6c is op de geleiding 8 een wagen 9 verplaatsbaar met rollen 10. De wagen 9 heeft een blokkeerarm 11 die beweegbaar is tussen een beginstand, getoond onder I in figuur 1 en in de figuren 2a en 2b, waarbij de blokkeerarm 11 zich naast de rijbaan 3 uitstrekt, en een eindstand, getoond in figuur 1 onder III en in de figuren 4a en 4b, waarbij de blokkeerarm 11 zich gedeeltelijk boven de rijbaan 3 uitstrekt en daarin blokkerend kan aanliggen tegen het wiel 2 van een vrachtwagen.
De blokkeerarm 11 is verder voorzien van een deel 11a, waarop de blokkeerarm 11, wanneer daar een wiel 2 tegen aan rust, op de rijbaan kan steunen.
In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld heeft de blokkeerarm 11 de vorm van een staaf of balk 12. De blokkeerarm 11 is met een uiteinde 13 draaibaar om een verticaal op de wagen voorziene as 14 aangebracht. De blokkeerarm 11 is zodanig aangebracht, dat deze alleen in de richting van de wegzijde 6 naar opzij kan worden uitgedraaid, zoals aangegeven met de pijl A in figuur 1 onder II en de pijl A in figuur 3a. Op de blokkeerarm 11 is verder een handgreep 15 aangebracht, met behulp waarvan de blokkeerarm 11 opzij kan worden gedraaid. Op doelmatige wijze kan de handgreep voorzien zijn van een informatiebord 16 met bijvoorbeeld een tekst als “stop” en/of een gebruikersinstructie (figuur 3a).
De geleiding 8 en de wagen 9 zijn voorzien van met elkaar samenwerkende vergrendelingsmiddelen voor het tot stand brengen van een vergrendeling van de wagen 9 aan de geleiding 8. Zoals is te zien in de figuren is in dit uitvoeringsvoorbeeld aan de geleiding 8 een tandreep 16 aangebracht.
De wagen 9 omvat een behuizingsdeel 17, ten opzichte waarvan het stelorgaan 18 op en neer verplaatsbaar is. Aan het stelorgaan 18 is een contratandreep 19 aangebracht.
Het stelorgaan 18 is voorzien van een nokrol 20, zoals is te zien in de figuren 3a, 4a, 5a en 6a. Deze nokrol 20 werkt samen met in het oppervlak van een gedeelte 21 van de blokkeerarm 11 aangebrachte oneffenheden 22, zoals een of meer instulpingen 23 en een of meer uitstulpingen 24. Wanneer de blokkeerarm 11 wordt gedraaid wordt de nokrol 20 in en/of over de oneffenheden 22, 23 en 24 bewogen. Hierdoor wordt het stelorgaan 18 in een op en neergaande beweging gebracht. De tandreep 16 en de contra-tandreep 19 zijn zodanig gepositioneerd dat bij een beweging omlaag van het stelorgaan 18 de tanden van de contra-tandreep 19 weg van de tanden van de tandreep 16 bewegen. Omgekeerd, bij een beweging omhoog van het stelorgaan 18 bewegen de tanden van de contratandreep 19 in de richting van de tanden van de tandreep 16.
Zoals in de figuren is te zien zijn twee veren 25 aangebracht, die met een uiteinde 26 zijn gemonteerd aan het behuizingsdeel 17 en met het andere uiteinde 27 zijn gemonteerd aan het stelorgaan 18. Deze veren trekken het stelorgaan 18 omhoog en trekken de contra-tandreep 19 in de ingrijping met de tandreep 16. Het uit de ingrijping houden van de contra-tandreep 19 met de tandreep 16 dient plaats te vinden tegen de kracht van de veren 25 in en wel doordat het gedeelte 21 onder de blokkeerarm 11, waartegen de nokrol 20 duwt, een verdere beweging omhoog van het stelorgaan 18 tegenhoudt.
De in het gedeelte 21 onder de blokkeerarm voorziene instulpingen 23 hebben een verschillende diepte, en de positie van het stelorgaan 18 is afhankelijk ervan of en in welke insluiping 23 de nokrol 20 valt. Tenminste een van de instulpingen 23 heeft een diepte die zodanig is, dat wanneer de nokrol 20 in de betreffende instulping valt het stelorgaan 18 een maximale stand omhoog inneemt, zodanig dat de contratandreep 19 volledig ingrijpt in de tandreep 16 en een vergrendeling van de wagen 9 aan de geleiding 8 tot stand is gebracht. Deze positie is weergegeven in de figuren 4a en 4b.
Zoals is te zien in de figuur 1 en de figuren 2a tot en met 6c is de blokkeerarm 11 vanuit een beginstand, waarbij de blokkeerarm zich naast de rijbaan 3 uitstrekt draaibaar naar een eindstand, waarbij de blokkeerarm 11 zich gedeeltelijk boven de rijbaan uitstrekt en daarin blokkerend aanligt tegen het wiel 2 van een vrachtwagen. In de beginpositie bevindt de blokkeerarm zich boven en evenwijdig aan de geleiding 8.
Een eerste instulping 26, getoond in figuur 2a en in figuur 7, is op een zodanige plaats aan de blokkeerarm 11 voorzien, dat wanneer de blokkeerarm in de beginstand is, de nokrol 20 in deze eerste instulping valt. De inrichting is dan in de rustpositie getoond in figuur 1 onder I en in de figuren 2a en 2b. De tandreep 16 en de contratandreep 19 grijpen niet in elkaar en de wagen 9 is vrij verrolbaar over de geleiding 8.
Een tweede instulping 30 is op een zodanige plaats voorzien, zie figuren 3a en 7, dat wanneer de blokkeerarm 11 ten opzichte van de geleiding een hoek gelegen tussen ongeveer 65 ° tot 85 ° inneemt, de nokrol 20 in deze tweede instulping 30 valt. De inrichting is dan gedeeltelijk uitgedraaid en in de positie getoond in figuur 1 onder II en in figuur 3a en 3b. In deze positie blijft de blokkeerarm even staan; de gebruiker draait de arm nog niet helemaal uit tot in de eindstand. Op deze wijze is het nog steeds mogelijk om, wanneer de vrachtauto voor het laad en losperron is geparkeerd, de inrichting met een al gedeeltelijk uitgedraaide blokkeerarm 11 naar het wiel 2 toe te duwen. Met een vervolgens verder duwen van de wagen 9 naar het wiel 2 toe wordt de blokkeerarm 11 door het wiel 2 in de eindstand geduwd.
Zoals is te zien in de figuren 2b, 3b en 4b hebben de tanden 27 op de tandreep 16 en de tanden 28 op de contra-tandreep 19 een op elkaar afgestemd schuin verloop, zodanig, dat wanneer de contra-tandreep 19 in aangrijping met de tandreep 16 is, de wagen op de geleiding niet meer vrijelijk kan bewegen naar de wegzijde 6 toe maar nog wel kan bewegen naar de gevelzijde 4 toe.
Een derde instulping 31 is op een zodanige plaats op het gedeelte 21 aan de blokkeerarm 11 voorzien, dat wanneer de blokkeerarm 11 ten opzichte van de geleiding 8 een hoek van 90° inneemt, de nokrol 20 in deze derde instulping 31 valt. Deze derde instulping 31 heeft een zodanige diepte, dat wanneer de nokrol 20 zich in deze derde instulping 31 bevindt, het stelorgaan 18 zodanig ten opzichte van het behuizingsdeel 17 omhoog is bewogen, dat de contra-tandreep 19 volledig in de tandreep 16 grijpt. De wagen 9 is dan volledig op de geleiding 8 vergrendeld tegen beweging naar de wegzijde 6 toe, maar niet tegen de beweging naar de gevelzijde 4 toe. In deze positie is het het nog steeds mogelijk om, wanneer de vrachtauto voor het laad en losperron is geparkeerd, de inrichting met de uitgedraaide blokkeerarm II dichter naar het wiel 2 toe te duwen.
De inrichting is hiermee in de eindstand en blokkeerpositie getoond in figuur 1 onder III en in figuur 4a en figuur 4b.
Omdat de geleiding 8 eventueel over de gehele lengte kan zijn voorzien van de tandreep 16 is de inrichting op willekeurig welke plaats op de geleiding te vergrendelen.
In de eindstand neemt de blokkeerarm een hoek in van 90 0 ten opzichte van de geleiding 8. In deze stand ligt de blokkeerarm 11 aan tegen een deel 32 van de behuizing 33 waarin de blokkeerarm 11 is opgenomen, zoals is te zien in figuur 1.
Dit deel 32 begrenst de draaibewegingsbaan van de blokkeerarm 11 in de richting naar de wegzijde 6 toe. In deze eindstand ligt de blokkeerarm 11 aan tegen het wiel 2 van de vrachtwagen. Deze kan derhalve niet van het laadperron 5 wegrollen.
De blokkeerarm 11 kan in deze eindstand niet zonder meer weer terug in de richting van de gevel 4 worden gedraaid, omdat het wiel 2 van de vrachtwagen dit terugdraaien tegenhoudt.
De inrichting is met het oog hierop voorzien van ontgrendelingsmiddelen. Met behulp daarvan kan het stelorgaan 18 ten opzichte van het behuizingsdeel 17 omlaag worden bewogen, wanneer de nokrol 20 zich in de derde instulping 31 bevindt, en de contra-tandreep 19 tegen de werking van de veren 25 uit de ingrijping met de tandreep 16 worden gebracht.
Daartoe is een eerste arm 34 aangebracht, die met een uiteinde 35 draaibaar aan het behuizingsdeel 17 is verbonden en met het andere uiteinde 36 via een verbindingspunt 37 draaibaar verbonden met een uiteinde 38 van een tweede arm 39 die met het andere uiteinde 40 draaibaar is afgesteund op het stelorgaan 18. In een ruststand verlopen de armen onder een hoek ten opzichte van elkaar, zoals is te zien in de figuren 2b, 3b en 4b. Vanuit deze ruststand zijn de armen 34, 39 verplaatsbaar naar een verstelstand, waarin de armen 34, 39 er meer toe neigen in een min of meer rechte lijn met elkaar te verlopen. Door middel hiervan wordt het stelorgaan 18 naar beneden verplaatst, zoals is te zien in figuur 5b, aangegeven met de pijl B. De contra-tandreep 19 wordt hiermee uit de ingrijping met de tandreep 16 gebracht.
Dit verstellen vindt onder verwijzing naar de figuren 5a, 5b en 5c plaats als volgt. Het verbindingspunt 37 tussen de armen 34, 39 wordt gevormd door een verdere tweede nokrol 41 die insteekt in een in een beweegbaar bedieningsorgaan, in dit uitvoeringsvoorbeeld een voetpedaalplaat 42, voorziene sleuf 43 met een eerste eindaanslag 44 en een tweede eindaanslag 45 en een rond verlopend middendeel 46. De voetpedaalplaat 42 is voorzien van een voetsteun 42a die met de voet naar beneden dient te worden geduwd. Door deze beweging van de voetpedaalplaat 42 wordt de tweede nokrol 41 van de eerste eindaanslag 44 naar de tweede eindaanslag 45 bewogen. Dit zorgt voor het verplaatsen van de armen 36, 40 vanuit de ruststand naar de verstelstand.
Omdat de contratandreep 19 niet meer ingrijpt in de tandreep 16 kan de inrichting van het wiel 2 worden weggerold in de richting van de wegzijde 6.
De blokkeerarm 11 kan vervolgens vanuit de eindstand worden teruggedraaid.
Verder zijn middelen voorzien met behulp waarvan de armen 36, 40 vanuit de verstelstand weer terug naar de ruststand kunnen worden verplaatst.
Daartoe is, onder verwijzing naar de figuren 6a, 6b en 6c en figuur 7, aan het gedeelte 21 van de blokkeerarm 11 de uitstulping 24 voorzien (figuur 6c en figuur 7). Deze uitstulping 24 is op een zodanige plaats aan het gedeelte 21 van de blokkeerarm 11 voorzien, dat wanneer de blokkeerarm 11 dicht bij de begmstand is en ten opzichte van de geleiding 2 een hoek gelegen tussen ongeveer 5 0 tot 25° inneemt, de nokrol 20 tegen deze uitstulping 24 aankomt. De inrichting is dan in de positie getoond in de figuren 6a, 6b en 6c. Het stelorgaan 18 wordt door de samenwerking van nokrol 20 en uitstulping 24 omlaag bewogen. Op het stelorgaan 18 is een nok 47 voorzien, die zodanig ten opzichte van het verbindingspunt 37 tussen de armen 34, 39 is voorzien, dat bij de beweging omlaag deze nok 47 de armen 34,39 vanuit de verstelstand terug naar de ruststand duwt. Daarbij verplaatst de tweede nokrol 41 zich van de tweede eindaanslag 45 terug naar de eerste eindaanslag 44 in de sleuf 43 in de voetpedaalplaat 42. Onder de werking van een veer 48 die enerzijds op de voetpedaalplaat 42 en anderzijds op de behuizing 17 is afgesteund wordt de nok 47 in de eerste eindaanslag gehouden.
I
Verder is een beveiliging voorzien met behulp waarvan de voetpedaalplaat kan worden vastgehouden, zodanig dat deze de ontgrendelingsmiddelen niet kan bedienen. Op deze wijze kan worden voorkomen dat de door de blokkeerarm 11 en de vergrendeling van de wagen 9 op de geleiding 8 tot stand gebrachte blokkering van het wiel onbedoeld wordt opgeheven, hetgeen tot een gevaarlijke situatie leidt wanneer het laden en lossen in bedrijf is.
Zoals in figuur 8 is te zien is de inrichting daartoe voorzien van een deel 48, dat bij een gedeelte 49 is verbonden aan de voetpedaalplaat 42 en bij een gedeelte 50 is verbonden aan een vasthoudmiddel 51, in dit uitvoeringsvoorbeeld een solenoïde 51, dat een langs een geleidedraad 51b gevoerde verbindingskabel 51a heeft naar een besturing, welke besturing schematisch is aangegeven op figuur 1 bij B. Het vasthoudmiddel 51 laat in een vrijgeefstand een beweging van de voetpedaalplaat 42 toe. In een vasthoudstand verhindert dit een beweging van de voetpedaalplaat.
De besturing vindt plaats onder inwerking van een signaal dat afkomstig is van een sensor 52 voor het vaststellen van de beginstand van de blokkeerarm 11, van een signaal dat afkomstig is van een sensor 53 voor het vaststellen van de eindstand van de blokkeerarm 11 en van een signaal dat afkomstig is van een sensor 54 voor het vaststellen van de aanwezigheid van een wiel 2 nabij de blokkeerarm 11.
Wanneer de blokkeerarm 11 in de eindstand is en zich in de nabijheid daarvan een wiel 2 bevindt, wordt het vasthoudmiddel 51 in de vasthoudstand gezet en kan de voetpedaalplaat 42 niet worden bediend.
Verder kan de besturing plaatsvinden onder inwerking van een signaal dat afkomstig is van een sensor voor het vaststellen van een al dan niet afgesloten zijn van de deur van het betreffende laad- en losperron. Wanneer de deur open is, en het laden en lossen in bedrijf is, wordt het vasthoudmiddel in de vasthoudstand gehouden. Na voltooiing van het laden en lossen wordt met behulp van een sensor het sluiten van de deur van het laad- en losperron vastgesteld, en waarop het vasthoudmiddel in de vrijgeefstand wordt gestuurd. De voetpedaalplaat is dan weer vrij te bewegen.
Zoals verder in de figuren is te zien is de staaf 15 voorzien van het bord 16. Dit bord 16 heeft een voorvlak 16a en een achtervlak 16b. Zoals is te zien in de figuren is het voorvlak 16a voorzien van een tekst “stop”. Dit vormt een boodschap, inhoudende dat de blokkeerarm 11 zich in de eindstand bevindt en dat de inrichting een wegrijden van het laadperron blokkeert. Ook is denkbaar een tekst als “geblokkeerd” of “blocked” of een symbool. Het bord 16 is zodanig aan de staaf 15 gemonteerd, dat wanneer de blokkeerarm 11 in de eindstand is gedraaid, het voorvlak 16a van het bord 16 een hoek van ongeveer 90 ° ten opzichte van de geleiding 8 inneemt en dit naar de wegzijde 6 toe is gericht. Op deze wijze kan een chauffeur via de spiegel vanuit de bestuurderscabine van de voor het perron geparkeerde vrachtwagen zien dat de inrichting in een blokkeerstand is. De chauffeur is in dat geval gewaarschuwd om niet zonder meer weg te rijden. Dit is van belang in situaties waarin bijv. een trailer een periode lang geparkeerd heeft gestaan en op een later tijdstip wordt opgehaald. Eventueel kan daartoe de tekst is spiegelschrift zijn aangebracht.
Op het achtervlak 16b van het bord 16 kan eventueel een gebruikersinstructie zijn aangebracht met het oog op een chauffeur die de inrichting zelf bedient.
Zoals verder in figuur 9 is te zien is de inrichting voorzien van een controlelamp 55 die is voorzien op een afdekkap 56; deze lamp meldt de correcte plaatsing tegen het wiel op basis van de input van de aanwezige sensoren.

Claims (31)

1. Inrichting voor het blokkeren van het wiel van een vrachtwagen op een rijbaan voor een gevel met een laad- en losperron, omvattend een naast en evenwijdig aan de rijbaan aangebrachte, van een wegzijde naar een gevelzijde verlopende, geleiding en een op de geleiding verplaatsbare wagen met een blokkeerarm die beweegbaar is tussen een beginstand, waarbij de blokkeerarm zich naast de rijbaan uitstrekt, en een eindstand, waarbij de blokkeerarm zich gedeeltelijk boven de rijbaan uitstrekt en daarin blokkerend kan aanliggen tegen het wiel van een vrachtwagen, waarbij de geleiding en de wagen zijn voorzien van met elkaar samenwerkende vergrendelingsmiddelen voor het tot stand brengen van een vergrendeling van de wagen aan de geleiding, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van middelen met behulp waarvan met een bewegen van de blokkeerarm vanuit de beginstand naar de eindstand de vergrendelingsmiddelen worden bediend.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen worden gevormd door een stelorgaan dat beweegbaar aan de wagen is verbonden en waaraan een van de vergrendelingsmiddelen is gemonteerd, waarbij het stelorgaan verder is voorzien van een nokrol die samenwerkt met in het oppervlak van een gedeelte van de blokkeerarm aangebrachte oneffenheden, zodanig, dat met een bewegen van de blokkeerarm de nokrol in en/of over de oneffenheden wordt bewogen, waardoor het stelorgaan in beweging worden gebracht, en het aan het stelorgaan gemonteerde vergrendelingsmiddel in en uit de aangrijping met het aan de geleiding voorziene vergrendelingsmiddel wordt gebracht.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de wagen een behuizingsdeel omvat, ten opzichte waarvan het stelorgaan heen en weer beweegbaar is, terwijl tenminste een veer is voorzien, die enerzijds aan het behuizingsdeel en anderzijds aan het stelorgaan is gemonteerd, zodanig, dat het in respectievelijk uit de aangrijping met het aan de geleiding voorziene vergrendelingsmiddel brengen van het aan het stelorgaan gemonteerde vergrendelingsmiddel onder respectievelijk tegen veerkracht plaatsvindt.
4. Inrichting volgens conclusie 1,2 of 3, met het kenmerk, dat de blokkeerarm de vorm heeft van een staaf of balk waarvan een uiteinde draaibaar om een verticaal op de wagen voorziene as is aangebracht, waarbij de staaf of balk verder zodanig is aangebracht, dat deze alleen in de richting van de gevel af en naar de wegzijde toe naar opzij kan worden uitgedraaid.
5. Inrichting volgens conclusies 1,2, 3 of 4, met het kenmerk, dat de staaf of balk in de eindstand een hoek van ongeveer 90 0 ten opzichte van de geleiding inneemt.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de oneffenheden worden gevormd door een of meer instulpingen en een of meer uitstulpingen.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de oneffenheden aan de onderzijde van het aan de wagen verbonden uiteinde van de blokkeerarm zijn voorzien.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de oneffenheden op zodanige wijze aan de blokkeerarm zijn voorzien, dat met een draaien van de blokkeerarm de oneffenheden met de aan het stelorgaan voorziene nokrol in aanraking kunnen komen.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het stelorgaan ten opzichte van het behuizingsdeel omhoog en omlaag beweegbaar is, waarbij het aan de geleiding voorziene vergrendelingsmiddel wordt gevormd door een tandreep en het aan het stelorgaan voorziene vergrendelingsmiddel wordt gevormd door een contra-tandreep, waarbij de tandreep en contra-tandreep zodanig zijn gepositioneerd, dat bij een beweging omhoog van het stelorgaan de tanden van de contra-tandreep in de richting van de tanden van de tandreep bewegen.
10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een eerste instulping op een zodanige plaats aan de blokkeerarm is voorzien, dat wanneer de blokkeerarm in de beginstand is, de nokrol in deze eerste instulping valt.
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tanden op de tandreep en die op de contratandreep een op elkaar afgestemd schuin verloop hebben, zodanig dat wanneer de contra-tandreep in aangrijping met de tandreep is de wagen op de geleiding is vergrendeld tegen beweging naar de wegzijde toe maar niet is vergrendeld tegen beweging naar de gevelzijde toe.
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een tweede instulping op een zodanige plaats is voorzien, dat wanneer de blokkeerarm ten opzichte van de geleiding een hoek gelegen tussen ongeveer 65 ° tot 85 ° inneemt, de nokrol in deze tweede instulping valt.
13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een derde instulping op een zodanige plaats is voorzien, dat wanneer de blokkeerarm ten opzichte van de geleiding een hoek van 90 ° inneemt, de nokrol in deze derde instulping valt.
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de derde instulping een zodanige diepte heeft, dat wanneer de nokrol zich in deze derde instulping bevindt, het stelorgaan zodanig ten opzichte van het behuizingsdeel omhoog is bewogen, dat de contra-tandreep volledig in de tandreep grijpt en de wagen op de geleiding is vergrendeld tegen beweging naar de wegzijde toe.
15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van ontgrendelingsmiddelen, met behulp waarvan, wanneer de nokrol zich in de derde instulping bevindt, de contra-tandreepüitde ingrijping met de tandreep kan worden gebracht.
16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de middelen worden gevormd door een eerste arm, die met een uiteinde draaibaar op het behuizingsdeel is afgesteund en met het andere uiteinde via een verbindingspunt draaibaar is verbonden met een uiteinde van een tweede arm, welke tweede arm met het andere uiteinde draaibaar is afgesteund op het stelorgaan, waarbij de armen vanuit een ruststand, waarin de armen onder een hoek met elkaar verlopen, verplaatsbaar zijn naar een verstelstand, waarin de armen er meer toe neigen in een rechte lijn met elkaar te verlopen, en door middel waarvan het stelorgaan naar beneden wordt verplaatst.
17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het verbindingspunt tussen de armen wordt gevormd door een verdere tweede nokrol die insteekt in een in een bedieningsorgaan ten behoeve van ontgrendelen, bijvoorbeeld een voetpedaalplaat, voorziene sleuf met een eerste eindaanslag en een tweede eindaanslag en een rond verlopend middendeel, waarbij met een bewegen van het bedieningsorgaan de tweede nokrol van de eerste eindaanslag naar de tweede eindaanslag kan worden bewogen en door middel waarvan de armen vanuit de ruststand naar de verstelstand kunnen worden verplaatst.
18. Inrichting volgens een der voorgaande conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat verder middelen zijn voorzien met behulp waarvan de armen vanuit de verstelstand naar de ruststand kunnen worden verplaatst.
19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de middelen worden gevormd door een aan de blokkeerarm voorziene uitstulping, zodanig, dat wanneer de nokrol zich tegen deze uitstulping aankomt, het stelorgaan ten opzichte van het behuizingsdeel omlaag wordt bewogen, terwijl op het stelorgaan een nok zodanig ten opzichte van het verbindingspunt tussen de armen is voorzien, dat bij de beweging omlaag van het stelorgaan deze nok de armen vanuit de verstelstand terug naar de ruststand duwt.
20. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de wagen is voorzien van een opstaande staaf met een handvat.
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de staaf is voorzien van een bord met een voorvlak en een achtervlak, op een of beide waarvan een tekst en/of symbool is aangebracht.
22. Inrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat het bord zodanig aan de staaf is gemonteerd, dat wanneer de blokkeerarm in de eindstand is gedraaid, het voorvlak van het bord een hoek van ongeveer 90 0 ten opzichte van de geleiding inneemt.
23. Inrichting volgens conclusie 21 of 22, met het kenmerk, dat de tekst op het voorvlak van het bord een boodschap bevat, inhoudende dat de blokkeerann zich in de eindstand bevindt en de inrichting een wegrijden van het laadperron blokkeert, zoals de tekst “stop” en/of “geblokkeerd” en/of “blocked”.
24. Inrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de tekst in spiegelschrift is aangebracht.
25. Inrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de tekst en/of het symbool op het achtervlak van het bord een gebruikersinstructie bevat.
26. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat middelen zijn voorzien met behulp waarvan het bedieningsorgaan ten behoeve van ontgrendelen kan worden vastgehouden, zodanig dat dit de ontgrendelingsmiddelen niet kan bedienen.
27. Inrichting volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de middelen worden gevormd door een deel dat enerzijds is verbonden aan het bedieningsorgaan en dat anderzijds is verbonden aan een vasthoudmiddel, dat in een vrijgeefstand een beweging van het bedieningsorgaan toelaat, en in een vasthoudstand een beweging van het bedieningsorgaan verhindert.
28. Inrichting volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat het vasthoudmiddel een solenoïde omvat.
29. Inrichting volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat een inrichting voor het bedienen van het vasthoudmiddel is opgenomen, waarvan de besturing plaatsvindt onder inwerking van een signaal dat afkomstig is van een sensor voor het vaststellen van de beginstand van de blokkeerarm, van een signaal dat afkomstig is van een sensor voor het vaststellen van de eindstand van de blokkeerarm en van een signaal dat afkomstig is van een sensor voor het vaststellen van de aanwezigheid van een wiel nabij de blokkeerarm, zodanig, dat wanneer de blokkeerarm in de eindstand is en zich in de nabijheid daarvan een wiel bevindt, het vasthoudmiddel in de vasthoudstand wordt gezet en gehouden.
30. Inrichting volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat de besturing verder plaatsvindt onder inwerking van een signaal dat afkomstig is van een sensor voor het vaststellen van een al dan niet afgesloten zijn van het laad- en losperron, zodanig dat bij een open zijn van het laad- en losperron het vasthoudmiddel in de vasthoudstand wordt gehouden en bij een gesloten zijn van het laad- en losperron het vasthoudmiddel in de vrijgeefstand wordt gestuurd.
31. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een controlelamp is voorzien met behulp waarvan een melding plaatsvindt van een correcte plaatsing tegen het wiel op basis van input van aanwezige sensoren.
NL1041083A 2014-12-05 2014-12-05 Inrichting voor het handmatig blokkeren van het wiel van een vrachtwagen op een rijbaan voor een gevel met een laad- en losperron. NL1041083B1 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1041083A NL1041083B1 (nl) 2014-12-05 2014-12-05 Inrichting voor het handmatig blokkeren van het wiel van een vrachtwagen op een rijbaan voor een gevel met een laad- en losperron.
PL15075040T PL3028966T3 (pl) 2014-12-05 2015-12-02 Urządzenie do ręcznego blokowania koła ciężarówki na pasie przed fasadą budynku z platformą załadunkowo-rozładunkową
EP15075040.4A EP3028966B1 (en) 2014-12-05 2015-12-02 Device for the manual blocking of the wheel of a truck on a lane in front of a facade with a loading and unloading platform
HUE15075040A HUE043665T2 (hu) 2014-12-05 2015-12-02 Eszköz egy teherautó kerekének manuális rögzítésére egy be- és kirakodó platformmal rendelkezõ homlokzat elõtti sávban
EA201592129A EA032627B1 (ru) 2014-12-05 2015-12-04 Устройство для ручного блокирования колеса грузового транспортного средства на проезжей части перед фасадом с погрузочно-разгрузочной платформой

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1041083A NL1041083B1 (nl) 2014-12-05 2014-12-05 Inrichting voor het handmatig blokkeren van het wiel van een vrachtwagen op een rijbaan voor een gevel met een laad- en losperron.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1041083B1 true NL1041083B1 (nl) 2016-10-11

Family

ID=52596548

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1041083A NL1041083B1 (nl) 2014-12-05 2014-12-05 Inrichting voor het handmatig blokkeren van het wiel van een vrachtwagen op een rijbaan voor een gevel met een laad- en losperron.

Country Status (5)

Country Link
EP (1) EP3028966B1 (nl)
EA (1) EA032627B1 (nl)
HU (1) HUE043665T2 (nl)
NL (1) NL1041083B1 (nl)
PL (1) PL3028966T3 (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
PL3074282T3 (pl) 2013-11-29 2018-03-30 9172-9863 Québec Inc. Klin pod koło
EP3681771B1 (en) 2017-09-14 2023-06-07 9172-9863 Québec Inc. Wheel chock with locking mechanism
RU199966U1 (ru) * 2019-01-21 2020-09-29 Игорь Галустович Проценко Устройство противооткатное для удержания транспортных средств
FR3107893B1 (fr) * 2020-03-09 2022-03-04 Securidock Dispositif de blocage d'un véhicule routier devant un emplacement de chargement-déchargement
NL2027580B1 (nl) 2021-02-18 2022-09-15 Hoermann Alkmaar Bv Inrichting voor het handmatig blokkeren van het wiel van een vrachtwagen op een rijbaan voor een gevel met een laad- en losperron.
NL2027581B1 (nl) 2021-02-18 2022-09-15 Hoermann Alkmaar Bv Geleiding en wagen voor toepassing bij een inrichting voor het blokkeren van het wiel van een vrachtwagen op een rijbaan voor een laad- en losperron.
USD987542S1 (en) 2021-03-22 2023-05-30 9172-9863 Québec Inc. Wheel chock
USD995394S1 (en) 2021-03-22 2023-08-15 9172-9863 Québec Inc. Wheel chock
FR3127487B1 (fr) * 2021-09-28 2023-11-17 Estudio Y Gestion Bell Slu Système de blocage d’un véhicule devant un quai de chargement

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2832113A1 (fr) * 2001-11-13 2003-05-16 Guillet Sa Cale de roue modulable pour vehicule de type poids lourd
US20100170754A1 (en) * 2008-02-05 2010-07-08 Andrew Brooks Manual wheel chocks with enhanced bracing upon deployment
US20110162916A1 (en) * 2009-12-01 2011-07-07 4Front Engineered Solutions, Inc. Wheel chocks and associated methods and systems
US20140255134A1 (en) * 2013-03-05 2014-09-11 Andrew Brooks, IV Track-mounted wheel restraint systems

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
RU2043219C1 (ru) * 1992-08-07 1995-09-10 Специализированное проектно-конструкторское и технологическое бюро Территориального производственного специализированного транспортного объединения "Спецтранс" Транспортное средство для эвакуации автомобилей
NL1013747C2 (nl) * 1999-12-03 2001-06-25 Stertil Bv Voertuigblokkeringsinrichting.
DE102010018240A1 (de) * 2010-04-23 2011-10-27 Nani Verladetechnik Gmbh & Co. Kg Vorrichtung und Verfahren zum Blockieren eines LKW
NL2009050C2 (nl) * 2012-06-21 2013-12-24 Stertil Bv Blokkeringsinrichting voor een voertuig, werkwijze daarvoor en laad-losstation voorzien daarvan.

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2832113A1 (fr) * 2001-11-13 2003-05-16 Guillet Sa Cale de roue modulable pour vehicule de type poids lourd
US20100170754A1 (en) * 2008-02-05 2010-07-08 Andrew Brooks Manual wheel chocks with enhanced bracing upon deployment
US20110162916A1 (en) * 2009-12-01 2011-07-07 4Front Engineered Solutions, Inc. Wheel chocks and associated methods and systems
US20140255134A1 (en) * 2013-03-05 2014-09-11 Andrew Brooks, IV Track-mounted wheel restraint systems

Also Published As

Publication number Publication date
HUE043665T2 (hu) 2019-08-28
EA201592129A1 (ru) 2016-07-29
EP3028966B1 (en) 2019-03-06
PL3028966T3 (pl) 2019-08-30
EA032627B1 (ru) 2019-06-28
EP3028966A1 (en) 2016-06-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1041083B1 (nl) Inrichting voor het handmatig blokkeren van het wiel van een vrachtwagen op een rijbaan voor een gevel met een laad- en losperron.
NL1013747C2 (nl) Voertuigblokkeringsinrichting.
NL2009050C2 (nl) Blokkeringsinrichting voor een voertuig, werkwijze daarvoor en laad-losstation voorzien daarvan.
CA2902970C (en) Track-mounted wheel restraint systems
NL2006301C2 (nl) Verstelmechanisme.
US8590673B2 (en) Manual wheel chocks with automatic positive locking
CA2840237C (en) Vehicle restraints with stop mechanisms
EP0537075B1 (fr) Installation pour immobiliser un véhicule de transport dans une position de transbordement prédéterminée
US9428349B2 (en) Impactable vehicle restraint
AU2007309292A2 (en) Vehicle restraint with bi-directional sensor
CA3007572A1 (fr) Poste de commande pour plate-forme de travail de nacelle elevatrice
EP3018023A1 (fr) Véhicule ferroviaire à dispositif d'obstacle intégré et procédé associé
US20190367300A1 (en) Vehicle restraints with a barrier having rotational and translational motion
KR20170097870A (ko) 제동시 전복위험을 줄인 자동제동이 가능한 유모차
FR2836941A1 (fr) Dispositif de portique-gabarit pour voie de passage dans une station de peage autoroutier
NL2010963C2 (nl) Inrichting met fietslift met fietsdetectie voor het stallen van tweewielers.
NL1039784C2 (nl) Schuifdeurinrichting.
FR2872013A1 (fr) Distributeur de plateaux
BE1024045B1 (nl) Kitpistool
BE1022034B1 (nl) Geleidingssysteem voor een schuifdeurinrichting
NL2005993C2 (nl) Deursysteem voor een vluchtweg.
EP2806096A1 (fr) Procédé de mise en oeuvre d'une installation de fermeture ou de protection solaire, et installation correspondante
EP2208696A2 (en) An apparatus for transferring a container
NL1037346C2 (nl) Grendelinrichting.
JP2006232455A (ja) エレベータドアの安全装置

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20190101