NL1037908C2 - Werkwijze voor het tuien van een jib en een enkelvoudige hijsmast. - Google Patents

Description

Titel: Werkwijze voor het tuien van een jib en een enkelvoudige hijsmast. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een kraaninrichting voor hoge en grote belastingen, die een relatief grote vlucht vereisen, al dan niet voorzien van een jib-kraanarm (tip expansion) of voorzien van een 5 enkele hijsmast en door middel van topdraden in- en uitgetopt kan worden, waarbij ter verhoging van de maximaal toelaatbare belasting en stabiliteit een of meerdere van de topdraden (of alle topdraden) is (zijn) verlegd door middel van tuidraden, die op afstand van én in de breedterichting van de strut-kraanarm dan wel van de enkeluitgevoerde 10 hijsmast zijn bevestigd.

Hiervoor is het struthoofd van de strutkraanarm volgens onderhavige uitvinding voorzien van zijwaartsgerichte drukstangen, die aan de top al dan niet op nagenoeg dezelfde afstand ten opzichte van het struthoofd middels bij voorkeur nagenoeg parallel verlopende tuidraden aangrijpen 15 op of nabij het gemeenschappelijke draaipunt van de hijsmast en de ballastmast en meestal een breedte-uitval hebben overeenkomstig de breedte van de mastvoet

De beide toppen van de zijwaartsgerichte drukstangen zijn, (onafhankelijk van de hiervoor beschreven parallel verlopende tuidraden), eveneens 2 0 middels tuidraden verbonden met het hefplatform, zodanig dat deze tuidraden op of nabij het hefplatform een breedte-uitval hebben overeenkomstig de breedte van het hefplatform. Hoe groter de breedte-uitvallen, des te groter de stabiliteit van het hefplatform.

Door de voornoemde breedte-uitvallen wordt een hoge mate van 2 5 mechanische stabiliteit van de jib-kraanarm, minder uitbuigingen in dwars- en radiaalrichtingen, alsmede verhoging van de hijs- en hefcapaciteit verkregen.

De jib wordt mechanisch stabieler gehouden middels de zogenaamde stabiele “krachtendriehoeken”, die in onderhavig geval gevormd worden 1 0 3 79 08 2 door een tweetal tuien op de breedte-afstand van de zijwaartse drukstangtoppen én de “starre” hijsmast-jibverbinding.

De strut wordt stabieler gehouden door inklemwerking van de top.

Vooral de dwarsstabiliteit is van cruciaal belang bij het gecontroleerd 5 zwenken en bij het nauwkeurig en veilig manouvreren met zeer grote lasten.

Denkbaar hierbij is, dat op grote omvangrijke lasten door windkrachten de stabiliteit beïnvloed wordt in alle dwars- en radiaalrichtingen.

Hiervoor is, voor wat betreft de enkelvoudige hijsmast, volgens 10 onderhavige uitvinding de enkelvoudige hijsmast voorzien van zijwaartsgerichte drukstangen, waarbij de drukstangtop(pen) een of meerdere tuien geleid(en), die vanaf de brede hijsmastvoet al dan niet parrallel aan de hijsmast naar de hijsmasttop voert.

De breedte-uitval van de tui(en) zijn doorgaans overeenkomstig de 15 breedte van de mastvoet.

Het in de hijs- en heftechniek bekendzijnd gebruik van tuien berust wezenlijk op het ontstaan van een grote krachtendriehoek, onder andere bestaande uit de grootte van de loodrechte afstand van het draaipunt van de hoofdkraanmast tot aan het vaste bevestigingspunt van de tuidraad.

2 0 Hoe groter deze afstand tussen het vaste bevestigingspunt van de tuidraad én de hoofdkraanmast, hoe groter de vlucht van de kraanarm kan zijn en hoe meer de belasting in de kraanarm wordt gereduceerd.

Bij onderhavige uitvinding is er sprake van een “denkbeeldige” loodrechte afstand van het draaipunt van de hoofdkraanmast tot aan de 25 verbindingslijn van de vaste bevestigingspunten van de tuidraden.

Het reeds bestaande patent onder nummer NL 186626 berust eveneens op genoemde krachtendriehoek met een enkel uitgevoerde tuidraad en is in het bijzonder bedoeld voor offshorekranen.

3

De dwarsstabiliteit daarentegen, die noodzakelijk is bij zwenken en bij het manouvreren met zeer grote lasten komt in voornoemd patent verder niet aan de orde; zo ook niet in het patent onder nummer NL185770.

De enkelvoudige kraaninrichting, al dan niet met jib uitgevoerd, met 5 rechtstreekse afspanning naar de mastvoet is echter bekend volgens Fig.lX van de patentaanvraag NL 1020816, doch de indirekte afspanning volgens onderhavige uitvinding is nieuw in de hijs- en heftechniek.

(zie nadere toelichting onder Fig.3 )

Kortom: middels onderhavige uitvinding vindt het zwenken en het 10 manouvreren met zeer grote lasten met een grotere stabiliteit plaats dan in de hijs- en heftechniek bekendzijnde jibconstructies en enkelvoudige mastconstructies. Bovendien vereist onderhavige werkwijze voor het aanbrengen van de tuiage van een jib en/of voor een enkele hijsmast nauwelijks constructieve aanpassingen.

15 De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en de tekeningen getoonde uitvoerings-voorbeelden.

Deze en vele vergelijkbare variaties zijn mogelijk en worden geacht binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding te vallen. Zo kunnen diverse masten niet alleen meervoudig, dan wel 20 enkelvoudig uitgevoerd zijn en onderhavige uitvinding kan toegepast worden bij handbediende hefarmen e.d.

Onderhavige uitvinding, betreffende de constructieve uitvoering, zal aan de hand van de Figuren 1 tot en met Fig.4 in stappen beschrijvend worden toegelicht, weliswaar aan de hand van een modulair 25 opgebouwd uitvoeringsvoorbeeld van een verplaatsbare hijs- en hefinrichting, zoals eveneens, doch in beperktere uitvoering, beschreven is in de patentaanvragen 1020816, 1031331, 1031932, 1032105,1007756 en 1007757.

30 4

Fig.1 toont een driedimensionaal aanzicht op een hijs-, heten verplaatsinrichting uitgevoerd met jib, gecombineerd met strutconstructie volgens onderhavige uitvinding.

Fig.2 toont een uitvoeringsvoorbeeld van een struthoofd 6 5 volgens onderhavige uitvinding.

Fig.3 toont een kraaninrichting zonder jibuitvoering zijn en wel met zijwaarts-stabiliserende zijafspanningstangen.

Fig.4 toont een driedimensionaal aanzicht op een hijs-, heten verplaatsinrichting uitgevoerd met jib, gecombineerd met 10 strutconstructie volgens Fig.1 met daarbij een efficiëntere voetaftuiing.

Fig.1 toont een driedimensionaal aanzicht op een hijs-, het- en verplaatsinrichting 1 uitgevoerd met dubbeluitgevoerde jib 2 gecombineerd met strut 3 volgens onderhavige uitvinding.

De als voorbeeld afgebeelde hijsinrichting 1 bestaat in grote lijnen uit 15 meerdere masten,zoals de A-vormige hijsmast 4, de A-vormige ballastmast 5, de dubbeluitgevoerde jib 2 en de enkelvoudige strut 3 met het horizontaal gepositioneerd struthoofd 6.

Verder is de voorbeeldhijsinrichting 1 voorzien van sleeschoenkonstrukties 7 en 8 als verplaatsingseenheden, en van een 2 0 gecontaineriseerde ballast 9, als contragewicht, en van een hijsplatform 10, (in dit geval voorzien van een viertal strandjackeenheden 11 met overeenkomstig een viertal strands 12), en van een schematisch aangegeven hijsblok 13 voor het hijsen van een niet nader aangegeven last.

25 De benoemde masten kunnen allen enkelzijdig dan wel dubbelzijdig afgetuid zijn met strands, kettingen, kabels, stangen en/of tuistrippen of door combinaties ervan; in het vervolg tuien genoemd.

De hijsmasttop 14 is middels de in lengte te variëren topstang 15 op- en af te toppen. De hoogte van ballastmasttop 16 is middels de niet nader aan 30 te geven backmastpaalconstructie 17 eveneens te veranderen.

5

De volgens onderhavige uitvinding van een breedte-struthoofd 6 voorziene strut 3 wordt meestal op een breedte overeenkomstig de voetbreedte van de hoofdhijsmast 4 afgetuid middels de evenwijdig of nagenoeg evenwijdig verlopende struttuien 18 en 19, welke strakgelijnd 5 verbonden zijn met de drukstangtoppen 20 en 21.

De struttuien 18 en 19 kunnen volgens onderhavige uitvinding ook kruislings van de drukstangtoppen 20 en 21 naar de op voetbreedte gelegen draaipunten van de hijsmast 4 en de ballastmast 5 verlopen.

De drukstangtoppen 20 en 21 zijn middels respectievelijk de jibtuien 22 10 en 23 verbonden met het hijsplatform 10.

De in de eerdere algemene beschrijving genoemde : “denkbeeldige” loodrechte afstand van het draaipunt van de hoofdkraanmast ( hier hoofdhijsmast 4) tot aan de verbindingslijn van de vaste bevestigingspunten (hier de drukstangtoppen 20 en 21) van de tuidraden 15 ( hier 22 en 23) wordt volgens Fig.1 het navolgende bedoeld: “denkbeeldige” loodrechte afstand van het draaipunt van de hoofdhijsmast 4 tot aan de verbindingslijn van de vaste drukstangtoppen 20 en 21 van de tuidraden 22 en 23.

De drukstangtoppen 20 en 21 zijn middels trekstangen 24 en 25 vast en 2 0 demontabel verbonden aan weerszijden van de strutpiloontop 26 van de strütpiloon 27.

Fig.2 toont een uitvoeringsvoorbeeld van een struthoofd 6 volgens onderhavige uitvinding.

Het strutmontageblok 28, dat op de strut 3 uit Fig.1 gemonteerd kan 25 worden, is als constructievoorbeeld voorzien van een vast strütpiloon 29 met een strutpiloontop 26 en een tweetal identieke drukstangen 30 en 31 De drukstangtoppen 20 en 21 zijn middels de trekstangen respectievelijk 32 en 33 star scharnierend verbonden met de strutpiloontop 26.

De drukstangtoppen 20 en 21 omvatten de om een gemeenschappelijke as 30 34 scharnierende tuiverbinders 35,36,37 en de onzichtbare 6 tuiverbinder 38. Voor de duidelijkheid en begrip is aan de tuiverbinder 35 de jibtui 22 bevestigd en aan de tuiverbinder 36 de struttui 19 bevestigd en aan de tuiverbinder 37 de jibtui 23 bevestigd en aan de onzichtbare tuiverbinder 38 de struttui 18 bevestigd.

5 Fig.3 toont een kraaninrichting 39 met ballast 40 zonder jibuitvoering en wel met zijwaarts-stabiliserende zijafspanningstangen 41 en 42.

De kraaninrichting 39 bestaat uit een enkele hijsmast 43, waarop de afsteundriehoeken 44 en 45, bestaande uit de stangen 46,47 10 respectievelijk 48 en 49, geplaatst zijn en van waaruit de schuinverlopende zijafspanningstangen 50 en 51 naar de hijsmasttop 52 verlopen.

De zijafspanningsstangen 41 en 42 verlopen evenwijdig aan de hijsmast 43 en grijpen aan op de grootste onderbreedte van de hijsmast 43.

15 Vanzelfsprekende kunnen meerdere afsteundriehoeken zoals 44 en 45 langs de hijsmast 43 geplaatst worden.

Om nog meer zijwaartse stabiliteit te verkrijgen kunnen aan iedere zijde van de hijsmast dubbeluitgevoerde zijafspanningen geplaatst worden, zodat een nog grotere dwarsstijfheid van de hijsmast verkregen kan 2 0 worden, alsmede een torsiestijvere hijsmast verkregen wordt.

Fig.4 toont een driedimensionaal aanzicht op een hijs-, hef-en verplaatsinrichting 53 uitgevoerd met jib 54, gecombineerd met strutconstructie 55 overeenkomstig Fig.1 met daarbij een efficiëntere voetaftuiing naar het voetmidden 56 gericht tussen de beide sleepvoeten 25 57 en 58.

Hierbij is op dezelfde hoogte van de beide mastdraaipunten 59 en 60 één op de hijsmasten 61 en de ballastmast 62 afgesteund voetmidden 56 gecrëerd, waarop de beide tuien 63 en 64 aangrijpen. Hiermede is een nog efficiëntere aftuiing verkregen, dan de in Fig. 1 getekende parallele 30 aftuiing of dan de reeds genoemde gekruisde aftuiing.

7

Kortom: middels onderhavige uitvinding is een lichtgewicht en doeltreffende methode voorhanden, waarmede grotere stabiliteit, minder uitbuigingen in dwars- en radiaalrichtingen, alsmede 5 verhoging van de hijs- en hefcapaciteit verkregen wordt bij een kraaninrichting voor hoge en grote belastingen en waarbij een relatief grote vlucht vereist wordt.

10 15 20 25 30 1 03 79 08

Claims (6)

1. Werkwijze voor het tuien van een jib en een enkele hijsmast met het kenmerk, dat middels zijwaartsgerichte drukstangen de tuidraden 5 op een breedteafstand krachtendriehoeken vormen.

2. Werkwijze voor het tuien van een jib en een enkele hijsmast volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat middels een lichtgewichte tuiconstructie een grotere stabiliteit, minder uitbuigingen in dwars-en radiaalrichtingen, alsmede verhoging van de hijs- en 10 hefcapaciteit en vergroting van de vlucht verkregen worden, meer dan met tot op heden bekendzijnde tuimethodieken.

3. Werkwijze voor het tuien van een jib, gecombineerd met een strutconstructie voorzien van zijwaartsgerichte drukstangen volgens de conclusies 1 en 2 met het kenmerk, dat het evenwijdig 15 en op mastvoetbreedte aftuien van de drukstangtoppen naar de mastvoet een efficient effect heeft op de stabiliteit in de dwars- en radiaalrichtingen van de kraan én van het hefplatform in het bijzonder.

4. Werkwijze voor het tuien van een jib en een enkele hijsmast volgens 20 de conclusies 1 tot en met 3 met het kenmerk, dat de tuidraden, die aangrijpen op of nabij het gemeenschappelijke draaipunt van de hijsmast én de ballastmast en meestal een breedte-uitval hebben overeenkomstig de breedte van de mastvoet en niet parallel, maar kruislings naar de drukstangkoppen lopen, positief werken op de 25 stabiliteit, doch minder efficiënt dan bij de nagenoeg parallel verlopende tuidraden. 30 1 0 3 79 08

5. Werkwijze voor het tuien van een jib en een enkele hijsmast volgens de conclusies 1 tot en met 4 met het kenmerk, dat de tuidraden, die aangrijpen ter hoogte op of nabij het gemeenschappelijke 5 draaipunt van de hijsmast én de ballastmast en in één punt aldaar samenkomen de meest efficiënte uitwerking hebben op de stabiliteit van de onderhavighe uitvinding.

6. Werkwijze voor het tuien van een jib en een enkele hijsmast volgens de conclusies 1 tot en met 5 met het kenmerk, dat voor de wijze van 10 aanbrengen van de onderhavige tuiage nauwelijks constructieve aanpassingen vereist worden. 15 20 25 30 1 0 3 79 0 8