NL1037099C2 - Aansturing voor melkbekers van een melkstal en een melkstal met een dergelijke aansturing. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Aansturing voor melkbekers van een melkstal en een melkstal met een dergelijke aansturing.

BESCHRIJVING

5 De onderhavige uitvinding heeft volgens een eerste aspect betrekking op een melkinrichting voor het melken van een zich in een stand van een melkstal bevindend dier, de melkinrichting omvattende ten minste één op een tepel van een dier aan te sluiten melkbeker, een zich van de ten minste ene melkbeker naar een melkverzamelinrichting uitstrekkende melkleiding, een melkstuurinrichting 10 voor het aanleggen van een onderdruk in de ten minste ene melkbeker en een bedieningsinrichting voor het bedienen van de melkstuurinrichting.

Een bekende melkinrichting voor een melkcarrousel omvat een om een as roteerbaar frame waarvan de omtreksrand door middel van hekken is verdeeld in zogenaamde stands, hokken waarin een te melken dier kan plaats-15 nemen. Bij elke stand behoort een melkstuurinrichting die door middel van leidingen is verbonden met melkbekers die door een bediener over tepels van het betreffende dier worden aangebracht. De melkbekers van een stand hangen aan een arm hangt, die door middel van een zogenaamde afnamecilinder omhoog en omlaag kan worden bewogen. De arm wordt omhoog gehouden doordat een zuiger in de 20 afnamecilinder naar binnen wordt getrokken. Wanneer een bediener de melkbekers optilt om ze over de tepels van een dier aan te brengen wordt mechanische schakeling in werking gesteld, en valt de arm als gevolg daarvan en onder de zwaartekracht van de arm met de melkbekers omlaag. Daarbij wordt tevens een mechanisme in werking gesteld dat de melkstuurinrichting in werking stelt voor het 25 aanleggen van een onderdruk in de melkbekers. Wanneer de bediener de melkbekers naar de tepels van het dier beweegt worden de melkbekers als gevolg van de onderdruk in de bekers om de tepels gezogen en wordt het dier door een pulserend doen toe- en afnemen van de onderdruk in de bekers gemolken. Wanneer de tepel enige tijd geen melk geeft stopt de melkstuurinrichting met het aanleggen 30 van een onderdruk en vallen de bekers van de tepels op de bodem van de stand.

Een nadeel van de bekende melkinrichting is dat de melkbekers tot een zekere hoogte omhoog moeten worden getild voor het zeker in werking stellen van het mechanisme dat op zijn beurt de melkstuurinrichting in werking stelt. Vaak is enig liften al voldoende, maar niet altijd. Daarom worden de melkbekers 1037099 2 “overdreven” hoog opgetild, zodat de bediener er zeker van is dat de melkstuur-inrichting in werking wordt gesteld. Deze handeling is echter niet alleen tijdrovend, waardoor de capaciteit van de melkinrichting kan worden beperkt. Vanwege het herhaaldelijk uitvoeren van steeds dezelfde beweging kan het bewegingsapparaat 5 van de bediener geïrriteerd raken, hetgeen zelfs kan leiden tot ziekteverzuim.

De onderhavige uitvinding beoogt daarom volgens het eerste aspect een melkinrichting volgens de inleiding te verschaffen die het probleem van de bekende melkinrichting althans ten minste ten dele oplost en/of waarmee het werk van een bediener wordt verlicht. Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat 10 de bedieningsinrichting een sensor omvat die is ingericht voor het waarnemen van een bediener van de ten minste ene melkbeker en op basis van een dergelijke waarneming de melkstuurinrichting in werking stelt of doet stellen. De sensor kan ieder type sensor omvatten dat geschikt is om waar te nemen dat een bediener de melkbekers nadert of vastpakt, zoals verder in dit document wordt besproken. Door 15 de waarneming van de sensor kan een signaal naar de melkstuurinrichting worden verzonden voor het in werking stellen daarvan. De bediener hoeft nu de melkbekers niet meer extra hoog op te tillen voor het bekrachtigen van een mechanisme, zoals bij de bekende melkinrichting. De melkbekers kunnen via de kortst mogelijke route van de rustpositie naar de tepels van een dier worden gebracht. Aldus is de 20 beoogde doelstelling bereikt.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is de sensor een bewegingssensor. Bewegingssensoren zijn er in verschillende typen en zijn uitstekend geschikt om de beweging van een bediener die naar de ten minste ene melkbeker reikt in een gedefinieerd bereik waar te nemen. De locatie 25 van de beweging, althans ten opzichte van de stand waarop het dier zich bevindt, is immers goed gedefinieerd, doordat de ten minste ene melkbeker zich op een vaste plaats bevindt en ook de positie van de tepels van het te melken dier redelijk vastligt.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding 30 is de sensor een infrarood sensor. Infrarood sensoren zijn geschikt voor het waarnemen van een (bewegend) warmtepatroon zoals een hand van een bediener. Hierdoor is het risico gering dat een sensor bewegingen van dode voorwerpen waarneemt en op basis daarvan de melkstuurinrichting ten onrechte activeert.

Een betrouwbare waarneming van een bediener die naar de ten 3 minste ene melkbeker reikt is realiseerbaar wanneer de sensor een reed contact omvat dat reageert op een door een bediener gedragen magneet. De bediener kan hiertoe een magnetisch voorwerp aan zijn hand of arm dragen, waardoor de bediener zich onderscheidt van andere eventueel bewegende componenten in de 5 buurt van de ten minste ene melkbeker. Ook dit minimaliseert het risico dat de melkstuurinrichting ten onrechte in werking stelt.

Wanneer de sensor in of aan een melkbeker is aangebracht kan direct worden geregistreerd wanneer een bediener de ten minste ene melkbeker nadert of daarmee in contact komt. In deze zin kan de sensor bijvoorbeeld een 10 bewegingssensor of een contactsensor, zoals een al dan niet mechanische druksensor betreffen die reageert op contact (lichte druk) met de ten minste ene melkbeker of die bewust door de bediener moet worden ingedrukt.

Alternatief kan de sensor zijn voorzien in of aan een begrenzing van een stand. Deze positie bevindt zich op afstand van de ten minste ene melkbeker. In 15 feite kan de sensor op elke veilige plaats worden aangebracht waar de kans op beschadiging door een bediener, een dier of andere bewegende delen minimaal is.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is de sensor voorzien in een draagvlak voor een dier. Hiertoe kan bijvoorbeeld een uitsparing in de vloer van de melkstal zijn voorzien, waarbij de bodem eventueel kan 20 zijn afgedekt met een bedekking, zoals een houten of kunststof dekvloer. De sensor is in dat geval veilig ingekapseld en de kans op beschadiging is minimaal.

Volgens een tweede aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een melkstal of een melkcarrousel met een melkinrichting volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding. Het door de uitvinding opgeloste 25 probleem correspondeert met het probleem dat wordt opgelost door het eerste aspect van de uitvinding. Met name bij een melkcarrousel, waarbij de te melken dieren door de carrousel naar een bediener worden gebracht, is een dergelijke melkinrichting voordelig, omdat de handelingen van de bediener hoofdzakelijk bestaan uit het repeterend om tepels van dieren aanbrengen van melkbekers. Een 30 verlichting van die handeling leidt daardoor tot een relatief grote verbetering van de werkzaamheden van de bediener en tot een relatief grote verbetering van de efficiëntie.

Volgens een derde aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het bedienen van een melkinrichting voor dieren 4 omvattende de stappen van: a) het in werking stellen van een melkstuurinrichting voor het aanleggen van een onderdruk in de ten minste ene melkbeker; b) het om ten minste één tepel van een dier aanbrengen van een 5 melkbeker; en c) het melken van het dier.

Bij het bedienen van de eerder besproken bekende melkinrichting wordt de melkstuurinrichting mechanisch inwerking gesteld wanneer een bediener de melkbeker voldoende hoog optilt, hetgeen voorafgaand aan stap b) dient te 10 geschieden om het dier te melken. Om het bekende nadeel op te heffen, beoogt de onderhavige uitvinding volgens het derde aspect een werkwijze voor het bedienen van een melkinrichting te verschaffen waarbij het bekende probleem zich niet, of althans in mindere mate, voordoet. Dit doel wordt bereikt doordat de melkstuurinrichting bij stap a) wordt geïnitieerd doordat een sensor een bediener voor het 15 uitvoeren van stap b) waarneemt en vervolgens een signaal naar de melkstuurinrichting stuurt.

De onderhavige uitvinding zal hiernavolgend worden toegelicht aan de hand van een voorbeelduitvoeringsvorm van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding en onder verwijzing naar bijgaande figuren, waarin: 20 Figuur 1 een perspectivisch aanzicht toont van een deel van een melkinrichting volgens de onderhavige uitvinding;

Figuren 2a en 2b een zijaanzicht tonen van de werking van een sensor bij de inrichting uit figuur 1; en

Figuren 3 en 4 alternatieve uitvoeringsvormen tonen van een sensor 25 voor een melkinrichting voor de onderhavige uitvinding.

Figuur 1 toont in perspectivisch zijaanzicht een deel van een geitenmelkcarrousel 1 met schotten 2 waartussen op een bodemplaat 3 geiten 4 staan. Aan armen 5 hangen koorden 6 die zijn bevestigd aan een bundel met twee vacuümleidingen 7, 8 en twee melkleidingen 9, 10, waarvan de eerste twee 7, 8 zijn 30 gekoppeld met een melkstuurapparaat 11. De melkleidingen 9, 10 komen samen in een melkslang 12 die uitmondt in een verbindingsstuk 13 naar een melkverzamel-leiding 22. Op een combinatie van een vacuümleiding 7, 8 en een melkleiding 9, 10 is een melkbeker 14 aangesloten. Bodemplaat 3 ligt op een metalen onderstel 15 waarin boringen 6 zijn voorzien voor reed contact sensoren die door middel van een 5 leiding 18 met het melkstuurapparaat 11 zijn verbonden. Een bediener 19 met een magnetische polsband 21 brengt melkbekers 14 handmatig aan om tepels 20 van de geit 4.

Figuren 2a en 2b tonen een schematisch zijaanzicht van de 5 geitenmelkcarrousel 1 met een geit 4 en bediener 19 uit figuur 1. Met stippellijnen is het bereik 23 van reed contact sensor 17 weergegeven.

Figuur 3 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van de inrichting uit figuur 1, waarbij boring 16' en sensor 17' niet in een bodemplaat maar in schot 2' zijn opgenomen.

10 Figuur 4 toont nog een alternatieve uitvoeringsvorm, waarbij een sensor 37 is opgenomen in een melkbeker 34.

Nu kijkend naar figuren 1, 2a en 2b wordt een segment van een geitenmelkcarrousel 1 weergegeven. In bedrijf draait de geitenmelkcarrousel 1 in de richting van pijl P. Geiten 4 die steeds tussen twee schotten 2 in een zogenaamde 15 stand staan, passeren één voor één bediener 19. Wanneer een geit 4 bediener 19 nadert, strekt arm 5 zich schuin omhoog uit, zodat de arm 5 over en koord 6 vóór bediener 19 passeren. Arm 5 wordt via lijn 25 door een (niet getoonde) zuiger in afnamecilinder 26 tegen afnamecilinder 26 getrokken, doordat in het tegenover arm 5 gelegen uiteinde van afnamecilinder 26 een onderdruk wordt aangelegd. De 20 melkbekers 14 hangen daardoor op grijphoogte voor bediener 19. Wanneer bediener 19 melkbeker 14 naar de tepels 20 van de geit 4 brengt, beweegt hij zijn armen met magnetische polsband 21 door het bereik 23 van reed contact sensor 17 die in boring 16 in metalen onderstel 15 onder bodemplaat 3 is opgenomen. Wanneer reed contact sensor 17 de magnetische polsband 21 detecteert, stuurt 25 reed contact sensor 17 op op zich bekende wijze een signaal via leiding 18 naar melkstuurapparaat 11. Melkstuurapparaat 11 zal op basis daarvan de onderdruk in afnamecilinder 26 opheffen, waardoor arm 5 onder zwaartekracht naar beneden beweegt. Melkstuurapparaat 11 zal op basis van het signaal bovendien via vacuümleidingen 7, 8 een onderdruk in melkbekers 14 aanleggen, zodat melkbekers 30 14 op de tepels 20 van de geit 4 kunnen worden aangebracht en een melkbeweging wordt gegenereerd. Melk uit tepels 20 wordt opgevangen in melkbeker 14 en stroomt via melkleidingen 9, 10 en melkslang 12 door verbindingsstuk 13 in melkverzamelleiding 22. Na verloop van tijd is geit 4 uitgemolken en stroomt geen melk door verbindingsstuk 13. Wanneer dit door verbindingsstuk 13 wordt 6 gesignaleerd, stuurt verbindingsstuk 13 via leiding 24 een signaal naar melkstuurapparaat 11 dat er vervolgens voor zorgt dat de onderdruk in melkbeker 14 wordt opgeheven en opnieuw een onderdruk in afnamecilinder 26 wordt aangelegd voor het omhoog doen bewegen van arm 5.

5 Kijkend naar figuur 3 wordt een alternatieve uitvoeringsvorm van de beschreven inrichting getoond, waarbij sensor 17' in een boring 16' van schot 2' is opgenomen. Het bereik van reed contact sensor 17 is dusdanig groot dat een magnetische polsband 20 die tussen twee naburige schotten 2' passeert door reed contact sensor 17 wordt gedetecteerd. De verdere werking van de melkcarrousel is 10 vergelijkbaar met de werking die hierboven is beschreven, waarbij sensor 17' via leiding 18' een signaal naar het melkstuurapparaat 11 zendt.

Figuur 4 toont een andere positionering van een ander type sensor 37. In figuur 4 is een drukgevoelige sensor 37 opgenomen in melkbeker 34. Wanneer een bediener, waarvan in figuur 4 slechts een hand 39 zichtbaar is, 15 melkbeker 34 vastgrijpt om de melkbeker 34 om een tepel 30 van een geit aan te brengen, reageert drukgevoelige sensor 37 daarop met het naar het melkstuurapparaat sturen van een corresponderend signaal, waarop het melkstuurapparaat een vacuüm, of althans onderdruk in melkbekers 14 zal aanleggen en het vacuüm, of de onderdruk, in de afnamecilinder zal opheffen. Het signaal wordt via radio-20 frequentie verstuurd, zodat geen leiding van de melkbeker 34 via de vacuümleiding 38 naar het melkstuurapparaat hoeft te lopen. Door radiofrequentie wordt aldus een weinig storinggevoelige wijze van verzenden gekozen.

De onderhavige uitvinding is in bijgevoegde figuren en de hierboven staande beschrijving slechts bij wijze van voorbeeld getoond respectievelijk 25 beschreven. Het moge duidelijk zijn dat verschillende, al dan niet voor de vakman voor de hand liggende, varianten denkbaar zijn binnen de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding die wordt bepaald door de hiernavolgende conclusies. Zo kunnen behalve reed contact sensoren en drukgevoelige sensoren ook andere typen sensoren worden toegepast en kunnen de sensoren op verschillende plaatsen van 30 een stand worden aangebracht. Verder kan het magnetisch veld anders dan door een polsband van een bediener worden gegenereerd. Belangrijk is dat de toepassing van de onderhavige uitvinding niet is beperkt tot een geitenmelk-carrousel. De uitvinding is ook toepasbaar in stallen waarin de dieren is een statische stand worden gemolken. Omdat de melker zich daarbij van dier naar dier 7 moet verplaatsen is het voordeel van de inrichting volgens de uitvinding vanwege het relatief kleiner aandeel van de tijdbesparing op de handelingen van de melker relatief kleiner, maar zeker nog steeds aanwezig. Verder is de uitvinding niet beperkt tot inrichtingen voor het melken van geiten, maar is de uitvinding ook 5 toepasbaar is voor het melken van koeien of andere dieren.

1037099

Claims (10)

1. Melkinrichting voor het melken van een zich in een stand van een melkstal bevindend dier, de melkinrichting omvattende ten minste één op een tepel 5 van een dier aan te sluiten melkbeker, een zich van de ten minste ene melkbeker naar een melkverzamelinrichting uitstrekkende melkleiding, een melkstuurinrichting voor het aanleggen van een onderdruk in de ten minste ene melkbeker en een bedieningsinrichting voor het bedienen van de melkstuurinrichting, met het kenmerk, dat de bedieningsinrichting een sensor omvat die is ingericht voor het waarnemen 10 van een bediener van de ten minste ene melkbeker en op basis van een dergelijke waarneming de melkstuurinrichting in werking stelt of doet stellen.

2. Melkinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de sensor een bewegingssensor is.

3. Melkinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de 15 senso.r een infra-rood sensor is.

4. Melkinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de sensor een reed contact omvat en reageert op een door een bediener gedragen magneet.

5. Melkinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, 20 met het kenmerk, dat de sensor in of aan een melkbeker is aangebracht.

6. Melkinrichting volgens één of meer van de conclusies 1 tot en met 4, met het kenmerk, dat de sensor is voorzien in of aan een begrenzing van een stand.

7. Melkinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de sensor 25 is voorzien in een draagvlak voor een dier.

8. Melkstal omvattende een melkinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies.

9. Melkcarrousel omvattende een melkinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies.

10. Werkwijze voor het bedienen van een melkinrichting voor dieren omvattende de stappen van: a) het in werking stellen van een melkstuurinrichting voor het aanleggen van een onderdruk in de ten minste ene melkbeker; b) het om ten minste één tepel van een dier aanbrengen van een 1037099 melkbeker; en c) het melken van het dier, met het kenmerk, dat de melkstuurinrichting bij stap a) wordt geïnitieerd doordat een sensor een bediener voor het uitvoeren van stap b) 5 waarneemt. 1037099