NL1036636C2 - Werkwijze voor het koelen van een ict ruimte, alsmede een scheidingselement. - Google Patents

Description

Werkwijze voor het koelen van een ICT ruimte, alsmede een scheidings-element

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het koelen van een ICT ruimte, welke ICT ruimte ten minste een rij van aaneengesloten rekken met te koelen ICT apparatuur bevat waarbij 5 - zich aan een lange zijde van de rij een gangpad bevindt, - zich tegenover de lange zijde van de rij van aaneengesloten rekken een wand bevindt, en - boven het gangpad een scheidingselement is voorzien, waarbij het scheidingselement en de wand relatief koude koellucht aan 10 de aan het gangpad gelegen zijde van het scheidingselement ge scheiden houden van relatief warme lucht aan de andere zijde van het scheidingselement, waarbij koellucht vanuit het gangpad via een naar het gangpad toegekeerde zijde van de rij aaneengesloten rekken door openingen in de 15 aaneengesloten rekken wordt gevoerd teneinde de te koelen ICT apparatuur te koelen en de door het koelen opgewarmde lucht aan de van het gangpad afgekeerde zijde van de rij aaneengesloten rekken de rekken verlaat, waarbij het scheidingselement een toevoerkanaal omvat voor koellucht, en koellucht van bovenaf in het gangpad wordt gebracht.

20 Een dergelijke werkwijze is in het vak bekend. Het energiever bruik van ICT ruimten is erg hoog, iets dat niet alleen wordt veroorzaakt door de warmteontwikkeling in de ICT apparatuur in de ICT ruimte, maar ook door de energie die nodig is voor het koelen van die ICT apparatuur alsmede voor het afvoeren van warmte afkomstig van andere 25 warmtebronnen, zoals verlichting. Het gebruik van een scheidingselement verlaagt het energieverbruik voor het koelen.

In US7430118 wordt een dergelijke werkwijze beschreven. Het nadeel van die bekende werkwijze is dat het scheidingselement zich op afstand van het gangpad bevindt. Via de leiding aan het gangpad toe-30 gevoerde koude lucht kan ontsnappen via een opening langs de bovenzijde van de rekken met te koelen apparatuur. Daartoe zijn rolgordijnen gemaakt die die opening kunnen afsluiten. Deze bekende werkwijze blijkt verder te kunnen worden verbeterd.

De onderhavige uitvinding beoogt een werkwijze te verschaffen 35 waarmee het energieverbruik voor koelen verder wordt verlaagd.

1036636 2

Hiertoe wordt de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het scheidingskanaal een ten minste deels uit doek gevormd toevoerkanaal omvat welk toevoerkanaal aan de naar het gangpad gekeerde zijde is voorzien van doorgaande openingen, waarbij de koel-5 lucht via de doorgaande openingen aan het gangpad wordt toegevoerd.

Door de koellucht via een doek van bovenaf toe te voeren, wordt een besparing bereikt op de energiekosten die gemaakt moeten worden voor het aanvoeren van de koellucht, aangezien de zwaartekracht helpt om de relatief koude koellucht die immers een hoger soortelijk ge-10 wicht heeft te verplaatsen (in concreto neerwaarts te voeren). Hierbij kan eenvoudig worden verzekerd dat deze koellucht over de gehele hoogte van het gangpad wordt gevoerd en ICT apparatuur in de rekken onafhankelijk van de hoogte ervan van een toereikende hoeveelheid koellucht kan worden voorzien. Voorts wordt het gewicht van het 15 scheidingselement aanzienlijk verminderd. In de onderhavige aanvraag wordt onder de term ICT ruimte - ook wel datacenter genoemd - elke ruimte verstaan waarin een of meer rijen staan met ICT apparatuur, welke ICT apparatuur is gekozen uit servers, accugestabiliseerde voedingen (UPS), inrichtingen voor dataopslag (harde schijven) en scha-20 kelingen voor telefonie. De rekken zijn gebruikelijk 19" rekken. De term aaneengesloten betekent in de onderhavige aanvraag dat de rekken van een rij tegen elkaar aan staan danwel door middel van in hoofdzaak luchtdichte schotten met elkaar zijn verbonden. Het spreekt voor zich dat absoluut luchtdicht niet nodig is, maar dat elke doorgang 25 voor koellucht die niet door de behuizingen van de ICT apparatuur voert in principe leidt tot een verslechtering van energie-efficiëntie en derhalve vermeden dient te worden. Hierbij zijn hoger gelegen openingen waarlangs koude lucht kan ontsnappen nadeliger dan lager gelegen openingen. Aan de zijde van de rekken die is afgekeerd 30 van het gangpad waar koude lucht aan de rekken wordt toegevoerd verlaat opgewarmde koellucht de rekken, welke warme lucht opstijgt en door het scheidingselement gescheiden wordt gehouden van de koellucht. De warme lucht kan zijn warmte afstaan via de muur van de ICT ruimte, door actieve koeling of door het afvoeren van de warme lucht 35 uit de ICT ruimte. De werkwijze volgens de uitvinding kan tegen relatief lage kosten worden geïmplementeerd, hetgeen verder bijdraagt aan het economische aspect van de uitvinding. De doelmatige wijze van toevoeren van koellucht volgens de uitvinding maakt het verder moge- 3 lijk om de koellucht toevoer op eenvoudige wijze te sturen, namelijk door een temperatuurverschilmeting tussen een relatief hoog gelegen punt in het gangpad en een relatief laag gelegen punt in het gangpad. Indien dit temperatuurverschil groter dan een gewenste waarde is zal 5 de hoeveelheid koellucht die via het toevoerkanaal wordt toegevoerd worden verhoogd en/of de temperatuur van de via het toevoerkanaal toegevoerde koellucht worden verlaagd tot het temperatuurverschil beneden die drempelwaarde is verlaagd. Evenzo zal er bij voorkeur een ondergrens zijn, opdat niet teveel wordt gekoeld, hetgeen economisch 10 ongunstig zou zijn. Het toevoerkanaal voor koellucht, in de onderhavige aanvraag ook wel aangeduid als luchtkanaal of luchttoevoerka-naal, is bij voorkeur een in de lengterichting van het scheidingsele-ment verlopend kanaal, wat het mogelijk maakt met weinig stromings-weerstand het gangpad van koellucht te voorzien. De wand van het toe-15 voerkanaal kan met voordeel een deel van de luchtondoorlatende wand van het scheidingselement zijn, waardoor een materiaal- en gewichtsbesparing kan worden bereikt.

De voorkeur gaat uit naar een werkwijze die tevens omvat het vormen van een luchtgordijn nabij ten minste een uiteinde van het 20 gangpad middels een met het toevoerkanaal verbonden luchtuitstroom-opening voor het verschaffen van een scheiding tussen het gangpad en de buiten het gangpad gelegen ICT-ruimte. Dat verschaft een vrije doorgang voor personeel, terwijl vermenging van koude lucht in het gangpad met warmere lucht daarbuiten wordt voorkomen.

25 Een belangrijke uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de wand wordt gevormd door een tweede rij van aaneengesloten rekken, en de rij van aaneengesloten rekken en de tweede rij van aaneengesloten rekken samen een dubbele rij van aaneengesloten rekken vormen, waarbij het scheidingselement zich tussen de dubbele rij boven het 30 gangpad uitstrekt.

Een dergelijke opstelling is zeer gunstig voor het optimaal benutten van het vloeroppervlak. Gebruikelijk zijn er in een ICT ruimte meer dubbele rijen rekken, en net zoals de aanvoerzijden voor koellucht naar elkaar toegekeerd zullen staan, zullen de afvoerzijden 35 voor opgewarmde koellucht naar elkaar toegekeerd staan. Tussen de rijen bevindt zich dan een (warm) gangpad, van waaruit warme lucht opstijgt, welke door het scheidingselement gescheiden wordt gehouden van de koellucht. De term "zich tussen de dubbele rij boven het gang- 4 pad uitstrekt" betekent zowel dat het scheidingselement zich hoger dan het hoogste punt van de rekken bevindt, als dat het zich ten minste deels lager dan het hoogste punt van de rekken bevindt. In beide gevallen wordt namelijk de afstand tussen de beide rijen rekken over-5 spannen.

Zoals hiervoor genoemd is het scheidingselement nabij ten minste een uiteinde van het gangpad ingericht voor het verschaffen van een luchtgordijn, zoals bijvoorbeeld door de firma Gelu-Frico (Helmond, NL) wordt geleverd als Coolline KLS en Coolline KLS-DUO, in het 10 bijzonder om koude· lucht op te sluiten en de warme lucht daarbij weg te drukken (in concreto de warme en koude lucht aan weerszijden van het luchtgordijn te scheiden en onderlinge vermenging ten minste gedeeltelijk te voorkomen) en waarbij een gering drukverschil aan beide zijden van het luchtgordijn in stand kan worden gehouden.

15 Een luchtgordijn kan worden verkregen met een luchtuitblaasope- ning, in de techniek bekend als luchtrooster. Een dergelijk luchtrooster is standaard in de handel verkrijgbaar, bijvoorbeeld van het merk Trox, type VAT-DG 75x525mm en wordt geleverd door Schilt Luchttechniek BV, Energieweg 29, Postbus 3, 4230 BA te Meerkerk. Omdat 20 door het luchtrooster een geringere luchtweerstand wordt gevormd dan door het uitstroommiddel (volgens de uitvinding een (bij voorkeur geperforeerde textiele) doek van het scheidingselement) wordt een veel grotere luchtuitstroomsnelheid verkregen door het luchtrooster waardoor een luchtgordijn wordt gevormd en een goede scheiding van warme 25 en koude lucht aan de kop van het gangpad wordt verkregen.

Aldus kan personeel ongehinderd het gangpad in- en uitgaan terwijl niettemin een goede scheiding tussen relatief warme lucht buiten de dubbele rij en het gangpad wordt bereikt.

Volgens een belangrijke uitvoeringsvorm is het scheidingsele-30 ment ingericht voor het toevoeren van koellucht aan het gangpad over ten minste 70% van de lengte van het gangpad, bij voorkeur ten minste 85%.

Aldus kan worden bewerkstelligd dat in het gangpad een goede toevoer van koellucht wordt verschaft zodat ICT apparatuur onafhanke-35 lijk van de plaats in een rek van de rij toereikend kan worden gekoeld.

5

Voor een grotere energiebesparing geniet het de voorkeur wanneer het scheidingselement aan de bovenzijde ervan thermisch isolerend is uitgevoerd.

Het geniet uit oogpunt van gewicht, gemak van plaatsen, en kos-5 ten de voorkeur wanneer het scheidingselement een ten minste deels uit doek gevormd toevoerkanaal omvat welk toevoerkanaal aan de naar het gangpad gekeerde zijde is voorzien van doorgaande openingen, waarbij de koellucht via de doorgaande openingen aan het gangpad wordt toegevoerd.

10 Volgens een belangrijke uitvoeringsvorm wordt de lucht die aan het scheidingselement wordt toegevoerd eerst geconditioneerd.

Het conditioneren zal in het algemeen inhouden ten minste een van - het koelen; 15 - het regelen van de luchtvochtigheid tussen 35 en 65%, bij voorkeur 40-55%, - het aan stof verarmen van de lucht.

Het is een zeer belangrijk aspect van de onderhavige uitvinding dat een hoge mate van homogene luchttoevoer kan worden verschaft, 20 aangezien aldus kan worden bereikt dat de luchtvochtigheid in een bereik ligt waar statische ladingen zich zo min mogelijk kunnen ophopen. Schade aan apparatuur door ophoping van statische lading is in de praktijk een belangrijk probleem.

Bij voorkeur omvat het conditioneren het koelen van de lucht 25 met een luchtbehandelingskast die een uitlaatopening voor geconditioneerde lucht bezit waarvan het hart zich op een hoogte bevindt die ten hoogste 1 m afwijkt van de hoogte van het scheidingselement waar lucht het scheidingselement aan de onderzijde verlaat, en bij voorkeur ten hoogste 0,5 m.

30 Aldus blijven de energiekosten voor het in de hoogte verplaat sen van lucht beperkt.

Voor het verder beperken van de kosten voor koelen geniet het de voorkeur wanneer ten minste een deel van de lucht die aan het scheidingselement wordt toegevoerd geconditioneerde buitenlucht is.

35 In dat geval zal ten minste de toegevoerde buitenlucht worden gefilterd om stof en/of insecten en dergelijke niet in de ICT ruimte toe te laten.

6

Volgens een voorkeursuitvoering wordt hierbij de buitenlucht aan de omgeving onttrokken op een hoogte die ten hoogste 1 m afwijkt van de hoogte van het scheidingselement waar lucht het scheidingsele-ment aan de onderzijde verlaat, en bij voorkeur ten hoogste 0,5 m.

5 Aldus blijven de energiekosten voor het in de hoogte verplaat sen van lucht beperkt.

De energiekosten kunnen verder worden verlaagd wanneer de buitenlucht wordt aangevoerd uit een plantenrijke omgeving waarin zich planten bevinden die zich tot boven de inlaatopening voor buitenlucht 10 uitsteken.

De planten zijn bij voorkeur bomen. Planten zorgen voor schaduw en mede door de warmte die wordt onttrokken door verdamping van water uit de bladeren kan aldus zonder noemenswaardige inspanning een relatief koude koellucht worden verkregen. De planten bevinden zich bin-15 nen een afstand van 8 m en bij voorkeur op een afstand van minder dan 4 m tot de luchtinlaat die naar de luchtbehandelingskast leidt.

De energiekosten kunnen verder worden verlaagd wanneer de buitenlucht op het noordelijk halfrond aan de noordzijde van de ICT ruimte aan de omgeving wordt onttrokken, en op het zuidelijk halfrond 20 aan de zuidzijde.

De aanvraag heeft tevens betrekking op een scheidingselement geschikt voor toepassing bij de werkwijze volgens de uitvinding. In het bijzonder gaat het daarbij om een scheidingselement voor een ICT ruimte, welk scheidingselement een luchtkanaal omvat dat een toevoer-25 opening voor koellucht bezit en aan een zijde ervan is voorzien van doorgaande openingen voor het uit het scheidingselement afvoeren van koellucht.

Een dergelijk scheidingselement zal in het algemeen een breedte hebben van ten minste 60 cm, zoals bijv. 50-70 cm voor een door een 30 wand begrensde enkele rij rekken, en voor een dubbele rij bijv. 100-130 cm.

Volgens een eenvoudig te realiseren uitvoeringsvorm omvat het scheidingselement een frame waarin als het luchtkanaal een luchtkanaal uit doek is opgehangen, welk luchtkanaal is voorzien van de 35 doorgaande openingen voor het uit het scheidingselement afvoeren van koellucht.

7

Hierbij bezit het luchtkanaal dat uit doek is gevormd bij voorkeur in de lengterichting vleugels welke in een profiel van het frame worden vastgehouden.

Het doek zal textiel zijn dat geen vezels loslaat.

5 Voor het verhogen van de energie-efficiëntie, bezit het schei- dingselement een zijde welke niet is voorzien van doorgaande openin-gen voor het uit het scheidingselement afvoeren van koellucht en deze zijde is thermisch sterker isolerend dan de zijde die wel is voorzien van doorgaande openingen voor het uit het scheidingselement afvoeren 10 van koellucht.

De onderhavige uitvinding zal thans worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin fig. 1 een plattegrond voorstelt van een ICT ruimte met een dubbele rij aaneengesloten rekken; 15 fig. 2 een vooraanzicht van de dubbele rij rekken van fig. 1 voorstelt; fig. 3 een doorsnede van een scheidingselement volgens de uitvinding toont, met in de inzet een detail; fig. 4 een alternatieve doorsnede van een scheidingselement 20 volgens de uitvinding toont; fig. 5 een bovenaanzicht van het scheidingselement van fig. 3 in detail toont; en fig. 6 in een zijaanzicht een doorsnede van een ICT gebouw voorstelt.

25 Fig. 1 toont de plattegrond van een ICT ruimte 100 waarop twee rijen 101, 102 aaneengesloten 19" rekken 103 met daartussen een gang- pad 104 is aangegeven. Pijlen geven de luchtstroming door de rekken 103 aan. Verwijzingscijfer 191 wijst naar een deur van de ICT ruimte 100.

30 Fig. 2 toont een vooraanzicht op de twee rijen 101, 102 rekken 103 van fig. 1, waarbij te zien is dat zich boven het gangpad 104 een scheidingselement 200 is voorzien, waarbij het scheidingselement 200 aansluit op de bovenzijde van de rijen 101, 102 en relatief koude koellucht beneden het scheidingselement 200 gescheiden houdt van re-35 latief warme lucht boven het scheidingselement 200. Het scheidingselement 200 omvat een frame 201 dat is voorzien van twee kokervormige luchtkanalen 221, 231, welke elk vleugels 222, 223, resp. 232, 233 bezitten. Deze vervullen bij de hier beschreven uitvoeringsvorm een

J

8 tweeledige functie: Zij houden de kokervormige luchtkanalen 221, 231 op hun plaats, en zorgen voor het in hoofdzaak luchtdicht gescheiden houden van de relatief warme lucht boven het scheidingselement 200 en de relatief koude lucht beneden het scheidingselement 200.

5 Het scheidingselement 200 is in doorsnede in nader detail in fig. 3 weergegeven. Te zien is dat de distale langsranden van de vleugels 222, 223, 232, 233 in profielen 340 zijn opgenomen (zie inzet van fig. 3 waar te zien is hoe een verdikte langsrand 222' van de vleugel 222 binnen het profiel 340 wordt omsloten) en daardoor worden 10 vastgehouden. Dit maakt het mogelijk de scheidingselementen compact te vervoeren en ter plaatse (in of nabij de ICT ruimte) te assembleren. De profielen 340 zijn aan in lengterichting verlopende framebui-zen 350 vastgemaakt of maken daar integraal deel van uit.

De kokervormige luchtkanalen zijn bij voorkeur uit textiel ge-15 vormd dat geen vezels of dergelijke afgeeft. Een geschikt materiaal is PLI dat wordt geleverd door NorthAir (Roden, Nederland). Dit materiaal wordt - om rafelen te voorkomen - bij voorkeur met een laser van gaten 360 voorzien. Pijlen geven de stroming aan van relatief koude koellucht aan de onderzijde (d.w.z. de naar het gangpad toege-20 keerde zijde) van het scheidingselement 200. Verwijzingscijfer 391 verwijst naar een lamp, zoals een energiezuinige hoogfrequente TL bu-islamp.

Volgens de uitvinding komt relatief koude koellucht, zoals die aan de luchtkanalen 221, 231 wordt toegevoerd, boven het gangpad 104 25 in het gangpad 104 en verspreidt zich daar over de gehele hoogte door het gehele gangpad (eventueel geholpen door de zwaartekracht als gevolg van de relatief hoge dichtheid van relatief koude lucht). In de apparaten geïnstalleerd in de 19" rekken 103 bevinden zich in het algemeen ventilatoren die lucht aan de zijde van het gangpad 104 aan-30 zuigen en aan de achterzijde van de rekken afgeven (zoals aangegeven in fig. 1) . Daar zal die lucht opstijgen en komt aldus boven het scheidingselement 200 terecht, het welk deze relatief warme lucht gescheiden houdt van de relatief koude lucht in het gangpad 104.

In fig. 4 is een alternatieve uitvoeringsvorm weergegeven van 35 een scheidingselement 400. Bij de hier getoonde variant zijn de kokervormige luchtkanalen 421, 431 deels uitgevoerd met stijve warmte-isolerende kunststof wanden 401 om overdracht van warmte van boven het scheidingselement 400 naar de nog te gebruiken relatief koude 9 koellucht te beperken en wordt de luchttoevoer naar het gangpad 104 verschaft door een doek 402 met gaten, bijvoorbeeld het hierboven genoemde PLI of een doek van een textiel materiaal. De isolerende kunststof wanden 421 zijn in profielen 410 geschoven. Verwijzingscij-5 fer 491 verwijst naar een lamp, zoals een TL lamp.

Fig. 5 toont een bovenaanzicht in de langsrichting op een scheidingselement 500 (waarvan de dwarsdoorsnede in fig. 3 is weergegeven) met twee kanalen 521, 531 voor koellucht twee toevoeropeningen 551, 552 voor koellucht in de vorm van aansluitpijpen. De koellucht 10 stroomt via de toevoeropeningen 551, 552 in de luchtkanalen 521, 531.

De luchtkanalen 521, 531 zijn uit textiel gevormde kanalen, welke over pijpuiteinden 551', 551" respectievelijk 552', 552" zijn geschoven. De pijpuiteinden 551" en 552" zijn in de hier getoonde uitvoeringsvorm afgesloten. De locaties van uitblaasroosters 591 aan de on-15 derzijde van het scheidingselement 500 zijn aangegeven, welke uitblaasroosters 591 voor een luchtgordijn in het daaronder gelegen gangpad zorgen.

Het gebruik van twee aparte luchtkanalen 521, 531 en meer in het bijzonder het gebruik van twee aparte ventilatoren of dergelijke 20 voor het toevoeren van lucht betekent dat de bedrijfszekerheid ook bij onderhoud aan de koeling op een hoog niveau kan worden gehouden.

Fig. 6 toont een zijaanzicht van een ICT gebouw 600 met een ICT ruimte 660 voorzien van een scheidingselement 670 boven een gangpad 671 (de rijen rekken zijn niet weergegeven) . Te zien is dat het 25 scheidingselement zorg draagt voor lucht over de lengte van het gangpad 671, waarbij in de weergegeven uitvoeringsvorm door een uitblaas-rooster in het scheidingselement 670 extra lucht aan het rechterui-teinde van het gangpad 671 wordt aangevoerd, waardoor een koudegor-dijn (grote neerwaartse pijl) wordt gevormd. Aldus wordt ook binnen-30 dringen van relatief warme lucht in het gangpad tegengegaan. Er is een toevoerleiding 672 voor koude lucht welke lucht afkomstig is van een luchtbehandelingskast 673. Deze omvat een toevoeropening 674 voor lucht uit de ICT ruimte 660, welke regelbaar is met een klep 675. Er is ook een toevoeropening 676 voor buitenlucht, welke bij voorkeur 35 uit een bosrijke omgeving komt en zich (op het Noordelijk halfrond) aan de noordzijde van het ICT gebouw 600 bevindt. Binnenkomende lucht wordt gefilterd met een filter 678, door een koelsectie 679 (bijv. een warmtepomp) geleid, nogmaals door een filter 680 gevoerd en door 10 een luchtpomp 681 via de toevoerleiding 672 naar het scheidingsele-ment 670 gevoerd. Te zien is dat de hoogte waarop de buitenlucht aan de omgeving wordt onttrokken in hoofdzaak dezelfde hoogte is als die waar lucht het scheidingselement 670 aan de onderzijde ervan verlaat. 5 Verwijzingscijfer 691 verwijst naar een tegen inregenen afgedekt rooster. Evenzo verwijst 692 naar een rooster.

1036636

Claims (17)

1. Werkwijze voor het koelen van een ICT ruimte, welke ICT ruimte ten minste een rij van aaneengesloten rekken met te koelen ICT apparatuur bevat, waarbij: - zich aan een lange zijde van de rij een gangpad bevindt, 5. zich tegenover de lange zijde van de rij van aaneengesloten rekken een wand bevindt, en - boven het gangpad een scheidingselement is voorzien, waarbij het scheidingselement en de wand relatief koude koellucht aan de aan het gangpad gelegen zijde van het scheidingselement, ge- 10 scheiden houden van relatief warme lucht aan de andere zijde van het scheidingselement, waarbij koellucht vanuit het gangpad via een naar het gangpad toegekeerde zijde van de rij aaneengesloten rekken door openingen in de aaneengesloten rekken wordt gevoerd teneinde de te koelen ICT appara-15 tuur te koelen en de door het koelen opgewarmde lucht aan de van het gangpad afgekeerde zijde van de rij aaneengesloten rekken de rekken verlaat, waarbij het scheidingselement een toevoerkanaal omvat voor koellucht, en koellucht van bovenaf in het gangpad wordt gebracht, met het kenmerk, dat het scheidingskanaal is verbonden met de rekken 20 en een ten minste deels uit doek gevormd toevoerkanaal omvat, welk toevoerkanaal aan de naar het gangpad gekeerde zijde is voorzien van doorgaande openingen, waarbij de koellucht via de doorgaande openingen aan het gangpad wordt toegevoerd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de werkwijze tevens omvat het vormen van een luchtgordijn nabij ten minste een uiteinde van het gangpad middels een met het toevoerkanaal verbonden luchtuitstroom-opening voor het verschaffen van een scheiding tussen het gangpad en de buiten het gangpad gelegen ICT-ruimte. 30

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de wand wordt gevormd door een tweede rij van aaneengesloten rekken, en de rij van aaneengesloten rekken en de tweede rij van aaneengesloten rekken samen een dubbele rij van aaneengesloten rekken vormen, waarbij het scheidings-35 element zich tussen de dubbele rij boven het gangpad uitstrekt. 1036636

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij het scheidingselement nabij ten minste een uiteinde van het gangpad is ingericht voor het verschaffen van een luchtgordijn. 5

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het scheidingselement is ingericht voor het via het toevoerkanaal toevoeren van koellucht aan het gangpad over ten minste 70% van de lengte van het gangpad, bij voorkeur ten minste 85%. 10

5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een van het gangpad afgelegen zijde van het scheidingselement thermisch isolerend is uitgevoerd.

6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de lucht die aan het scheidingselement wordt toegevoerd eerst wordt geconditioneerd.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij het conditioneren omvat het 20 koelen van de lucht met een luchtbehandelingskast die een uitlaatope- ning voor geconditioneerde lucht bezit waarvan het hart zich op een hoogte bevindt die ten hoogste 1 m afwijkt van de hoogte van het scheidingselement waar lucht het scheidingselement aan de onderzijde verlaat, en bij voorkeur ten hoogste 0,5 m. 25 8. ' Werkwijze volgens conclusie 6 of 7, waarbij ten minste een deel van de lucht die aan het scheidingselement wordt toegevoerd geconditioneerde buitenlucht is.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij de buitenlucht aan de omge ving wordt onttrokken op een hoogte die ten hoogste 1 m afwijkt van de hoogte van het scheidingselement waar lucht het scheidingselement aan de onderzijde verlaat, en bij voorkeur ten hoogste 0,5 m.

10. Werkwijze volgens conclusie 8 of 9, waarbij de buitenlucht wordt aangevoerd uit een plantenrijke omgeving waarin zich planten bevinden die zich tot boven de inlaatopening voor buitenlucht uitsteken.

11. Werkwijze volgens een van de conclusies 8 tot 10, waarbij de buitenlucht op het noordelijk halfrond aan de noordzijde van de ICT ruimte aan de omgeving wordt onttrokken, en op het zuidelijk halfrond aan de zuidzijde. 5

12. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de luchtuitstroomopening voor het vormen van het luchtgordijn aan een zijkant van het uiteinde van het gangpad is geplaatst en koellucht door de uitstroomopening naar de tegenoverliggende zijde van het 10 gangpad wordt gevoerd.

13. Scheidingselement voor positionering boven een gangpad tussen in een ICT ruimte geplaatste warmteontwikkelende apparatuur, welk scheidingselement een luchttoevoerkanaal omvat dat een toevoeropening voor 15 koellucht bezit en aan een aan het gangpad gelegen zijde is voorzien van doorgaande openingen voor het uit het scheidingselement afvoeren van koellucht.

14. Scheidingselement volgens conclusie 13, waarbij het scheidings-20 element een frame omvat waarin als het luchtkanaal een luchtkanaal uit doek is opgehangen, welk luchtkanaal is voorzien van de doorgaande openingen voor het uit het scheidingselement afvoeren van koellucht .

15. Scheidingselement volgens conclusie 14, waarbij het luchtkanaal uit doek is gevormd, dat in de lengterichting vleugels bezit welke in een profiel van het frame worden vastgehouden.

16. Scheidingselement volgens een van de conclusies 13 tot 15, waar-30 bij het scheidingselement een zijde bezit welke niet is voorzien van doorgaande openingen voor het uit het scheidingselement afvoeren van koellucht en deze zijde thermisch sterker isolerend is dan de zijde die wel is voorzien van doorgaande openingen voor het uit het scheidingselement afvoeren van koellucht. 35

17. Scheidingselement volgens een van de conclusies 13 tot 16, waarbij het scheidingselement over ten minste 70% van de lengte van het gangpad, bij voorkeur ten minste 851, is voorzien van doorgaande ope-ningen voor het uit het scheidingselement afvoeren van koellucht. 1036636