NL1034690C2

NL1034690C2 - Mowing device for, e.g. grass, includes hub portion and knife holder which are combined forming a rotatable assembly provided with break connection between knife carrying portion and hub portion along radial direction

Info

Publication number: NL1034690C2
Application number: NL1034690A
Authority: NL
Inventors: Jelle Fredo Oudemans; Maarten Koorn
Original assignee: Lely Patent Nv
Priority date: 2007-11-14
Filing date: 2007-11-14
Publication date: 2009-05-15

Abstract

Each mowing unit comprises knife holder (6a,6b) with a knife carrying portion for mowing knife (7). A drive element (50) comprises knife holder carrying hub portion. The hub portion and knife holder forms a unitary rotatable assembly which is provided with a break connection at a position between the knife carrying portion and hub portion along a radial direction.

Description

Maai'inrichting met roterende meshouder ACHTERGROND VAN DE UITVINDINGMower with rotating blade holder. BACKGROUND OF THE INVENTION

5 De uitvinding heeft betrekking op een maai-inrichting voor gewassen, zoals gras,, omvattend een reeks naast elkaar opgestelde meshouders met maaimessen, welke meshouders door middel van een met een aftakas of een andere externe aandrijfinrichting gekoppelde aandrijfas geroteerd worden om opstaande hartlijnen.The invention relates to a mowing device for crops, such as grass, comprising a series of knife holders with mowing blades arranged next to each other, which knife holders are rotated about upright axes by means of a drive shaft coupled to a power take-off or another external drive device.

10 Een voorbeeld van een dergelijke maai-inrichting is getoond in EP- A-0.126.518. De meshouders zijn gevormd door een hoedvormige, cirkelvormige plaat, die aan twee tegenovergestelde locaties nabij de rand voorzien is van maaimessen. Deze maaimessen zijn op zich vrij roteerbaar aan die rand bevestigd. Ter plaatse van hun hooggelegen midden zijn de meshouders 15 bevestigd op een roterend aangedreven naaf. De naaf is roteerbaar gelagerd in een opbouw, waarin de naaf via een daarmee rotatievast tandwiel in aandrijvende aangrijping verkeert met een haaks daarop staand tandwiel dat voorzien is op een huls die een roteerbaar geheel vormt met een aandrijfas. De huls is aan beide einde gelagerd in een huis waarop de opbouw steunt. Huizen 20 van elkaar opvolgende meshouderopstellingen zijn met elkaar verbonden door tussenkokers, waardoorheen de aandrijfas reikt. De tussenkokers bezitten konische einden, waarbij tussen die einden en het huis plaatsingsringen geplaatst zijn.An example of such a mowing device is shown in EP-A-0.126.518. The knife holders are formed by a hat-shaped, circular plate which is provided with mowing blades at two opposite locations near the edge. These blades are per se freely rotatably attached to that edge. At their high-lying center, the knife holders 15 are mounted on a rotatingly driven hub. The hub is rotatably mounted in a structure in which the hub is in driving engagement via a gear that is rotationally resistant thereto with a gear that is perpendicular to it and is provided on a sleeve which forms a rotatable assembly with a drive shaft. The sleeve is mounted at both ends in a housing on which the superstructure is supported. Housings of successive knife-holder arrangements are connected to each other by intermediate sleeves through which the drive shaft extends. The intermediate sleeves have conical ends, with placement rings being placed between those ends and the housing.

In latere uitvoering is de meshouder meer elliptisch uitgevoerd, 25 waarbij de messen bevestigd zijn op locaties gelegen op de denkbeeldige hoofdas van de ellips. De messen hebben daarbij een effectieve lengte van in de orde van grootte van 10 cm.In a later embodiment, the knife holder is of a more elliptical design, the blades being mounted at locations located on the imaginary main axis of the ellipse. The knives thereby have an effective length of the order of 10 cm.

Bij het machinaal maaien van gras kunnen al dan niet vreemde lichamen worden tegengekomen, zoals stenen, staaldraden, kabels, buizen, 30 maar ook grote voorwerpen die ter plaatse als afval zijn achtergelaten. Dit kan vooral voorkomen in bermen.When cutting grass by machine, foreign bodies may or may not be encountered, such as stones, steel wires, cables, pipes, but also large objects that have been left behind as waste. This can especially occur in verges.

Bij het door maaimessen treffen van zo’n hard, vreemd lichaam moet het mes tegen de middelpuntsvliedende krachten in naar binnen kunnen 1 034690 2 draaien om overbelasting te voorkomen, Daarbij zal het echter tegen het huis of de opbouw aan kunnen komen. Om dergelijke botsingen te voorkomen heeft men aan de radiale binnenzijde, aan de onderzijde van de meshouders vaste aanslagen voorzien, om te ver binnenwaarts roteren van de messen te beletten.When such a hard, foreign body is hit by mowing knives, the knife must be able to turn inwards against the centrifugal forces to prevent overloading, but it will be able to touch the housing or superstructure. In order to prevent such collisions, fixed stops are provided on the radial inner side, on the underside of the blade holders, to prevent the blades from rotating too far inwards.

5 Daarmee is echter gebleven dat het binnenwaarts roterende mes een hard oppervlak treft en daardoor beschadigd kan raken, hetgeen vroegtijdige vervanging nodig maakt.However, it has remained the case that the inwardly rotating blade hits a hard surface and can be damaged thereby, which necessitates early replacement.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDINGSUMMARY OF THE INVENTION

1010

Een doel van de uitvinding is hierin bij een maai-inrichting van de in de aanhef genoemde soort verbetering te brengen, met behoud van een voldoende effectieve lengte van de maaimessen.It is an object of the invention to improve on a mowing device of the type mentioned in the preamble herein, while maintaining a sufficiently effective length of the mowing blades.

Vanuit een aspect voorziet de uitvinding in een inrichting voor het 15 maaien van gewassen, omvattend een reeks op tussenafstanden naast elkaar opgestelde maai-eenheden, welke maai-eenheden elk een meshouder met tenminste één maaimes met een effectieve lengte van ongeveer 1 dm of meer omvatten, en een aandrijving voor de meshouder, welke aandrijving voor elke meshouder een aandrijfdeel omvat, voor het om een opstaande rotatiehartlijn 20 roterend aandrijven daarvan, waarbij het aandrijfdeel een de meshouder dragend naafsamenstel omvat, alsmede een voor de maaimessen gemeenschappelijke, roterend aangedreven aandrijfas, die zich in hoofdzaak in reeksrichting uitstrekt en koppelbaar is met een externe aandrijfinrichting, zoals een aftakas van een trekker, waarbij de aandrijfdelen elk een in een betreffend 25 huis gelagerde overbrenging met een eerste tandwiel omvatten, waarbij het eerste tandwiel voorzien is op de door het huis reikende en daarin gelagerde aandrijfas, waarbij het maaimes om een althans nagenoeg met de rotatiehartlijn parallelle meshartlijn aan de rand van de meshouder bevestigd is, op vrij om de meshartlijn roteerbare wijze, waarbij beschouwd in het vlak van omloop van het 30 maaimes de radiale afstand tussen de meshartlijn en het radiale buitenoppervlak van het huis groter is dan de afstand tussen de meshartlijn en het mesuiteinde.From one aspect, the invention provides a device for mowing crops, comprising a series of mowing units arranged at intervals adjacent each other, which mowing units each comprise a knife holder with at least one cutting knife with an effective length of about 1 dm or more and a drive for the knife holder, which drive comprises a drive part for each knife holder, for driving it rotationally about an upstanding axis of rotation 20, the drive part comprising a hub assembly carrying the knife holder, and a rotary driven drive shaft common to the mowing blades, which which extends substantially in series direction and can be coupled to an external drive device, such as a PTO shaft of a tractor, wherein the drive parts each comprise a transmission with a first gear mounted in a respective housing, the first gear being provided on the gear housing provided by the housing drive shaft extending into and bearing therein, the cutting blade is attached to a edge of the blade holder at least substantially parallel to the axis of rotation and is rotatable freely about the blade axis, the radial distance between the blade axis and the radial outer surface of the housing being considered in the plane of rotation of the blade. is greater than the distance between the mesh artline and the blade end.

Aldus kunnen in de genoemde maai-inrichting de messen bij 3 impact tegen een vreemd lichaam vrij naar binnen roteren zonder tegen vaste delen van de maai-inrichting aan te slaan.In the above-mentioned mowing device the knives can thus freely rotate inwards against a foreign body without impacting against fixed parts of the mowing device.

In een uitvoering, waarbij de aandrijfas tussen opvolgende maai-eenheden opgenomen is in kokers of buizen die de huizen met elkaar verbinden, 5 zijn de kokereinden aan de eindrand gevormd met een omlopende trede waarvan het axiale gedeelte nauw past in de ingang van de boring van het huis en het radiale gedeelte aanligt tegen de rand van de ingang van de boring van het huis. Aldus past het kokereind op nauwe wijze met een als plaatsingsmiddel dienende kraag in/tegen de ingang van het huis. Een plaatsingsring, die anders 10 de lengte van het huis in de richting van de aandrijfas zou vergroten ontbreekt. Die afmeting van het huis kan daardoor beperkt blijven, waardoor met een gelijkblijvende diameter van de omloopbaan van de meshartlijnen meer radiale mimte voor rotatie van een mes om de meshartlijn wordt gerealiseerd.In an embodiment in which the drive shaft is accommodated between successive mowing units in tubes or tubes connecting the housings together, the tube ends are formed at the end edge with a circumferential step whose axial part fits tightly into the entrance of the bore of the housing and the radial portion abut the edge of the entrance to the housing bore. The sleeve end thus fits tightly with a collar serving as placement means in / against the entrance of the housing. A locating ring, which would otherwise increase the length of the housing in the direction of the drive shaft, is missing. This size of the housing can therefore be limited, so that with a constant diameter of the orbital path of the mesh joint lines more radial space for rotation of a knife around the mesh joint line is realized.

In een verdere ontwikkeling hiervan is het eerste tandwiel voorzien 15 is op een eind van een huls, die rotatievast aangebracht is op de aandrijfas, waarbij de huls gelagerd is in een aslager, waarbij de eindrand van het kokereind een axiaal gerichte koprand vormt, dat tot bij het aslager reikt. Er kan dan eventueel zelfs worden afgezien van plaatsing van en fageropsluitring, zoals een Seegerring, wel toegepast in de opstelling van EP-A-0.126.518.In a further development thereof, the first gear is provided on one end of a sleeve, which is mounted rotationally on the drive shaft, the sleeve being mounted in a shaft bearing, the end edge of the tube end forming an axially oriented head edge, which reaches the shaft bearing. It is then possible to dispense with the placement of a phage retaining ring, such as a Seeger ring, which is used in the arrangement of EP-A-0.126.518.

20 Op op zich bekende wijze kan de huls aan beide einden gelagerd zijn in een aslager.In a manner known per se, the sleeve can be mounted at both ends in an axle bearing.

In een verdere uitvoering vormen de kokereinden aan de bovenzijde, achter de eindrand, uitwendig een trede of rechte schouder, waardoor ruimte wordt verschaft voor rotatie van de messen.In a further embodiment, the sleeve ends at the top, behind the end edge, externally form a step or straight shoulder, whereby space is provided for rotation of the knives.

25 In een verdere uitvoering, omvat de overbrenging in het aandrijfdeel een tweede, van het naafsamenstel deel uitmakend tandwiel, waarbij het naafsamenstel een met het tweede tandwiel coaxiale, de meshouder dragende naafflens omvat, waarbij de naafflens en het tweede tandwiel rotatievast met elkaar verbonden zijn en het naafsamenstel tussen het tandwiel 30 van het tandwieldeel en de naafflens een aslichaam vormt, dat in radiale richting beschouwd enkelvoudig is, waarbij het huis een opbouw met een omtrekswand omvat, waarbij tussen de opbouwwand en het aslichaam lagers zijn 4 aangebracht. Hierdoor is binnen die lagers een slanke uitvoering van het naafsamenstel mogelijk, waardoor de uitwendige diameter van de lagers beperkt kan blijven, waardoor de uitwendige radiale afmetingen van de opbouw eveneens beperkt kunnen blijven. Daarmee wordt ruimte verschaft voor 5 rotatiebeweging van het mes om de meshartlijn.In a further embodiment, the transmission in the drive part comprises a second gear forming part of the hub assembly, the hub assembly comprising a hub flange coaxial with the knife holder and bearing the hub holder, the hub flange and the second gear being rotatably connected to each other and the hub assembly between the gear wheel 30 of the gear part and the hub flange forms an axle body which, viewed in radial direction, is single, the housing comprising a structure with a circumferential wall, bearings being arranged between the structure wall and the axle body. As a result, a slender design of the hub assembly is possible within those bearings, as a result of which the outer diameter of the bearings can remain limited, whereby the outer radial dimensions of the structure can also be limited. Space is hereby provided for rotational movement of the knife about the mesh axis.

Het aslichaam kan althans deels aangevormd zijn aan de naafflens.The axle body can be formed at least partly on the hub flange.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een inrichting voor het maaien van gewassen, omvattend een reeks op tussenafstanden naast 10 elkaar opgestelde maai-eenheden, welke maai-eenheden elk een meshouder met tenminste één maaimes omvatten, en een aandrijving voor de meshouder, welke aandrijving voor elke meshouder een aandrijfdeel omvat, voor het om een opstaande rotatiehartlijn roterend aandrijven daarvan, waarbij het aandrijfdeel een de meshouder dragend naafsamenstel omvat, alsmede een voor de 15 maaimessen gemeenschappelijke, roterend aangedreven aandrijfas, die zich in hoofdzaak in reeksrichting uitstrekt en koppelbaar is met een externe aandrijfinrichting, zoals een aftakas van een trekker, waarbij de aandrijfdelen elk een in een betreffend huis gelagerde overbrenging met een eerste tandwiel omvatten, waarbij het eerste tandwiel voorzien is op de door het huis reikende 20 en daarin gelagerde aandrijfas, waarbij het maaimes om een althans nagenoeg met de rotatiehartlijn parallelle meshartlijn aan de rand van de meshouder bevestigd is, op vrij om de meshartlijn roteerbare wijze, waarbij beschouwd in het vlak van omloop van het maaimes de radiale afstand tussen de meshartlijn en het radiale buitenoppervlak van het huis groter is dan de afstand tussen de 25 meshartlijn en het mesuiteinde.From a further aspect the invention provides a device for mowing crops, comprising a series of mowing units arranged at intervals alongside each other, which mowing units each comprise a knife holder with at least one cutter, and a drive for the knife holder, which drive for each knife holder comprises a drive part for driving thereof rotatably about an upstanding axis of rotation, the drive part comprising a hub assembly carrying the knife holder, and a rotary drive shaft common to the mowing knives, which shaft extends substantially in series direction and can be coupled with an external drive device, such as a PTO shaft of a tractor, wherein the drive parts each comprise a transmission with a first gear bearing mounted in a respective housing, the first gear being provided on the drive shaft extending through the housing and mounted therein, the cutting blade about at least substantially with the axis of rotation In parallel parallel axis is attached to the edge of the blade holder, in a freely rotatable manner about the mesh axis, wherein, in the plane of rotation of the blade, the radial distance between the mesh axis and the outer radial surface of the housing is greater than the distance between the 25 mesh art line and the knife end.

De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop 30 gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.The aspects and measures described in this description and claims of the application and / or shown in the drawings of this application can, where possible, also be applied separately from each other. Those individual aspects can be the subject of targeted split-off patent applications. This applies in particular to the measures and aspects that are described per se in the subclaims.

55

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGENBRIEF DESCRIPTION OF THE DRAWINGS

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoering. Getoond wordt in: 5 Figuur 1, een schematisch bovenaanzicht op een voorbeelduitvoering van een maai-inrichting volgens de uitvinding, gekoppeld aan een trekker;The invention will be elucidated on the basis of an exemplary embodiment shown in the accompanying drawings. Shown is: Figure 1, a schematic top view of an exemplary embodiment of a mowing device according to the invention, coupled to a tractor;

Figuur 2, een isometrisch en gedeeltelijk uiteengenomen aanzicht op een deel van een maaibalk van de maai-inrichting van Figuur 1; 10 Figuren 3A en 3B, een bovenaanzicht en een verticale dwarsdoorsnede door een meshouder voor de inrichting van de voorgaande figuren; enFigure 2 is an isometric and partially exploded view of a part of a cutter bar of the cutter of Figure 1; Figures 3A and 3B, a top view and a vertical cross-section through a knife holder for the device of the preceding figures; and

Figuren 4A, 4B en 4C, respectievelijk een langsdoorsnede en een dwarsdoorsnede door een maai-eenheid voor de inrichting van de voorgaande 15 figuren, en een detail daarvan.Figures 4A, 4B and 4C, respectively, a longitudinal section and a cross section through a mowing unit for the device of the preceding figures, and a detail thereof.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGENDETAILED DESCRIPTION OF THE DRAWINGS

In Figuur 1 is weergegeven de trekker 1, met een 20 driepuntsophanging 2 en een aftakas 3. Aan de driepuntsophanging 2 is een maaibalksteun 4 bevestigd, waarbij de aftakas 3 via aandrijfdeel 50 verbonden is met aandrijving 51. Op de aandrijving 51 en de maaibalksteun 4 is de maaibalk 5 bevestigd. De maaibalk 5 draagt een reeks ovale meshouders 6a, 6b, die in opeenvolging over 90° verdraaid opgesteld zijn en een kap 13 (figuur 2) 25 omvatten die aan de rand twee, tegenover elkaar gelegen, messen 7 draagt. Tijdens bedrijf zal de trekker 1 richting A bewegen. De meshouders 6a, 6b kunnen bijvoorbeeld in de richtingen B respectievelijk C geroteerd worden.Figure 1 shows the tractor 1, with a three-point suspension 2 and a PTO shaft 3. A cutter bar support 4 is attached to the three-point suspension 2, the PTO shaft 3 being connected to drive 51 via drive part 50. On the drive 51 and the cutter bar support 4 the cutter bar 5 is attached. The cutter bar 5 carries a series of oval knife holders 6a, 6b, which are arranged rotated through 90 ° in succession and comprise a cap 13 (Fig. 2) which carries two blades 7 opposite each other at the edge. The tractor 1 will move in the direction of A during operation. The knife holders 6a, 6b can, for example, be rotated in the directions B and C, respectively.

In Figuur 2 is te zien dat de maaibalk 5 opgebouwd is uit modules, dit voorbeeld uit aandrijfhuizen 8 met daartussen geplaatste tussenhuizen 9. De 30 huizen 8 en 9 worden tegen elkaar gespannen met behulp van een zich in langrichting uitstrekkende, niet weergegeven trekstang. Door de huizen 8, 9 strekt zich tevens een aandrijfas 10 uit, die ter plaatse van elk aandrijfhuis 8 in 6 aandrijvende aangrijping is met een conisch tandwiel 30 (figuren 4A en 4B), dat via een haakse overbrenging in ineengrijping is met een tweede conisch tandwiel 20 met ring 21 met vertanding 22.Figure 2 shows that the cutter bar 5 is made up of modules, this example of drive housings 8 with intermediate housings 9 placed between them. The housings 8 and 9 are tensioned against each other by means of a longitudinally extending, not shown, drawbar. Extending through the housings 8, 9 is a drive shaft 10 which, at the location of each drive housing 8, is in driving engagement with a conical gear 30 (figures 4A and 4B), which is engaged with a second conical via a right-angled transmission gear 20 with ring 21 with toothing 22.

Het tweede conisch tandwiel 20 is axiaal-vast en rotatievast 5 bevestigd aan een onderdeel 40, hier naaf genoemd, door middel van ineengrijping van een uitwendige schroefdraad op het uiteinde 44 van een pen 41 van de naaf 40 met een inwendige schroefdraad in boring 23 van tandwiel 20.The second bevel gear 20 is axially fixed and rotationally fixed 5 to a component 40, hereinafter referred to as hub, by engaging an external thread on the end 44 of a pin 41 of the hub 40 with an internal thread in bore 23 of gear 20.

De meshouder 6a, 6b is met kap 13 door middel van door boutgaten 17 reikende bouten 16 bevestigd op de naaf 40, in het bijzonder de 10 flens 42 daarvan. De houtkoppen kunnen zijn afgedekt door een met boutje 15 vastgezet kapje 14. De meshouderkap 13 is met de naaf 40 roteerbaar om R1, zie figuur 4A.The knife holder 6a, 6b is fixed with cap 13 by means of bolts 16 extending through bolt holes 17 on the hub 40, in particular the flange 42 thereof. The wood heads can be covered by a cap 14 secured with bolt 15. The knife holder cap 13 can be rotated with the hub 40 about R1, see figure 4A.

De meshouderkap 13 is ovaal, waarbij aan de langseinden daarvan door middel van pennen 80 messen 7 zijn bevestigd, vrij roteerbaar om 15 die pennen 80 (R2, zie figuur 4A). De messen bezitten een vrij eind 7a en een binneneind 7b, waar de pen 80 gelegen is.The knife holder cap 13 is oval, with blades 7 attached to its longitudinal ends by means of pins 80, freely rotatable about said pins 80 (R2, see Figure 4A). The blades have a free end 7a and an inner end 7b where the pin 80 is located.

Het samenstel naaf 40/tandwiel 20 is draaibaar gelagerd binnen holle as of opbouw 70, die met flens 71 vast bevestigd is aan het aandrijfhuis 8.The assembly hub 40 / gear 20 is rotatably mounted within a hollow shaft or superstructure 70, which is fixedly attached to the drive housing 8 with flange 71.

Tussen de huls 72 van opbouw 70 en een pen 41 van de naaf 40 20 worden hoekcontactlagers 60 geplaatst en voorgespannen.Angular contact bearings 60 are placed and prestressed between the sleeve 72 of superstructure 70 and a pin 41 of the hub 40.

De afgebeelde lagers 60 omvatten een eendelige buitenring 60 en een tweedelige binnenring 60a, 62b, met twee reeksen kogels 63. De flens 42 van de naaf 40 drukt op de bovenste binnenring 62a, waarbij de beide binnenringen 62a, 62b tussen het tweede tandwiel 20 en de flens 42 25 voorgespannen worden.The illustrated bearings 60 comprise a one-piece outer ring 60 and a two-piece inner ring 60a, 62b, with two sets of balls 63. The flange 42 of the hub 40 presses on the upper inner ring 62a, the two inner rings 62a, 62b between the second gear 20 and the flange 42 can be prestressed.

Door de eenvoudige opzet van de verbinding tweede tandwiel 20 -naaf 40 is er binnen de lagers 60 slechts één aslichaam aanwezig, in de vorm van pen 41, met radiale buitenafmeting D1. De radiale buitenafmeting van de lagers 60 kan daardoor beperkt blijven, en daarmee de radiale buitenafmeting 30 van de opbouw 70 en van de flens 71, en daarmee de radiale buitenafmeting D2 van de opstaande wand 91 van het aandrijfhuis 8 op de bovenrand 90 waarvan de opbouw 70 bevestigd is.Due to the simple design of the connection between second gear 20 and hub 40, only one axle body is present within the bearings 60, in the form of pin 41, with radial outer dimension D1. The radial outer dimension of the bearings 60 can therefore remain limited, and hence the radial outer dimension 30 of the superstructure 70 and of the flange 71, and thus the radial outer dimension D2 of the upright wall 91 of the drive housing 8 on the upper edge 90 of which the superstructure 70 is confirmed.

77

In de in figuren 4A en 4B weergegeven geassembleerde toestand reikt de aandrijfas 10 door een aandrijfhuls 30, waarbij de inwendig vertande boring 31 van de huls 30 een steekasverbinding (spline) aangaat met een uitwendige vertanding op de aandrijfas 10, zodat de aandrijfhuls 30 mee roteert 5 met de aandrijfas 10. De aandrijfhuls 30 is daarbij door lagers 36 gelagerd in het aandrijfhuis 8. Aan één eind is de aandrijfhuls 30 aan de buitenzijde voorzien van een eerste conisch tandwiel 33 met vertanding 34. De vertanding 34 is in aangrijping met vertanding 22 van het tweede conisch tandwiel 20.In the assembled state shown in Figures 4A and 4B, the drive shaft 10 extends through a drive sleeve 30, the internally toothed bore 31 of the sleeve 30 engaging a stub shaft connection (spline) with an external toothing on the drive shaft 10, so that the drive sleeve 30 rotates with it 5 with the drive shaft 10. The drive sleeve 30 is thereby supported by bearings 36 in the drive housing 8. At one end, the drive sleeve 30 is provided on the outside with a first bevel gear 33 with toothing 34. The toothing 34 is in engagement with toothing 22 of the second bevel gear 20.

De lagers 36 zijn axiaal buitenwaarts opgesloten door axiaal 10 gerichte koprandvlak 94 van de eindrand 93 van tussenhuis 9. De eindrand 93 is radiaal buiten het koprandvlak 94 tredevormig, met axiaal randgedeelte 95 en schouder 96. Het tussenhuis is met schouder 96 tegen eindrand 97 van aandrijfhuis 8 gepast, waarbij axiaal randgedeelte 95 nauw past in de opening 98 (figuur 2) van het huis 8. Met deze verbinding tussen beide huizen 8 en 9 kan de 15 axiale lengte van het aandrijfhuis 8 beperkt worden gehouden. Een plaatsingsring en eventueel ook een lageropsluitring, kan achterwege blijven.The bearings 36 are enclosed axially outward by axially directed head edge surface 94 of the end edge 93 of intermediate housing 9. The end edge 93 is radially outside the head edge surface 94, with axial edge portion 95 and shoulder 96. The intermediate housing is with shoulder 96 against end edge 97 of drive housing 8, wherein the axial edge portion 95 fits tightly into the opening 98 (Figure 2) of the housing 8. With this connection between the two housing 8 and 9, the axial length of the drive housing 8 can be kept limited. A placement ring and possibly also a bearing retaining ring can be omitted.

Aan de bovenzijde is het tussenhuis 9 axiaal kort achter de eindrand 93 tredevormig (99), waardoor ruimte wordt verschaft voor een meseind 7a in (gestreept weergegeven) naar binnen gedraaide stand van het 20 mes 7. De afmeting S1 is van het buitenoppervlak van de trede 99 tot de pen 80 is groter dan de afstand S2 van de pen 80 tot meseind 7a. Aangezien de trede 99 iets buiten de wand 91 gelegen is zal het meseind 7a ook in het vlak van doorsnede van figuur 4B het tussen huis 9 het aandrijfhuis 8 en het tussenhuis 9 niet treffen.At the top, the intermediate housing 9 is stepped (99) axially shortly behind the end edge 93, thereby providing space for a knife end 7a in the (7. dashed) in-turned position of the knife 7. The dimension S1 is of the outer surface of the knife. step 99 to the pin 80 is greater than the distance S2 from the pin 80 to knife end 7a. Since the step 99 is situated slightly outside the wall 91, the knife end 7a will also not affect the drive housing 8 and the intermediate housing 9 between the housing 9 and the cross-sectional plane of Fig. 4B.

25 De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.The above description is included to illustrate the operation of preferred embodiments of the invention, and not to limit the scope of the invention. Starting from the above explanation, many variations will be evident to those skilled in the art that fall within the spirit and scope of the present invention.

30 1 034 69030 1 034 690

Claims

1. Inrichting voor het maaien van gewassen, omvattend een reeks op tussenafstanden naast elkaar opgestelde maai-eenheden, welke maai-5 eenheden elk een meshouder met tenminste één maaimes met een effectieve lengte van ongeveer 1 dm of meer omvatten, en een aandrijving voor de meshouder, welke aandrijving voor elke meshouder een aandrijfdeel omvat, voor het om een opstaande rotatiehartlijn roterend aandrijven daarvan, waarbij het aandrijfdeel een meshouder dragend naafsamenstel omvat, alsmede een voor 10 de maaimessen gemeenschappelijke, roterend aangedreven aandrijfas, die zich in hoofdzaak in reeksrichting uitstrekt en koppelbaar is met een externe aandrijfinrichting, zoals een aftakas van een trekker, waarbij de aandrijfdelen elk een in een betreffend huis gelagerde overbrenging met een eerste tandwiel voor aandrijving van het naafsamenstel omvatten, waarbij het eerste tandwiel 15 voorzien is op de door het huis reikende en daarin gelagerde aandrijfas, waarbij het maaimes om een althans nagenoeg met de rotatiehartlijn parallelle meshartlijn aan de rand van de meshouder bevestigd is, op vrij om de meshartlijn roteerbare wijze, waarbij beschouwd in het vlak van omloop van het maaimes de radiale afstand tussen de meshartlijn en het radiale buitenoppervlak 20 van het huis groter is dan de afstand tussen de meshartlijn en het mesuiteinde.CLAIMS 1. An apparatus for mowing crops, comprising a series of mowing units arranged adjacent to each other, said mowing units each comprising a knife holder with at least one cutter blade with an effective length of about 1 dm or more, and a drive for the knife holder, which drive comprises a drive part for each knife holder, for driving it about an upstanding axis of rotation, the drive part comprising a knife holder carrying hub assembly, as well as a rotary driven drive shaft common to the blades, extending substantially in series direction and can be coupled to an external drive device, such as a PTO shaft of a tractor, the drive parts each comprising a transmission mounted in a relevant housing with a first gear for driving the hub assembly, the first gear 15 being provided on the drive shaft mounted therein, the cutting blade about an a at least substantially mesh axis parallel to the axis of rotation is attached to the edge of the blade holder in a freely rotatable manner about the mesh axis, wherein, viewed in the plane of rotation of the blade, the radial distance between the mesh axis and the radial outer surface 20 of the housing is greater then the distance between the mesh center line and the blade end.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de aandrijfas tussen opvolgende maai-eenheden opgenomen is in kokers of buizen die de huizenmet elkaar verbinden, waarbij de kokereinden gevormd zijn met een omlopende trede waarvan het axiale gedeelte nauw past in de ingang van de boring van het huis 25 en het radiale gedeelte aanligt tegen de rand van de ingang van de boring van het huis.Device as claimed in claim 1, wherein the drive shaft is accommodated between successive mowing units in tubes or tubes connecting the housings to each other, the tube ends being formed with a circumferential step whose axial part fits tightly into the entrance of the bore of the housing 25 and the radial portion abuts the edge of the entrance to the bore of the housing.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij het eerste tandwiel voorzien is op een eind van een huls, die rotatievast aangebracht is op de aandrijfas, waarbij de huls gelagerd is in een aslager, waarbij de eindrand van het kokereind 30 een axiaal gerichte koprand vormt, dat tot bij het aslager reikt.3. Device as claimed in claim 2, wherein the first gearwheel is provided on one end of a sleeve, which is mounted rotationally on the drive shaft, the sleeve being mounted in a shaft bearing, the end edge of the tube end 30 forming an axially directed end edge, that reaches to the axle bearing.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de huls aan beide einden aelaaerd is in een aslaaer. θDevice as claimed in claim 3, wherein the sleeve is welded at both ends in an axle bearing. θ

5. Inrichting volgens conclusie 2, 3 of 4, waarbij de kokereinden aan de bovenzijde, achter de eindrand, uitwendig een trede of rechte schouder vormen.Device as claimed in claim 2, 3 or 4, wherein the tube ends at the top, behind the end edge, externally form a step or straight shoulder.

6. Inrichting voor het maaien van gewassen, omvattend een reeks op 5 tussenafstanden naast elkaar opgestelde maai-eenheden, welke maateenheden elk een meshouder met tenminste één maaimes omvatten, en een aandrijving voor de meshouder, welke aandrijving voor elke meshouder een aandrijfdeel omvat, voor het om een opstaande rotatiehartlijn roterend aandrijven daarvan, waarbij het aandrijfdeel een de meshouder dragend naafsamenstel 10 omvat, alsmede een voor de maaimessen gemeenschappelijke, roterend aangedreven aandrijfas, die zich in hoofdzaak in reeksrichting uitstrekt en koppelbaar is met een externe aandrijfinrichting, zoals een aftakas van een trekker, waarbij de aandrijfdelen elk een in een betreffend huis gelagerde overbrenging met een eerste tandwiel omvatten, waarbij het eerste tandwiel 15 voorzien is op de door het huis reikende en daarin gelagerde aandrijfas, waarbij het maaimes om een althans nagenoeg met de rotatiehartlijn parallelle meshartlijn aan de rand van de meshouder bevestigd is, op vrij om de meshartlijn roteerbare wijze, waarbij beschouwd in het vlak van omloop van het maaimes de radiale afstand tussen de meshartlijn en het radiale buitenoppervlak 20 van het huis groter is dan de afstand tussen de meshartlijn en het mesuiteinde.6. Plant for mowing crops, comprising a series of mowing units arranged at intervals between each other, which units of measure each comprise a knife holder with at least one cutter, and a drive for the knife holder, which drive comprises a drive part for each knife holder, for driving it rotatably about an upstanding axis of rotation, the drive part comprising a hub assembly 10 carrying the knife holder, and a rotary shaft driven in common with the mowing blades, which shaft extends substantially in series direction and can be coupled to an external drive device, such as a PTO shaft of a tractor, the drive parts each comprising a transmission with a first gear wheel bearing mounted in a respective housing, the first gear wheel being provided on the drive shaft extending through the housing and mounted therein, the cutting blade about an at least substantially parallel mesh axis with the axis of rotation at the edge of the meshold r is fixed in a manner freely rotatable about the mesh axis, wherein, viewed in the plane of rotation of the blade, the radial distance between the mesh axis and the radial outer surface 20 of the housing is greater than the distance between the mesh axis and the blade end.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de overbrenging in het aandrijfdeel een tweede, van het naafsamenstel deel uitmakend tandwiel omvat, waarbij het naafsamenstel een met het tweede tandwiel coaxiale, de meshouder dragende naafflens omvat, waarbij de 25 naafflens en het tweede tandwiel rotatievast met elkaar verbonden zijn en het naafsamenstel tussen het tandwiel van het tandwieldeel en de naafflens een aslichaam vormt, dat in radiale richting beschouwd enkelvoudig is, waarbij het huis een opbouw met een omtrekswand omvat, waarbij tussen de omtrekswand van de opbouw en het aslichaam lagers zijn aangebracht.7. Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the transmission in the drive part comprises a second sprocket forming part of the hub assembly, the hub assembly comprising a hub flange coaxial with the knife holder and bearing the hub holder, the hub flange and the second sprocket are rotatably connected to each other and the hub assembly forms between the gear wheel of the gear part and the hub flange an axle body which, viewed in radial direction, is single, the housing comprising a structure with a peripheral wall, bearings between the peripheral wall of the structure and the axle body are provided.

8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij het aslichaam althans deels aangevormd is aan de naafflens.Device as claimed in claim 7, wherein the axle body is formed at least partly on the hub flange.

9. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de aandrijfas tussen opvolgende maai-eenheden opgenomen is in kokers of buizen die de huizenmet elkaar verbinden, waarbij de kokereinden gevormd zijn met een omlopende trede waarvan het axiale gedeelte nauw past in de ingang van de boring van het huis en het radiale gedeelte aanligt tegen de rand van de ingang van de boring van 5 het huis.Device as claimed in claim 6, wherein the drive shaft is accommodated between successive mowing units in tubes or tubes connecting the housings to each other, the tube ends being formed with a circumferential step whose axial part fits tightly into the entrance of the bore of the the housing and the radial portion abuts the edge of the entrance to the bore of the housing.

10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij het eerste tandwiel voorzien is op een eind van een huls, die rotatievast aangebracht is op de aandrijfas, waarbij de huls gelagerd is in een aslager, waarbij de eindrand van het kokereind een axiaal gerichte koprand vormt, dat tot bij het aslager reikt.Device as claimed in claim 9, wherein the first gearwheel is provided on one end of a sleeve, which is mounted rotationally on the drive shaft, the sleeve being mounted in a shaft bearing, the end edge of the sleeve end forming an axially directed head edge, which as far as the axle bearing.

11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de huls aan beide einden gelagerd is in een aslager.The device of claim 10, wherein the sleeve is journalled at both ends in an axle bearing.

12. Inrichting volgens conclusie 9, 10 of 11, waarbij de kokereinden aan de bovenzijde, achter de eindrand, uitwendig een trede of rechte schouder vormen.Device as claimed in claim 9, 10 or 11, wherein the tube ends at the top, behind the end edge, externally form a step or straight shoulder.

13. Inrichting voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. 1 034 690Device provided with one or more of the characterizing measures described in the attached description and / or shown in the attached drawings. 1 034 690