NL1033869C2 - Warenhuis. - Google Patents

Description

Warenhuis

De uitvinding betreft een warenhuis, omvattende ten minste één rij kolommen en een door deze kolommen gedragen 5 kap.

Dergelijke warenhuizen zijn bekend uit de glastuinbouw. Door de kolommen worden verschillende krachten geleidt, waaronder drukkrachten in de lengte richting van de kolommen. Deze drukkracht zijn bijvoorbeeld het gevolg van 10 het gewicht van de kap. Een kolom zal bij een bepaalde drukkracht uitbuigen en bezwijken. Dit verschijnsel wordt knik genoemd. Om te voorkomen, dat de kolom onder belasting van de kap bezwijkt, worden bij het ontwerp van het warenhuis eisen gesteld aan de knikstijfheid van de kolommen. Deze 15 knikstijfheid is bijvoorbeeld afhankelijk van de afmetingen van de kolom in dwarsdoorsnede.

In de glastuinbouw bestaat de trend, dat kassen steeds grotere afmetingen krijgen. Daarbij worden de krachten, die door de kolommen worden geleidt, steeds groter. 20 Als gevolg daarvan worden de aan de kolommen gestelde eisen met betrekking tot de knikstijfheid hoger. Door bijvoorbeeld de afmetingen van de kolommen in dwarsdoorsnede toe te laten nemen, kan aan deze eisen worden voldaan. De toename van de afmetingen van een kolom in dwarsdoorsnede, en daarmee van de 25 omvang van een kolom, heeft als nadeel, dat het lichtonderscheppend oppervlak van een kolom toeneemt. Daarnaast zijn de kosten van de kolom hoger. Wanneer de hoogte van het warenhuis toeneemt spelen deze nadelen een extra grote rol. Bij toenemende lengte van de kolommen neemt 30 namelijk de knikstijfheid daarvan af en moeten de afmetingen van de kolommen in de dwarsdoorsnede extra toenemen.

Met de uitvinding is beoogd deze nadelen te verminderen. Hiertoe onderscheidt de uitvinding zich door de 1033869 2 eigenschap, dat ten minste één verbindingselement op een tussenliggend niveau is aangebracht, tussen een aantal kolommen in de rij en een verankering. Door deze maatregel wordt de uitbuiging van de met de verankering verbonden 5 kolommen beperkt. Dit heeft als voordeel, dat de eisen aan de knikstijfheid van de kolommen lager zijn en daarmee de afmetingen van de kolommen in dwarsdoorsnede en daarmee de omvang van de kolommen kan worden beperkt. Verrassenderwijs blijken de afname van het lichtonderscheppend oppervlak van 10 de kolommen en de afname van de kosten van de kolommen groter te zijn dan het extra lichtonderscheppend oppervlak en de extra kosten van de verbindingselementen en de verankering.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm van het warenhuis volgens de uitvinding is de knikstijfheid van de 15 kolommen in de richting van de rij kleiner dan dwars daarop. In de constructie van bekende warenhuizen is de buigbelasting in één richting van de dwarsdoorsnede van de kolommen groter dan in de richting dwars daarop. Als gevolg daarvan kunnen de afmetingen van de dwarsdoorsnede van de kolommen in die 20 dwarsrichting kleiner zijn. Omdat de knikstijfheid van de kolommen in die dwarsrichting kleiner is, zullen de kolommen de neiging hebben om in die richting uit te buigen. Dan is het gunstig dat het verbindingselement de kolommen in die dwarsrichting verbindt om de afmetingen van de kolommen in 25 dwarsdoorsnede te minimaliseren. In een aanvullende uitvoeringsvorm daarvan zijn de kolommen op het niveau van de het verbindingselement vrij van verbindingselementen in de richting dwars op de rij. Indien de kolommen in de richting dwars op de rij kolommen voldoende knikstijfheid hebben, is 30 het gunstig om in die richting op het niveau van het verbindingselement geen verbindingselementen aan te brengen. Verbindingselementen in die richting zijn immers niet nodig om aan de eisen betreffende de knikstijfheid van de kolommen 3 te voldoen. Deze maatregel heeft als voordeel, dat geen onnodig lichtonderscheppend oppervlak in het warenhuis is aangebracht en geen onnodige kosten zijn gemaakt.

In een aanvullende uitvoeringsvorm van het warenhuis 5 volgens de uitvinding omvatten de kolommen een vakwerk. In de bekende warenhuizen zijn de kolommen over het algemeen rechthoekige holle profielen, met een groot lichtonderscheppend oppervlak. Een vakwerkconstructie is een open constructie en laat daardoor licht door, waardoor het 10 lichtonderscheppend oppervlak verder af kan nemen. In een aanvullende uitvoeringsvorm daarvan omvatten de kolommen een vlak vakwerk, dat met het vlak daarvan dwars op de rij is opgesteld. Een vlakke vakwerkconstructie heeft een aanzienlijk grotere buigstijfheid in de richting van het 15 vakwerk dan in de richting dwars daarop. Door de kolommen met vlak vakwerk in de dwarsrichting met een verankering te verbinden, wordt het mogelijk in een warenhuis dergelijke kolommen toe te passen. Dit heeft als voordeel, dat het lichtonderscheppend oppervlak van de kolommen verder afneemt. 20 In een verdere aanvullende uitvoeringsvorm van de uitvinding strekt het verbindingselement zich in hoofdzaak horizontaal uit. Omdat de uitbuiging van de kolommen een verplaatsing in het horizontale vlak als gevolg heeft, heeft deze maatregel als voordeel, dat de door het 25 verbindingselement te leiden krachten dan minimaal zijn en de verbindingselementen daarmee minimale afmetingen kunnen hebben in dwarsdoorsnede.

In een verdere aanvullende uitvoeringsvorm van de uitvinding is het verbindingselement drukstijf. Deze 30 maatregel heeft als voordeel, dat één verbindingselement voldoende is om de uitbuiging van een kolom in twee richtingen te beperken. In een alternatieve uitvoeringsvorm daarvan is het verbindingselement een trekelement.

4

Trekelementen hebben bijvoorbeeld als voordeel boven drukelementen, dat trekelementen slanker kunnen zijn. Deze maatregel heeft daarmee als voordeel, dat het lichtonderscheppend oppervlak van een enkel 5 verbindingselement kleiner is. In een aanvullende uitvoeringsvorm daarvan is een aantal verbindingselementen aangebracht tussen telkens twee opeenvolgende kolommen en op een afstand van elkaar liggende verankeringen. In een aanvullende uitvoeringsvorm daarvan liggen de trekelementen 10 in hoofdzaak in eikaars verlengde. In een verdere aanvullende uitvoeringsvorm daarvan hebben de trekelementen een voorspanning.

In een aanvullende uitvoeringsvorm van de uitvinding is de verankering een gevel. Deze maatregel heeft als 15 voordeel, dat in het warenhuis geen of althans minder lichtonderscheppende maatregelen benodigd zijn om een verankering te verwezenlijken. In een alternatieve uitvoeringsvorm daarvan omvat de verankering een eerste kolom, een tweede kolom, ten minste één in hoofzaak 20 horizontaal drukelement, dat op een tussenliggend niveau tussen de eerste kolom en de tweede kolom is aangebracht, ten minste een eerste trekelement, dat aangebracht is tussen de eerste kolom nabij het verbindingspunt met het drukelement en een einde van de tweede kolom, en ten minste een tweede 25 trekelement, dat aangebracht is tussen de tweede kolom nabij het verbindingsspunt met het drukelement en een einde van de eerste kolom. Deze maatregel heeft als voordeel, dat wanneer bijvoorbeeld de afstand tussen de gevels te groot is of de gevels niet geschikt zijn als verankering in het warenhuis 30 een geschikte verankering te verwezenlijken is.

In een aanvullende uitvoeringsvorm daarvan is het verbindingselement verbonden met één van de eerste kolom en de tweede kolom en is het drukelement nabij het 5 verbindingspunt van het verbindingselement verbonden. Deze maatregel heeft als voordeel, dat de buigbelasting op de eerste kolom en tweede kolom lager is.

De onderhavige uitvinding zal hieronder nader worden 5 toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, dat in de bijgevoegde tekening is getoond. Het betreft een niet-limitatief uitvoeringsvoorbeeld. In de aanzichten zijn dezelfde of vergelijkbare onderdelen, componenten en elementen aangeduid met dezelfde referentienummers. In de 10 tekening toont: - fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een gedeelte van een warenhuis volgens de uitvinding; en - fig. 2 tot en met 4 perspectivische detail aanzichten van het gedeelte van het warenhuis uit figuur 1.

15 In figuur 1 is een gedeelte van een warenhuis 1 getoond. Het warenhuis 1 heeft funderingspalen 2, welke in de grond 3 zijn aangebracht en waarop kolommen 4 steunen.

Telkens twee kolommen 4 zijn verbonden met een traliespant 5. Op de kolommen 3 en de traliespanten 5 steunt een kap 6. Kap 20 6 bestaat uit een raamwerk bestaande uit nokken 7, goten 8 en roeden 9, in welk raamwerk lichtdoorlatende panelen 10 van bijvoorbeeld glas zijn opgenomen.

De kolommen 4 zijn geordend in twee rijen 11 en 12. Van het warenhuis 1 is slechts een gedeelte getoond. De rij 25 11 strekt zich verder uit in de richting van de pijlen A en B, de rij 12 in de richting van de pijlen C en D. De kolommen 4 bestaan uit een vlak vakwerk, dat met het vlak daarvan dwars op de rijen 11 en 12 is opgesteld.

In rij 11 verbindt verbindingselement 13 de kolommen 30 4a en 4d op een tussen de grond 3 en de kap 6 gelegen niveau E met de verankering 14. In de in de figuur getoonde constructie is het verbindingselement ongeveer halverwege de lengte van de kolommen aangebracht. Het meest gunstige niveau 6 is afhankelijk van de specifieke constructie als geheel. In de getoonde constructie zijn geen verbindingselementen aangebracht in de vakwerkrichting van de kolommen, omdat de kolommen in die richting voldoende knikstijfheid hebben.

5 Verankering 14 bestaat uit de eerste kolom 4b en de tweede kolom 4c, welke middels de drie horizontale drukelementen 15, 16 en 17 met elkaar zijn verbonden. Het eerste trekelement 18 is aangebracht tussen de eerste kolom 4b nabij het verbindingspunt met het horizontale drukelement 10 16 en de het einde van de tweede kolom 4c vormende funderingspaal 2c. Het tweede trekelement 19 is aangebracht tussen de tweede kolom 4c nabij het verbindingspunt met het horizontale drukelement 16 en de het einde van de tweede kolom 4b vormende funderingspaal 2b. Het eerste trekelement 15 20 is aangebracht tussen de eerste kolom 4b nabij het verbindingspunt met het horizontale drukelement 16 en de het einde van de tweede kolom 4c vormende punt 21. Het tweede trekelement 22 is aangebracht tussen de tweede kolom 4c nabij het verbindingspunt met het horizontale drukelement 16 en de 20 het einde van de tweede kolom 4b vormende punt 23. Het drukelement 16 ligt op hetzelfde niveau als het verbindingselement 13. Dankzij de bovenstaande constructie is de verplaatsing van de verankering 14 ter plaatse van het verbindingspunt 24 met het verbindingselement 13 beperkt.

25 Als gevolg daarvan is indien het verbindingselement 13 drukstijf is, de verplaatsing van het verbindingspunt 25 beperkt in zowel de richting van pijl F als in de richting van pijl G. Indien verbindingselement 13 een trekelement is, dan is de verplaatsing van het verbindingspunt 25 slechts 30 beperkt in de richting van pijl G. In dat geval kan verderop in de rij 11 in de richting van pijl B een niet getoonde tweede verankering zijn aangebracht. Deze verankering kan een tweede verankering 14 zijn of bijvoorbeeld een gevel.

7

In figuur 2 is getoond, dat het eerste trekelement 18 via het horizontale drukelement 17 is verbonden met de het einde van de tweede kolom 4c vormende funderingspaal 2c. Het eerste trekelement 18 is voorzien van een spanwartel 26 om 5 het eerste trekelement 18 voor te spannen.

In figuur 3 is getoond, dat tweede trekelement 19 en tweede trekelement 22 via het horizontale drukelement 16 zijn verbonden met de tweede kolom 4c, nabij het verbindingspunt met het horizontale drukelement 16. Het tweede trekelement 22 10 is voorzien van een spanwartel 26 om het tweede trekelement 18 voor te spannen.

In figuur 4 is getoond, dat het eerste trekelement 20 via het horizontale drukelement 15 is verbonden met de het einde van de tweede kolom 4c vormende punt 21. Het eerste 15 trekelement 18 is voorzien van een spanwartel 26 om het eerste trekelement 20 voor te spannen. Tevens is een gedeelte van traliespant 5 en goot 8 getoond.

In figuur 1 is getoond, dat een enkel verbindingselement een kolom met de verankering verbindt. Ook 20 kan meer dan één meer verbindingselement een kolom met de verankering verbinden, bijvoorbeeld twee naast elkaar of twee op verschillende niveaus. Twee verbindingselementen naast elkaar heeft bijvoorbeeld het bijkomend voordeel, dat het torderen van de kolom wordt beperkt.

25 In figuur 1 is de verankering getoond met twee eerste en twee tweede trekelementen. Ook kan slechts één eerste trekelement en één tweede trekelement zijn aangebracht of meer dan twee eerste trekelementen en meer dan twee tweede trekelementen. Ook kunnen aanvullende trekelementen zijn 30 aangebracht om de stijfheid van de verankering te vergroten, bijvoorbeeld een trekelement dat een punt nabij het einde van de eerste kolom verbindt met een punt nabij het einde van de tweede kolom, of een trekelement dat een punt nabij het einde 8 van de tweede kolom verbindt met een punt nabij het einde van de eerste kolom, of een combinatie van beide. Ook kan de verankering bijvoorbeeld een buigstijve kolom omvatten, welke momentvast in de grond is aangebracht. Een andere 5 mogelijkheid is, dat de verankering een zogenaamde 'portaalspant' omvat.

In figuur 1 zijn de verbindingselementen in lijn met het drukelement van de verankering getoond. Ook kunnen de verbindingselementen niet in lijn met het drukelement zijn 10 aangebracht.

In figuur 1 zijn de verbindingselementen op het zelfde niveau als het drukelement van de verankering getoond. Ook kunnen de verbindingselement op een ander niveau zijn aangebracht.

15 In de figuren 2 en 4 is getoond, dat de eerste trekelementen zijn verbonden onder het uiteinde van de kolom. De eerste trekelementen kunnen ook op een ander punt verbonden zijn aan het einde van de kolom, bijvoorbeeld boven het uiteinde.

20 In de figuur 1 is getoond, dat de kolommen over de gehele lengte daarvan dezelfde afmetingen in dwarsdoorsnede hebben. Ook kan een kolom bijvoorbeeld in de richting van de funderingspaal taps toelopen, zodat de krachten vanuit de kolom beter door te leiden zijn naar de funderingspaal.

25 De in de figuren getoonde kolommen, bestaan uit een vakwerk, welke is opgebouwd uit twee vierkante holle langgerekte profielen welke op afstand van elkaar zijn verbonden via diagonaal georiënteerde staven. Ook kan het vak werk anders zijn opgebouwd. Bijvoorbeeld kunnen de vierkante 30 holle langgerekte profielen u-profielen zijn, of ronde holle profielen, of langgerekte platen. Ook kunnen bijvoorbeeld de diagonale staven diagonale platen zijn.

1 033 869

Claims (14)

1. Warenhuis, omvattende ten minste één rij kolommen en een door deze kolommen gedragen kap 5 met het kenmerk, dat ten minste één verbindingselement op een tussenliggend niveau is aangebracht, tussen een aantal kolommen in de rij en een verankering.

2. Warenhuis volgens conclusie 1, 10 met het kenmerk, dat de knikstijfheid van de kolommen in de richting van de rij kleiner is dan dwars daarop.

3. Warenhuis volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat 15 de kolommen op het niveau van het verbindingselement vrij zijn van verbindingselementen in de richting dwars op de rij.

4. Warenhuis volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat 20 de kolommen een vakwerk omvatten.

5. Warenhuis volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de kolommen een vlak vakwerk omvatten, dat met zijn vlak dwars op de rij is opgesteld 25

6. Warenhuis volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het verbindingselement zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekt.

7. Warenhuis volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het verbindingselement drukstijf is. J0338 *9

8. Warenhuis volgens één van de conclusies 1 tot en met 6, met het kenmerk, dat het verbindingselement een trekelement is.

9. Warenhuis volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat een aantal verbindingselementen aangebracht is tussen telkens twee opeenvolgende kolommen en op een afstand van elkaar liggende verankeringen.

10. Warenhuis volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de verbindingselementen in hoofdzaak in eikaars verlengde liggen.

11. Warenhuis volgens één van de conclusies 8, 9 en 15 10, met het kenmerk, dat de verbindingselementen een voorspanning hebben.

12. Warenhuis volgens één van de voorgaande conclusies, 20 met het kenmerk, dat de verankering een gevel is.

13. Warenhuis volgens één van de conclusies 1 tot en met 11, met het kenmerk, dat 25 de verankering omvat: - een eerste kolom; - een tweede kolom; - ten minste één in hoofzaak horizontaal drukelement, dat op een tussenliggend niveau tussen de eerste kolom en de tweede 30 kolom is aangebracht, - ten minste een eerste trekelement, dat aangebracht is tussen de eerste kolom nabij het verbindingspunt met het drukelement en een einde van de tweede kolom, en f - ten minste een tweede trekelement, dat aangebracht is tussen de tweede kolom nabij het verbindingsspunt met het drukelement en een einde van de eerste kolom.

14. Warenhuis volgens conclusie 13, 5 met het kenmerk, dat het verbindingselement verbonden is met één van de eerste kolom en de tweede kolom en het drukelement nabij het verbindingspunt van het verbindingselement is verbonden. 1033869