NL1033199C2 - Inrichting voor het uitsnijden van de aars van slachtgevogelte. - Google Patents

Inrichting voor het uitsnijden van de aars van slachtgevogelte. Download PDF

Info

Publication number
NL1033199C2
NL1033199C2 NL1033199A NL1033199A NL1033199C2 NL 1033199 C2 NL1033199 C2 NL 1033199C2 NL 1033199 A NL1033199 A NL 1033199A NL 1033199 A NL1033199 A NL 1033199A NL 1033199 C2 NL1033199 C2 NL 1033199C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pin
end part
carcass
cylinder knife
cylinder
Prior art date
Application number
NL1033199A
Other languages
English (en)
Inventor
Rijk Slagboom
Dirk Cornelis Stooker
Original Assignee
Systemate Group Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Systemate Group Bv filed Critical Systemate Group Bv
Priority to NL1033199A priority Critical patent/NL1033199C2/nl
Priority to EP08705088A priority patent/EP2099307B1/en
Priority to AT08705088T priority patent/ATE505085T1/de
Priority to DK08705088.6T priority patent/DK2099307T3/da
Priority to DE602008006164T priority patent/DE602008006164D1/de
Priority to PCT/NL2008/050019 priority patent/WO2008085049A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1033199C2 publication Critical patent/NL1033199C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22BSLAUGHTERING
    • A22B5/00Accessories for use during or after slaughtering
    • A22B5/0094Cutting or blocking the rectum of a carcass, e.g. for avoiding fecal contamination
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/06Eviscerating devices for poultry

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Processing Of Meat And Fish (AREA)

Description

Inrichting voor het uitsnijden van de aars van slacht-gevogelte
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting en werkwijze voor het verwijderen van de aars van een 5 karkas van slachtgevogelte.
In het Europees octrooi 0.843.971 wordt een zogenaamde aarssnijder getoond, die een van een uitwendige schroefdraad voorziene centreerpen omvat die in de aars-opening van een karkas ingevoerd wordt om het aarsgebied te 10 centreren en de kringspier enigszins op te lichten voor het spannen van het aarsgebied. De centreerpen is omgeven door een cilindermes, dat ten opzichte van de centreerpen neerwaarts tot in snijdende aangrijping met het aarsgebied wordt bewogen en geroteerd wordt om het aarsgebied los te 15 snijden. De centreerpen met uitwendige schroefdraad wordt na het lossnijden van het aarsgebied gebruikt om dat gebied, met de daarmee verbonden endeldarm van het karkas kan worden weggetild, waarbij de kringspier wordt gehouden tussen de centreerpen en met cilindermes. Door daaropvol-20 gend terugroteren van de centreerpen wordt het aarsgebied en endeldarm losgemaakt, om aan de buitenzijde van het karkas te komen te liggen.
Een nadeel van deze inrichting is dat de schroef- 1033199 2 draad de endeldarm kan beschadigen, waardoor inhoud daarvan vrij kan komen en het karkas kan bevuilen of besmetten.
Een op dit punt verbeterde inrichting is beschreven in de Europese octrooiaanvrage 1.588.622, waarin de 5 centreerpen voorzien is van een ring van vervormbaar materiaal die door naar elkaar toe dwingen van twee aan weerzijden van de ring gelegen pengedeelten of door lucht onder druk radiaal kan worden uitgezet om de endeldarm tegen het cilindermes aan te drukken. Een nadeel hiervan is dat de 10 ter plaatse aanwezige lichaamsstoffen van het karkas het materiaal van de ring op den duur aantasten, waardoor de ring moet worden vervangen.
Een onvolkomenheid bij beide voornoemde bekende inrichtingen is dat beschadiging van het aarsgebied kan 15 optreden indien cilindermes en centreerpen excentrisch van de aarsopening gericht zijn. De beschadiging kan resulteren in bevuiling van het omgevende karkasgebied.
Een doel van de uitvinding is een inrichting en werkwijze van de in de aanhef genoemde soort te verschaf-20 fen, waarmee het aarsgebied en/of aangrenzend endeldarm- gebied op betrouwbare wijze kan worden geklemd tussen de centreerpen en het cilindermes.
Een doel van de uitvinding is een inrichting en werkwijze van de in de aanhef genoemde soort te verschaf-25 fen, waarmee het aarsgebied en/of aangrenzend endeldarm- gebied met een verminderd risico op beschadiging kan worden geklemd tussen de centreerpen en het cilindermes.
Een doel van de uitvinding is een inrichting en werkwijze van de in de aanhef genoemde soort te verschaf-30 fen, waarmee het aarsgebied en/of aangrenzend endeldarm- gebied kan worden geklemd tussen de centreerpen en het cilindermes, en waarmee een ook op de lange duur die werking gewaarborgd kan zijn.
Een doel van de uitvinding is een inrichting en 35 werkwijze van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarmee de kans op scheuring en beschadiging van het aarsgebied verminderd wordt.
3
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Vanuit een aspect voorziet de uitvinding, om 5 althans één van voornoemde doelen te bereiken, in een inrichting voor het uitsnijden en verwijderen van de aars van een karkas van slachtgevogelte, omvattend een houder voor het karkas en een naar en van het karkas beweegbaar samenstel met een roterend aangedreven cilindermes met een 10 snij rand en een binnen het cilindermes reikende pen met een penlichaam dat voorzien is van een peneinddeel met een eindgedeelte dat bestemd is voor doorgang door de aarsope-ning en om achter de kringspier te grijpen, waarbij het penlichaam een hartlijn heeft en het peneinddeel ten op-15 zichte van de penhartlijn beweegbaar is tussen een uit-gangsstand in lijn met de penhartlijn en een werkstand onder een hoek daarmee.
Hiermee wordt bereikt dat het peneinddeel met eindgedeelte zoekend kan zijn bij binnengaan van de aars-20 opening. De aarsopening kan dan bij verder binnendringen van de centreerpen zonodig geleidelijk worden bewogen naar een ten opzichte van cilindermes gecentreerde positie, waardoor vroegtijdige beschadiging van het aarsgebied wordt voorkomen.
25 Hiermee is tevens een randvoorwaarde verschaft voor een later te vervullen functie, van het klemmen van de endeldarm tussen cilindermes en peneinddeel, waarover hieronder meer.
In een uitvoering is het peneinddeel veerbelast 30 naar de uitgangsstand, zodat het peneinddeel uiteindelijk terugkeert naar en met het cilindermes concentrische ligging.
Het peneinddeel kan scharnierbaar verbonden zijn met de rest van het penlichaam, bijvoorbeeld ter plaatse 35 van een scharnierlijn. De scharnierlijn kan daarbij excentrisch gelegen zijn ten opzichte van de penhartlijn, waardoor momentwerking voor verdraaiing van het peneinddeel 4 bevorderd kan worden.
Het aldus beweegbare peneinddeel kan benut worden voor de fase van het verwijderen van aarsgebied met aansluitend darmgedeelte, waartoe de inrichting dan voorzien 5 is van middelen voor het naar de werkstand dwingen en daarin houden van het peneinddeel.
Hiermee kan met eenvoudige, ook op lange duur goed werkzame middelen een klemkracht worden verschaft. Doordat als gevolg van de onderlinge schuine stand slechts 10 lokaal wordt geklemd, kan een klemkracht van voldoende grootte makkelijk worden bewerkstelligd. Beschadiging van de geklemde gebieden wordt hierbij vergaand vermeden. Voorts kan door de bereikbare schuine stand een klemwerking worden gerealiseerd in meerdere diameter-combinaties van 15 centreerpen en cilindermes. Zo kan bijvoorbeeld een cen-treerpen gecombineerd worden met cilindermessen van meerdere diameters: men kan de centreerpen op de machine (doorgaans een carrousel) laten zitten en een reeks cilindermessen vervangen door cilindermessen met een grotere of klei-20 nere diameter, indien in een volgende werkgang karkassen van andere afmetingen moeten worden behandeld.
In een verdere uitvoering is de inrichting volgens de uitvinding ingericht voor het door een relatieve verplaatsing tussen cilindermes en peneinddeel, in de 25 richting van de hartlijn van het cilindermes, in de werkstand brengen van het peneinddeel. Daarbij kunnen in een verdere uitvoering middelen, zoals een opvul- aanslagring, voorzien zijn voor het instellen van de plaats van het werkzaam worden van de dwingmiddelen.
30 In een uitvoering is de inrichting volgens de uitvinding voorzien van middelen voor het instellen van de klemkracht.
In een uitvoering omvatten de middelen voor het naar de werkstand dwingen van het peneinddeel een eerste, 35 door het cilindermes gedragen eerste bedieningsdeel, dat opgesteld is voor het direct of indirect op het peneinddeel uitoefenen van een het peneinddeel naar de werkstand dwin- 5 gende kracht, bij voorkeur een duwkracht.
Het peneinddeel kan daarbij voorzien zijn van een aanslag die opgesteld is voor directe of indirecte aangrij-ping door het eerste bedieningsdeel.
5 Indien dan op het penlichaam een daarlangs be weegbaar tweede bedieningsdeel aanwezig is, dat opgesteld is voor krachtoverdragende verbinding tussen het eerste bedieningsdeel en de aanslag, kan het eerste bedieningsdeel axiaal op afstand van de aanslag op het beweegbare peneind-10 deel gelegen zijn.
Het tweede bedieningsdeel kan een huls vormen die schuifbaar op het penlichaam geplaatst is.
In de voornoemde uitvoering met scharnierhartlijn kan de aanslag werkzaam zijn aan een van de scharnierhart-15 lijn tegengestelde zijde van de penhartlijn.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een inrichting voor het uitsnijden en verwijderen van de aars van een karkas van slacht gevogelte, omvattend een houder voor het karkas en een naar en van het karkas 20 beweegbaar samenstel met een roterend aangedreven cilinder-mes met een snij rand, een cilindrisch binnenoppervlak en een binnen het cilindermes reikende pen met een penlichaam dat voorzien is van een peneinddeel met een eindgedeelte dat bestemd is voor doorgang door de aarsopening en om 25 achter de kringspier te grijpen, waarbij het peneinddeel een stijf, hard klemoppervlak heeft, voorts voorzien van middelen voor het dwars op het binnenoppervlak naar elkaar toe brengen van het binnenoppervlak van het cilindermes en het klemoppervlak om daartussen een darmgedeelte te 3 0 klemmen.
In een uitvoering is het peneinddeel beweegbaar naar en van het cilindermes.
In een uitvoering is de inrichting ingericht voor het door een relatieve verplaatsing tussen cilindermes en 3 5 peneinddeel, in de richting van de hartlijn van het cilindermes, naar elkaar toe brengen van het binnenoppervlak van het cilindermes en het klemoppervlak om 6 daartussen een darmgedeelte te klemmen.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een inrichting voor het uitsnijden en verwijderen van de aar s van een karkas van slachtgevogelte, omvattend een 5 houder voor het karkas en een naar en van het karkas beweegbaar samenstel met een roterend aangedreven cilinder-mes met een snijrand en een binnen het cilindermes reikende pen met een penlichaam dat voorzien is van een peneinddeel met een eindgedeelte dat bestemd is voor doorgang door de 10 aarsopening en om achter de kringspier te grijpen, waarbij het cilindermes een cilinderas heeft en het peneinddeel ten opzichte van de cilinderas beweegbaar is tussen een uitgangsstand in lijn met de cilinderas en een werkstand onder een hoek daarmee.
15 In een uitvoeringsvorm is de inrichting ingericht voor het door een relatieve verplaatsing tussen cilindermes en peneinddeel, in de richting van de cilinderas, in de werkstand brengen van het peneinddeel.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding 20 in een inrichting voor het uitsnijden en verwijderen van de aars van een karkas van slachtgevogelte, omvattend een houder voor het karkas en een naar en van het karkas beweegbaar samenstel met een roterend aangedreven cilindermes met een snij rand en een binnen het cilindermes reikende pen 25 met een penlichaam dat voorzien is van een peneinddeel met een eindgedeelte dat bestemd is voor doorgang door de aarsopening en om achter de kringspier te grijpen, waarbij het peneinddeel een peneinddeelhartlijn heeft en het cilindermes een cilinderas heeft, waarbij de inrichting voorts 30 omvat middelen voor het onderling verdraaien van de pen-einddeelhartlijn en de cilinderas tussen een uitgangsstand parallel, in het bijzonder concentrisch met elkaar en een darmklemstand, onder een hoek ten opzichte van elkaar.
In een uitvoering is het peneinddeel beweegbaar 35 naar en van het cilindermes.
In een uitvoering is de inrichting ingericht voor het door een relatieve verplaatsing tussen cilindermes en 7 peneinddeel, in de richting van de cilinderas, in de werkstand brengen van het peneinddeel.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het verwijderen van de aars van een 5 karkas van slachtgevogelte, waarbij met een centreerpen met een verbreed uiteinde door de aarsopening wordt ingebracht, een cilindermes met een eindrand het aarsgebied doorsnijdt en door onderlinge beweging naar elkaar van het cilindermes en een peneinddeel van de centreerpen dat in de darm reikt, 10 de darm plaatselijk geklemd wordt, waarna het cilindermes en de centreerpen van het karkas af worden bewogen om het aarsgebied en aansluitende darm buiten het karkas te brengen, waarbij voor het klemmen van de darm het peneinddeel bewogen wordt en schuin wordt geplaatst.
15 De in de aanvrage beschreven en/of getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten en andere aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen.
20
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven 25 voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:
Figuur 1 een schematische verticale doorsnede door een voorbeelduitvoering van een inrichting volgens de uitvinding; figuren 2 en 2A respectievelijk een zijaanzicht 30 op een eenheid voor gebruik in de inrichting van figuur 1, en een detail daarvan; figuren 3 en 3A respectievelijk een vooraanzicht en een detail op de eenheid van figuren 2 en 2A; figuren 4A en 4B respectievelijk een zijaanzicht 35 en een vooraanzicht op een centreerpen voor de uitvoering van de eenheid volgens de voorgaande figuren; en figuren 5A-G opeenvolgende stadia in het gebruik 8 van de inrichting volgens figuur 1.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
5 De inrichting 1 is een inrichting voor het uit snijden en verwijderen van de aars en aangesloten endel-darmgedeelte van slachtgevogelte, zodat dat slachtgevogelte in een volgend bewerkingsstation onderworpen kan worden aan de behandeling van het verder open snijden en het daarna 10 uithalen van de ingewanden.
De inrichting 1 omvat een frame 2 dat met poten 3 op een ondergrond geplaatst is. In het frame 2 is opgesteld een verticale as 5 die met niet verder weergegeven middelen wordt geroteerd, en waarop een bovenschijf 2 9a en een 15 benedenschijf 29b zijn bevestigd, waarbij aan de schijven 29a, 29b een in omtreksrichting verdeeld aangebrachte reeks aarsboorunits 6 zijn aangebracht, om zo een carrousel 100 te vormen. Onderaan is een opvangbak 4 aangebracht op het frame 2.
20 Het frame 2 ondersteunt verder een geleiding 10 voor trolleys of hangers 11 van een hangtransporteur, die met verder niet weergegeven middelen wordt voortbewogen. De trolleys 11 omvatten een stang 12, aan het ondereind waarvan op zich bekende pootbeugels voorzien zijn, voor het 25 karkas in ondersteboven toestand.
Op het gestel 2 is nog voorts een vertanding 81 aangebracht, waarvan de functie nog nader wordt besproken.
Elke unit 6 omvat een karkassteun 7 en poot beugels 8, alsmede een centreer/booreenheid 9.
30 De karkassteun 7 is op en neer beweegbaar gemonteerd op geleidestaven 13. Pootbeugel 8 is daarop verend aangebracht. Zoals te zien is in figuren 2 en 3, omvat de centreer/meseenheid 9 twee over de geleidestaven 13 op en neer verschuifbare onderdelen 14, 16, één gericht op 3 5 bediening van het mes en één gericht op bediening van een centreerpen 30.
De houder 14 voor het mes 20 is voorzien van een 9 vrij draaibare rol 15, om door middel van een in het frame 2 opgenomen curvebaan op die geschikte wijze op en neer te worden verplaatst, tijdens omloop van het carrousel 100. Het mes wordt gevormd door een recht-cirkelcilindervormig 5 mes 20, met een snijrand 21. Het cilindermes 20 is bevestigd op een holle stang 19, die door een boring 18 in houder 14 reikt en bovenaan voorzien is van een rondsel 23. Zoals in figuur 3 te zien is werkt het rondsel 23 samen met een rondsel 24, dat vast aangebracht is op een verticale 10 pen 26 die reikt door boring 25 in houder 14. De stang 26 is aan het boveneind ter plaatse van 27 gelagerd in houder 28, die vast bevestigd is op bovenplaat 29a. Boven het lager 27 is op de stang 26 een van pennen voorziene korf 81 voorzien, waarbij de pennen in aangrijping kunnen komen met 15 voornoemde vast opgestelde heugel 80.
De stang 26 blijft verticaal gezien op zijn plaats. Voor blijvende aangrijping op rondsel 24 heeft de stang 26 een vierkante doorsnede, terwijl het rondsel een bijpassende vierkante boring bezit voor schuivende doorvoer 2 0 van de stang 26 daardoorheen, onder behoud van de overbrenging.
De samenwerking tussen korf 81 en heugel 80 dient er voor het cilindermes 20 te laten roteren wanneer een snijwerking gewenst is.
25 De houder 16, bestemd voor de nader te bespreken centreerpen 30, is eveneens voorzien van een vrij lopende rol 17, voor samenwerking met een niet weergegeven, vast in het frame 2 opgestelde curvebaan, om de centreerpen de gewenste verticale verplaatsing te laten ondergaan. In het 30 midden is door middel van een stelhout 36a een aanslagblok 40 op vaste maar verstelbare wijze bevestigd op de centreerpen 30. Het aanslagblok 40 komt aan tegen uithouder 31, die één geheel vormt met de houder 16. De uithouder 31 is voorzien van een doorgang 32 voor het bovengedeelte van 35 de centreerpen 30. De uithouder 31 vormt een steunvlak voor een drukveer 33, die om de pen 30 gelegen is. Het boveneind van de veer 33 steunt tegen aanslagblok 34, dat met behulp 10 van stelhout 36b vast maar in plaats instelbaar bevestigd is op de centreerpen 30. Het aanslagblok 34 is voorzien van een pen 35, die reikt in een verticale geleidesleuf 39 voorzien bovenaan in de houder 16 om te voorkomen dat de 5 pen 30 verdraaid. Bovenaan de centreerpen 30 is een stelmoer 45 en een borgmoer 46 voorzien.
Het ondereind van de centreerpen is met weglating van het cilindermes 20, in detail weergegeven in figuren 4A of 4B. Te zien is dat de centreerpen 30 gedeeld is, waarbij 10 aan het ondereind van pendeel 30a ter plaatse van horizontale scharnierpen 52 een peneinddeel 30b bevestigd is, welk einddeel 30b voorzien is van een verdikte, conische punt 53. Aan het van de punt 53 af gekeerde boveneind van het einddeel 30b is een kraag 51 met 15 aanslagrol 55 gevormd, waarin een verticale boring 54 voorzien is, die opent in vlak 50a. Deze boring ligt in lijn met een boring 57 in het ondereind van pendeel 30a, welke boring uitkomt in ondervlak 50b. In de boring is een trekveer 60 opgenomen, die met eindogen 61, 62 respectieve-20 lijk vastgelegd is in de uiteinden van de boringen 54 en 57. Daarvoor wordt voor oog 61 gebruik gemaakt van een bout 58 en voor oog 62 gebruik gemaakt van een blokje 59 dat in langsrichting verschuifbaar opgenomen is in een opneemruimte in het pendeel 30a. Het blokje 59 is voorzien 25 van een pennetje 59a waaromheen oog 62 geplaatst kan worden. Het blokje is voorts voorzien van een schroefgat voor een bout 59b waarmee het blokje 59 aan het einddeel 30a kan worden vastgezet, nadat door opschuiven van het blokje 59 in de opneemruimte weg van het ondereind af de 30 veer 60 op spanning is gebracht.
Op het ondereind van pendeel 30a is voorts een huls 70 aangebracht, die binnen grenzen verschuifbaar is over pendeel 30a, en aan het ondereind voorzien is van een schuine rand 71, eindigend in een aanslagrand 72. Aam het 35 boveneind is een omlopende aanslagrand 73 voorzien. De huls 70 is voorts voorzien van een langgat 74, waarin een verwijderbare stift 75, die plaatsvast bevestigd is in het 11 einddeel 30a van de centreerpen 30, opgenomen is. Het uiteinde van de stift 75 grijpt in op het blokje 59 om dat in de met bout 59b vastgelegde stand te borgen.
Begrepen zal worden dat wanneer de huls 70 neer-5 waarts wordt gedwongen, en een verplaatsing maakt, begrensd door het langgat 74, de aanslagrand 72 een neerwaartse kracht uitoefent op de aanslagrand 55 van kraag 51. Hierdoor zal het einddeel 30b verdraaien om scharnierpen 52, welke verdraaiing niet wordt uitgesloten door de veer 60, 10 omdat deze mee kan knikken/buigen in het gebied tussen de boringen 54 en 57, waarmee de vlakken 50a en 50b van elkaar verwijderd worden. Hierdoor zal de hartlijn S2 van het einddeel 30b onder een hoek van bijvoorbeeld 10° kunnen gaan staan ten opzichte van de hartlijn SI van het overige 15 gedeelte 30a van de centreerpen 30.
Binnen de holle stang 19 is een aanslagrand 41 voorzien, waartegen de boven-aanslagrand 73 van de huls 70 aan kan komen. Eventueel kan gebruik worden gemaakt van een hoger gelegen omtreksrand waartegen een in de holle stang 20 19 te plaatsen aanslag-opvulring geplaatst kan worden, van welke ring dan de onderrand de aanslagrand voor de huls 70 vormt. Afhankelijk van de combinatie met het mes kan een meer of minder hoge ring worden geplaatst, om de ligging van de aanslagrand voor de huls in axiale richting te 25 kiezen.
In bedrijf worden karkassen van gevogelte aangevoerd met de hangtransporteur, elk karkas hangend aan een trolley 11, om op synchrone wijze ondersteund te worden door de karkassteun 7 en de pootbeugel 8. Wanneer een 30 karkas aldus gepositioneerd is, met de rug of met de borst naar de as 5 gekeerd, wordt door verticale verplaatsing langs de geleidestaven 13 van de houder 16, door aankomst van uithouder 31 tegen aanslagblok 40, de centreerpen 30 naar de aars van een karkas neergelaten (A) . Dit is 35 weergegeven in figuur 5A. Aldaar is bij wijze van illustratie weergegeven dat de aars 200 met kringspier 201 niet in lijn ligt met hartlijn SI van centreerpen 30.
12
Weergegeven zijn verder het oppervlak 202 van het karkas en de op de aars aansluitende endeldarm 203.
Wanneer de kop 53 van de centreerpen 30 de kringspier 201 treft, kan door de conische vorm een zijwaartse 5 kracht (B) worden uitgeoefend op de kringspier 201. Door de veerkrachtig verdraaibare ophanging van het einddeel 30b kan dit echter ook in tegengestelde richting wijken (C) , met als voordeel dat de grote krachten uitgeoefend op de kringspier 201 worden vermeden, en daardoor beschadigingen 10 daarvan voorkomen kunnen worden. Dit is weergegeven in figuur 5B. De vrije verschuifbaarheid van huls 70 belemmert deze kantelbeweging van einddeel 30b niet.
Nadat de kop 53 voorbij de kringspier 201 is geraakt, kan het einddeel 30b weer terug bewegen (D), onder 15 invloed van de gespannen veer 60, naar een in-lijn-ligging met de rest van de centreerpen 30a, weergegeven in figuur 5C.
De kringspier 201 en daarmee de aars 200 is nu gecentreerd ten opzichte van het cilindermes 20, dat door 20 verplaatsing van de houder 14 neerwaarts wordt gedwongen, schuivend over/om de centreerpen 30 (E) . Hierbij wordt het cilindermes 20 in rotatie (F) aangedreven door de hiervoor beschreven overbrenging met rondsels 23, 24, stang 26, korf 81 en heugel 80. Door het mes 20 met snij rand 21 wordt het 25 gebied om de kringspier 201 doorgesneden (figuur 5D), zodat de kringspier 201 en aanhangend gebied loskomt van het karkaslichaam 200 (figuur 5E). De endeldarm 203 is nog vast aan de kringspier 201. De punt 53 is dan zijdelings omgeven door de wand van het cilindermes 20.
3 0 De korf 81 en de heugel 80 geraken dan buiten onderlinge aangrijping, zodat het mes 20 niet meer roteert. Ook de pen 30 roteert niet. Dan wordt de houder 16 door inwerking van de curvebaan op de rol 17 weer omhoog gedwongen (G), over een korte afstand, waarbij de uithouder 35 31 de veer 33 omhoog drukt en het aanslagblok 34 naar boven wordt gedwongen, en daarmee de pen 30. Daardoor komt de aanslagrand 73 van de huls 70 aan tegen de aanslagrand 41 13 in de holle stang 19. De aanslagrand 72 oefent daarbij een kantelend moment (H) uit op de kraag 51 van einddeel 30b. Dit einddeel 30b zal daardoor vanuit de eenheid 6 zelf gedwongen worden met hartlijn S2 schuin te gaan staan ten 5 opzichte van hartlijn SI, waarbij de punt 53 met kracht naar de wand van het cilindermes 20 wordt gedwongen, onder vastklemming daartussen van de endeldarm 203. De klemkracht uitgeoefend door het gekantelde einddeel 30b is afhankelijk van de mate waarin de veer 33 wordt ingedrukt.
10 Dan is het gebied van de kringspier 201 en de endeldarm 203 op zekere wijze vastgelegd aan de centreer-pen/cilindermes, en kan via de curvebanen het samenstel van houders 14 en 16 geheven worden, onder meevoering van kringspier 201 en endeldarm 203. Wanneer deze boven en 15 naast het karkas zijn gevoerd kan de houder 16 weer neerwaarts worden gedwongen ten opzichte van de houder 14, waarbij onder invloed van de veer 60 het einddeel 30b weer naar de oriëntatie geheel in lijn met de rest van de cen-treerpen 30 getrokken wordt, waardoor de vlakken 50a en 50b 20 weer tegen elkaar liggen, gespannen door de veer 60. De kringspier 201 en endeldarm 203 kunnen dan vrij neerwaarts vallen. Dat vallen kan op gemakkelijke wijze, waardoor de kans klein is dat de darmen rond de machine getrokken worden en eventueel kruisbesmetting veroorzaken. De unit 6 25 kan dan zijn omloop vervolmaken om weer aan een nieuwe omloop te beginnen.
Door de verdraaibaarheid van het peneinddeel 30b om de pen 52 kan de endeldarm 203/kringspier 201 altijd goed geklemd worden, zowel bij cilindermessen 20 met een 3 0 kleine diameter als bij cilindermessen 20 met een grote diameter. Bij overgang op een ander formaat slachtgevogelte behoeft dan doorgaans alleen het cilindermes 20, en eventueel voornoemde ring met aanslagrand voor de huls, vervangen te worden, hetgeen eenvoudig kan door gebruik te 35 maken van een schroefverbinding aan het ondereind van holle stang 19.
De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de 14 werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die 5 vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.
1033199

Claims (24)

1. Inrichting voor het uitsnijden en verwijderen van de aars van een karkas van slachtgevogelte, omvattend een houder voor het karkas en een naar en van het karkas beweegbaar samenstel met een roterend aangedreven cilinder- 5 mes met een snijrand en een binnen het cilindermes reikende pen met een penlichaam dat voorzien is van een peneinddeel met een eindgedeelte dat bestemd is voor doorgang door de aarsopening en om achter de kringspier te grijpen, waarbij het penlichaam een hartlijn heeft en het peneinddeel ten 10 opzichte van de penhartlijn beweegbaar is tussen een uit-gangsstand in lijn met de penhartlijn en een werkstand onder een hoek daarmee.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het peneinddeel veerbelast is naar de uitgangsstand.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het peneinddeel scharnierbaar verbonden is met de rest van het penlichaam.
4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij het peneinddeel ter plaatse van een scharnierlijn scharnierbar 20 verbonden is met de rest van het penlichaam.
5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de scharnierlijn excentrisch gelegen is ten opzichte van de penhartlijn.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclu- 25 sies, voorzien van middelen voor het naar de werkstand dwingen en daarin houden van het peneinddeel.
7. Inrichting volgens conclusie 6, ingericht voor het door een relatieve verplaatsing tussen cilindermes en peneinddeel, in de richting van de hartlijn van het 30 cilindermes, in de werkstand brengen van het peneinddeel.
8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij middelen, zoals een opvul-aanslagring, voorzien zijn voor 1033199 het instellen van de plaats van begin van het werkzaam zijn van de dwangmiddelen.
9. Inrichting volgens conclusie 6, 7 of 8, voorzien van middelen voor het instellen van de klemkracht.
10. Inrichting volgens een der conclusies 6-9, waarbij de middelen voor het naar de werkstand dwingen van het peneinddeel een eerste, door het cilindermes gedragen eerste bedieningsdeel omvatten dat opgesteld is voor het direct of indirect op het peneinddeel uitoefenen van een 10 het peneinddeel naar de werkstand dwingende kracht, bij voorkeur een duwkracht, waarbij het peneinddeel bij voorkeur voorzien is van een aanslag die opgesteld is voor directe of indirecte aangrijping door het eerste bedieningsdeel.
11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij op het penlichaam een daarlangs beweegbaar tweede bedieningsdeel aanwezig is, dat opgesteld is voor krachtoverdragende verbinding tussen het eerste bedieningsdeel en de aanslag.
12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij het 20 tweede bedieningsdeel een huls vormt die schuifbaar op het penlichaam geplaatst is.
13. Inrichting volgens conclusie 5 en een der conclusies 10-12, waarbij de aanslag werkzaam is aan een van de scharnierhartlijn tegengestelde zijde van de pen- 25 hartlijn.
14. Inrichting voor het uitsnijden en verwijderen van de aars van een karkas van slachtgevogelte, omvattend een houder voor het karkas en een naar en van het karkas beweegbaar samenstel met een roterend aangedreven cilinder- 30 mes met een snij rand, een cilindrisch binnenoppervlak en een binnen het cilindermes reikende pen met een penlichaam dat voorzien is van een peneinddeel met een eindgedeelte dat bestemd is voor doorgang door de aarsopening en om achter de kringspier te grijpen, waarbij het peneinddeel 35 een stijf, hard klemoppervlak heeft, voorts voorzien van middelen voor het dwars op het binnenoppervlak naar elkaar toe brengen van het binnenoppervlak van het cilindermes en het klemoppervlak om daartussen een darmgedeelte te klemmen.
15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij het peneinddeel beweegbaar is naar en van het cilindermes. 5
16.Inrichting volgens conclusie 14 of 15, ingericht voor het door een relatieve verplaatsing tussen cilindermes en peneinddeel, in de richting van de hartlijn van het cilindermes, naar elkaar toe brengen van het binnenoppervlak van het cilindermes en het klemoppervlak om 10 daartussen een darmgedeelte te klemmen.
17. Inrichting voor het uitsnijden en verwijderen van de aars van een karkas van slachtgevogelte, omvattend een houder voor het karkas en een naar en van het karkas beweegbaar samenstel met een roterend aangedreven cilinder- 15 mes met een snijrand en een binnen het cilindermes reikende pen met een penlichaam dat voorzien is van een peneinddeel met een eindgedeelte dat bestemd is voor doorgang door de aarsopening en om achter de kringspier te grijpen, waarbij het cilindermes een cilinderas heeft en het peneinddeel ten 20 opzichte van de cilinderas beweegbaar is tussen een uitgangsstand in lijn met de cilinderas en een werkstand onder een hoek daarmee.
18. Inrichting volgens conclusie 17, ingericht voor het door een relatieve verplaatsing tussen cilindermes 25 en peneinddeel, in de richting van de cilinderas, in de werkstand brengen van het peneinddeel.
19. Inrichting voor het uitsnijden en verwijderen van de aars van een karkas van slachtgevogelte, omvattend een houder voor het karkas en een naar en van het karkas 30 beweegbaar samenstel met een roterend aangedreven cilindermes met een snijrand en een binnen het cilindermes reikende pen met een penlichaam dat voorzien is van een peneinddeel met een eindgedeelte dat bestemd is voor doorgang door de aarsopening en om achter de kringspier te grijpen, waarbij 35 het peneinddeel een peneinddeelhartlijn heeft en het cilindermes een cilinderas heeft, waarbij de inrichting voorts omvat middelen voor het onderling verdraaien van de pen- einddeelhartlijn en de cilinderas tussen een uitgangsstand parallel, in het bijzonder concentrisch met elkaar en een darmklernstand, onder een hoek ten opzichte van elkaar.
20. Inrichting volgens conclusie 19, waarbij het 5 peneinddeel beweegbaar is naar en van het cilindermes.
21. Inrichting volgens conclusie 19 of 20, ingericht voor het door een relatieve verplaatsing tussen cilindermes en peneinddeel, in de richting van de cilinderas, in de werkstand brengen van het peneinddeel.
22. Werkwijze voor het verwijderen van de aars van een karkas van slachtgevogelte, waarbij met een cen-treerpen met een verbreed uiteinde door de aarsopening wordt ingebracht, een cilindermes met een eindrand het aarsgebied doorsnijdt en door onderlinge beweging naar 15 elkaar van het cilindermes en een peneinddeel van de cen-treerpen dat in de darm reikt, de darm plaatselijk geklemd wordt, waarna het cilindermes en de centreerpen van het karkas af worden bewogen om het aarsgebied en aansluitende darm buiten het karkas te brengen, waarbij voor het klemmen 20 van de darm het peneinddeel bewogen wordt en schuin wordt geplaatst .-
23. Inrichting voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
24. Werkwijze omvattend een of meer van de in de bijbehorende beschrijving omschreven en/of in de bijbehorende tekeningen getoonde kenmerkende stappen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1033199
NL1033199A 2007-01-10 2007-01-10 Inrichting voor het uitsnijden van de aars van slachtgevogelte. NL1033199C2 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033199A NL1033199C2 (nl) 2007-01-10 2007-01-10 Inrichting voor het uitsnijden van de aars van slachtgevogelte.
EP08705088A EP2099307B1 (en) 2007-01-10 2008-01-10 Device for cutting out the vent of slaughtered poultry
AT08705088T ATE505085T1 (de) 2007-01-10 2008-01-10 Vorrichtung zur entfernung der geschlechtsöffnung von geschlachtetem geflügel
DK08705088.6T DK2099307T3 (da) 2007-01-10 2008-01-10 Indretning til udskæring af et luftrør fra slagtet fjerkræs krop
DE602008006164T DE602008006164D1 (de) 2007-01-10 2008-01-10 Vorrichtung zur entfernung der geschlechtsöffnung von geschlachtetem geflügel
PCT/NL2008/050019 WO2008085049A1 (en) 2007-01-10 2008-01-10 Device for cutting out the vent of slaughtered poultry

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033199A NL1033199C2 (nl) 2007-01-10 2007-01-10 Inrichting voor het uitsnijden van de aars van slachtgevogelte.
NL1033199 2007-01-10

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1033199C2 true NL1033199C2 (nl) 2008-07-18

Family

ID=38261494

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1033199A NL1033199C2 (nl) 2007-01-10 2007-01-10 Inrichting voor het uitsnijden van de aars van slachtgevogelte.

Country Status (6)

Country Link
EP (1) EP2099307B1 (nl)
AT (1) ATE505085T1 (nl)
DE (1) DE602008006164D1 (nl)
DK (1) DK2099307T3 (nl)
NL (1) NL1033199C2 (nl)
WO (1) WO2008085049A1 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN103651719B (zh) * 2013-12-03 2015-11-18 江苏长寿集团股份有限公司 生猪屠宰***与猪体分离装置
DK180939B1 (en) 2021-05-31 2022-07-04 Teknologisk Inst System for automatic cutting and sealing of the rectum of an animal carcasses
DK181104B1 (en) 2021-09-13 2022-12-16 Teknologisk Inst System for automatic cutting and sealing of the rectum of a pig carcasses

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2147190A (en) * 1983-09-15 1985-05-09 Johnson Simon Inc Poultry vent removal machine
EP0460740A1 (en) * 1990-06-08 1991-12-11 Stork Pmt B.V. Device for cutting out the vent of slaughtered poultry
WO1996009770A1 (en) * 1994-09-26 1996-04-04 Commonwealth Scientific And Industrial Research Organisation Rectum separating
EP0843971A2 (en) 1996-11-20 1998-05-27 Systemate Holland B.V. Device for cutting out the vent of the carcass of poultry, and/or opening it during a slaughtering process.
EP1588622A1 (en) 2004-04-23 2005-10-26 Systemate Group B.V. Device and method for cutting a vent loose from a carcass

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2147190A (en) * 1983-09-15 1985-05-09 Johnson Simon Inc Poultry vent removal machine
EP0460740A1 (en) * 1990-06-08 1991-12-11 Stork Pmt B.V. Device for cutting out the vent of slaughtered poultry
WO1996009770A1 (en) * 1994-09-26 1996-04-04 Commonwealth Scientific And Industrial Research Organisation Rectum separating
EP0843971A2 (en) 1996-11-20 1998-05-27 Systemate Holland B.V. Device for cutting out the vent of the carcass of poultry, and/or opening it during a slaughtering process.
EP1588622A1 (en) 2004-04-23 2005-10-26 Systemate Group B.V. Device and method for cutting a vent loose from a carcass

Also Published As

Publication number Publication date
EP2099307B1 (en) 2011-04-13
ATE505085T1 (de) 2011-04-15
DK2099307T3 (da) 2011-06-14
DE602008006164D1 (de) 2011-05-26
WO2008085049A1 (en) 2008-07-17
EP2099307A1 (en) 2009-09-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1030388C2 (nl) Ontbener.
US5019013A (en) On line breast halver and processor
JPH05153901A (ja) 屠殺した動物の半身体の骨を取り除く方法及び装置
JPH0156734B2 (nl)
NL2003900C2 (en) Device and method for processing a carcass part of slaughtered poultry.
US5577439A (en) Apparatus for pitting prunes or dates
NL1033199C2 (nl) Inrichting voor het uitsnijden van de aars van slachtgevogelte.
NL8000424A (nl) Inrichting voor het doorsnijden van geslacht gevogelte.
NL2009717C2 (en) Method of and system for automatically removing meat from an animal extremity.
NL1013471C2 (nl) Slokdarmsnijder.
FR2738719A1 (fr) Procede et dispositif pour la fente d'une carcasse d'animal de boucherie
US4155146A (en) Apparatus for cutting out the vent of a fowl
EP3250039B2 (en) Device for making a preparatory incision longitudinally of an animal extremity part with first and second bones articulated by a joint
DK200900210U3 (da) Apparat og fremgangsmåde til friskæring af mørbrad
JPH01312962A (ja) 骨外し装置
US20090211462A1 (en) Peeler and Slicer Apparatus
NL7904779A (nl) Inrichting voor het verwijderen van de nek van een geplukte, van de kop ontdane vogel.
EP0843971B1 (en) Device for cutting out the vent of the carcass of poultry, and/or opening it during a slaughtering process.
BE862059A (nl) Inrichting voor het uitsnijden van de aars van gevogelte
US20020155803A1 (en) Poultry processing machine having carcass locating apparatus
EP1862073B1 (fr) Procédé et outil de découpe de l'abdomen et du sternum d'un animal
US20020155802A1 (en) Apparatus for use in making cuts in the abdominal skin of poultry carcasses
US8702480B1 (en) Poultry wing segmenting shackle and method of use
US1084814A (en) Oyster-opening machine.
ES2267395B1 (es) Utillaje para deshuesar jamones o paletillas, y su correspondiente procedimiento de deshuesado.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Effective date: 20100330

V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20140801