NL1033140C2 - Drijfriem voor een continu variabele transmissie met dwarselementen voorzien van conctactgebieden. - Google Patents

Drijfriem voor een continu variabele transmissie met dwarselementen voorzien van conctactgebieden. Download PDF

Info

Publication number
NL1033140C2
NL1033140C2 NL1033140A NL1033140A NL1033140C2 NL 1033140 C2 NL1033140 C2 NL 1033140C2 NL 1033140 A NL1033140 A NL 1033140A NL 1033140 A NL1033140 A NL 1033140A NL 1033140 C2 NL1033140 C2 NL 1033140C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
drive belt
contact areas
transverse
transverse element
upper contact
Prior art date
Application number
NL1033140A
Other languages
English (en)
Inventor
Cornelis Johannes Maria V Meer
Paulus Adrianus Jospehus Faes
Jasper Feijtel
Jan Pasteuning
Original Assignee
Bosch Gmbh Robert
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Bosch Gmbh Robert filed Critical Bosch Gmbh Robert
Priority to NL1033140A priority Critical patent/NL1033140C2/nl
Priority to EP07857914.1A priority patent/EP2115319B1/en
Priority to CN2007800517694A priority patent/CN101617143B/zh
Priority to JP2009543446A priority patent/JP2010514997A/ja
Priority to KR1020097015625A priority patent/KR20090097202A/ko
Priority to PCT/EP2007/064293 priority patent/WO2008077870A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1033140C2 publication Critical patent/NL1033140C2/nl
Priority to JP2014047554A priority patent/JP5882376B2/ja

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16GBELTS, CABLES, OR ROPES, PREDOMINANTLY USED FOR DRIVING PURPOSES; CHAINS; FITTINGS PREDOMINANTLY USED THEREFOR
    • F16G5/00V-belts, i.e. belts of tapered cross-section
    • F16G5/16V-belts, i.e. belts of tapered cross-section consisting of several parts
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H9/00Gearings for conveying rotary motion with variable gear ratio, or for reversing rotary motion, by endless flexible members
    • F16H9/02Gearings for conveying rotary motion with variable gear ratio, or for reversing rotary motion, by endless flexible members without members having orbital motion
    • F16H9/24Gearings for conveying rotary motion with variable gear ratio, or for reversing rotary motion, by endless flexible members without members having orbital motion using chains or toothed belts, belts in the form of links; Chains or belts specially adapted to such gearing

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Transmissions By Endless Flexible Members (AREA)

Description

DRIJFRIEM VOOR EEN CONTINU VARIABELE TRANSMISSIE MET DWARS-ELEMENTEN VOORZIEN VAN CONTACTGEBIEDEN
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een drijfriem voor een continu 5 variabele transmissie met twee, elk uit twee poelieschijven samengestelde poelies oftewel drijfwielen met een althans gedeeltelijk kegelvormig contactvlak voor het paarsgewijs inklemmen van de drijfriem. De bekende drijfriem omvat een of meer pakketten oneindige, d.w.z. in zichzelf gesloten, lintvormige ringen waarop een groot aantal relatief dunne dwarselementen min of meer aaneengesloten en beweegbaar 10 langs over de omtrek daarvan is aangebracht. De dwarselementen zijn daartoe voorzien van een uitsparing voor het althans gedeeltelijk opnemen van een ringenpakket. Een dergelijke drijfriem is bijvoorbeeld bekend uit de Europese octrooipublicatie met nummer EP-A-0 626 526 en wordt ook wel aangeduid met de term (Van Doorne) duwband.
15 Het bekende dwarselement is voorzien van tenminste één uitsparing voor het opnemen van de ringenpakket en is opgebouwd uit een radiaal binnen de genoemde uitsparing gelegen basisdeel, een tussen de uitsparingen gelegen verbindingsstuk en een radiaal buiten de uitsparingen gelegen kopdeel. Het basisdeel is aan tenminste één hoofdzijde, oftewel de voorzijde daarvan voorzien van een zogenaamd 20 kantelgebied, dat zich in axiale oftewel dwarsrichting richting daarover uitstrekt en dat een overgang vormt tussen een radiaal buitenste oftewel bovenste deel van het dwarselement met een althans nagenoeg constante, nominale dikte, en een radiaal binnenste oftewel onderste deel daarvan met een radiaal naar binnen toe afnemende dikte, d.w.z. dat in die richting althans effectief taps toeloopt. Mede hierdoor zijn de in 25 de drijfriem aangrenzende dwarselementen ten opzichte van elkaar kantelbaar en is de drijfriem als geheel buigzaam in de omtreksrichting. Tevens is het dwarselement aan de beide laterale randen van het basisdeel voorzien van een poelieschijf-contactvlak ten behoeven van het wrijvingscontact met de poelie.
Tijdens bedrijf van de drijfriem in de transmissie duwen de dwarselementen 30 elkaar onderling voort van de aandrijvende naar en een aangedreven poelie van de transmissie, waarbij de voorzijde van een achteropkomend dwarselement in contact staat met de andere hoofdzijde, oftewel de achterzijde van een voorgaand dwarselement, onder uitoefening van duwkracht. Ten einde een dergelijk duwcontact op nauwkeurig gedefinieerde wijze tot stand te brengen is het bekend om tenminste 35 één van beide hoofdzijden, meestal de voorzijde, te voorzien van contactgebieden, 1033140 2 die hoger zijn gelegen dan de (de contactgebieden omringende) overige delen van de betreffende hoofdzijde. Ter plaatse van deze contactgebieden is de dikte van het dwarselement dus groter dan daarbuiten. Overigens betreft het hierbij doorgaans slechts een minimaal dikteverschil in de grote orde van minimaal vijf è tien tot 5 maximaal zo'n honderd micrometer.
Het is in het algemeen en in het bijzonder uit ΕΡΆ-1 061 285 bekend, dat de toepassing van dergelijke, nauwkeurig gedefinieerde contactgebieden, zowel de productie van de dwarselementen als de toepassing daarvan in de drijfriem ten goede kan komen. Het bekende dwarselement is daartoe voorzien van een of meer ïo contactgebieden in het basisdeel, oftewel onderste contactgebieden, en van een of meer contactgebieden in het kopdeel, oftewel bovenste contactgebieden, waarbij de dikte van het dwarselement ter plaatse van deze bovenste contactgebieden groter is dan die dikte ter plaatse van de onderste contactgebieden. Dit ten behoeve van de vorming van een licht convex gekromde boog van aaneengesloten dwarselementen 15 tussen de aandrijvende poelie en de aangedreven poelie, waardoor trillingen in radiale richting van dit deel van de drijfriem worden onderdrukt.
In de praktijk is gebleken dat aan het bekende type dwarselement een nadeel kleeft, dat zich met name bij een relatief zware belasting van de drijfriem, zoals met name een hoog transmissiekoppel, manifesteert. Meer in het bijzonder kunnen in de 20 genoemde omstandigheden trillingen optreden in de drijfriem, die door de gebruiker als ongewenst worden ervaren en die zelfs gepaard kunnen gaan met een vroegtijdig falen van de drijfriem.
Het is een doel van de onderhavige uitvinding de belastbaarheid van de bekende drijfriem verder te verbeteren. Dit doel kan volgens de uitvinding worden 25 bereikt door het duwcontact tussen de afzonderlijke dwarselementen van de drijfriem verder te optimaliseren.
Volgens de onderhavige uitvinding wordt de hierboven beschreven doelstelling bereikt met de drijfriem volgens de conclusie 1.
De drijfriem volgens de uitvinding is voorzien van dwarselementen waarvan 30 het totale contactgebied in het kopdeel, oftewel het totale bovenste contactgebied, tenminste gelijk is aan en bij voorkeur groter is dan het totale contactgebied in het basisdeel, oftewel het totale onderste contactgebied.
De onderhavige uitvinding baseert zich op de hypothese dat de genoemde trillingen kunnen optreden, wanneer de bovenste contactgebieden zover (elastisch) 35 inveren onder invloed van de tussen de dwarselementen uitgeoefende duwkracht dat 3 de genoemde boog niet kan worden gevormd. Echter, door de maatregel volgens de uitvinding toe te passen wordt op relatief eenvoudige en betrouwbare wijze gerealiseerd dat het verschil in dikte van het dwarselement tussen de bovenste en de onderste contactgebieden ook bij een elastisch inveren daarvan tijdens bedrijf 5 aanwezig blijft en de bijbehorende, trillingen onderdrukkende boog van de drijfriem wordt gevormd.
In een nadere uitwerking van de onderhavige uitvinding, bestaat het totale onderste contactgebied uit twee, aan weerszijde van het basisdeel gelegen onderste contactgebieden met daartussen een verdiept gelegen middendeel daarvan dat in het 10 verlengde van het eveneens verdiept gelegen verbindingsstuk ligt. Een dergelijke vormgeving van het onderste contactgebied, i.c. contactgebieden, voorziet in een minimale vervorming van het basisdeel ten gevolge van de krachten die in het wrijvingscontact met de poelies op de poelieschijfcontactvlakken inwerken. Hetgeen ten goede komt aan de belastbaarheid van de drijfriem, welk principe reeds in EP-A-1 15 458 992 werd beschreven. Hoewel in dit opzicht in principe ook een contactgebied zou volstaan, dat zich over nagenoeg de volledige afmeting in dwarsrichting, oftewel breedte van het basisdeel uitstrekt, is het in de praktijk tamelijk omslachtig gebleken om met de gebruikelijk toegepaste productietechnieken een dergelijk groot contactgebied voldoende nauwkeurig vorm te geven, althans in massaproductie en 2 o tegen acceptabele productiekosten.
Volgens de onderhavige uitvinding, strekt het totale bovenste contactgebied zich daarbij bij voorkeur in dwarsrichting zover naar de beide laterale randen van het dwarselement uit, dat er in die richting een overlap bestaat tussen het totale bovenste contactgebied en de beide onderste contactgebieden. Volgens de uitvinding is het 2 5 hierbij in eerste instantie minder relevant, of het totale bovenste contactgebied als een geheel, oftewel als één continu gebied is gevormd, of dat dit is opgebouwd uit bijvoorbeeld twee deelgebieden oftewel contacteilanden. In het laatste geval verdient het uiteraard wel de voorkeur dat de genoemde deelgebieden in hoofdzaak spiegel-symmetrisch aan weerszijden van een centraal gelegen symmetrieas van het kopdeei 30 daarin zijn opgenomen. Hierbij is het volgens de uitvinding bijzonder voordelig indien het totale bovenste contactgebied zich in dwarsrichting boven de twee onderste contactgebieden uitstrekt over, oftewel in die richting gezien een overlap vertoont van tenminste 25%, bij voorkeur meer dan 50%, van de respectievelijke afmetingen daarvan in dwarsrichting.
35 De uitvinding zal thans bij wijze van voorbeeld nader worden toegelicht aan de 4 hand van de hiernavolgende beschrijving onder verwijzing naar de tekening, waarin: figuur 1 een perspectivische weergave is van een gedeeltelijk opengewerkte transmissie waarin de onderhavige drijfriem zijn toepassing vindt; figuur 2 een doorsnede in de omtreksrichting van de bekende drijfriem is met daarin 5 een schematisch vooraanzicht van een dwarselement waarin de contouren van een hoofdvlak daarvan zijn weergegeven; figuur 3 een schematisch zijaanzicht van het dwarselement uit de figuur 2 voorstelt; figuur 4 het bekende dwarselement uit de figuur 2 in meer detail weergeeft, inclusief een dwarsdoorsnede van een topdeel daarvan; 10 figuur 5 een doorsnede in de omtreksrichting van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de drijfriem volgens de uitvinding is; en waarin figuur 6 een doorsnede in de omtreksrichting van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de drijfriem volgens de uitvinding is.
De figuur 1 toont op schematische wijze de centrale delen van een continu 15 variabele transmissie voor de aandrijving van bijvoorbeeld motorvoertuigen voor personenvervoer. Deze transmissie is op zich algemeen bekend en omvat ten minste een eerste en een tweede drijfwiel, oftewel poelie 1, 2 en een tussen de schijven van de poelies 1 en 2 opgenomen drijfriem 3. De schijven van een poelie 1, 2 zijn conisch gevormd, waarbij ten minste één schijf axiaal verplaatsbaar over een as van de 20 respectievelijke poelie 1, 2 aangebracht is. Hiertoe zijn doorgaans elektronisch regelbare en hydraulisch werkende verplaatsingsmiddelen in de transmissie opgenomen, welke middelen niet in de figuur zijn afgebeeld. De activering van deze verplaatsingsmiddelen leidt tot een axiale verplaatsing van de respectievelijke schijf en daarmee tot een radiale aanpassing van de positie van de drijfriem 3 tussen de 2 5 schijven van de poelies 1, 2. De aandrijfkracht van een poelie 1, 2 wordt door middel van wrijving in de conische contactvlakken tussen de schijven en de drijfriem 3 overgebracht.
Figuur 2 toont een doorsnede in de omtreksrichting van de drijfriem 3 uit figuur 1 met daarin een vooraanzicht van een op bekende wijze vormgegeven dwarselement 30 4 daaruit. De drijfriem 3 omvat verder een tweetal in zichzelf gesloten dragers 5, die ieder bestaan uit een stel geneste dunne metalen ringen en die de dwarselementen 4 dragen en daarbij tenminste een radiale component van de tussen de drijfriem 3 en een poelie 1, 2 optredende krachten opnemen. De dwarselementen 4 zijn in de omtreksrichting daarvan vrij beweegbaar ten opzichte van de dragers 5 in de drijfriem 3 5 3 opgenomen.
5
Het bekende dwarselement omvat een in hoofdzaak trapeziumvormig basisdeel 6, dat zich onder de dragers 5 bevindt, een min of meer driehoekig kopdeel 7, dat zich boven de dragers 5 bevindt, en verbindingsstuk 8 dat tussen de dragers 5 aanwezig is en dat het basisdeel 6 en het kopdeel 7 met elkaar verbindt. Op het 5 getoonde voorvlak 9 van het dwarselement 4 in het kopdeel 7 daarvan is verder een uitstekende nop 10 voorzien, alsmede een zogenaamde kantellijn 11 waar beneden het dwarselement 4 in dikte afneemt en waarover aangrenzende dwarselementen 4 in de drijfriem 3 onderling kunnen kantelen. De in hoofdzaak axiaal gerichte laterale zijvlakken 12 van het basisdeel 6, die deel uitmaken van het omtreksvlak van het ïo dwarselement dat zich tussen het voorvlak 9 en een achtervlak 13 (zie fig. 3) daarvan uitstrekt, zijn daarbij bestemd voor het wrijvingscontact met de schijven van de poelies 1, 2. In de figuur 3 is het bekende dwarselement 4 nog eens in zijaanzicht getoond, waarin tevens de contour van een in het achtervlak 13 van het dwarselement 4 aangebrachte kuil 18 is weergegeven, waarin de nop 10 van een aangrenzend 15 dwarselement 4 in de drijfriem 3 is opgenomen.
Verder is het bekende dwarselement 4 in het voorvlak 9 daarvan uitgevoerd met een drietal zogenaamde contactgebieden 14-16, die in het vooraanzicht schematisch door de arceringen zijn weergegeven en die relatief verhoogd zijn gelegen ten opzichte van de overige delen van het voorvlak 9. Met andere woorden, 20 ter plaatse waarvan de dikte van het dwarselement 4, oftewel de afmeting tussen het voorvlak 9 en het achtervlak 13 daarvan, groter is dan daarbuiten. Twee van de drie contactgebieden 14, 15 zijn aanwezig in het basisdeel 6 nabij een respectievelijke uiterste laterale rand daarvan. Deze beide zogenaamde onderste contactgebieden 14, 15 zijn daarbij in die laterale, oftewel dwarsrichting in het midden van het 25 dwarselement 4 van elkaar gescheiden, tenminste over de breedte van het verbindingsstuk 8. Het derde contactgebied 16 is aanwezig in het kopdeel 7 en wel in laterale of dwarsrichting gezien in het midden daarvan. Dit laatste zogenaamde bovenste contactgebied 16 strekt zich daarbij in de dwarsrichting over ongeveer de breedte van het verbindingsstuk 8 in het kopdeel 7 uit. Ter plaatse van het tussen de 30 beide onderste contactgebieden 14,15 in gelegen deel van het basisdeel 6, het onder het bovenste contactgebied 16 gelegen deel van het verbindingsstuk 8 en de buiten het bovenste contactgebied 16 gelegen delen van het kopdeel 7, is het dwarselement 4 dus dunner dan ter plaatse van de genoemde contactgebieden 14-16.
Opgemerkt wordt hierbij, dat het dwarselement 4 in de figuren 2 en 3 niet op 35 schaal is weergegeven en bijvoorbeeld de relatief verhoogde ligging van de 6 contactgebieden 14-16 sterk is overdreven. In de praktijk is deze typisch enkele tientallen micrometers in verhouding tot een nominale dwarselementdikte van zo'n 1,5 mm. Tevens wordt opgemerkt dat een overgang tussen een hoger gelegen contactgebied 14-16 en een naastgelegen verdiept deel van het voorvlak 9 van het 5 dwarselement 4 meestal niet scherp gedefinieerd is, d.w.z. niet zozeer trapsgewijs, maar meer geleidelijk als een min of meer natuurlijk gevormde schuine overgang daartussen. Volgens de thans gehanteerde definitie maken die delen van het voorvlak 9 deel uit van een contactgebied 14-16, die minder dan 5 a 10 micrometer onder een hoogste punt van het betreffende contactgebied 14-16 zijn gelegen. Een dergelijke ïo meetnauwkeurigheid is daarbij overigens goed haalbaar met diverse algemeen beschikbare meetinstrumenten, zoals de perthometer en witlicht-interferometer.
In de drijfriem 3 vindt het duwcontact tussen twee aangrenzende dwarselementen 4 dus in hoofdzaak plaats via de contactgebieden 14-16 op het voorvlak 9 van een achteropkomend dwarselement 4 en daarmee corresponderende 15 locaties op het in hoofdzaak platte achtervlak 13 van een voorafgaand dwarselement 4. Omdat de dikte van het bekende dwarselement 4 ter plaatse van het genoemde bovenste contactgebied 16 weer net iets groter dan die dikte ter plaatse van de genoemde onderste contactgebieden 14, 15 wordt daarbij tussen de aandrijvende poelie en de aangedreven poelie een licht convex gekromde boog van 2 o aaneengesloten dwarselementen 4 gevormd, waardoor trillingen in radiale richting van dit deel van de drijfriem 3 worden onderdrukt.
Hoewel dit bekende dwarselement 4 op zich goed functioneert en aanzienlijke fabricage en functionele verbeteringen biedt ten opzichte van eerdere dwarselementen 4 met een boven de kantellijn 11 in hoofdzaak plat voorvlak 9, is in 25 de praktijk gebleken dat het ontwerp voor specifieke bedrijfscondities van de drijfriem 3 minder geschikt is. Meer in het bijzonder treden bij een relatief zwaar en overigens niet eerder toepasbaar, c.q. toegepast belastingsniveau van de drijfriem 3 ongewenste trillingen daarin op. Dergelijke trillingen worden door de gebruiker als ongewenst ervaren en kunnen zelfs gepaard kunnen gaan met een vroegtijdig falen 30 van de drijfriem 3.
Volgens de onderhavige uitvinding ontstaat het voornoemde probleem wanneer het totale bovenste contactgebied 16 kleiner is dan het totale onderste contactgebied 14, 15, hetgeen in de praktijk -in tegenstelling tot dat wat de figuren uit EP-A-1061285 doen vermoeden- ook bij het bekende dwarselement 4 het geval is.
35 Ten eerste lopen de bekende contactgebieden 14-16 namelijk in werkelijkheid 7 niet helemaal door tot aan de rand van het dwarselement 4, i.c. het voorvlak 9 door, zoals in de figuur 4 van de onderhavige aanvrage is weergegeven. Dit ten gevolge van het algemeen bekende verschijnsel van materiaalintrekking, dat tijdens het uit plaatvormig basismateriaal stansen van de dwarselementen 4 langs de omtreksrand 5 daarvan optreedt De invloed van deze materiaalintrekking op de diverse contactgebieden 14-16 is het grootst ter plaatse van het midden van de bovenrand 19 van het dwarselement 4, oftewel ter plaatse van het bovenste contactgebied 16.
Ten tweede is het in de praktijk noodzakelijk of tenminste van groot voordeel gebleken, dat de dwarselementen 4 rondom hun nop 10 eveneens van een ten ïo opzichte van de contactgebieden 14-16 lager gegelen gebied 20 zijn voorzien. Hierdoor is er aldaar eveneens geen contact tussen de aangrenzende dwarselementen 4 in de drijfriem 3 mogelijk en wordt de effectieve, frontale oppervlakte van het bovenste contactgebied 16 (verder) beperkt. Het laatstgenoemde lagergelegen gebied 20 ontstaat doordat lokaal een verhoogde druk wordt opgelegd 15 aan het dwarselement 4 in het vormingsproces daarvan, teneinde een voldoende materiaalvloei tot stand te brengen om de nop 10 te kunnen vormen. Bovendien heeft het laatstgenoemde lagergelegen gebied 20 als functie om een contact tussen een concaaf afgeronde voet van de nop 10 en een convex afgeronde rand van de kuil 18 te vermijden.
2 0 De beide genoemde effecten zorgen ervoor, dat het bovenste contactgebied 16 van het bekende dwarselement 4 uit de figuren 2 en 3 in werkelijkheid een beduidend kleiner oppervlak bezit, zoals in de figuur 4 is weergeven. In de praktijk is het totale oppervlak van het bekende bovenste contactgebied 16, oftewel het bovenste contactoppervlak, zelfs kleiner dan dat van de beide bekende onderste 2 5 contactgebieden 14, 15, oftewel het onderste contactoppervlak. Volgens de onderhavige uitvinding zal hierdoor het dikteverschil tussen de bovenste en de onderste contactgebieden 14-16 onder invloed van de tussen de dwarselementen 4 in de drijfriem 3 uitgeoefende duwkrachten kunnen verdwijnen, in welk geval de genoemde, ongewenste trillingen in de drijfriem zullen optreden.
3 0 Omgekeerd kunnen volgens de uitvinding deze trillingen vermeden worden, indien ook tijdens bedrijf van de drijfriem 3 de oppervlakte van het bovenste contactgebied 16 tenminste gelijk is aan en bij voorkeur groter is dan de oppervlakte van de onderste contactgebieden 14, 15, zodat het verschil in dikte van het dwarselement 4 tussen de bovenste en de onderste contactgebieden 16 en 14, resp.
35 15 aanwezig blijft. Een dergelijk dwarselementontwerp volgens de onderhavige 8 uitvinding is in de figuur 5 weergegeven.
Het dwarselement 4 uit de figuur 5 is daarbij voorzien van twee onderste contactgebieden 14, 15 die zich vanaf een laterale rand van het basisdeel 6 tot aan een inkeping 17 daarin in dwarsrichting uitstrekt, welke inkepingen 17 een overgang 5 vormen tussen het basisdeel 6 en het verbindingsstuk 8, en van een in het midden van het kopdeei 7 gelegen bovenste contactgebeid 16, dat aanzienlijk breder is dan de breedte van het verbindingsstuk 8 inclusief de genoemde inkepingen 17. Aldus bestaat er in dwarsrichting een in de figuur 4 aangegeven overlap OL tussen de afzonderlijke onderste contactgebieden 14,15 en het bovenste contactgebied 16. Ook ïo deze maatregel in het ontwerp van het dwarselement 4 heeft volgens de uitvinding heeft als voordeel dat het genoemde in trilling geraken van de drijfriem 3 onderdrukt
Deze tweede maatregel volgens uitvinding heeft te maken met het fenomeen dat de dwarselementen 4 in de drijfriem 3 ten opzichte van elkaar kunnen roteren om een denkbeeldige as tussen één van de onderste contactgebieden 14 of 15 en het 15 bovenste contactgebied 16, of tenminste de neiging daartoe hebben. Hierbij geldt dat hoe meer de genoemde denkbeeldige as in dwarsrichting is georiënteerd, d.w.z. hoe verder het onderste en bovenste contactgebied 14, resp. 15 en 16 in die richting uit elkaar liggen, hoe makkelijker de genoemde rotatie plaats heeft onder invloed van de in de drijfriem 3 heersende krachten. Op basis van dit specifieke aanvullende inzicht 20 stelt de onderhavige uitvinding voor de laterale afmetingen van het bovenste en de onderste contactgebieden 14, resp. 15 en 16 zodanig op elkaar dienen te worden afgestemd dat er daartussen in de dwarsrichting een overlap OL bestaat. Met deze maatregel wordt immers bereikt dat de genoemde denkbeeldige rotatie-as tussen één van de onderste contactgebieden 14 of 15 en het bovenste contactgebied 16 25 hoofdzakelijk in de hoogte, oftewel radiale richting georiënteerd, d.w.z. loodrecht op de genoemde dwarsrichting. Hierdoor is de neiging van het dwarselement 4 om die as te roteren voordelig geminimaliseerd.
Volgens de uitvinding hoeft het bovenste contactgebied 16 overigens niet noodzakelijkerwijs uit één aaneengesloten gebied te bestaan. Zoals in de figuur 6 in 30 een dwarsdoorsnede van de drijfriem 3 is geïllustreerd, kunnen ook twee afzonderlijke bovenste contact(deel-)gebieden 161, 162 worden voorzien, die in dwarsrichting gezien in het midden van het dwarselement 4 van elkaar zijn gescheiden. Deze tweede uitvoeringsvariant van de uitvinding heeft als voordeel, dat een relatief grote laterale overlap OL tussen de bovenste contactgebieden 161 en 162 en de 35 afzonderlijke onderste contactgebieden 14 en 15 kan worden gerealiseerd, waarbij de 9 totale afmeting van het bovenste contactgebied 16 als geheel van de twee deelgebieden 161 en 162 beperkt kan blijven.
Ï033140

Claims (8)

1. Drijfriem (3), in het bijzonder voor toepassing in een continu variabele overbrenging zoals voor personenvoertuigen met twee drijfwielen (1, 2) waartussen 5 de drijfriem (3) is opgenomen, welke drijfriem (3) twee in zichzelf gesloten dragers (5) omvat waarop een groot aantal dwarselementen (4) zijn opgenomen, welke dwarselementen (4) tenminste in de omtreksrichting van de dragers (5) vrij beweegbaar zijn, waarbij de dragers (5) zich bevinden in twee uitsparingen van de afzonderlijke dwarselementen (4) waaronder zich een basisdeel (6) en waarboven 10 zich een kopdeel (7) van het dwarselement (4) bevindt, welke delen (6, 7) onderling zijn verbonden via een verbindingsstuk (8) van het dwarselement (4) dat in dwarsrichting tussen de dragers (5) in is gelegen, waarbij de dwarselementen (4) verder twee, op onderling duwcontact tussen aangrenzende dwarselementen (4) in de drijfriem (3) gerichte hoofdzijden (9,13) omvatten, waarvan ten minste één hoofdzijde 15 (9) is voorzien van twee of meer gedefinieerde contactgebieden (14,15,16; 161,162), die daartoe hoger zijn gelegen dan overige, lager gelegen delen van de betreffende hoofdzijde (9) die tenminste het verbindingsstuk (8) beslaan, waarbij in het basisdeel (6) één of meer onderste contactgebieden (14, 15) zijn voorzien en waarbij in het kopdeel (7) één of meer bovenste contactgebieden (16; 161, 162) zijn voorzien, met 20 het kenmerk, dat het oppervlak van het bovenste contactgebied of contactgebieden (16; 161,162) tenminste gelijk is aan het oppervlak van het onderste contactgebied of contactgebieden (14,15).
2. Drijfriem (3) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in het kopdeel (7) van 25 het dwarselement (4) twee afzonderlijke, in dwarsrichting van elkaar gescheiden bovenste contactgebieden (161, 162) zijn voorzien, waartussen zich een lager gelegen deel van de betreffende hoofdzijde (9) bevindt.
3. Drijfriem (3) volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de genoemde twee 30 bovenste contactgebieden (161, 162) in hoofdzaak spiegelsymmetrisch aan weerszijden van een centraal gelegen symmetrieas van het kopdeel (7) daarin zijn opgenomen.
4. Drijfriem (3) volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat op het voorvlak 35 (9) van het dwarselement (4) in het kopdeel 7 daarvan een uitstekende nop (10) is 033140 voorzien en dat rondom de uitstekende nop (10) een ten opzichte van de contactgebieden (14,15,16; 161, 162) lager gegelen gebied (20) is voorzien dat deel uitmaakt van de genoemde lager gelegen delen van de betreffende hoofdzijde (9).
5. Drijfriem (3) volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in het basisdeel (6) van het dwarselement (4) twee afzonderlijke, in dwarsrichting van elkaar gescheiden onderste contactgebieden (14,15) zijn voorzien, ieder aan een laterale rand daarvan, daarbij onderling in dwarsrichting van elkaar gescheiden door een lager gelegen deel van de betreffende hoofdzijde (9). 10
6. Drijfriem (3) volgens de conclusie 5, met het kenmerk, dat het bovenste contactgebied, c.q. de bovenste contactgebieden (16; 161, 162) de genoemde twee onderste contactgebieden (14,15) in dwarsrichting gezien tenminste deels overlapt.
7. Drijfriem (3) volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bovenste contactgebied (16), c.q. de bovenste contactgebieden (16; 161,162) zich in dwarsrichting boven de genoemde twee onderste contactgebieden (14, 15) uitstrekt, c.q. uitstrekken over in beide gevallen tenminste 25% en bijvoorkeur meer dan 50% van een respectievelijke afmeting in dwarsrichting daarvan. 20
8. Drijfriem (3) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een verschil in dikte van het dwarselement (16) enerzijds ter plaatse van de genoemde contactgebieden (14, 15, 16; 161, 162) en anderzijds ter plaatse van de genoemde overige delen van de betreffende hoofdzijde (9) een waarde heeft in het 25 bereik van minimaal 5 è 10 micrometer tot maximaal 100 micrometer. T 0 3 J t 4 0
NL1033140A 2006-12-27 2006-12-27 Drijfriem voor een continu variabele transmissie met dwarselementen voorzien van conctactgebieden. NL1033140C2 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033140A NL1033140C2 (nl) 2006-12-27 2006-12-27 Drijfriem voor een continu variabele transmissie met dwarselementen voorzien van conctactgebieden.
EP07857914.1A EP2115319B1 (en) 2006-12-27 2007-12-20 Drive belt for a continuously variable transmission with transverse elements provided with contact zones
CN2007800517694A CN101617143B (zh) 2006-12-27 2007-12-20 用于带有设置了接触区域的横向元件的无级变速器的传动带
JP2009543446A JP2010514997A (ja) 2006-12-27 2007-12-20 接触領域が設けられた横断エレメントを備えた連続可変変速機のための駆動ベルト
KR1020097015625A KR20090097202A (ko) 2006-12-27 2007-12-20 접촉 구역을 구비한 횡단 요소를 갖는 무단 변속기용 구동 벨트
PCT/EP2007/064293 WO2008077870A1 (en) 2006-12-27 2007-12-20 Drive belt for a continuously variable transmission with transverse elements provided with contact zones
JP2014047554A JP5882376B2 (ja) 2006-12-27 2014-03-11 接触領域が設けられた横断エレメントを備えた連続可変変速機のための駆動ベルト

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033140 2006-12-27
NL1033140A NL1033140C2 (nl) 2006-12-27 2006-12-27 Drijfriem voor een continu variabele transmissie met dwarselementen voorzien van conctactgebieden.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1033140C2 true NL1033140C2 (nl) 2008-06-30

Family

ID=38230086

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1033140A NL1033140C2 (nl) 2006-12-27 2006-12-27 Drijfriem voor een continu variabele transmissie met dwarselementen voorzien van conctactgebieden.

Country Status (6)

Country Link
EP (1) EP2115319B1 (nl)
JP (2) JP2010514997A (nl)
KR (1) KR20090097202A (nl)
CN (1) CN101617143B (nl)
NL (1) NL1033140C2 (nl)
WO (1) WO2008077870A1 (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1036318C2 (en) 2008-12-16 2010-06-17 Bosch Gmbh Robert Method for forming defined contact zones on a surface of an element which is destined to be part of a push belt for a continuously variable transmission.
NL1039273C2 (en) * 2011-12-29 2013-07-03 Bosch Gmbh Robert Drive belt comprising different types of transverse members for a continuously variable transmission.
NL1039276C2 (en) * 2011-12-30 2013-07-03 Bosch Gmbh Robert Drive belt for a continuously variable transmission comprising two types of transverse members having a mutually different width.
JP5921713B2 (ja) * 2011-12-30 2016-05-24 ローベルト ボツシユ ゲゼルシヤフト ミツト ベシユレンクテル ハフツングRobert Bosch Gmbh 接触領域を備えた横方向部材を有する、無段変速機用の駆動ベルト
NL1039905C2 (en) * 2012-11-20 2014-05-21 Bosch Gmbh Robert Drive belt and method for manufacturing a drive belt.
JP2014228084A (ja) * 2013-05-23 2014-12-08 トヨタ自動車株式会社 無段変速機のベルトエレメント
NL1040791B1 (en) * 2014-05-06 2016-02-23 Bosch Gmbh Robert Transverse member for a drive belt for a continuously variable transmission and a drive belt provided therewith.
NL1042202B1 (en) * 2016-12-30 2018-07-23 Bosch Gmbh Robert Method for manufacturing a transverse segment for a drive belt for a continuously variable transmission and a transverse segment thus manufactured
CN108799410B (zh) * 2017-04-28 2020-08-18 本田技研工业株式会社 无级变速器用金属元件的制造方法
DE102017221271A1 (de) * 2017-11-28 2019-05-29 Contitech Antriebssysteme Gmbh Riemen sowie Riementrieb

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0278545A1 (en) * 1987-01-23 1988-08-17 Van Doorne's Transmissie B.V. Transmission belt, cross element for a transmission belt and method and device for the production thereof
EP0626526A1 (en) * 1993-05-24 1994-11-30 Van Doorne's Transmissie B.V. Drive belt
EP1061285A1 (en) * 1999-06-18 2000-12-20 Honda Giken Kogyo Kabushiki Kaisha Belt for continuously variable transmission
JP2002213539A (ja) * 2001-01-18 2002-07-31 Nissan Motor Co Ltd Cvtベルト用エレメントとその製造方法
WO2003072978A1 (en) * 2001-12-21 2003-09-04 Van Doorne's Transmissie B.V. Process for forming a linking element for a push belt for a continuously variable transmission
WO2004036083A2 (en) * 2002-10-16 2004-04-29 Van Doorne's Transmissie B.V. Drive belt with transverse elements and stamping device for producing transverse elements

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH055310Y2 (nl) * 1986-10-30 1993-02-12
JPH0534353Y2 (nl) * 1986-11-19 1993-08-31
JPS63281723A (ja) * 1987-05-12 1988-11-18 Kobe Steel Ltd 伝導ベルト用金属ブロックの製造方法

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0278545A1 (en) * 1987-01-23 1988-08-17 Van Doorne's Transmissie B.V. Transmission belt, cross element for a transmission belt and method and device for the production thereof
EP0626526A1 (en) * 1993-05-24 1994-11-30 Van Doorne's Transmissie B.V. Drive belt
EP1061285A1 (en) * 1999-06-18 2000-12-20 Honda Giken Kogyo Kabushiki Kaisha Belt for continuously variable transmission
JP2002213539A (ja) * 2001-01-18 2002-07-31 Nissan Motor Co Ltd Cvtベルト用エレメントとその製造方法
WO2003072978A1 (en) * 2001-12-21 2003-09-04 Van Doorne's Transmissie B.V. Process for forming a linking element for a push belt for a continuously variable transmission
EP1458992A1 (en) * 2001-12-21 2004-09-22 Van Doorne's Transmissie B.V. Process for forming a linking element for a push belt for a continuously variable transmission
WO2004036083A2 (en) * 2002-10-16 2004-04-29 Van Doorne's Transmissie B.V. Drive belt with transverse elements and stamping device for producing transverse elements

Also Published As

Publication number Publication date
JP5882376B2 (ja) 2016-03-09
WO2008077870A1 (en) 2008-07-03
JP2014139480A (ja) 2014-07-31
EP2115319A1 (en) 2009-11-11
JP2010514997A (ja) 2010-05-06
CN101617143B (zh) 2011-09-21
CN101617143A (zh) 2009-12-30
EP2115319B1 (en) 2015-10-14
KR20090097202A (ko) 2009-09-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1033140C2 (nl) Drijfriem voor een continu variabele transmissie met dwarselementen voorzien van conctactgebieden.
NL1031963C2 (nl) Werkwijze voor het vormen van een kantelzone op een dwarselement voor een duwband voor een continu variabele transmissie.
NL1035388C2 (nl) Transmissie met gebombeerde poelieschijven en een drijfriem.
NL1010861C2 (nl) Aandrijving.
NL1027685C2 (nl) Drijfriem voor een transmissie met gebombeerde poelieschijven.
JP2008523335A5 (nl)
NL1033059C2 (nl) Dwarselement voor een drijfriem en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
CN101305220A (zh) 具有带轮和驱动带的变速装置
NL1019639C2 (nl) Werkwijze voor het vormen van een schakel voor een duwband voor een continu variabele transmissie.
NL7907181A (nl) Drijfriem, voorzien van een aantal in hoofdzaak onvervormbare dwarselementen.
NL8800336A (nl) Samengestelde drijfriem.
JP4301811B2 (ja) 連続可変伝達装置用の駆動ベルトのトランスバース要素
NL1020990C2 (nl) Werkwijze voor het vormen van een dwarselement voor een duwband voor een continu variabele transmissie.
NL1027887C2 (nl) Transmissie met gebombeerde poelieschijven en een drijfriem.
NL1015491C2 (nl) Drijfriem en dwarselement voor een drijfriem.
NL1027411C2 (nl) Transmissie met gebombeerde poelieschijven en een drijfriem.
CN106461021B (zh) 用于无级变速器的传动带的横向元件及设置该横向元件的传动带
NL1030811C1 (nl) Drijfriem en dwarselement voor een drijfriem.
JP7009502B2 (ja) 横断部材とリングスタックとを備える、無段変速機に用いられる駆動ベルト
NL1032596C2 (nl) Dwarselement voor een drijfriem voor een continu variabele transmissie.
NL1015490C2 (nl) Drijfriem en dwarselement voor een drijfriem.
JP5968338B2 (ja) 無段変速機用駆動ベルト
NL1022072C2 (nl) Dwarselement met een afstandsvlak tussen een ondersteuningsvlak en een poelieschijf-contactvlak.
NL1027808C2 (nl) Werkwijze voor het vormen van een dwarselement voor een duwband voor een continu variabele transmissie.
NL1015162C2 (nl) Ketting.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20160101