NL1032961C2 - Systeem van apparaten voor het behandelen van de ureter en/of de pyelo-ureterovergang en een terugslagklep voor een dergelijk apparaat. - Google Patents

Systeem van apparaten voor het behandelen van de ureter en/of de pyelo-ureterovergang en een terugslagklep voor een dergelijk apparaat. Download PDF

Info

Publication number
NL1032961C2
NL1032961C2 NL1032961A NL1032961A NL1032961C2 NL 1032961 C2 NL1032961 C2 NL 1032961C2 NL 1032961 A NL1032961 A NL 1032961A NL 1032961 A NL1032961 A NL 1032961A NL 1032961 C2 NL1032961 C2 NL 1032961C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
balloon
catheter
ureter
channel
holding
Prior art date
Application number
NL1032961A
Other languages
English (en)
Inventor
Timotheus Theodorus Cornelis Overtoom
Original Assignee
Overtoom Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Overtoom Ltd filed Critical Overtoom Ltd
Priority to NL1032961A priority Critical patent/NL1032961C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1032961C2 publication Critical patent/NL1032961C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M25/00Catheters; Hollow probes
    • A61M25/0067Catheters; Hollow probes characterised by the distal end, e.g. tips
    • A61M25/0074Dynamic characteristics of the catheter tip, e.g. openable, closable, expandable or deformable
    • A61M25/0075Valve means
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M25/00Catheters; Hollow probes
    • A61M25/10Balloon catheters
    • A61M25/1018Balloon inflating or inflation-control devices
    • A61M25/10184Means for controlling or monitoring inflation or deflation
    • A61M25/10185Valves
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M27/00Drainage appliance for wounds or the like, i.e. wound drains, implanted drains
    • A61M27/002Implant devices for drainage of body fluids from one part of the body to another
    • A61M27/008Implant devices for drainage of body fluids from one part of the body to another pre-shaped, for use in the urethral or ureteral tract
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M25/00Catheters; Hollow probes
    • A61M25/10Balloon catheters
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M25/00Catheters; Hollow probes
    • A61M25/10Balloon catheters
    • A61M25/1018Balloon inflating or inflation-control devices
    • A61M25/10181Means for forcing inflation fluid into the balloon

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Hematology (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Anesthesiology (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • Urology & Nephrology (AREA)
  • Ophthalmology & Optometry (AREA)
  • Otolaryngology (AREA)
  • Biophysics (AREA)
  • Pulmonology (AREA)
  • Child & Adolescent Psychology (AREA)
  • Media Introduction/Drainage Providing Device (AREA)
  • External Artificial Organs (AREA)

Description

SYSTEEM VAN APPARATEN VOOR HET BEHANDELEN VAN DE URETER ΕΝ/OF DE PYELO -URETEROVERGANG EN BEN TERUGSLAGKLEP VOOR EEN DERGELIJK APPARAAT
5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een systeem van apparaten voor het behandelen van de ureter en/of de pyelo-ureterovergang en een terugslagklep voor een dergelijk apparaat.
Belemmeringen van de ureter, die in het algemeen door 10 een vernauwing daarvan worden veroorzaakt (in medisch termen: "stenose") kunnen tot serieuze medische problemen leiden zoals pijn, ontsteking van de ureterwand en het belemmeren van urineafvoer.
Een vernauwing op de pyelo-ureterale overgang of meer 15 distaai in de ureter wordt verholpen door een endoscopische methode waarbij een nefrostomiekatheter in het chirurgisch uitgezette pyelum wordt gezet, waarbij onder nefrostomie wordt verstaan: het aanleggen van een deviatie voor de urineafvoer door een katheter die via de rug in het pyelum, 20 oftewel het nierbekken, wordt ingebracht hetgeen op de röntgenafdeling en in de regel niet onder narcose kan worden gedaan. Ondanks lokale verdoving, kan deze ingreep zeer pijnlijk zijn. Hierna wordt een pyeloscopie uitgevoerd, waarbij onder pyeloscopie wordt verstaan: het behandelen van 25 het pyelum met een scoop die op twee manieren kan worden ingebracht: 1) bij retrograde pyelotomie via de ureterblaas en ureter naar het pyelum, waarbij de scoop de vorm van een glasvezel scoop heeft. Deze ingreep is vaak onmogelijk bij een 30 vernauwing in de ureter.
2) bij antegrade pyelotomie door een buis (10-15 mm in diameter) die door de rug in het pyelum wordt gebracht, nadat eerst de bovengenoemde nefrostomie is uitgevoerd.
032961 2
Retrograde en antegrade pyelotomie worden onder narcose in de operatiekamer uitgevoerd.
Er wordt bij antegrade pyelotomie eerst door middel van de scoop een voerdraad van uit het pyelum door de 5 vernauwingen naar de blaas gemanipuleerd waarover dan een dilatatieballon wordt geschoven.
Deze dilatatieballon wordt opgeblazen tot een druk van 10-17 atm., teneinde de ureterwand op te rekken ter hoogte van de stenose.
10 Vervolgens wordt de dilatatieballon verwijderd.
Terwijl de voerdraad blijft liggen wordt door een of meerdere chirurgische incisies ter plaatse de vernauwing nog meer verwijd in de lengterichting.
Dan wordt er een endopyelotomiestent over de draad 15 tot in de blaas gebracht. Dit is een katheter die met het ene eind met een krul in het pyelum ligt en met het andere eind met een krul in de blaas, zodat deze niet in de wand van de blaas steekt. De functie van deze stent is het openhouden van de vernauwing om een recidief te voorkomen.
20 Deze katheter heeft een maximale diameter van 4,7 mm en kan vanwege de diameter van de pyelo-ureterovergang niet vanuit de blaas de ureter in worden gebracht. Na een periode van ongeveer zes weken kan deze wel teruggetrokken worden uit de ureter vanuit de blaas. In deze periode heeft de ureter de 25 tijd gehad om rond de katheter te genezen en op te rekken.
Door een kanaal in de katheter is urineafvloei gedurende deze zes weken mogelijk.
Internationale octrooiaanvrage WO 97/16218 beschrijft een systeem van apparaten voor het behandelen van de ureter 30 en/of de pyelo-ureterovergang. Onderstaand volgt een beschrijving van dit systeem waarop de onderhavige uitvinding een verbetering verschaft.
3
De oprekmiddelen, welke bij voorkeur door een eerste ballon worden gevormd, kunnen via de geleidingsmiddelen vanuit de blaas worden ingebracht.
Het systeem omvat openhoudmiddelen teneinde de thans 5 opgerekte vernauwing open te houden, waarbij de openhoudmiddelen door een tweede ballon worden gevormd.
Teneinde urine af te voeren, omvatten de openhoudmiddelen van het systeem ten minste één urineafvoerkanaal.
10 De diameter van de eerste opgerekte ballon is groter dan de diameter van het opgerekte ondereind van de tweede ballon (ter hoogte van de vernauwing) om te voorkomen dat de tweede ballon te strak aan de vernauwing ligt.
De diameter van de eerste ballon is bij voorkeur 15 kleiner dan het breedste gedeelte van de tweede ballon die dicht bij het pyelum ligt, om te voorkomen dat de laatste onder de vernauwing in de ureter wegzakt.
Om de ballon van de openhoudmiddelen op te kunnen blazen en in opgeblazen toestand te houden is een koppeling 20 voorzien die zich na het opblazen van de ballon weer sluit en die op een later tijdstip weer geopend kan worden teneinde de ballon weer leeg te laten lopen. De koppeling omvat meerdere onderdelen die door hun complexe constructie en kleine afmetingen moeilijk te fabriceren zijn.
25 Nadeel van de hierboven beschreven koppeling is dat het een relatief complexe koppeling is, wat resulteert in hoge fabricagekosten en de koppeling gevoelig maakt voor gebrekkig functioneren.
Een doel van de uitvinding is een inrichting te 30 verschaffen waarmee op eenvoudige wijze een ballonkatheter opgeblazen kan worden en in de opgeblazen toestand gehouden kan worden. Bij voorkeur is de inrichting eenvoudig te 4 produceren met geringe fabricagekosten en biedt de inrichting weinig kans tot gebrekkig functioneren.
In een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat een katheter een buisvormig langgerekt 5 orgaan dat is voorzien van ten minste één kanaal voor het toevoeren van drukmiddel; een over het buisvormig orgaan aangebrachte ballon die via een opening in de wand van het buisvormige orgaan te vullen is; en een terugslagklep van ten minste gedeeltelijk flexibel materiaal die over de opening is 10 aangebracht, teneinde bij voldoende overdruk de ballon op te blazen en in een vooraf bepaalde vorm te houden bij afwezigheid van die overdruk. In rusttoestand vindt er geen uitwisseling van vloeistof of gas plaats tussen het inwendige van de ballon en het kanaal. Om de ballon te vullen wordt een 15 drukmiddel in het kanaal gebracht, waarbij een overdruk in het kanaal ontstaat. Deze overdruk doet de terugslagklep openen, waardoor het drukmiddel in de ballon kan stromen, waarmee deze zich vult. Nadat de ballon geheel gevuld is, wordt gestopt met drukmiddel aanvoeren en wordt de overdruk 20 weggenomen. De terugslagklep zal bij afwezigheid van de overdruk in het kanaal de opening weer afsluiten. Hierdoor wordt voorkomen dat de ballon weer leeg loopt.
In een voordeligere uitvoeringsvorm is de terugslagklep ten minste gedeeltelijk van elastisch materiaal 25 vervaardigd.
Een verdere uitvoeringsvorm verschaft een katheter dat ten minste een tweede kanaal omvat. Weer een verdere uitvoeringsvorm omvat ten minste een derde kanaal. De extra kanalen vervullen functies zoals het afvoeren van drukmiddel 30 om de ballon weer leeg te kunnen laten lopen en het afvoeren van urine.
In een verdere uitvoeringsvorm is de ballon via een tweede opening in de wand van het buisvormige orgaan en via « 5 het tweede kanaal ledigbaar. Bij voorkeur ligt deze tweede opening zo ver mogelijk richting het uiteinde van de katheter dat in het pyelum behoort te komen. Op deze wijze wordt voorkomen dat tijdens het verwijderen van de katheter de wand 5 van de ballon de opening dichtdrukt, terwijl er nog drukmiddel in de ballon aanwezig is, waardoor het verwijderen bemoeilijkt wordt. In weer een verdere uitvoeringsvorm is het tweede kanaal aan het distale einde afgesloten. Hierdoor wordt voorkomen dat de ballon leegloopt. Om de ballon leeg te 10 laten lopen teneinde deze weer uit de ureter te kunnen verwijderen, wordt het distale einde dat afgesloten is, opengemaakt, bijvoorbeeld door het afknippen van het distale uiteinde, zodat het tweede kanaal bloot komt te liggen en het drukmiddel vanuit de ballon door de tweede opening en het 15 tweede kanaal weg kan stromen.
In een verdere uitvoeringsvorm omvat de terugslagklep een rond het buisvormige orgaan nauwsluitend lichaam dat in hoofdzaak een buisvorm vertoont.
In een specifieke uitvoeringsvorm is de terugslagklep 20 ten minste gedeeltelijk uit siliconrubber gevormd.
De buitendiameter van het buisvormig lichaam kan uiteraard niet veel groter zijn dan de binnendiameter van de ureter van de patiënt. De binnendiameter van de terugslagklep kan niet veel groter zijn dan de buitendiameter van het 25 buisvormig orgaan en is bij voorkeur nagenoeg even groot of iets kleiner, zodat deze nauw om de katheter sluit. In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft de terugslagklep een binnendiameter in de orde grootte van ten hoogste 5 mm en bij voorkeur tussen de 0,5 en 2 mm.
30 In een uitvoeringsvorm heeft de terugslagklep een lengte voldoende om ten minste de opening in de wand van het buisvormige orgaan geheel te bedekken en ten hoogste in de 6 orde grootte van 100 mm, maar bij voorkeur is de lengte 5-10 mm waarbij 7 mm de bijzondere voorkeur heeft.
In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de ballon een openhoudbalIon.
5 De uitvinding verschaft tevens een werkwijze voor het afsluiten van een drukmiddelaanvoerkanaal voor het opblazen van een ballon die over een katheter is aangebracht, omvattende het verschaffen van een katheter, waarbij over ten minste een gedeelte van de katheter een ballon is aangebracht 10 en waarbij de katheter ten minste één axiaal gelegen kanaal omvat dat op ten minste één plaats ter hoogte van de ballon via een opening in de wand van de katheter in de ballon uitmondt; en het in de ballon ter hoogte van de uitmonding van een kanaal plaatsen van een flexibel afsluitmiddel rondom 15 de katheter, zodanig dat indien de druk in de ballon hoger is dan de druk in het kanaal het afsluitmiddel tegen de monding aangedrukt wordt teneinde deze af te sluiten en te verhinderen dat vloeistof dan wel gassen vanuit de ballon het kanaal instromen, en zodanig dat indien de druk in het kanaal 20 hoger is dan in de ballon dit drukverschil het afsluitmiddel oprekt zodanig dat vloeistoffen en/of gassen vanuit het kanaal in de ballon kunnen stromen.
Een andere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding verschaft een systeem voor het behandelen van de 25 ureter en/of de pyelo-ureterovergang, omvattende oprekmiddelen voor het oprekken van een vernauwing en geleidingsmiddelen voor het geleiden van de oprekmiddelen door de urethra, blaas en ureter, waarbij de geleidingsmiddelen door de uerthra, blaas en ureter tot ten 30 hoogste voorbij de pyelo-ureterovergang in de patiënt worden geïntroduceerd, waarna de oprekmiddelen langs de geleidingsmiddelen worden geleid en opgerekt worden teneinde de vernauwing op te rekken, waarna de oprekmiddelen worden t 7 verwijderd; verder omvattende openhoudmiddelen voor het openhouden van de opgerekte vernauwing, waarbij de openhoudmiddelen een katheter omvatten, zoals hierboven beschreven.
5 Weer een andere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding verschaft een systeem voor het behandelen van de ureter en/of pyelo-ureterovergang, omvattende: - oprekmiddelen voor het oprekken van een vernauwing, waarbij de oprekmiddelen in de vernauwing gebracht worden en 10 opgerekt worden teneinde de vernauwing op te rekken, waarna de oprekmiddelen worden verwijderd; - openhoudmiddelen voor het openhouden van de opgerekte vernauwing, waarbij de openhoudmiddelen een katheter volgens één van de conclusies 1-11 omvatten; 15 - ge.leidingsmiddelen voor het geleiden van de openhoudmiddelen vanuit het pyelum door de ureter tot in de blaas.
In een verdere uitvoeringsvorm omvatten de openhoudmiddelen verder ten minste één urineafvoerkanaal.
20 In weer een verdere uitvoeringsvorm worden de oprekmiddelen gevormd door een tweede ballon.
In een verdere uitvoeringsvorm heeft de eerste ballon een grotere uitzetbare diameter bij een eerste uiteinde dan bij een tweede uiteinde.
25 In wederom een verdere uitvoeringsvorm heeft de tweede ballon een grotere uitzetbare diameter dan het tweede uiteinde van de eerste uitzetbare ballon.
In een verdere uitvoeringsvorm is de uitgezette diameter van de tweede ballon kleiner dan de uitgezette 30 diameter van het eerste uiteinde van de eerste ballon.
In een gunstige uitvoeringsvorm omvat het systeem verder: duwmiddelen om de openhoudmiddelen langs de geleidingsmiddelen door duwen in de patiënt te introduceren, 8 waarbij de duwmiddelen koppelmiddelen omvatten om de openhoudmiddelen losmaakbaar aan de duwmiddelen te koppelen; en ontkoppelmiddelen om de openhoudmiddelen van de koppelmiddelen los te koppelen.
5 In een verdere uitvoeringsvorm omvatten de ontkoppelmiddelen een stilet.
In een andere uitvoeringsvorm omvat het systeem verder tweede openhoudmiddelen, die naast de eerste openhoudmiddelen in de vernauwing geplaatst worden.
10 In een verdere uitvoeringsvorm omvatten de tweede openhoudmiddelen een katheter zoals hiervoor beschreven.
In een andere verdere uitvoerinsvorm omvatten de tweede openhoudmiddelen een JJ-stent.
Verdere voordelen en aspecten van de uitvinding 15 vinden basis in de conclusies en zullen duidelijk worden aan de hand van de figuren 1-14, waarin een stapsgewijze behandeling van de ureter en de pyelo-ureterovergang wordt getoond, en waarin de onderhavige uitvinding wordt verduidelijkt, waarin: 20 Figuur 1 een schematische weergave is van het pyelum en de ureter, zoals deze met behulp van een systeem uit de onderhavige uitvinding behandeld kunnen worden;
Figuur 2 een schematische weergave is van het inbrengen van de oprekmiddelen van een systeem volgens de 25 onderhavige uitvinding;
Figuur 3 een schematische weergave is van de opgeblazen oprekmiddelen van een systeem volgens de onderhavige uitvinding;
Figuur 4 een schematische weergave is van een pyelo-30 ureterovergang die opgerekt is met een systeem volgens de onderhavige uitvinding; 9
Figuur 5 een schematische weergave is van ingebrachte openhoudmiddelen volgens een systeem van de onderhavige uitvinding;
Figuur 6 een schematische weergave is van in de 5 pyelo-ureterovergang ingébrachte, opgeblazen openhoudmiddelen volgens een uitvoeringsvorm van een systeem van de onderhavige uitvinding;
Figuur 7 een schematische weergave is van in de pyelo-ureterovergang ingebrachte, opgeblazen openhoudmiddelen 10 volgens een uitvoeringsvorm van een systeem van de onderhavige uitvinding waarbij de geleidingsmiddelen zijn verwijderd;
Figuur 8 een schematische weergave is van opgeblazen openhoudmiddelen volgens een uitvoeringsvorm van een systeem 15 van de onderhavige uitvinding waarbij een stilet is aangebracht;
Figuur 9 een schematische weergave is van opgeblazen openhoudmiddelen volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, nadat deze losgekoppeld is van het 20 koppelmiddel;
Figuur 10 een axonometrisch aanzicht is van een ballonkatheter met een afsluitklep volgens de onderhavige uitvinding;
Figuur 11 een dwarsdoorsnede is van de ballonkatheter 25 langs de lijn XI van figuur 10;
Figuur 12 een dwarsdoorsnede is van de ballonkatheter langs de lijn XII in figuur 10;
Figuur 13 een axonometrisch aanzicht is van de ballonkatheter volgens de onderhavige uitvinding; 30 Figuur 14 een axonometrisch detailaanzicht is van het distale uiteinde van de katheter volgens de onderhavige uitvinding overeenkomstig aanzicht XIV uit figuur 13.
10
In eerste Instantie wordt een beschrijving gegeven van het systeem van apparaten voor het behandelen van de ureter en/of de pyelo-ureterovergang. Vervolgens wordt de terugslagklep van één van deze apparaten nader besproken.
5 Allereerst wordt de stenose door geleidingsmiddelen in de vorm van een draadelement 1 (figuren 1-6) via de urethra (niet getoond), de blaas (B) en de ureter (U) tot voorbij de vernauwing (V) gevoerd (fig. 1) . Aangezien door de vernauwing een verhoogde druk in het pyelum is ontstaan, 10 neemt het pyelum een "opgepomte" vorm aan. Via het draadelement 1 wordt een dilatatieballon 2 tot bij de vernauwing (V) over het draadelement 1 geschoven (fig. 2) . Vervolgens wordt deze dilatatieballon 2 opgeblazen tot een druk van ongeveer 8 tot 13 atmosfeer, waarbij de vernauwing 15 (V) wordt opgerekt (fig.3) . Na ongeveer één è twee minuten, of eventueel langer om rekkingsbloedingen te laten stelpen, laat men deze dilatatieballon 2 leeglopen en wordt de dilatatieballon 2 verwijderd door het terugtrekken daarvan over het draadelement 1 door de ureter (U), blaas (B) en 20 urethra uit de patiënt. De pyelo-ureterovergang (0) blijft opgerekt (fig. 4).
Vervolgens wordt met behulp van een introducerende of duwkatheter (pusher) 5 een ballonkatheter 4 over het draadelement 1 door de urethra, blaas (B) en ureter (U) tot 25 in het pyelum (P) opgevoerd totdat markeerpunt M dat zichtbaar is op een röntgenmonitor, zich ter hoogte van het craniale eind (E) van de vernauwing (V) bevindt (fig. 5) .
Daar aangekomen wordt de ballonkatheter 4 opgeblazen teneinde de pyelo-ureterovergang (0) open te houden. Daar de 30 ballonkatheter 4 een grotere uitgerekte diameter aan de zijde van het pyelum (P) heeft dan aan de zijde van de ureter (U), kan deze aan het craniale eind (E) van de pyelum- < 11 ureterovergang (O) tegen de pyelumwand hangen, waardoor de ballonkatheter 4 niet in de ureter (U) zakt (fig. 6) .
Daar deze ballonkatheter 4 de pyelo-ureterovergang (0) openhoudt zonder er een hoge druk op uit te oefenen, bij 5 voorkeur een druk van 1-2 atm. en specifieker ongeveer 1 atm., kan genezing van de pyelo-ureterovergang (0) op optimale wijze plaatsvinden.
Na het opblazen van de ballonkatheter 4 wordt het draadelement 1 verwijderd (fig. 7).
10 Vervolgens wordt een stilet (S) in de duwkatheter 5 ingebracht, waarmee het uiteinde van de ballonkatheter 4 uit de koppeling (K) geduwd wordt (fig. 8) waarna de duwkatheter 5 teruggetrokken en verwijderd wordt. Het einde van de ballonkatheter 4, dat zich in de blaas (B) bevindt, krult 15 zich op in de blaas (B) en de ballonkatheter 4 blijft in zijn opgeblazen toestand (fig. 9) door de terugslagklep 13 (zie fig. 10).
Na ongeveer dertig dagen wordt het einde van de ballonkatheter 4 afgeknipt, waarna de ballonkatheter 4 leeg 20 loopt en verwijderd wordt.
Gedurende de dertig dagen dat de ballonkatheter 4 ter plaatse ligt, zorgen beide einden daarvan, die zich respectievelijk in het pyelum en de blaas bevinden alsmede perforaties in de ballonschacht 6, voor de afvloei van urine. 25 De in de figuren 5-9 getoonde ballonkatheter 4 wordt in figuur 10 in meer detail weergegeven. De figuur toont een ballonkatheter 4 waarbij binnen de ballon een drukmiddelaanvoerkanaal en een drukmiddelafvoerkanaal uitmonden 11,12. Rondom de monding 11 van het 30 drukmiddelaanvoerkanaal 14 is de terugslagklep 13 aangebracht. De terugslagklep 13 bestaat in deze uitvoeringsvorm uit een siliconenbuisje dat nauw om de katheter sluit. Tijdens het inbrengen van de ballonkatheter 4 » 12 in de ureter (U) is de ballon nog leeg, waardoor deze een geringe diameter heeft. Nadat de ballonkatheter (4) op de juiste plaats in de pyelo-ureterovergang (O) gebracht is, hetgeen het geval is indien het markeerpunt (M) zich ter 5 hoogte van de craniale zijde van de vernauwing (V) bevindt, wordt via het drukmiddelaanvoerkanaal 14 (fig. 11) een drukmiddel aangevoerd dat door de verhoogde druk in het drukmiddelaanvoerkanaal 14 de terugslagklep 13 doet oprekken waardoor het drukmiddel vanuit het drukmiddelaanvoerkanaal 14 10 tussen de katheter en terugslagklep 13 door in de ballon kan stromen, waardoor de ballon gevuld wordt met het drukmiddel en de ruimte in de opgerekte pyelo-ureterovergang (O) opvult. Indien gestopt wordt met het toevoeren van drukmiddel en de druk in het drukmiddelaanvoerkanaal 14 verminderd wordt, zal 15 er een overdruk ontstaan in de ballon ten opzichte van het drukmiddelaanvoerkanaal 14, waardoor in combinatie met de elastische eigenschappen van terugslagklep 13 deze laatste nauw tegen de katheter aangedrukt zal worden waardoor de monding 11 van het drukmiddelaanvoerkanaal 14 afgesloten zal 20 worden en het drukmiddel in de ballon niet terug het drukmiddelaanvoerkanaal 14 in kan vloeien, waardoor de druk in de ballon gehandhaafd blijft en deze zijn vorm behoudt. Hierdoor zal de vernauwing (V) van de pyelo-ureterovergang (0) opengehouden worden.
25 De ballonkatheter 4 omvat verder een monding van een drukmiddelafvoerkanaal 12 ter hoogte van de ballon waarmee het drukmiddel weer uit de ballon verwijderd kan worden om de ballonkatheter 4 weer uit het lichaam te kunnen verwijderen. Aanvankelijk is het drukmiddelafvoerkanaal 15 (fig. 11) aan 30 het distale uiteinde in de blaas (B) afgesloten zodat de ballonkatheter niet voortijdig leeg kan lopen.
Figuur 11 toont een doorsnede van de katheter (zie doorsnede XI in fig. 10). De katheter vertoont een drietal 13 « kanalen: een drukmiddelaanvoerkanaal 14, een drukmiddelafvoerkanaal 15 en een voerdraadgeleidings-/ urineafvoerkanaal 16 welke laatste bij het inbrengen ook gebruikt wordt voor de voerdraad.
5 Figuur 12 toont een doorsnede van de ballonkatheter ter hoogte van de terugslagklep 13 (zie doorsnede XII in fig.
10), waarin weer een drukmiddelaanvoerkanaal 14, een drukmiddelafvoerkanaal 15 en een urineafvoerkanaal 16 gelegen zijn. Verder wordt terugslagklep 13 getoond die nauw om de 10 katheter aangebracht is en waaronder drukmiddelaanvoerkanaal 14 uitmondt (monding 11). Dit alles is gelegen binnen de ballon van de ballonkatheter 4.
Het distale uiteinde van de katheter bevindt zich na het inbrengen in opgekrulde toestand in de blaas (B) (fig.
15 13). Het drukmiddelafvoerkanaal 15 is aan dit uiteinde afgesloten door middel van een stop 17 (fig. 14). Om de ballonkatheter weer te verwijderen dient eerst de ballon van de ballonkatheter geledigd te worden. Dit gebeurt door het distale uiteinde van de ballonkatheter 4 dat zich in de blaas 20 bevindt en de stop 17 omvat, af te knippen waardoor het drukmiddelafvoerkanaal 15 bloot komt te liggen en het drukmiddel uit de ballon via drukmiddelafvoerkanaalmonding 12 en drukmiddelafvoerkanaal 15 leeg kan lopen, waarna de ballonkatheter (4) uit de ureter (U) verwijderd kan worden.
25 Het afknippen kan bij een vrouwelijke patiënt buiten het lichaam gebeuren, maar dient bij een mannelijke patiënt in het lichaam in de blaas (B) te gebeuren.
De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de boven beschreven voorkeursuitvoeringsvormen daarvan. De 30 gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies binnen het kader waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.
1032961

Claims (21)

1. Katheter aangepast om aangebracht te worden in de ureter en/of de pyelo-ureterovergang, omvattende: 5. een buisvormig langgerekt orgaan dat is voorzien van ten minste één kanaal (14) voor het toevoeren van drukmiddel; - een over het buisvormig orgaan aangebrachte ballon die via een opening (11) in de wand van het 10 buisvormige orgaan te vullen is; - een terugslagklep (13) van ten minste gedeeltelijk flexibel materiaal die over de opening (11) is aangebracht, teneinde bij voldoende overdruk de ballon op te blazen en in een vooraf bepaalde vorm te houden bij 15 afwezigheid van die overdruk; - een tweede kanaal waarbij de ballon via een tweede opening (12) in de wand van het buisvormige orgaan en via het tweede kanaal ledigbaar is en waarbij het tweede kanaal aan het distale einde afgesloten is. 20
2. Katheter volgens conclusie 1, waarbij de terugslagklep ten minste gedeeltelijk van elastisch materiaal is vervaardigd.
3. Katheter volgens conclusie 1 of 2, waarbij de katheter ten minste een derde kanaal (16) omvat.
4. Katheter volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de terugslagklep (13) een rond, het buisvormige orgaan 30 nauwsluitend, lichaam is dat in hoofdzaak een buisvorm vertoont. 1032961
5. Katheter volgens één van de conclusies 1-4, waarbij de terugslagklep (13) ten minste gedeeltelijk uit siliconrubber gevormd is.
6. Katheter volgens één van de conclusies 1-5, waarbij de terugslagklep (13) een binnendiameter heeft in de orde grootte van ten hoogste 5 mm en bij voorkeur tussen de 0,5 en 2 mm.
7. Katheter volgens één van de conclusies 1-6, waarbij de terugslagklep (13) een lengte heeft voldoende om ten minste de opening (11) in de wand van het buisvormige orgaan geheel te bedekken en ten hoogste in de orde grootte van 100 mm, maar bij voorkeur is de lengte 5-10 mm waarbij 7 15 mm de bijzondere voorkeur heeft.
8. Katheter volgens één van de conclusies 1-7, waarbij de ballon een openhoudballon omvat.
9. Werkwijze voor het afsluiten van een drukmiddelaanvoerkanaal (14) voor het opblazen van een ballon die aangebracht is over een katheter dat aangepast is om aangebracht te worden in de ureter en/of de pyelo-ureterovergang, omvattendeL 25. het verschaffen van een katheter dat aangepast is om aangebracht te worden in de ureter en/of de pyelo-ureterovergang, waarbij over ten minste een gedeelte van de katheter een ballon is aangebracht en waarbij de katheter ten minste één axiaal gelegen kanaal (14) omvat dat op ten 30 minste één plaats ter hoogte van de ballon via een opening (11) in de wand van de katheter in de ballon uitmondt; en - het in de ballon ter hoogte van de uitmonding (11) van een kanaal (14) plaatsen van een flexibel afsluitmiddel (13) rondom de katheter, zodanig dat indien de druk in de ballon hoger is dan de druk in het kanaal (14) het afsluitmiddel (13) tegen de monding (11) aangedrukt wordt teneinde deze af te sluiten en te verhinderen dat 5 vloeistof dan wel gassen vanuit de ballon het kanaal (14) instromen, en zodanig dat indien de druk in het kanaal (14) hoger is dan in de ballon dit drukverschil het afsluitmiddel (13) oprekt zodanig dat vloeistoffen en/of gassen vanuit het kanaal (14) in de ballon kunnen stromen. 10
10. Systeem voor het behandelen van de ureter en/of de pyelo-ureterovergang (0), omvattende: - oprekmiddelen (2) voor het oprekken van een vernauwing (V) en geleidingsmiddelen (1) voor het geleiden 15 van de oprekmiddelen (2) door de urethra, blaas (B) en ureter (U), waarbij de geleidingsmiddelen (1) door de urethra, blaas (B) en ureter (U) tot ten hoogste voorbij de pyelo-ureterovergang (10) in de patiënt worden geïntroduceerd, waarna de oprekmiddelen (2) langs de 20 geleidingsmiddelen (1) worden geleid en opgerekt worden teneinde de vernauwing (V) op te rekken, waarna de oprekmiddelen (2) worden verwijderd; - verder omvattende openhoudmiddelen (4) voor het openhouden van de opgerekte vernauwing (V), waarbij de 25 openhoudmiddelen (4) een katheter volgens één van de conclusies 1-8 omvatten.
11. Systeem voor het behandelen van de ureter en/of pyelo-ureterovergang (O), omvattende: 30. oprekmiddelen (2) voor het oprekken van een vernauwing (V), waarbij de oprekmiddelen (2) in de vernauwing (V) gebracht worden en opgerekt worden teneinde de vernauwing (V)op te rekken, waarna de oprekmiddelen (2) worden verwijderd; - openhoudmiddelen (4) voor het openhouden van de opgerekte vernauwing (V) , waarbij de openhoudmiddelen (4) 5 een katheter volgens één van de conclusies 1-8 omvatten; - geleidingsmiddelen voor het geleiden van de openhoudmiddelen (4) vanuit het pyelum (P) door de ureter (U) tot in de blaas (B).
12. Systeem volgens conclusie 10 of 11, waarin de openhoudmiddelen verder ten minste één urineafvoerkanaal omvatten.
13. Systeem volgens conclusie 10, 11 of 12, 15 waarbij de oprekmiddelen (2) worden gevormd door een tweede ballon.
14. Systeem volgens één van de conclusies 10-13, waarbij de eerste ballon een grotere uitzetbare diameter 20 heeft bij een eerste uiteinde daarvan dan bij een tweede uiteinde daarvan.
15. Systeem volgens één van de conclusies 10-14, waarbij de tweede ballon een grotere uitzetbare diameter 25 heeft dan het tweede uiteinde van de eerste uitzetbare ballon.
16. Systeem volgens één van de conclusies 10-15, waarbij de uitgezette diameter van de tweede ballon kleiner 30 is dan de uitgezette diameter van het eerste uiteinde van de eerste ballon.
17. Systeem volgens één van de conclusies 10-16, verder omvattende: - duwmiddelen (5) om de openhoudmiddelen (4) langs de geleidingsmiddelen (1) door duwen in de patiënt te 5 introduceren, waarbij de duwmiddelen (5) koppelmiddelen (K) omvatten om de openhoudmiddelen (4) losmaakbaar aan de duwmiddelen (5) te koppelen; en - ontkoppelmiddelen (S) om de openhoudmiddelen (4) van de koppelmiddelen (K) los te koppelen. 10
18. Systeem volgens conclusie 17, waarbij de ontkoppelmiddelen een stilet (S) omvatten.
19. Systeem volgens één van de conclusies 10-18, 15 verder omvattende tweede openhoudmiddelen, die naast de eerste openhoudmiddelen (4) in de vernauwing geplaatst worden.
20. Systeem volgens conclusie 19, waarbij de 20 tweede openhoudmiddelen een katheter volgens één van de conclusies 1-11 omvatten.
21. Systeem volgens conclusie 19, waarbij de tweede openhoudmiddelen een JJ-stent omvatten. 10 3 2 9 6 1 .
NL1032961A 2006-11-29 2006-11-29 Systeem van apparaten voor het behandelen van de ureter en/of de pyelo-ureterovergang en een terugslagklep voor een dergelijk apparaat. NL1032961C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1032961A NL1032961C2 (nl) 2006-11-29 2006-11-29 Systeem van apparaten voor het behandelen van de ureter en/of de pyelo-ureterovergang en een terugslagklep voor een dergelijk apparaat.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1032961A NL1032961C2 (nl) 2006-11-29 2006-11-29 Systeem van apparaten voor het behandelen van de ureter en/of de pyelo-ureterovergang en een terugslagklep voor een dergelijk apparaat.
NL1032961 2006-11-29

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1032961C2 true NL1032961C2 (nl) 2008-06-04

Family

ID=38441839

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1032961A NL1032961C2 (nl) 2006-11-29 2006-11-29 Systeem van apparaten voor het behandelen van de ureter en/of de pyelo-ureterovergang en een terugslagklep voor een dergelijk apparaat.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1032961C2 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1997016218A1 (en) * 1995-11-02 1997-05-09 Overtoom Timotheus Theodorus C System or apparatus for treating the ureter and/or pyelo-ureter junction
WO2005094930A1 (en) * 2004-03-23 2005-10-13 Boston Scientific Limited Agent eluting stent and catheter
US20060004400A1 (en) * 2004-06-16 2006-01-05 Mcgurk Erin Method of treating a lung

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1997016218A1 (en) * 1995-11-02 1997-05-09 Overtoom Timotheus Theodorus C System or apparatus for treating the ureter and/or pyelo-ureter junction
WO2005094930A1 (en) * 2004-03-23 2005-10-13 Boston Scientific Limited Agent eluting stent and catheter
US20060004400A1 (en) * 2004-06-16 2006-01-05 Mcgurk Erin Method of treating a lung

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10307573B2 (en) Balloon catheter
US8343170B2 (en) Method and device for extracting objects from the body
US8475435B2 (en) Partial-length indwelling urinary catheter permitting selective urine discharge
US7766899B2 (en) Partial-length, indwelling prostatic catheter using coiled inflation tube as an anchor and methods of draining urine and flushing clots
ES2260275T3 (es) Revestimiento de cavidad corporal.
US5090424A (en) Conformable urethral plug
AU646868B2 (en) Direct vision prostate balloon catheter
ES2316155T3 (es) Dispositivo de tratamiento de trastornos de vaciado de la vejiga del hombre y la mujer.
EP0935977A2 (en) Urethral catheter and guide
CN106237482A (zh) 开孔气囊导管
WO1998000191A1 (en) A variably inflatable medical device
JP2004513679A (ja) 局部的組織係合手段を有する前立腺ステントおよび前立腺尿道の閉塞を阻止する方法
CA2991520A1 (en) Temporary ostomy appliance
ES2211987T3 (es) Sistema o aparato para tratar ul ureter y/o la union pielo-ureteral.
JP2006528012A (ja) 自然肛門または人工肛門の閉鎖システム
ES2929743T3 (es) Catéter de globo dilatable
US11672945B2 (en) Urinary catheter with guide wire
AU2019242546B2 (en) Flow control valve
MXPA04012397A (es) Cateter de balon con cavidad de colocacion.
NL1032961C2 (nl) Systeem van apparaten voor het behandelen van de ureter en/of de pyelo-ureterovergang en een terugslagklep voor een dergelijk apparaat.
ES2925469T3 (es) Sonda con globo con válvula de estiramiento
CN212235590U (zh) 回肠造口扩张器
US9433765B2 (en) System and method for pyeloplasty internal-external stent
KR20210001149A (ko) 배액용 카테터
KR102393312B1 (ko) 의료용 카테터

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20161201