NL1032889C1 - Grijperkop. - Google Patents

Description

Titel: GRIJPERKOP

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting volgens de aanhef van conclusie 1.

Een dergelijke inrichting is bekend uit EP666149. Meer in het bijzonder wordt hierin beschreven hoe twee boogvormige grijperplaten aan 5 elke zijde tussen drie geleidewielen gevoerd worden om een roterende beweging te kunnen uitvoeren. Gebleken is dat deze beweging bijzonder geschikt is om tussen deze platen of bladen geklemde producten, bijvoorbeeld eierdozen met de eieren gegroepeerd in bijvoorbeeld patronen met rangschikking van de eieren 2x5, 2x6, of 2x2x3, in daarbij passende en 10 nauwsluitende omdozen, verpakkingsdozen, kisten, of kratten, te plaatsen, en met name na plaatsing, na wegdraaien, dat wil zeggen roterend intrekken, van de platen of bladen de grijper weer uit een dergelijke omdoos omhoog te halen zonder de omdoos te beschadigen of de eierdoos op ongewenste wijze achter te laten.

15 Zowel bij het plaatsen van de producten in de omdoos alsook bij het terugtrekken van alleen de grijper uit de omdoos vandaan zullen de grijperbladen meestal met wrijving langs de wanden van de omdoos bewegen omdat de maten van producten en omdoos nauw bij elkaar passen. Afhankelijk van de gebruikte materialen, of zelfs van de conditie hiervan, 20 bijvoorbeeld bij veel vocht, kunnen de grijperbladen door deze wrijving enigszins van stand tussen de geleidewielen veranderen, of ook anders gezegd, enigszins schranken. Dit kan nadelig zijn bij volgende cycli van oppakken en plaatsen, met name omdat daarbij de producten beschadigd kunnen worden. In het geval van eierdozen van karton kan dat zelfs 25 betekenen dat met breuk van de eieren rekening gehouden moet worden.

Teneinde dit probleem te voorkomen heeft de inrichting volgens de uitvinding het kenmerk dat voor elk grijperblad tenminste een deel van één 2 geleidewiel uitgevoerd is als rondsel met tanden die aangrijpen in een rij van gaten uitgevoerd als tandheugel en aangebracht langs de boogomtreksrichting van een dergelijk grijperblad.

Met de grijper volgens de onderhavige uitvinding worden op zeer 5 geschikte wijze de grijperbladen aan beide zijden van de grijper in dezelfde mate geroteerd waarbij de producten op goed gecontroleerde manier zijn aan te grijpen zonder deze te beschadigen.

Verdere uitvoeringsvoorbeelden hebben het kenmerk, - dat het rondsel aangrijpt langs de buitenomtrek van een dergelijk 10 grijperblad; - dat de eerste aandrijving voor de ene houder met een synchroonkoppeling gekoppeld is met de andere houder; - dat de synchroonkoppeling een combinatie van eindloze tandriem met twee tandriemgeleidewielen omvat, waarbij de eerste aandrijving met het huis is 15 aangebracht op en verbonden met het gestel, en waarbij de aandrijving is verbonden met de ene houder en met de tandriem, waarbij de tandriem voorts verbonden is met de andere houder, en waarbij de tandriemwielen zijn verbonden met het gestel; - dat tenminste één van de geleidewielen langs de binnenomtrek van een 20 dergelijk grijperblad asvormig is, waarbij bij aangrijpen, verplaatsen en afgeven van het product of de groep van producten dit asvormig wiel nagenoeg aanligt tegen de bovenzijde van een dergelijk product; - dat het gestel is voorzien van een aanslag, loodrecht op de aanvoerrichting van het product of een groep van producten en gelegen aan de 25 stroomafwaartse zijde van het gestel gerekend in de genoemde aanvoerrichting, waarbij bij aanvoeren de producten door deze aanslag worden tegengehouden; - dat de aanslag de vorm heeft van een plaat; - dat de positie van de aanslag in de transportrichting instelbaar is met een 30 instelverbinding; i i 3 - dat de instelverbinding een schroef-sleuf verbinding omvat; en/of - dat bij aangrijpen, verplaatsen en afgeven van producten of groep van producten waarbij aanzienlijke naden of onderbrekingen optreden in of tussen producten, evenwijdig aan de grijperbladen en gelegen langs de 5 bovenzijde in de transportrichting het genoemde gestel verbonden is met grijpstrips welke bij aangrijpen grijpend in de naden, uitsparingen, of onderbrekingen gepositioneerd worden en bij afgeven uit de naden of onderbrekingen verwijderd worden.

De grijper volgens de uitvinding zal in detail beschreven aan de 10 hand van de volgende figuren, waarbij in figuur 1 schematisch een uitvoeringsvoorbeeld in isometrisch aanzicht getoond wordt, waarbij figuur 2 voor het uitvoeringsvoorbeeld uit figuur 1 in isometrisch aanzicht een aanzicht van de eerste aandrijving weergeeft, en 15 waarbij in figuur 3 voor dit uitvoeringsvoorbeeld in isometrisch aanzicht één van de grijperbladen, alsmede de geleiding en aandrijving daarvan, getoond wordt.

In de verschillende figuren worden dezelfde onderdelen hetzelfde genummerd.

20 In figuur 1 is grijper 1 bevestigd aan het benedeneinde van een boom of mast 2 die op en neer bewogen kan worden om lasten op te pakken en weer neer te zetten. Meer in het bijzonder omvat deze grijper 4 een gestel i 3 dat met een rotatiemechanisme 4 middels een as 3a in de boom 4 ! geroteerd kan worden. In voorkomende gevallen zullen hiermee producten 25 opgepakt en neergezet worden die ten opzichte van een vorige cyclus een kwartslag gedraaid zijn. De grijper is uitgerust met een paar grijperbladen 5 die elk in een bijhorende houder 6, elk aan een zijde van het gestel 3, aangebracht zijn. De grijperbladen zijn boogvormig volgens een boog 5a, en worden bij uitdraaien of intrekken roterend rondgevoerd door hen te 30 geleiden tussen stellen van telkens drie geleidewielen 7a,b,c, waarbij het 4 roteren plaatsvindt rond aslijnen A zoals aangegeven in figuur 3. Voor elke deskundig zal duidelijk zijn dat de kromming zo is dat de aslijnen A tussen de bladen gelegen zijn.

Voor de bewegingen als hiervoor genoemd zijn meerdere 5 aandrijvingen nodig om een cyclus van aangrijpen, klemmen, verplaatsen, en afgeven, uit te voeren. Voor deze bewegingen kunnen meerdere enigszins van elkaar verschillende volgordes gekozen worden. De keuze hiervoor wordt in het algemeen bepaald door redenen van doelmatigheid, welke in het algemeen een combinatie zijn van toereikende ruimte en benodigde en 10 beschikbare tijd. Voor elke deskundige zal duidelijk zijn dat een dergelijke cyclus op algemeen bekende wijze door een besturing, meer in het bijzonder door een computerprogramma dat de signaalbesturing uitvoert, gerealiseerd wordt.

Een eerste aandrijving 9 wordt toegepast voor het van elkaar 15 vandaan of naar elkaar toe bewegen van de houders 6. Zodra een product, of een groep van producten, op de juiste plaats onder de grijper 4 is gepositioneerd, zal de grijper 4 naar de juiste hoogte naar beneden bewogen worden, en zullen de houders 6, nadat de grijperbladen 5 uitgedraaid zijn, naar elkaar toe bewogen worden tot het product, of de groep van producten, 20 stevig genoeg geklemd wordt. Op soortgelijke wijze zullen de houders 6, na plaatsing in een omdoos, en na geheel terugtrekken uit de omdoos omhoog, van elkaar vandaan bewogen worden om aan een volgende cyclus te kunnen beginnen.

Nadere details van deze aandrijving zijn aangegeven in figuur 2 25 waarbij in dit uitvoeringsvoorbeeld de aandrijving 9 pneumatisch gerealiseerd wordt, waarbij de aandrijving 9 direct met de ene houder 6 middels een beugel 6L verbonden is via een koppelstuk 9b. Voorts is deze aandrijving 9 met een voet 9a van een aandrijvingshuis verbonden met het gestel 3. Om ook de andere houder 6 te doen bewegen, gelijktijdig, en na 30 afstelling gecentreerd, is de beugel 6L via een koppelstuk 19 verbonden met 5 een tandriem 21, waarbij aan de andere zijde van deze tandriem zich een tweede koppelstuk 20 bevindt dat verbonden is met een tweede beugel 6R aan de genoemde andere houder 6. Zoals in figuur 2 is aangegeven wordt de tandriem over twee tandriemwielen 22a,b geleid waarvan de assen 5 draaibaar verbonden zijn met het gestel. Met groot voordeel wordt hiermee bereikt dat bij goed gecontroleerde aanvoer van de producten een zeer gelijkmatig aangrijpen, klemmen, verplaatsen, en afgeven van deze producten verkregen wordt. Opgemerkt wordt dat volgens EP666149 voor elke houder een aparte eerste aandrijving toegepast wordt.

10 Voorts wordt opgemerkt dat deze eerste aandrijvingsconstructie via één van de uiteinden verbonden is met een uiteinde 10c van de aandrijving van de grijperbladen.

In figuur 3 is in detail getoond hoe een tweede aandrijving 10 aangebracht en verbonden is met elke grijperblad 5 via een uiteinde 10a 15 met dwarsas 10b bij een overeenkomstige beugel 5b met asgaten 5c ten einde de grijperbladen 5 hun roterende beweging te doen volgen, te weten het uitdraaien voorafgaande aan klemmen en grijpen, en vervolgens het intrekken, na plaatsen van het product of de groep van producten. Zoals hierboven kort aangegeven wordt de geleiding van de grijperbladen 5 20 uitgevoerd door stellen geleidewielen 7a,b,c, in het algemeen een stel aan elke kant van een dergelijk grijperblad 5. Om deze geleiding zo regelmatig mogelijk te laten verlopen is van elk stel één van de geleidewielen uitgevoerd als een rondsel 17 met tanden 17a die aangrijpen in dienovereenkomstig een rij 8 met gaten 8a die aangebracht zijn in de 25 omtreksrichting van een dergelijke boogvormig blad 5a. Het rondsel 7 en de rij 8 functioneren op algemeen bekende wijze als rondsel en tandheugel. De stellen zullen zich op voordelige wijze op eenzelfde doorlopende as bevinden waarbij het stel, en daarmee de as, aan de binnenomtrek, nagenoeg aanligt tegen een product, en ook met deze eigenschap zorgt voor verdere klemming, 30 bijvoorbeeld van een dekseldeel van een dergelijk product.

6

Als hiervoor reeds toegelicht wordt schranken bij mogelijke wrijving en klemmen hiermee voorkomen, in het bijzonder voor het geval er aan beide zijden een combinatie als getoond is aangebracht, of ook voor het geval een lang asstuk met dienovereenkomstige gatsleuven wordt toegepast.

5 In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld wordt het rondselprincipe toegepast voor één van de geleidewielen 7a,b,c langs de buitenomtrek van een dergelijk grijperblad 5. Voor elke deskundige zal duidelijk zijn dat met combinaties van meerdere tandwielen een soortgelijke werking wordt verkregen.

10 Een derde aandrijving (niet weergegeven in de figuren) wordt toegepast om de grijperl als geheel te verplaatsen, in het algemeen volgens een heen en weer gaande verticale beweging, bijvoorbeeld door de boom of mast 2 op algemeen bekende wijze te koppelen aan een dergelijke derde aandrijving.

15 Voorts is in figuur 1 aangegeven hoe producten bij aanvoer in transportrichting T doorgeschoven kunnen worden tot aan een aanslag 30 j die met schroef-sleuf-verbindingen 31 met het gestel 3 verbonden is. Voor i elke deskundige zullen geschikte vormen, bijvoorbeeld een plaat, hiervoor j toepast worden. ! 20 | i 1032889

Claims (10)

1. Inrichting voor het met een grijper met grijperbladen oppakken van producten of groep van producten, meer in het bijzonder voor het uitvoeren van cycli van aangrijpen, oppakken en verplaatsen van verpakkingseenheden of groepen van verpakkingseenheden, en het 5 vervolgens afgeven daarvan in verpakkingsdozen, waarbij de grijper omvat, • een gestel, met daarop aangebracht, - twee houders aan twee tegenover elkaar gelegen zijden van het gestel met elk een daarin aangebracht grijperblad, - de genoemde twee grijperbladen, elk met de vorm van een boog, 10. geleidewielen voor het geleiden van de grijperbladen tijdens het roteren rond hun respectieve aslijnen die gelegen zijn tussen de grijperbladen, - een eerste aandrijving voor het van elkaar vandaan of naar elkaar toe bewegen van elk van de genoemde houders, - een tweede aandrijving voor het roterend uitdraaien of intrekken van elk 15 van de boogvormige grijperbladen, en - een derde aandrijving voor het verplaatsen van het gestel bij het oppakken, verplaatsen, en afgeven van de producten, met het kenmerk, dat voor elk grijperblad tenminste een deel van één geleidewiel uitgevoerd is als rondsel met tanden die aangrijpen in een rij van gaten uitgevoerd als 20 tandheugel en aangebracht langs de boogomtreksrichting van een dergelijk grijperblad.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het rondsel aangrijpt langs de buitenomtrek van een dergelijk grijperblad.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de eerste 25 aandrijving voor de ene houder met een synchroonkoppeling gekoppeld is met de andere houder. 1032889

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de synchroonkoppeling een combinatie van eindloze tandriem met twee tandriemgeleidewielen omvat, waarbij de eerste aandrijving met het huis is aangebracht op en verbonden met het gestel, en waarbij de aandrijving is 5 verbonden met de ene houder en met de tandriem, waarbij de tandriem voorts verbonden is met de andere houder, en waarbij de tandriemwielen zijn verbonden met het gestel.

5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tenminste één van de geleidewielen langs de binnenomtrek 10 van een dergelijk grijperblad asvormig is, waarbij bij aangrijpen, verplaatsen en afgeven van het product of de groep van producten dit asvormig wiel nagenoeg aanligt tegen de bovenzijde van een dergelijk product.

6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het 15 kenmerk, dat het gestel is voorzien van een aanslag, loodrecht op de aanvoerrichting van het product of een groep van producten en gelegen aan de stroomafwaartse zijde van het gestel gerekend in de genoemde aanvoerrichting, waarbij bij aanvoeren de producten door deze aanslag | worden tegengehouden.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de aanslag de vorm heeft van een plaat.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de positie van de aanslag in de transportrichting instelbaar is met een instelverbinding

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de instelverbinding een schroef-sleuf verbinding omvat.

10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat bij aangrijpen, verplaatsen en afgeven van producten of groep van producten waarbij aanzienlijke naden of onderbrekingen optreden 30 in of tussen producten, evenwijdig aan de grijperbladen en gelegen langs de bovenzijde in de transportrichting het genoemde gestel verbonden is met grijpstrips welke bij aangrijpen grijpend in de naden, uitsparingen, of onderbrekingen gepositioneerd worden en bij afgeven uit de naden of onderbrekingen verwijderd worden. 5 1 0 3 / o o a