NL1032887C2

NL1032887C2 - Stekkerdoos voor voertuig.

Info

Publication number: NL1032887C2
Application number: NL1032887A
Authority: NL
Inventors: Arnoud Philip Daan Margadant; Miso Sami Kristian Kalliokorpi; Sten Karl Jonas Fredriksson
Original assignee: Thule Towing Systems B V
Priority date: 2006-11-17
Filing date: 2006-11-17
Publication date: 2008-10-07
Also published as: NL1032887A1

Description

Stekkerdoos voor voertuig

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een stekkerdoos voor aansluiting van een stekker van een toegevoegd 5 transportmiddel, zoals een aanhangwagen of een drager, aan de achterzijde van een voertuig, voor het koppelen van de elektrische installatie van het transportmiddel aan de elektrische installatie van het voertuig.

Dergelijke stekkerdozen zijn doorgaans onder de 10 bumper van het voertuig bevestigd, en kunnen daardoor met name in het donker slecht zichtbaar zijn. Het insteken van de stekker dient dan op de tast plaats te vinden, of er dient een zaklamp te worden gebruikt. Door het vasthouden van de zaklamp heeft de gebruiker echter maar één hand vrij 15 om de stekker in te steken.

Een doel van de uitvinding is hierin verbetering te brengen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

20

Vanuit een aspect voorziet de uitvinding in een stekkerdoos voor aansluiting van een stekker van een toegevoegd transportmiddel, zoals een aanhangwagen of een drager, aan de achterzijde van een voertuig, voor het 1032887 • 4 2 koppelen van de elektrische installatie van het transportmiddel aan de elektrische installatie van het voertuig, waarbij de stekkerdoos omvat een mantel en een daarbinnen geplaatste houder voor contactbussen en/of -5 pennen voor contact met contactpennen en/of -bussen aan de stekker, waarbij de houder met de mantel een ringruimte met een toegangsopening bepaalt voor een huls van de stekker, waarbij de stekkerdoos tegen de insteekrichting van de stekker gerichte, naast de toegangsopening gelegen 10 vooroppervlakken heeft, waarbij de stekkerdoos een lichtbron en een lichtgeleider omvat voor verlichting van ten minste een gedeelte van de vooroppervlakken.

Aldus wordt de gebruiker tijdens het in het donker met de hand plaatsen van de stekker direct, al aan 15 de naar hem toe gerichte eindvlakken van de stekkerdoos, geleid naar de voor de stekker juiste plaats, de toegangsopening voor de huls van de stekker.

In een uitvoering zijn de verlichte vooroppervlakken althans op een voorrand van de mantel 20 gelegen.

In een uitvoering zijn de verlichte vooroppervlakken althans op een voorvlak van de houder gelegen, waarbij bij voorkeur het gehele voorvlak verlicht is.

25 Bij voorkeur is de toegangsopening rondom begrensd door verlichte oppervlakken.

De lichtgeleider en de lichtbron kunnen een eenheid vormen indien de lichtbron ten minste gedeeltelijk is opgenomen in de lichtgeleider.

30 Alternatief of daarbij kan de lichtgeleider een aangevormde houder omvatten voor de lichtbron.

Bij voorkeur is de lichtgeleider vervaardigd van een lichtgeleidend of transparante kunststof.

Stroomverbruik van de lichtbron kan laag blijven 35 indien de lichtbron een LED omvat. Bovendien heeft een LED een lange gebruiksduur.

Aanvullende elektrische bedrading voor de 3 lichtbron vanuit het voertuig kan overbodig zijn indien de lichtbron elektrisch is verbonden met een of meerdere contactpennen of contactbussen van de stekkerdoos. Dergelijke contactpennen kunnen bijvoorbeeld bestemd zijn 5 voor de verlichting of een andere elektrische verbruiker van de aanhangwagen.

Bij voorkeur omvat de stekkerdoos een behuizing met een insteekopening voor de stekker, een deksel voor het afdekken van de insteekopening, en schakelmiddelen die zijn 10 ingericht voor het inschakelen van de lichtbron door het openen van het deksel. De lichtbron kan ter plaatse met de hand worden ingeschakeld door het opentrekken van het deksel. De verlichting kan dan ingeschakeld blijven tot en met het weer uitnemen van de stekker.

15 De schakelmiddelen kunnen een schakelaar omvatten die is verbonden met het deksel of die is geplaatst om in contact te komen met het deksel.

Vanuit een verder aspect verschaft de uitvinding een stekkerdoos voor aansluiting van een stekker van een 20 toegevoegd transportmiddel, zoals een aanhangwagen of een drager, aan de achterzijde van een voertuig, voor het koppelen van de elektrische installatie van het transportmiddel aan de elektrische installatie van het voertuig, waarbij de stekkerdoos een lichtbron omvat voor 25 verlichting van ten minste een gedeelte van de stekkerdoos.

De stekkerdoos volgens de uitvinding is voorzien van een eigen lichtbron, waardoor het insteken van een stekker in het donker kan worden vergemakkelijkt. De gebruiker kan bovendien twee handen gebruiken bij het 30 insteken van de stekker.

De lichtbron kan op een gunstige plaats binnen de behuizing worden opgenomen indien de stekkerdoos een lichtgeleider omvat voor verlichting van het verlichte gedeelte van de stekkerdoos vanaf de lichtbron.

35 In een eerste ontwikkeling omvat de stekkerdoos een insteekopening voor de stekker, en een tegen de insteekrichting van de stekker gekeerd voorvlak, waarbij de 4 lichtgeleider ten minste een gedeelte van het voorvlak bepaalt. Het voorvlak kan door zijn ligging een eerste oriëntatie vormen bij het insteken van de stekker in de insteekopening.

5 Bij voorkeur omvat de stekkerdoos daarbij openingen voor contactpennen of contactbussen van de stekkerdoos, waarbij lichtgeleider ten minste een gedeelte van de houder bepaalt. De stekker kan dan op of naar een lichtgevend oriëntatiepunt worden gestoken.

10 Alternatief of daarbij omvat de stekkerdoos een mantel of omtreksrand voor opname van een stekker, waarbij de lichtgeleider ten minste een gedeelte van de mantel of de omtreksrand bepaalt. De stekker kan dan in een lichtgevende oriëntatiering worden gestoken.

15 De uitvinding heeft voorts betrekking op een trekhaaksamenstel voor een voertuig, in het bijzonder met een afneembare trekhaak, voorzien van een stekkerdoos volgens de uitvinding.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een 20 voertuig voorzien van een stekkerdoos volgens de uitvinding.

De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar 25 mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.

30

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand 35 van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in: figuur l een aanzicht in perspectief van een 5 stekkerdoos, in gesloten stand; figuur 2 een aanzicht in perspectief van een stekkerdoos volgens figuur 1, in een geopende stand; figuur 3 een uiteengenomen aanzicht van de 5 verschillende onderdelen van de stekkerdoos volgens de figuren 1 en 2; en figuur 4 een aanzicht in perspectief van de stekkerdoos in geopende toestand volgens figuur 2, bevestigd naast een trekhaak van een voertuig.

10

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De stekkerdoos 1 volgens figuren 1-3 is bestemd 15 om te worden bevestigd op een verder niet getoonde plaat naast een trekhaak of een houder daarvoor aan de achterzijde van een voertuig. Op de stekkerdoos l kan een verder niet getoonde stekker van een aanhangwagen worden aangesloten voor de aansluiting op de elektrische 20 installatie van het voertuig. Voorts kunnen assessoires, zoals fietsendragers, op de stekkerdoos 1 worden aangesloten.

De stekkerdoos 1 omvat een behuizing 2 die met schroeven 3 op de plaat kan worden vastgezet. Aan de 25 bovenzijde omvat de behuizing 2 een scharnierdeel 4 waaraan een deksel 5 is bevestigd. Het deksel is voorzien van een op zich bekende stekkertegenhouder 6. Het deksel 5 is met een rolveer 7 binnen het scharnierdeel 4 voorgespannen naar de gesloten stand. Het deksel 5 sluit 30 in de gesloten stand een omtreksrand 15 van de behuizing 2 spatwaterdicht af.

Zoals weergegeven in de figuren 2 en 3 omvat de behuizing 2 een opening 10 waarin een rechtcirkelcilindrische mantel 11 is opgenomen die is 35 vervaardigd van een lichtgeleidend of transparante kunststof. De mantel 11 is aan de achterzijde voorzien van een aan de rand aangevormde eerste houder 12 voor een 6 elektrische lichtbron, in dit voorbeeld een LED 13. Binnen de mantel 11 is een in hoofdzaak rechtcirkelcilindrische bushouder 20 geplaatst die met de mantel 11 een omtreksopening 16 bepaalt. De bushouder 20 is vervaardigd 5 van lichtgeleidend of transparante kunststof, en is voorzien van een aan de rand aangevormde tweede LED-houder 22 voor een elektrische lichtbron, in dit voorbeeld een LED 23.

De mantel 11 en de bushouder 20 zijn bevestigd 10 tegen een aan de binnenzijde van de behuizing 2 opgestelde busplaat 30, waarbij de eerste LED-houder 12 door een uitsparing 32 aan de bovenzijde van de busplaat 30, en de tweede LED-houder 22 door een uitsparing 33 aan de onderzijde van de busplaat 30 steekt. De busplaat 30 is 15 voorzien van naar de voorzijde reikende contactpennen en contactbussen 31 die daarbij door doorgaande gaten 21 in de bushouder 20 steken, tot op korte afstand van het voorvlak van de bushouder 20.

Het deksel 5 is nabij de rolveer 7 voorzien van 20 een aanslag 14 die in aanslag kan komen met een verder niet getoonde schakelaar binnen het aangevormde scharnierdeel 4 van de behuizing. De schakelaar verbindt een stroombron met de LED's 13, 23 van de mantel 11 en de bushouder 20. Daartoe kan de schakelaar bijvoorbeeld zijn 25 verbonden met één van de contactbussen 31 die is bestemd voor het aansluiten van een al dan niet geschakelde elektrische voeding op de aanhangwagen. De aanslag 14 en de schakelaar zijn zodanig op elkaar afgestemd dat de LED's 13, 23 inschakelen wanneer het deksel 5 in de 30 richting A wordt geopend.

Figuur 4 toont de achterzijde van een voertuig 55, met onder de bumper 53 een houder 51 voor een afneembare trekhaak 52, en een plaat 50 naast de houder 51 waaraan de stekkerdoos 1 is bevestigd. Het deksel 5 is 35 geopend waardoor de mantel 11 en de bushouder 20 oplichten, in het bijzonder de gearceerde, tegen de insteekrichting in gerichte eindvlakken daarvan. Het 7 richten van de stekker 40 ten opzichte van de stekkerdoos 1 wordt daardoor in het donker vergemakkelijkt. Bij het insteken van een stekker 4 0 in richting B neemt de omtreksopening 16 de mantel 41 van de stekker 4 0 op, komen 5 de contactpennen en contactbussen 31 in elektrisch contact met tegengestelde contactbussen en contactpennen binnen de stekker 40, en grijpt de stekkertegenhouder 6 achter de stekker 40 om deze aangesloten te houden.

In het hiervoor besproken voorbeeld zijn de 10 mantel 11 en de bushouder 20 beide aangesloten op een lichtbron. Alternatief kan slechts de mantel 11, in het bijzonder het voornoemde ringvormige vooreindvlak daarvan, of de bushouder 20, in het bijzonder het voornoemde vooreinvlak daarvan, zijn voorzien van verlichting, of 15 zijn de mantel 11 en de bushouder aangesloten op een gezamenlijke lichtbron.

De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te 20 beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

1032887

Claims

1. Stekkerdoos voor aansluiting van een stekker van een toegevoegd transportmiddel, zoals een aanhangwagen of een drager, aan de achterzijde van een voertuig, voor het koppelen van de elektrische installatie van het 5 transportmiddel aan de elektrische installatie .van het voertuig, waarbij de stekkerdoos omvat een mantel en een daarbinnen geplaatste houder voor contactbussen en/of -pennen voor contact met contactpennen en/of -bussen aan de stekker, waarbij de houder met de mantel een ringruimte met 10 een toegangsopening bepaalt voor een huls van de stekker, waarbij de stekkerdoos tegen de insteekrichting van de stekker gerichte, naast de toegangsopening gelegen vooroppervlakken heeft, waarbij de stekkerdoos een lichtbron en een lichtgeleider omvat voor verlichting van 15 ten minste een gedeelte van de vooroppervlakken.

2. Stekkerdoos volgens conclusie 1, waarbij de verlichte vooroppervlakken althans op een voorrand van de mantel zijn gelegen.

3. Stekkerdoos volgens conclusie 1 of 2, waarbij 20 de verlichte vooroppervlakken althans op een voorvlak van de houder zijn gelegen.

4. Stekkerdoos volgens conclusie 3, waarbij het gehele voorvlak verlicht is.

5. Stekkerdoos volgens een der voorgaande 25 conclusies, waarbij de toegangsopening rondom begrensd is door verlichte oppervlakken.

6. Stekkerdoos volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de lichtbron ten minste gedeeltelijk is opgenomen in de lichtgeleider.

7. Stekkerdoos volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de lichtgeleider een aangevormde houder 1032887 omvat voor de lichtbron.

8. Stekkerdoos volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de lichtgeleider is vervaardigd van een lichtgeleidend of transparante kunststof.

9. Stekkerdoos volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de lichtbron een LED omvat.

10. Stekkerdoos volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de lichtbron elektrisch is verbonden met een of meerdere contactpennen of contactbussen van de 10 stekkerdoos.

11. Stekkerdoos volgens een der voorgaande conclusies, omvattend een behuizing met een insteekopening voor de stekker, een deksel voor het afdekken van de insteekopening, en schakelmiddelen die zijn ingericht voor 15 het inschakelen van de lichtbron door het openen van het deksel.

12. Stekkerdoos volgens conclusie 11, waarbij de schakelmiddelen een schakelaar omvatten die is verbonden met het deksel of die is geplaatst om in contact te komen 20 met het deksel.

13. Stekkerdoos voor aansluiting van een stekker van een toegevoegd transportmiddel, zoals een aanhangwagen of een drager, aan de achterzijde van een voertuig, voor het koppelen van de elektrische installatie van het 25 transportmiddel aan de elektrische installatie van het voertuig, waarbij de stekkerdoos een lichtbron omvat voor verlichting van ten minste een gedeelte van de stekkerdoos, omvattend een lichtgeleider voor verlichting van het verlichte gedeelte van de stekkerdoos vanaf de lichtbron.

14. Stekkerdoos volgens conclusie 13, omvattend een insteekopening voor de stekker, en een tegen de insteekrichting van de stekker gekeerd voorvlak, waarbij de lichtgeleider ten minste een gedeelte van het voorvlak bepaalt.

15. Stekkerdoos volgens conclusie 13 of 14, waarbij de stekkerdoos een houder met openingen omvat voor contactpennen of contactbussen van de stekkerdoos, waarbij lichtgeleider tenminste een gedeelte van de houder bepaalt.

16. Stekkerdoos volgens een der conclusies 13-15, waarbij de stekkerdoos een mantel of omtreksrand omvat voor opname van een stekker, waarbij de lichtgeleider ten minste 5 een gedeelte van de mantel of de omtreksrand bepaalt.

17. Trekhaaksamenstel voor een voertuig, in het bijzonder met een afneembare trekhaak, voorzien van een stekkerdoos volgens een der voorgaande conclusies.

18. Voertuig voorzien van een stekkerdoos volgens 10 een der conclusies 1-16.

19. Stekkerdoos voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. 15 -o-o-o-o-o-o-o-o- 1032887