NL1031967C2 - Vloerconstructie. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Vloerconstructie.

BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een vloerconstructie voor 5 plaatsing op een ondergrond van een ruimte tenminste omvattende tenminste twee op de ondergrond plaatsbare en op afstand van elkaar gelegen profielen en tenminste één met tegenover elkaar gelegen randen op de profielen afsteunend vloerdeel.

Een dergelijke vloerconstructie wordt geopenbaard in de 10 Nederlandse octrooi publicatie nr. 1004128. De uitvinding beoogt een toepassing voor een dergelijke vloerconstructie te verschaffen, die naast een eenvoudig op te bouwen en weer af te breken opbouw ook een verbeterde klimaathuishouding in de ruimte bewerkstelligd. Hiertoe is overeenkomstig de uitvinding tussen het profiel en het erop afsteunende vloerdeel tenminste één over althans een deel van het profiel 15 uitstrekkende leiding aangebracht voor het doorvoeren van een medium voor het koelen of verwarmen van de ruimte.

Bij een uitvoeringsvorm is tussen het profiel en het vloerdeel een over het profiel uitstrekkende isolatie-element aangebracht, waarop de tenminste ene leiding plaatsbaar is. Zodoende wordt door de isolatie onder de vloerconstructie 20 een betere temperatuurhuishouding gerealiseerd.

Daarbij kan het isolatie-element zijn voorzien van tenminste één sleuf, waarin de tenminste ene leiding opneembaar is, waarbij verder de tenminste ene sleuf een inwendige maatvoering kan bezitten, welke overeenkomt met de uitwendige maatvoering van de tenminste ene leiding.

25 Verder kan ten behoeve van een betere warmte-uitwisseling met de omgeving in de ruimte het vloerdeel zijn voorzien van een van thermisch geleidend materiaal vervaardigde laag, dat in thermisch contact brengbaar is met de tenminste ene leiding.

Meer specifiek is ten behoeve van de warmte-overdracht de laag 30 voorzien van een contactflens voor samenwerking met de leiding, waarbij verder de contactflens althans gedeeltelijk een maatvoering kan bezitten, welke overeenkomt met de uitwendige maatvoering van de tenminste ene leiding.

Bij een verdere, functionele uitvoeringsvorm omvat het vloerdeel voorts een met de laag verbonden steunplaat. Deze steunplaat verschaft de 1031967

, I

2 ondersteunende functie van het vloerdeel ten behoeve van de overspanning tussen de naast elkaar gelegen profielen. De steunplaat kan enerzijds aan de naar de ondergrond gerichte danwel aan de van de ondergrond af gerichte zijde van de laag zijn aangebracht.

5 Bij een andere functionele uitvoeringsvorm bezit het isolatie- element een breedte kleiner dan de breedte van het profiel. Daarbij kan de laag met zijn eindranden op het isolatie-element en kan de steunplaat met zijn eindranden op het profiel afsteunen.

Ten behoeve van een verbeterde opbouw alsmede een functionele 10 geluidsisolatie kan verder tussen de eindrand van de steunplaat en het profiel een dempingsmateriaal zijn aangebracht.

Bij een andere functionele uitvoeringsvorm bezit het isolatie-element een breedte tenminste gelijk aan de breedte van het profiel.

De uitvinding zal nu aan de hand van een tekening nader worden 15 toegelicht, welke tekening achtereenvolgens toont in:

Figuren 1a en 1b aanzichten van een eerste uitvoeringsvorm van een vloerconstructie overeenkomstig de uitvinding;

Figuren 2a en 2b aanzichten van een tweede uitvoeringsvorm van een vloerconstructie overeenkomstig de uitvinding; 20 Figuur 3 nog een uitvoeringsvorm van een vloerconstructie overeenkomstig de uitvinding.

Voor een beter begrip van de uitvinding zullen in de onderstaande figuurbeschrijving de overeenkomende onderdelen met identieke referentiecijfers worden aangeduid.

25 In figuur 1a wordt een doorsnede getoond van een eerste uitvoeringsvorm van een vloerconstructie overeenkomstig de uitvinding. De vloerconstructie 10 is opgebouwd uit profieldelen 11 die op enige afstand van elkaar (zie figuur 1b) op een ondergrond 1 zijn geplaatst. De ondergrond 1 kan als een willekeurige (flexibele) draagvloer zijn uitgevoerd, zoals de vloer uit het 30 bovenvermelde Nederlandse octrooipublicatie nr. 1004128, een wing-plaatvloer, een star-frame vloer, etc. De opeenvolgende profieldelen worden daarbij aangeduid met 11 respectievelijk 1Γ.

Over de naast elkaar en parallel aan elkaar verlopende profieldelen 11-11’ zijn vloerdelen aangebracht welk opeenvolgend zijn aangeduid met het 3 referentiecijfer 12a en 12b (zie figuur 1b). Elk vloerdeel 12a-12b is met zijn tegenover elkaar gelegen randen 20a-20a’ (20b-20b’) afgesteund op een naast elkaar gelegen profiel 11-11' en meer in het bijzonder op een op elk profiel 11-11' aangebracht isolatie-element 25-25'.

5 Tussen het vloerdeel 12b (12a) en elk profiel 11 (11') is tenminste één over althans een deel van het profiel uitstrekkende leiding 17 (17') aangebracht voor het doorvoeren van een medium voor het koelen of verwarmen van de ruimte boven de vloerconstructie.

Ten behoeve van een verbeterde warmtehuishouding is tussen het 10 profiel 11 (11') en elk vloerdeel 12b (12a) een over het profiel 11-11' uitstrekkend isolatie-element 25-25' aangëbracht waarop de leiding 17-17' rust.

Ten behoeve van een goede thermische en mechanische opsluiting van de leiding 17-17' is het isolatie-element 25-25’ voorzien van een uitsparing 25a-25a’ waarin de leiding 17-17' opneembaar is. Op deze manier kan een goede vorm 15 gesloten opsluiting van de leiding 17 in het isolatie-element worden bewerkstelligd. Daarbij kan de uitsparing 25a-25a' een inwendige maatvoering bezitten welke overeenkomt met de uitwendige maatvoering van de leiding 17-17'.

Bij de in de figuren 1a en 1b getoonde uitvoeringsvorm is het vloerdeel 12b-12a voorzien van een laag 13b-13a, dat in deze uitvoeringsvorm als 20 een topplaat van een thermisch geleidend materiaal is vervaardigd, bijvoorbeeld aluminium. Bij een andere uitvoeringsvorm kan de laag 13b-13a zijn uitgevoerd als een dunne folie-iaag. Deze thermisch geleidende laag 13b-13a is in thermisch contact brengbaar met de leiding 17, doordat de laag 13b-13a is voorzien van een omgevormde rand 15b-15a voorzien van een specifiek gevormde flensrand 16b’ 25 respectievelijk 16a. Deze contactflens 16b’ respectievelijk 16a bezit dusdanige maatvoering welke overeenkomt met de uitwendige maatvoering van de leiding 17. Op deze manier kan een goede thermische verbinding worden gerealiseerd tot voor de laag en de leiding 17 hetgeen tot een goede warmte-uitwisseling leidt met de buitenomgeving.

30 Zoals duidelijk getoond in de figuren 1a-1b maar ook in de figuren 2a en 2b bezit het vloerdeel 12b-12a voorts een naar de ondergrond 1 gerichte en met de laag 13b respectievelijk 13a verbonden steunplaat 14b-14a. Deze steunplaat dient voor het realiseren van een zekere stijfheid c.q. sterkte ten behoeve van de overspanning van het vloerdeel 12b-12a over de naast elkaar gelegen profielen 11- 4 11’.

6 1

Om een uitstralen van warmte in de richting van de ondervloer 1 te voorkomen (warmteverlies) kan de steunplaat 14a-14b ook een isolerende functie bezitten.

5 Zoals duidelijk getoond in de uitvoeringsvorm in de figuren 1a en 1b is de breedte van de steunplaat 14b-14a gelijk aan de breedte van het vloerdeel 12b-12a en bezit ook het isolatie-element 25 een breedte gelijk aan de breedte van het profiel 11. Echter ook een isolatie-element 25 met een breedte groter dan de breedte van het profiel, welk isolatie-element daarbij het profiel voor een goede 10 isolerende werking nauw omgeeft kan worden toegepast.

De beide vloerdelen 12b-12a zijn dusdanig op het profiel 11-11' geplaatst dat de lagen 13b-13a met hun omgevormde eindrand met flens 16b’-16a in thermisch contact over de leiding 17' zijn aangebracht, waarbij tussen de beide vloerdelen 12b-12a een kleine naad 18 aanwezig is.

15 Zoals getoond in de uitvoeringsvormen in figuren 2a en 2b bezit het isolatie-element 25-25' een breedte welke kleiner is dan de breedte van het betreffende profiel 11-11'.

Voorts en zoals duidelijk getoond in figuur 2b is het isolatie-element 25-25' voorzien van een tweetal uitsparingen 25a-25b respectievelijk 25a’-25b’ 20 waarin elk een leiding 17a-17b respectievelijk 17a’-17b’ opneembaar is. Met deze uitvoeringsvorm zoals getoond in de figuren 2a en 2b kan naast een meer eenvoudige constructie tevens een hoger rendement worden gerealiseerd door de verdubbelde capaciteit die de leidingen 17a-17b respectievelijk 17a’-17b’ mogelijk maken. Door de leidingen kan namelijk gekoeld water of verwarmd water geleid 25 worden ten behoeve van het koelen c.q. verwarmen van de ruimten boven de vloerconstructie.

Doordat het isolatie-element 25-25’ in de uitvoeringsvormen zoals getoond in de figuren 2a en 2b een kleinere breedte heeft dan de breedte van het profiel 11-11' kan het vloerdeel 12b-12a met de steunplaat 14b-14a rechtstreeks 30 afsteunen op het profiel 11-11'. Hiertoe dient de steunplaat 14b-14a een kleinere breedte te bezitten dan de laag 13b-13a dat met de flens 16b-16b’ respectievelijk 16a-16a’ afsteunt op de leiding 17a-17b’ respectievelijk 17a'-17b.

Ten behoeve van een deugdelijke mechanische en trillingsvrije afsteuning van elk vloerdeel 12b-12a kan op het vrij liggende gedeelte van elk fc \ 5 profiel 11-11' een dempingsmateriaal 24a-24a’ (24b-24b’) zijn aangebracht waarop de steunplaat 14b-14a met zijn randen op afsteunt.

De essentie van de onderhavige uitvinding is dat door het goede directe thermische contact tussen de laag 13a-13b met de leidingen 17a’-17b’ (17a-5 17b) zoals getoond in figuur 2a en 2b dan wel de leidingen 17-17' zoals getoond in de figuren 1a en 1b een goede thermische geleiding wordt bewerkstelligd tussen de omgeving boven de laag en de leiding waardoor een koelmedium c.q. een verwarmingsmedium (gekoeld water dan wel verwarmd water) kan worden gevoerd.

In figuur 3 wordt nog een alternatieve uitvoeringsvorm getoond van 10 een vloerconstructie overeenkomstig de uitvinding teneinde een goede thermische aansluiting te realiseren tussen de leiding 17a’ respectievelijk 17b’ met de laag 13a-13b berusten de leidingen 17a’-17b’ in de uitsparingen 25a-25b opgenomen, waarbij de leidingen rusten op een elastisch element 31a-31b. Dit elastisch element in het 31a-31b zorgt voor een opwaartse aandrukking van de in de uitsparing 25a-25b 15 opgenomen leidingen 17a-17b tegen de laag 13a respectievelijk 13b aan (dan wel tegen de flens 16a-16b' zoals getoond in figuur 2a). Op deze wijze wordt een goede thermische verbinding gerealiseerd hetgeen het aan- c.q. afvoeren van warmte bevordert.

Zoals getoond in Figuur 3 zijn op de lagen 13b-13a de als afwerk-20 laag uitgevoerde steunplaten 14b-14a aangebracht, die naast een constructieve functie ook als warmte-verdelend element fungeert. Optioneel kunnen onder de lagen 13b-13a isolatie-elementen 30a-30b zijn aangebracht om een mogelijk warmte-verlies in de richting van de ondergrond 1 tegen te gaan.

Op deze manier kan op een effectieve en vooral goedkope wijze de 25 klimaathuishouding in de ruimte worden geregeld en worden beïnvloed. Het voordeel van de onderhavige vloerconstructie is bovendien dat deze eenvoudig op te bouwen is, uit te breiden maar ook zeer eenvoudig weer te demonteren is doordat alle onderdelen zonder bevestigingsmiddelen vormgesloten op elkaar zijn afgestemd.

30 Overeenkomstig de uitvinding wordt een verbeterde vloer constructie gerealiseerd, die een functionele combinatie vormt tussen enerzijds flexibiliteit, doordat de constructie eenvoudig kan worden opgebouwd c.q. gedemonteerd en waarbij de vloerdelen eenvoudig kunnen worden verwijderd, en anderzijds effectieve beïnvloeding op de warmtehuishouding door hetzij verwarming * te 6 hetzij koeling, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan het gebruikte verwarmend/koelend medium.

5 1031967

Claims (14)

1. Vloerconstructie voor plaatsing op een ondergrond van een ruimte tenminste omvattende 5 tenminste twee op de ondergrond plaatsbare en op afstand van elkaar gelegen profielen en tenminste één met tegenover elkaar gelegen randen op de profielen afsteunend vloerdeel, met het kenmerk, dat tussen het profiel en het erop afsteunende vloerdeel tenminste één over althans een deel van het profiel 10 uitstrekkende leiding is aangebracht voor het doorvoeren van een medium voor het koelen of verwarmen van de ruimte.

2. Vloerconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tussen het profiel en het vloerdeel een over het profiel uitstrekkende isolatie-element is aangebracht, waarop de tenminste ene leiding plaatsbaar is.

3. Vloerconstructie volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het isolatie-element is voorzien van tenminste één sleuf, waarin de tenminste ene leiding opneembaar is.

4. Vloerconstructie volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de tenminste ene sleuf een inwendige maatvoering bezit, welke overeenkomt met de 20 uitwendige maatvoering van de tenminste ene leiding.

5. Vloerconstructie volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de tenminste ene leiding op een elastisch element afsteunend in de gleuf opneembaar is.

6. Vloerconstructie volgens één of meer van de voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat het vloerdeel is voorzien van een van thermisch geleidend materiaal vervaardigde laag, dat in thermisch contact brengbaar is met de tenminste ene leiding.

7. Vloerconstructie volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de laag is voorzien van een contactflens voor samenwerking met de leiding.

8. Vloerconstructie volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de contactflens althans gedeeltelijk een maatvoering bezit, welke overeenkomt met de uitwendige maatvoering van de tenminste ene leiding.

9. Vloerconstructie volgens één of meer van de conclusies 6-8, met 1031967 * - w het kenmerk, dat het vloerdeel voorts een met de laag verbonden steunplaat omvat.

10. Vloerconstructie volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de steunplaat aan de naar de ondergrond gerichte zijde van de laag is aangebracht.

11. Vloerconstructie volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat het isolatie-element een breedte bezit kleiner dan de breedte van het profiel.

12. Vloerconstructie volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de laag met zijn eindranden op het isolatie-element en de steunplaat met zijn eindranden op het profiel afsteunt.

13. Vloerconstructie volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat tussen de eindrand van de steunplaat en het profiel een dempingsmateriaal is aangebracht.

14. Vloerconstructie volgens één of meer van de conclusies 1-10, met het kenmerk, dat het isolatie-element een breedte bezit tenminste gelijk aan de 15 breedte van het profiel. 1031967