NL1031960C2

NL1031960C2 - Isolatiemateriaal, een lagenpakket, en een werkwijze voor het vervaardigen van isolatiemateriaal.

Info

Publication number: NL1031960C2
Application number: NL1031960A
Authority: NL
Inventors: Rudolf Wilhelmus J Morssinkhof; Hendrikus Johannes Wiegerinck
Original assignee: Ecotherm Beheer B V
Priority date: 2006-06-07
Filing date: 2006-06-07
Publication date: 2007-12-10

Description

Titel: Isolatiemateriaal, een lagenpakket, en een werkwijze voor het vervaardigen van isolatiemateriaal.

De uitvinding heeft betrekking op isolatiemateriaal, in het bijzonder een isolatieplaat voor toepassing in de bouw.

Isolatieplaten zijn op zichzelf uit de praktijk bekend, in diverse varianten. Een bekende isolatieplaat omvat een isolerende laag van 5 kunststofschuim, welke isolatielaag is voorzien van een cachering. Een bekende cachering omvat bijvoorbeeld een glasvlies met bitumen. Voordeel is, dat bitumen bij veigverking in de toepassing de onderlaag beschermt tegen inwerking van een vlam. Een nadeel is, dat de isolatiewaarde van dergelijk, van een bitumen cachering voorziene schuimplaat, door het 10 gasopen karakter, relatief laag is.

De onderhavige uitvinding beoogt genoemde nadelen van isolatiemateriaal op te heften. In het bijzonder beoogt de uitvinding een verbetering van het isolatiemateriaal, en in het bijzonder een verbeterde isolatieplaat, waarbij een goede isolerende waarde, met behoud van de 15 goede weerstand tegen inwerking van een vlam, kan worden bereikt.

Hiertoe wordt isolatiemateriaal, in het bijzonder een isolatieplaat voor toepassing in de bouw, volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat het is voorzien van - een isolatielaag omvattende warmte-isolerend materiaal, in het 20 bijzonder omvattende een laag kunststof schuimmateriaal; -een bitumenlaag; -een zich tussen de isolatielaag en bitumenlaag uitstrekkende, in hoofdzaak gasdicht lagenpakket, waarbij het lagenpakket ten minste is voorzien van een eerste, aan de isolatielaag gehechte laag, en een tweede, 25 aan het bitumen gehechte laag.

1031960 2

Door toepassing van genoemd in hoofdzaak gasdicht lagenpakket kan een bijzonder goede isolatiewaarde van het isolatiemateriaal worden verkregen. Verder is het isolatiemateriaal relatief duurzaam, doordat het lagenpakket ten minste is voorzien van een eerste, aan de isolatielaag 5 gehechte laag en een tweede, aan het bitumen gehechte laag. Het lagenpakket kan bijvoorbeeld een folie omvatten.

Volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding is het in hoofdzaak gasdichte lagenpakket ten minste voorzien van een in hoofdzaak gasdichte, metaal bevattende laag, in het bijzonder een aluminiumlaag, 10 bijvoorbeeld een opgedampte aluminiumlaag op een polyesterfilm.

Met een dergelijke laag kan een goede gasdichtheid worden bereikt. Bovendien kan een dergelijke laag relatief dun en flexibel worden uitgevoerd, hetgeen kostprijs en mechanische eigenschappen van het isolatiemateriaal ten goede komt.

15 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is (de tweede,) aan de bitumen laag een glas bevattende laag, bijvoorbeeld een mineraal gecoat glasvlies Met een dergelijke (tweede) laag blijken het lagenpakket en de bitumenlaag goed aan elkaar te kunnen hechten. Verder blijkt de glasbevattende laag goed aan een bij voorkeur voorziene metaalbevattende 20 laag te kunnen worden aangebracht door middel van een tussenliggende kunststoflaag, bijvoorbeeld een dunne laag polyethyleen (PE).

Aan de uitvinding ligt de inventieve gedachte ten grondslag, dat isolatiemateriaal, in het bijzonder isolatieplaten, welke een schuimisolatielaag (met name niet smeltende kunststofschuimen, 25 bijvoorbeeld PIR) omvatten, kan worden voorzien van een gasdichte cachering, die bestand is tegen branden, , door de cachering te voorzien van bitumen dat op een geschikte wijze duurzaam aan een gasdichte laag (bij voorkeur aluminium) wordt gehecht. Hierbij kan een bijzonder duurzame hechting tussen de gasdichte laag en het bitumen worden verkregen, door 30 de gasdichte laag met een geschikt lagenpakket te combineren.

3

Verder verschaft de uitvinding een lagenpakket volgens de maatregelen van conclusie 12. Het lagenpakket, bijvoorbeeld een folie, is kennelijk bestemd en geschikt voor toepassing in isolatiemateriaal volgens de uitvinding. Met dit lagenpakket kan relatief duurzaam en brander 5 bestendig isolatiemateriaal worden vervaardigd, in het bijzonder door het lagenpakket te voorzien van een laag isolerend schuimmateriaal.

De uitvinding verschaft daarnaast een werkwijze die wordt gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 14.

Den ander aspect van de uitvinding heeft betrekking op een 10 werkwijze voor het verbinden van een aluminiumlaag aan een bitumenlaag. In de praktijk blijkt het lastig te zijn om een duurzame verbinding tussen aluminium en bitumen te vormen. Volgens de uitvinding kan dit nadeel worden opgeheven, door een glasbevattende laag aan de aluminiumlaag te hechten, waarbij de bitumenlaag aan de glasbevattende laag wordt gehecht. 15 In een nadere uitvoering wordt op de aluminiumlaag een kunststofLaag aangebracht, bijvoorbeeld een polyethyleen (PE) laag, waarbij de * glasbevattende laag wordt aangebracht op een van de aluminiumlaag afgekeerde zijde van de kunststoflaag laag. Verder is het voordelig wanneer de bitumenlaag direct op de glasbevattende laag wordt aangebracht, of 20 bijvoorbeeld via een tussenliggende klei bevattende laag.

Nadere voordelige uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies. Thans zal de uitvinding worden verduidelijkt aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden die in de tekening zijn weergegeven. In de tekening toont: 25 Figuur 1 een schematisch perspectivisch zijaanzicht van een isolatieplaat volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding;

Figuur 2 een detail Q van Figuur 1;

Figuur 3 een lagenpakket voorzien van een laag bitumen volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; en 4

Figuur 4 schematisch een inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van isolatiemateriaal.

Gelijke of overeenkomstige maatregelen worden in de onderhavige octrooiaanvrage met gelijke of overeenkomstige verwijzingstekens 5 aangeduid. De uitvoeringsvoorbeelden zijn schematisch weergegeven. Derhalve kunnen bijvoorbeeld verhoudingen van de afmetingen van de verschillende materiaallagen verschillen van de werkelijke verhoudingen.

Figuur 1 toont een uitvoeringsvoorbeeld van isolatiemateriaal, in het bijzonder een isolatieplaat P. De plaat P kan bijvoorbeeld in de bouw 10 worden toegepast, kan dienen als dakisolatieplaat en/of dergelijke. De plaat P is voorzien van een isolerende schuimlaag of schuimkern 1, een bitumenlaag 2 en een tussen de bitumenlaag 2 en schuimlaag 1 aangebracht lagenpakket F. Een van de bitumenlaag 2 afgekeerde zijde van de schuimlaag 1 kan bijvoorbeeld op zichzelf van een geschikte cachering of 15 bedekkingslaag 3 zijn voorzien, bijvoorbeeld van een folie of dergelijke. Een van de schuimlaag 1 afgekeerd oppervlak van de bitumenlaag 2 kan * bijvoorbeeld van een of meer deklagen en/of coatings 4 zijn voorzien, bijvoorbeeld een complex met gelijke of overeenkomstige opbouw als een genoemd lagenpakket F, of een polypropyleenvlies 4, een ultraviolet-licht 20 absorberende en/of reflecterende laag, en/of dergelijke.

De schuimlaag 1 kan van polyisocyanuraat schuim (PIR) zijn vervaardigd, of van een ander materiaal, bijvoorbeeld PUR (polyurethaan) schuim.

De bitumenlaag 2 is op zichzelf gasopen, althans, de bitumenlaag is 25 relatief slecht in staat om transport van gassen in een richting dwars door de bitumenlaag heen tegen te gaan. De bitumenlaag levert een goede bescherming op tegen branden in de toepassing aan de plaat P, en kan zorgen voor een goede hechting bij verkleving van een niet weergegeven dakbedekking op de isolatie. De bitumenlaag 2 kan op zichzelf bijvoorbeeld 5 volledig uit bitumen bestaan, of een of meer andere materialen omvatten, bijvporbeeld vezelversterking, glasvlies en/of dergelijke.

Het lagenpakket F is in de eerste plaats ingericht om een duurzame verbinding tussen het bitumen 2 en de isolatielaag 1 te leveren.

5 Het lagenpakket F is op zichzelf bovendien in hoofdzaak gasdicht, dat wil zeggen, het lagenpakket F is veel beter in staat om transport van gassen in een richting dwars door het lagenpakket F heen, tegen te gaan dan de op het lagenpakket F voorziene bitumenlaag 2. Op deze manier maakt het lagenpakket F de plaat P als zodanig eveneens in hoofdzaak gasdicht, 10 hetgeen tot een zeer goede isolatiewaarde van de isolatieplaat leidt.

Genoemde schuimlaag 1, bitumenlaag 2 en het lagenpakket F kunnen elk verschillende diktes hebben, gemeten in de plaatdwarsrichting. Zo kan de schuimlaag 1 bijvoorbeeld ten minste circa 1 cm dik zijn, terwijl het lagenpakket F bijvoorbeeld een gezamenlijke dikte van circa 1 mm of 15 minder kan hebben. De lagen 1, 2, F kunnen voorts andere afmetingen hebben.

In een voorkeursuitvoering is het lagenpakket F als volgt opgebouwd. Zoals genoemd, kan het lagenpakket F bijvoorbeeld een folie omvatten, althans, in een folievorm zijn voorzien, welke folie tussen de 20 bitumenlaag 2 en de schuimlaag 1 is aangebracht. Echter, één of meer lagen van het lagenpakket kunnen bijvoorbeeld ook afzonderlijk op de bitumenlaag 2, op elkaar en/of op de schuimlaag 1 zijn aangebracht. Op zichzelf kan het lagenpakket F bijvoorbeeld flexibel of enigszins buigbaar zijn, in het bijzonder wanneer het lagenpakket F nog geen deel uitmaakt 25 van een dergelijke isolatieplaat P. Zoals Figuur 2 toont, omvat het lagenpakket F bij het uitvoeringsvoorbeeld achtereenvolgens een eerste laag 11, een in hoofdzaak gasdichte laag 12, een tussenlaag 13 en een tweede laag 14. De tweede laag 14 kan optioneel bijvoorbeeld zijn voorzien van een toplaag 15.

6

In het bijzonder is de eerste laag 11 een aan de schuimlaag 1 gehechte laag 11. De tweede laag is een aan het bitumen 2 gehechte laag 14.

De eerste, aan de schuimlaag 1 gehechte laag 11 van het lagenpakket F omvat in het bijzonder een eerste kunststoflaag. Goede 5 resultaten, bijvoorbeeld met betrekking tot hechting aan de schuimlaag 1, worden verkregen, wanneer deze eerste kunststoflaag 11 een laag polyester is. Deze eerste, aan de schuimlaag 1 gehechte laag 11 kan bijvoorbeeld een laagdikte hebben (gemeten in genoemde dwarsrichting) van circa 0,01-1 mm, bijvoorbeeld circa 0,1 mm, of een andere laagdikte.

10 Verder kan de tweede, aan het bitumen 2 gehechte laag 14 van het lagenpakket F bijvoorbeeld een glasbevattende laag 14 zijn. In het bijzonder is deze tweede laag bijvoorbeeld een glasvlies of glasvel 14. Zoals genoemd, kan de aan het bitumen 2 gehechte laag 14 van het lagenpakket F bijvoorbeeld tevens zijn voorzien van een extra toplaag 15, hetgeen met een 15 streeplijn in Fig. 2 is aangegeven. Een dergelijke toplaag 15 kan bijvoorbeeld een klei bevattende laag 15 zijn. Verder kan de glasbevattende « laag 14 bijvoorbeeld op zichzelf klei bevatten. De klei kan het polyester beschermen tijdens bitumineren. Zowel de glasbevattende laag 14 als een optionele kleibevattende laag 15 kunnen elk eveneens verschillende diktes 20 hebben.

Zoals Fig. 2 toont, strekt de gasdichte laag 12 van het lagenpakket F zich uit op een van de schuimlaag 1 afgekeerde zijde van de eerste kunststoflaag 11. Goede resultaten worden verkregen, wanneer de in hoofdzaak gasdichte laag 12 ten minste een in hoofdzaak gasdichte, 25 bijvoorbeeld in hoofdzaak niet-onderbroken of continue, metaal bevattende laag 12, in het bijzonder een aluminiumlaag, is. Deze in hoofdzaak gasdichte laag 12 kan bijvoorbeeld een laagdikte hebben (gemeten in genoemde dwarsrichting) van circa 0,01-0,2 mm, of een andere laagdikte.

Bij het uitvoeringsvoorbeeld bevat het in hoofdzaak gasdichte 30 lagenpakket F op voordelige wijze ten minste een tweede kunststoflaag 13, • 7 te weten genoemde tussenlaag 13. Deze tussenlaag 13 strekt zich uit op een van de schuimlaag 1 afgekeerde zijde van de gasdichte laag 12 van het lagenpakket F. De kunststof tussenlaag 13 vormt een verbindingslaag tussen die in hoofdzaak gasdichte laag 12 en de glasbevattende laag 14. In 5 dit geval blijken goede resultaten verkregen te worden, wanneer deze tussenlaag 13 een relatief dunne laag polyethyleen (PE) ie, bijvoorbeeld met een massa van circa 2-30 gram/m2, of een andere laagdikte en/of massa.

De cachering of bedekkingslaag 3, die op de van de bitumenlaag 2 afgekeerde zijde van de schuimlaag 1 kan zijn aangebracht, kan 10 bijvoorbeeld eveneens van het in Figuur 2 weergegeven lagenpakket F zijn voorzien. Daarnaast kan deze cachering of bedekkingslaag 3 diverse andere lagen en/of coatings omvatten, bijvoorbeeld een metaallaag, aluminiumlaag, karton- of papierbevattende laag en/of dergelijke, in het bijzonder wanneer deze lagen en/of coatings gasdicht zijn.

15 Het in Figuren 1 en 2 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld kan een goede isolatiewaarde leveren met daarbij een bijzondere weerstand tegen branden in de toepassing en duurzaamheid . De verschillende lagen van de plaat P blijken goed aan elkaar te hechten. Bovendien kan de isolatieplaat P relatief goedkoop, uit relatief weinig materiaal, worden vervaardigd. Hierbij 20 kan de vervaardiging in het bijzonder voor ten minste een deel in een continu, of in-line, proces worden uitgevoerd.

Een werkwijze om een in Figuren 1 en 2 getoond isolatiemateriaal te produceren kan op voordelige wijze als volgt verlopen. Eerst kan hierbij een genoemde lagenpakket F worden samengesteld, bijvoorbeeld in de vorm 25 van een folie. Vervolgens kan het lagenpakket F aan de ene zijde van een bitumenlaag 2 worden voorzien,, en aan de andere zijde, bijvoorbeeld in een separate proces stap, van de schuimlaag 1.

In een voordelige uitvoering wordt eerst een folie F gevormd, welk folie uit genoemd lagenpakket F bestaat. Vervolgens wordt de bitumenlaag 30 2 op de glasbevattende laag 14, of op de optionele toplaag 15, van de folie • 8 aangebracht. Een resultaat van deze stappen, te weten een folie F met een bitumenlaag 2, is in Figuur 3 weergegeven.

Het samenstellen van een genoemd lagenpakket omvattende folie F kan op verschillende worden uitgevoerd. Zo kan een dergelijke folie 5 bijvoorbeeld worden verkregen, door een genoemde eerste kunststoflaag 11 op een eerste zijde van een op zichzelf flexibele en/of folievormige, in hoofdzaak gasdichte laag 12 aan te brengen, waarbij een van die eerste zijde afgekeerde zijde van de folievormige, in hoofdzaak gasdichte laag 12 wordt voorzien van een genoemde tussenlaag 13 met een glasbevattende laag 14.

10 In een nadere uitwerking kan de folievormige, in hoofdzaak gasdichte laag 12 bijvoorbeeld aluminiumfolie omvatten.Het lagenpakket F kan op zichzelf bijvoorbeeld oprolbaar zijn, bijvoorbeeld ten behoeve van transport.

Het op het lagenpakket F (of de respectieve folie F) aanbrengen van de bitumenlaag 2 kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Bij 15 voorkeur wordt de folie F daarbij continu van een (niet weergegeven) afvoerrol afgerold en langs (niet weergegeven) bitumenaanbrengmiddelen gevoerd, waarbij de bitumenaanbrengmiddelen de folie voorzien van de bitumenlaag 2, waarbij stroomafwaarts van de bitumenaanbrengmiddelen de zo verkregen gebitumeerde folie F, 2 bijvoorbeeld op een rol wordt 20 opgerold en/of van de schuimlaag 1 worden voorzien.

De in Fig. 3 weergegeven folie/bitumen-combinatie F, 2 kan bijvoorbeeld met een in Fig. 4 weergegeven inrichting van schuimmateriaal worden voorzien, in het bijzonder wanneer de gebitumeerde folie F, 2 op een rol is opgerold. Zoals Fig. 4 toont, is de inrichting achtereenvolgens voorzien 25 van afvoerrollen 20, 21, een schuim-opbrengtafel 60, een schuimaanbrengstation 30, schuimtransport/uithardstations 40 en een separatiestation 50. De eerste afvoerrol 20 kan bijvoorbeeld zijn voorzien van de gebitumeerde folie F, 2. Een tweede afvoerrol 21 kan bijvoorbeeld een tweede cachering of bedekkingslaag 3 leveren.

9

De transport/schuimuithardstations 40 zijn ingericht om de gebitumeerde folie F, 2 van de eerste afvoerrol 20 langs het schuimaanbrengstation 30 te voeren. Bovendien kunnen de transport/schuimuithardetations 40 zijn uitgevoerd om de dikte van te 5 produceren isolatieproducten P te bepalen en/of regelen.

Tijdens gebruik kan de gebitumeerde folie F, 2 continu van de eerste afvoerrol 20 worden afgerold, en via de aanbrengtafel 60 aan het schuimaanbrengstation 30 worden toegevoerd. Een tweede cachering 3 kan bijvoorbeeld eveneens continu van de tweede afvoerrol 21 worden afgerold, 10 bijvoorbeeld onder invloed van de transport/uithardstations 40.

Stroomafwaarts van de eerste afvoerrol 20 wordt uithardbaar kunststof schuim 1 op de folie F geschuimd, door het schuimaanbrengstation 30. Hierbij wordt het uithardbare schuim 1 aangebracht op de eerste laag 11 van de folie F (zie Fig. 2). De tweede 15 cachering 3 kan bijvoorbeeld stroomafwaarts van het schuimaanbrengstation 30 op het schuim 1 worden aangebracht, op een zijde van het schuim (de bovenzijde in Fig. 4) welke zijde van de folie F is afgekeerd, hetgeen in Fig. 4 is weergegeven.

De strook van het zo gevormde isolatiemateriaal wordt vervolgens, 20 door het uithardstation 40 gevoerd, bijvoorbeeld onder invloed van of via aangrijping door dat uithardstation 40, om het schuim 1 aan een uithardprocee te onderwerpen, bijvoorbeeld een thermisch en/of chemisch uithardproces, een droogproces en/of dergelijke. Het zo uitgeharde isolatiemateriaal kan vervolgens nog door het separatiestation continu in 25 losse isolatieproducten, bijvoorbeeld isolatieplaten P, worden gescheiden.

Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet beperkt is tot de in het bovenstaande beschreven en in de figuren getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Diverse wijzigingen zijn mogelijk binnen het raam van de uitvinding zoals is verwoord in de navolgende conclusies.

10

Zo kan. genoemd isolatiemateriaal in diverse vormen en afmetingen zijn uitgevoerd. Het isolatiemateriaal kan bijvoorbeeld als isolatieplaten of isolatieblokken en/of anderszins zijn uitgevoerd.

Verder kan een genoemd lagenpakket, of folie F, diverse andere lagen 5 omvatten dan de genoemde lagen.

Verder kan de opbouw of samenstelling van het isolatiemateriaal op diverse manieren worden aangepast, hetgeen de vakman duidelijk zal zijn. Diverse delen/lagen van het materiaal kunnen verder van diverse leveranciers afkomstig zijn., bijvoorbeeld een andere leverancier voor de 10 cachering. Bijvoorbeeld kan een aluminium-folie zijn voorzien van bitumen.

« t 0 3 1 9 6 0

Claims

1. Isolatie materiaal, in het bijzonder een isolatieplaat voor toepassing in de bouw, voorzien van: - een isolatielaag (1) omvattende warmte-isolerend materiaal, in het bijzonder omvattende een laag kunststof schuimmateriaal; 5 -een bitumenlaag (2); -een zich tussen de isolatielaag (1) en bitumenlaag (2) uitstrekkend, in hoofdzaak gasdicht lagenpakket (F), waarbij het lagenpakket (F) ten minste is voorzien van een eerste, aan de isolatielaag (1) gehechte laag (11) en een tweede, aan het bitumen (2) gehechte laag (14).

2. Isolatiemateriaal volgens conclusie 1, waarbij het in hoofdzaak gasdichte lagenpakket (F) ten minste is voorzien van een in hoofdzaak gasdichte, metaal bevattende laag (12), in het bijzonder een aluminiumlaag.

3. Isolatiemateriaal volgens conclusie 1 of 2, waarbij de eerste, aan de isolatielaag (1) gehechte laag (11) van het lagenpakket (F) een eerste 15 kunststofLaag is.

4. Isolatiemateriaal volgens conclusie 3, waarbij de eerste kunststoflaag (11) van het lagenpakket (F) een laag polyester is.

5. Isolatiemateriaal volgens conclusie 2 in combinatie met conclusie 3 of 4, waarbij de genoemde gasdichte laag (12) van het lagenpakket (F) zich 20 uitstrekt op een van de isolatielaag (1) gekeerde zijde van de eerste kunststoflaag (11).

6. Isolatiemateriaal volgens conclusie 2 in combinatie met conclusie 3, 4 of 5, waarbij het in hoofdzaak gasdichte lagenpakket (F) ten minste een tweede kunststoflaag (13) bevat, welke tweede kunststoflaag (13) zich 25 uitstrekt op een van de isolatielaag (1) afgekeerde zijde van de gasdichte laag (12) van het lagenpakket (F), waarbij de tweede kunststoflaag (13) in het bijzonder een polyethyleenlaag is. 1 0 3 1 9 6 0

7. Isolatiemateriaal volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het in hoofdzaak gasdichte lagenpakket (F) is voorzien van een glasbevattende laag (14), bijvoorbeeld een glasvel of glasvlies.

8. Isolatiemateriaal volgens conclusie 7, waarbij de glasbevattende 5 laag de tweede, aan het bitumen (2) gehechte laag (14) van het lagenpakket (F) is.

9. Isolatiemateriaal volgens conclusie 7 of 8, waarbij de glasbevattende laag tevens is voorzien van klei, of van een klei bevattende laag (15).

10. Isolatiemateriaal volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de isolatielaag (1) een isolatielaag (1) van polyisocyanuraat schuim (PIR) is.

11. Isolatiemateriaal volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een van de bitumenlaag (2) afgekeerde zijde van de isolatielaag (1) op zichzelf van een cachering of bedekkingslaag (3) is voorzien.

12. Lagenpakket, bijvoorbeeld een folie, kennelijk bestemd en geschikt is voor toepassing in isolatiemateriaal volgens één der voorgaande « conclusies.

13. Lagenpakket volgens conclusie 12, waarbij op de tweede laag van het lagenpakket (F) een laag bitumen (2) is aangebracht.

14. Werkwijze voor het vervaardigen van isolatiemateriaal, in het bijzonder een isolatieplaat voor toepassing in de bouw, bijvoorbeeld isolatiemateriaal volgens één der conclusies 1-10, de werkwijze omvattende: -het voorzien van een lagenpakket (F), welk lagenpakket (F) is voorzien van ten minste een eerste, aan warmte-isolerend materiaal hechtbare laag (11) 25 en een tweede, aan bitumen (2) hechtbare laag (14); -het op de tweede laag (14) van het lagenpakket (F) aanbrengen van bitumen (2); en -het op de eerste laag (11) van het lagenpakket (F) aanbrengen van een laag van het genoemde warmte-isolerend materiaal, in het bijzonder 30 schuimmateriaal (1).

15. Werkwijze volgens conclusie 14, omvattende het van een afvoerrol (20) afrollen van genoemd lagenpakket (F), in het bijzonder nadat het lagenpakket van genoemd bitumen (2) is voorzien, en het stroomafwaarts van de afvoerrol (20) opschuimen van uithardbaar warmte-isolerend 5 materiaal op het lagenpakket (F).

16. Werkwijze volgens conclusie 14 of 15, waarbij eerste laag van het lagenpakket (F) een kunststof laag (11) is, in het bijzonder een laag polyester (11).

17. Werkwijze volgens één der conclusies 14-16, waarbij de tweede laag 10 (14) van het lagenpakket (F) een glas bevattende laag is.

18. Werkwijze volgens conclusies 16 en 17, waarbij het lagenpakket (F) is voorzien van een in hoofdzaak gasdichte laag (12), in het bijzonder een metaalbevattende laag of een aluminiumlaag, waarbij de in hoofdzaak gasdichte laag in het bijzonder op de eerste laag van het lagenpakket (F) is 15 aangebracht.

19. Werkwijze voor het verbinden van een aluminiumlaag aan een bitumenlaag (2), waarbij een glasbevattende laag (14) aan de aluminiumlaag (12) wordt gehecht, waarbij de bitumenlaag (2) aan de glasbevattende laag (14) wordt gehecht.

20. Werkwijze volgens conclusie 19, waarbij op de aluminiumlaag (12) een kunststoflaag (13) wordt aangebracht, bijvoorbeeld een polyethyleen (PE) laag, waarbij de glasbevattende laag (14) wordt aangebracht op een van de aluminiumlaag (12) afgekeerde zijde van de kunststoflaag laag (13).

21. Werkwijze volgens conclusie 19 of 20, waarbij de bitumenlaag (2) 25 direct op de glasbevattende laag (14) wordt aangebracht, of via een tussenliggende klei bevattende laag (15). 103196ft