NL1030449C2 - Grondbewerkinrichting en penhouder daarvoor. - Google Patents

Grondbewerkinrichting en penhouder daarvoor. Download PDF

Info

Publication number
NL1030449C2
NL1030449C2 NL1030449A NL1030449A NL1030449C2 NL 1030449 C2 NL1030449 C2 NL 1030449C2 NL 1030449 A NL1030449 A NL 1030449A NL 1030449 A NL1030449 A NL 1030449A NL 1030449 C2 NL1030449 C2 NL 1030449C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
collar
pin
pins
confining
pin holder
Prior art date
Application number
NL1030449A
Other languages
English (en)
Inventor
Cornelis Hermanus Gijsber Bree
Original Assignee
Redexim Handel En Expl Mij Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Redexim Handel En Expl Mij Bv filed Critical Redexim Handel En Expl Mij Bv
Priority to NL1030449A priority Critical patent/NL1030449C2/nl
Priority to EP06077036A priority patent/EP1787502A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1030449C2 publication Critical patent/NL1030449C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B45/00Machines for treating meadows or lawns, e.g. for sports grounds
    • A01B45/02Machines for treating meadows or lawns, e.g. for sports grounds for aerating
    • A01B45/023Perforators comprising spiking tools actively driven in a reciprocating movement through a crankshaft or eccentric mechanism

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)

Description

Grondbewerkinrichting en penhouder daarvoor
De uitvinding heeft betrekking op een grondbewerkinrichting voor het bewerken van grond omvattende 5 een gestel, aan het gestel bevestigde bewegingsmiddelen voor het over een ondergrond bewegen van de grondbewerkinrichting, en een aantal op het gestel aangebrachte beluchtingsmiddelen, waarbij de beluchtingsmiddelen ten minste een gelagerd met de beluchtingsmiddelen verbonden penhouder en een aantal door de 10 penhouder aangegrepen pennen omvatten, waarbij de beluchtingsmiddelen zijn ingericht voor het in de grond steken van de pennen. De uitvinding heeft tevens betrekking op een penhouder voor een aantal pennen voor een grondbewerkinrichting omvattende verbindingsmiddelen voor het 15 verbinden van de penhouder met beluchtingsmiddelen van de beluchtingsinrichting.
Een dergelijke inrichting voor het bewerken van grond, zoals het beluchten van grond met pennen, is bekend uit DE 43 33 310. De bekende beluchtingsinrichting is over 20 een ondergrond beweegbaar. De hier beschreven werking van de bekende grondbewerkinrichting is overeenkomstig van toepassing op de grondbewerkinrichting volgens de uitvinding.
Op de grondbewerkinrichting kan een motor aanwezig zijn, die dient als aandrijfmiddel voor de bewegingsmiddelen. 25 De beluchtingsinrichting kan ook koppelbaar zijn met een tractor. Via een door de tractor aangedreven as kan een aandrijving worden geleverd voor de beluchtingsinrichting.
Via een overbrenging is de inrichting koppelbaar met die as en vormt die as een aandrijfmiddel.
30 De grondbewerkinrichting heeft een gestel met beluchtingsmiddelen. Deze beluchtingsmiddelen omvatten onder andere een aantal armen, die gelagerd met het gestel zijn verbonden. De armen vormen twee zijden van een parallellogram 10 3 0 4 49_ 2 constructie, waaraan de penhouder met pennen is opgehangen.
De armen zijn gekoppeld met een roteerbare krukas, waarmee de penhouder in een beweging geleid kan worden in de richting j van de te bewerken grond. Verschillende aanpas- en 5 koppelmiddelen kunnen zijn voorzien van aanpassingen en instellingen van de uiteindelijke beweging van de pennen en penhouder ten opzichte van het gestel. j
De penhouder van de bekende inrichting is voorzien van een aantal uitsparingen, waarin het uiteinde van een 10 aantal pennen is opgenomen. De pennen steken uit de penhouder ' en kunnen gestuurd door de parallellogram ophanging in de ondergrond gebracht worden. Verder instellingen van de ophanging maken een beluchtend effect in de ondergrond mogelijk. De uiteinden van de pennen worden door een bout 15 vastgeklemd in de opneemruimte van de penhouder. De bout kan worden losgemaakt, waardoor de klemming op de pen wordt beëindigd. De pen kan dan worden verwijderd. Dit is bijvoorbeeld nodig bij breuk of vervanging van de pennen. Ook vereisen verschillende terreinen het gebruik van pennen van 20 verschillende groottes. Ten einde de aanschafkosten te verlagen wordt vaak dezelfde grondbewerkinrichting gebruikt, waarbij de pennen dan worden vervangen.
Een doel van de uitvinding volgens een eerste aspect is de vervanging van een of een aantal pennen te versnellen.
25 Een verder doel volgens een ander aspect is het vereenvoudigen van de handelingen die nodig zijn voor het vervangen van een of een aantal pennen.
Ten minste een van de doelen van de uitvinding wordt bereikt doordat de pen een kraag heeft, en de penhouder ten 30 minste een holte, bij voorkeur een opsluitkamer, voor de kraag van de pen heeft. De inrichting omvat verder bij voorkeur een met de penhouder verbindbaar opsluitmiddel voor het opsluiten van de kraag van een aantal pennen in de 10 3 0 4 4 9_ ------- 3 opsluitkamer. Doordat de pen een kraag heeft, kan deze kraag in een opsluitkamer van de penhouder worden opgenomen. De kraag en opsluitkamer werken samen en beperken de vrijheidsgraden van de pen. De kraag maakt het plaatsen van 5 een pen in de opsluitkamer mogelijk. Doordat de holte, welke een deel wordt van de uiteindelijke opsluitkamer, en de kraag samenwerken wordt de pen gedeeltelijk voorgepositioneerd. Hierdoor is het mogelijk een aantal pennen te positioneren, zonder dat de pennen nog worden vastgezet. Met een 10 opsluitmiddel kan vervolgens tegelijkertijd een aantal pennen worden vastgezet. Het opsluitmiddel wordt met de penhouder verbonden zodanig dat de kraag niet meer uit opsluitkamer kan loskomen.
Opgemerkt wordt dat een holte en een opsluitkamer 15 volgens de uitvinding vaak een doorsnede zal hebben die groter is dan de doorsnede van de pen in de lengterichting van die pen.
Door middel van het opsluitmiddel kunnen meer dan één pen met één handeling worden gemonteerd en gedemonteerd. De 20 vervanging van de pennen kan dan sneller worden uitgevoerd. Met de handeling wordt de bewegingsvrijheid van een aantal pennen beperkt. Door de kraag die samenwerkt met de opsluitkamer is het mogelijk een aantal pennen voor te positioneren, waardoor de opsluiting van meerdere pennen 25 tegelijk mogelijk wordt gemaakt.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm heeft de opsluitkamer een invoerrichting voor de kraag van de pen, en is het opsluitmiddel ingericht voor het blokkeren van de kraag in de invoerrichting. Doordat het in de aangrijppositie 30 op de kraag of kragen van de pennen brengen van het opsluitmiddel worden een aantal pennen in een gebruikspositie vastgezet. De invoerrichting of uitvoerrichting wordt met het opsluitmiddel geblokkeerd.
1030449_ 4
Het is verder gunstig dat het opsluitmiddel een van de penhouder losmaakbaar aangrijpmiddel omvat. Hierdoor kan het opsluitmiddel uitgevoerd worden als bout die een steel heeft voorzien van schroefdraad. Een dergelijk opsluitmiddel 5 is tegen lage kosten vervaardigbaar en kan bij slijtage gemakkelijk worden vervangen.
Bij voorkeur vormt het opsluitmiddel ten minste een zijde van de opsluitkamer. De opsluitkamer in de gebruikstoestand van penhouder en pennen sluit de kraag van 10 de pen op. Een deel van de opsluitkamer kan worden gevormd door het aan te brengen opsluitmiddel. Het opsluitmiddel ligt dan aan op de kraag van de opgesloten pen. Wanneer het opsluitmiddel wordt losgemaakt wordt een zijde van de kamer vrijgemaakt en kan de kraag langs die zijde uit de 15 opsluitkamer worden verwijderd. Zonder het opsluitmiddel is de opsluitkamer van de penhouder een holte in de penhouder, waarin de kraag van de pen plaatsbaar is. De holte vormt een voorpositioneermiddel voor de kraag en voor de pen.
Volgens een voordelige uitvoering van de uitvinding 20 omvat het opsluitmiddel een vergrendeling. Hierdoor is het opsluitmiddel, bijvoorbeeld een stang of beugel, die bijvoorbeeld scharnierend verbonden is met de penhouder, en welke stang aanligt op de pen in het bijzonder op of nabij de kraag, wanneer deze in de opsluitkamer wordt opgesloten, die 25 pennen in de opsluittoestand vast te zetten. De vergrendeling kan bijvoorbeeld een klemming of een bedienbare hakende verbinding zijn.
Bij voorkeur heeft de penhouder ten minste een aantal opsluitkamers voor telkens de kraag van een pen. De pennen 30 zijn zo individueel plaatsbaar en uitneembaar in de opsluitkamers aan te brengen en te verwijderen.
Bij voorkeur omvat dat de penhouder een gelagerd aan de beluchtingsmiddelen gekoppeld eerste deel en een 1030449 5 losmaakbaar tweede deel. Het tweede deel is bij voorkeur met het eerste deel verbindbaar. Het tweede deel omvat de opsluitkamer of holte waarin de kraag van de pen kan worden opgenomen. Hierdoor wordt een scheiding verkregen tussen het 5 aan de beluchtingsmiddelen verbonden deel van de penhouder, namelijk het eerste deel, en het met de pennen verbonden deel, namelijk het tweede deel. Door deze scheiding wordt het op meer eenvoudige wijze mogelijk om een grondbewerkinrichting voor verschillende bewerkingen, in het 10 bijzonder door middel van telkens wisselende pennen, in te richten en toe te passen. Het tweede deel kan een deel van het opsluitmiddel zijn.
Verder kan door toepassing van bovengenoemde maatregel het tweede deel van het eerste, vast met de 15 beluchtingsmiddelen verbonden deel worden gescheiden. In het bijzonder kan op deze wijze door een handeling alle pennen van de penhouder worden losgemaakt.
Een probleem van de bekende koppeling van de pennen aan de penhouder is dat het verwijderen van een pen vaak zeer 20 lastig is. De pennen of de schroeven kunnen vastgeroest zijn, waardoor extra handelingen nodig zijn om de pen te kunnen vervangen. Een verder doel volgens een derde aspect van de uitvinding is het verschaffen van een verbeterde koppeling van de pennen met de penhouder. Dit wordt bereikt door het 25 toepassen van het eerste en tweede deel. Het tweede deel, eventueel in samenwerking met een apart opsluitmiddel is in het bijzonder geschikt voor de opsluiting en vastklemming van de pennen, terwijl dit complete tweede deel losmaakbaar met het eerste deel verbonden is. Mocht het losmaken van een 30 enkele pen uit het tweede deel niet mogelijk zijn doordat een bepaalde blokkering, bijvoorbeeld door roesten, is opgetreden, dan kan het gehele tweede deel van het eerste deel worden losgemaakt. Het tweede deel kan dan naar een 10 .1 0 4 4 9 6 werkruimte worden meegenomen en daar verder worden behandeld.
Een extra tweede deel, een reserve onderdeel, kan het tweede deel vervangen, waardoor de grondbewerkinrichting niet onnodig ongebruikt blijft. 1 5 Bij voorkeur omvat de penhouder een derde, met het tweede deel verbindbaar, deel. Hierbij wordt bij voorkeur de | i opsluitkamer gevormd door samengevoegde holtes van het tweede j en derde deel. De kraag wordt hierdoor tussen de tweede en derde delen opgenomen in de respectievelijke holtes, die 10 samen de opsluitholten vormen. Het opsluitmiddel vergrendelt de positie van het tweede en derde deel ten opzichte van elkaar, waardoor de kragen in de opsluitruimte gehouden blijven.
|
Bij voorkeur wordt ten minste een van de eerste, 15 tweede of derde delen gevormd door een gegoten metalen blok. !
Een dergelijk blok kan tegen lage kosten worden gegoten. De stijfheid van een dergelijk blok is aanzienlijk en is bestand j tegen de bij de bewerking optredende krachten die op de pennen werken. De blokken kunnen worden voorbereid op de te 20 maken verbindingen tussen de respectievelijke blokken. Het gieten kan plaatsvinden, waarbij een uitsparing, eventueel met schroefdraad, wordt gevormd.
De verbinding de respectievelijke delen of blokken i vindt bij voorkeur plaats door middel van 25 schroefverbindingen. Andere losmaakbare verbindingen of koppelingen, zoals schuifkoppelingen kunnen ook worden ; toegepast.
In een bijzondere uitvoering is een aantal pennen onderdeel van een penlichaam met één kraag voor dat aantal ! 30 pennen. Het penlichaam is in één stap in de holte van de penhouder te plaatsen, bijvoorbeeld door de kraag in de holte te schuiven. Daarna kan de geplaatste kraag worden j vergrendeld met een opsluitmiddel, bijvoorbeeld een schroef.
1 U 3 0 4 49 7
De uitvinding heeft tevens betrekking op een penhouder voor een aantal pennen voor een beluchtingsinrichting omvattende verbindingsmiddelen voor het verbinden van de penhouder met beluchtingsmiddelen van de 5 beluchtingsinrichting. De uitvinding wordt gekenmerkt doordat de penhouder ten minste een opsluitkamer voor een kraag van de pennen heeft. Daarnaast heeft de penhouder een met de penhouder verbindbaar opsluitmiddel voor het opsluiten van de kraag van een aantal pennen in de opsluitkamer. Daarbij heeft 10 de opsluitkamer een invoerrichting voor de kraag van de pen heeft. Het is verder voordelig dat het opsluitmiddel ingericht is voor het blokkeren van de invoerrichting van de kraag.
Volgens een aspect van de uitvinding wordt hierdoor 15 een penhouder verkregen, waarmee het verwisselen van pennen, bijvoorbeeld bij breuk of wanneer de grondbewerkinrichting voor een andere bewerking wordt gebruikt, is vergemakkelijkt. Met het opsluitmiddel zijn meerdere pennen in een handeling vast te zetten, terwijl de kraag van de pen wordt gebruikt 20 als voorpositionefingsmiddel van de pen in de overeenkomstige holte van de penhouder. Ook wanneer het opsluitmiddel uit de vergrendelde positie wordt bewogen, zal het samenwerkend systeem van kraag en holte een bepaalde voorpositionering van de pen in stand houden.
25 Verdere uitvoeringen van de penhouder zijn in het bovenstaande beschreven. Verwezen wordt hier naar die eerdere behandeling, waarbij op de diverse verdere voordelen van aanvullende maatregelen is gewezen.
De uitvinding zal verder worden beschreven aan de 30 hand van de tekeningen, waarin:
Figuur 1 een aanzicht is van een beluchtingsinrichting volgens de uitvinding, 103 0449 .
8
Figuur 2 een perspectivisch aanzicht is van het detail volgens II uit figuur 1,
Figuren 3-4 perspectivische aanzichten zijn van een eerste uitvoeringsvorm van de penhouder 5 volgens de uitvinding,
Figuur 5 een aanzicht van een dwarsdoorsnede langs V-V in figuur 3 is,
Figuren 6 en 7 perspectivische aanzichten zijn van een tweede uitvoeringsvorm van de penhouder, 10 Figuur 8 een aanzicht van een dwarsdoorsnede langs VIII in figuur 6 is,
Figuur 9 een dwarsdoorsnede aanzicht is van een derde uitvoeringsvorm van een penhouder volgens de uitvinding, 15 Figuur 10 een perspectivisch aanzicht is van een vijfde uitvoeringsvorm van de penhouder in een gebruikstoestand, en
Figuur 11 een perspectivisch aanzicht is van de vijfde uitvoeringsvorm in de ontkoppelde toestand.
20 Figuur 1 toont een grondbewerkinrichting volgens de uitvinding. De inrichting 1 is geschikt voor het beluchten van de grond door middel van pennen 2. De inrichting heeft een gestel 3, waaraan bewegingsmiddelen in de vorm van wielen 4 zijn bevestigd. De wielen zijn gelagerd verbonden met het 25 gestel. De bewegingsmiddelen kunnen een aandrijving omvatten. De getoonde uitvoering is echter een inrichting 1 die koppelbaar is met een trekvoertuig zoals een tractor (niet getoond). De koppelmiddelen voor de koppeling met de tractor zijn niet weergegeven.
30 Via een overbrenging kan het beluchtingsmechanisme van de inrichting 1 gekoppeld worden met de op de tractor aanwezige aandrijving. De beluchtingsmiddelen zijn opgenomen onder de kap 5 die gekoppeld is met het gestel 3. De 103 0 449 9 beluchtingsmiddelen omvatten een tweetal armen 6,7, die gelagerd 8,9 verbonden zijn met het gestel. Arm 7 is gelagerd verbonden via arm 10 met een niet getoonde krukas. De krukas is gelagerd met het gestel verbonden. De krukas kan door 5 middel van een overbrenging met een aandrijving, zoals de aandrijving van een drijfvoertuig verbonden zijn.
Wanneer de krukas wordt aangedreven zal arm 7 in hoofdzaak volgens pijl 11 bewegen. Daarbij wordt de pen 2 telkens in de grond bewogen en voert daar een beluchtende 10 bewerking uit. Voor meer details van de beluchting wordt verwezen naar DE 43 33 310 alsmede naar NL 1028670. Beide publicaties zijn door middel van verwijzing onderdeel van deze beschrijving.
Een detail van de beluchtingsmiddelen wordt getoond 15 in figuur 2. In de beluchtingsinrichting zijn meerdere eenheden 14,15,16 van armen 6,7, penhouder 12 en pennen 13 opgenomen. Zij zijn allen verbonden met de krukas en zullen een reciproque beweging uitvoeren, geleid door de gevormde parallellogram constructie. Verschillende instelmiddelen voor 20 het instellen van de beweging van de penhouder 12 en pennen 13 zijn aanwezig. Zo zijn telkens de armen 7 van de respectievelijk eenheden 14,15,16 verbonden met een as 17, die door middel de spindel verstelbaar is. De verstelbaarheid van de as 17 heeft betrekking op de relatieve positie van de 25 as 17 in het gestel. Deze kan in een voorkeursuitvoeringsvorm rond een excentrer geroteerd worden. Hierdoor zijn gunstige instellingen van beluchting mogelijk.
De penhouder 12 is gelagerd verbonden met twee armen 6,7 van de beluchtingsmiddelen. De penhouder is in de 30 getoonde uitvoering een gegoten stalen blok. Details van de penhouder worden in figuur 3 getoond.
Figuur 3 toont een aanzicht van een penhouder 20. Penhouder 20 omvat volgens deze eerste uitvoering een drietal 1030449 10 delen, elk gevormd als gegoten stalen blok. Eerste deel 21 is koppelbaar aan de armen van de beluchtingsmiddelen. Een uitsparing 22 kan als opneemruimte voor een as gebruikt worden, rond welke as de penhouder 20 kan zwenken ten 5 opzichte van de arm 7.
Eerste deel 20 is verder voorzien van een aantal uitsparingen, eventueel voorzien van schroefdraad waarin bouten 23-25 kunnen aangrijpen. Hierdoor is het mogelijk een tweede deel 26 met het eerste deel 21 te verbinden. Deel 21 10 is dus ingericht voor de kracht overbrengen van de aangedreven beluchtingsmiddelen op de penhouder.
Tweede deel 26 is een gietijzeren blok dat verbindbaar is met het eerste deel. Naast de koppeling door middel van bouten, die aangrijpen op op elkaar uitgerichte 15 uitsparingen in de respectievelijke delen, kunnen andere koppelmiddelen worden toegepast.
Tweede deel 26 heeft een aanligvlak 27 dat aanligt op de gehele onderzijde van eerste deel 21. Hierdoor wordt een volledige kracht overbrenging tussen de delen verkregen.
20 Tweede deel 26 is voorzien van een aantal holtes 28.
De holtes hebben een vorm die overeenkomt met de vorm van de kraag 29 die gevormd is aan een uiteinde van de pen 30. De kraag 29 is een integraal deel van de pen 30. De kraag is gevormd als een naar alle zijden van de pen uitstekende 25 flens, die haaks uitsteekt op de lengterichting van de pen 30.
De holte 28 omsluit ongeveer 80% van de kraag en pen. De kraag en pen kan volgens pijl 31 worden ingevoerd. Dit is in de getoonde uitvoering de enige wijze van positioneren van 30 de kraag 29 in de holte 28. Door de kraag in de holte 28 op te nemen wordt de pen 29 voorgepositioneerd, zoals getoond is door pen 32. In de getoonde uitvoering is het mogelijk zeven pennen voor te positioneren in de respectievelijke holtes 28.
103 0 449 11
Voor het verwijderen van de pennen en kragen uit de holtes 28 is het uit de holte bewegen tegengesteld aan de invoerrichting noodzakelijk.
Derde deel 34 is voorzien van vergelijkbare holtes 28 5 aan de naar het tweede deel 26 toegekeerde zijde, welke niet zichtbaar is in figuur 4. In de doorsnede volgens figuur 5 is zichtbaar dat de holte 28 van het tweede deel een diepte heeft die overeenkomt met de pendikte en de grootte van de uitstekende kraag.
10 Derde deel 34 is plaatsbaar op en over de uit de holte 28 stekende delen van de kraag 29 van de pennen. De uitstekende delen worden in de holtes in deel 34 opgenomen. Door het samenvoegen van de holtes van het derde deel en de holtes 28 van het tweede deel wordt een opsluitruimte voor de 15 kraag en pen verkregen. De kraag ligt aan tegen de zijde van de holtes 28 en de holtes in het derde deel. Daarnaast liggen de pennen 29 aan op de zijden van de holtes.
Het derde deel 34 is verbindbaar met het tweede deel 26 door het aanbrengen van een aantal bouten 35 door 20 respectievelijke uitsparingen 36 in het derde deel en in uitsparingen 37 in het tweede deel 26. Het samenvoegen leidt ertoe dat de kraag en de pennen geheel worden omsloten en dat de bewegingsvrijheidsgraden volledig worden vastgelegd.
Door het aanbrengen van opsluitmiddel 34 worden 25 meerdere voorgepositioneerde pennen 32 in een handeling vastgezet en gebruiksklaar gemaakt.
Doordat kraag volledig wordt omsloten kan een veel efficiëntere krachtoverbrenging van penhouder op pen worden verkregen in vergelijking met de stand van de techniek.
30 Doordat de kraag en de pen aanligt op meerdere zijden van het tweede en derde deel 26, 34 is de krachtoverbrenging minder op een plaats geconcentreerd, waardoor de kans op beschadigingen wordt verminderd.
103 0 449 .
12
Vanuit de gebruikspositie volgens figuur 3 kunnen pennen 30, wanneer deze kapot gegaan zijn, bijvoorbeeld afgebroken, of wanneer een andere bewerking met de inrichting 1 moet worden uitgevoerd, worden vervangen door het losmaken 5 van het opsluitmiddel 34.
Volgens een andere aspect van de uitvinding kunnen, zelfs wanneer het opsluitmiddel 34 door bijvoorbeeld roestvorming is komen vast te zitten, de pennen 30 worden vervangen door het losmaken van de verbinding tussen het 10 tweede deel 26 en het eerste deel 21. Het gehele blok van tweede en derde deel 26,34 kan worden ontkoppeld en worden vervangen door een vergelijkbaar blok met andere pennen.
Figuur 6 toont een andere uitvoering. Penhouder 50 wordt gevormd door een tweetal delen 51,52. Eerste deel 51 is 15 vergelijkbaar met eerste deel 21 en is bedoeld voor koppeling met de beluchtingsmiddelen.
Aan het eerste deel 51 is in de gebruikspositie een tweede deel 52 gekoppeld door middel van geschikte koppelmiddelen zoals bijvoorbeeld schroeven 58. Het tweede 20 deel 52 is voorzien van holtes 53, waarin de conische kragen 54 van pennen 55 opneembaar is. Door de pennen door de holtes en door de uitsparing door het tweede deel 52 heen aan te brengen worden de pennen voorgepositioneerd.
Door het tweede blok 52 met het eerste blok te 25 verbinden worden de respectievelijke holte 53 gesloten en vormen zij een opsluitruimte voor de kraag 54. Een doorsnede langs VIII is getoond in figuur 8, waarin de conische vorm van holtes 53 duidelijk zichtbaar is.
Figuur 9 toont een met de tweede uitvoeringsvorm 30 vergelijkbare opbouw van de penhouder. De kragen 61 en holtes 62 zijn echter rechthoekig gevormd.
_ 1030449 _ 13
Figuren 10 en 11 tonen twee gebruikstoestanden van een penhouder 80. Penhouder 80 is in hoofdzaak vergelijkbaar met de eerdere uitvoeringsvormen gevormd.
In de penhouder zijn nu holte 81 gevormd. In de holte 5 81 is een ombuiging 82 aan het penuiteinde van een pen 83 opneembaar. De ombuiging vormt een deel van een kraag.
Verder is de penhouder 80 voorzien van een gleuf 84 waarin de pen kan worden aangebracht. De gleuf 84 en de holte 81 vormen samen de voorpositioneermiddelen van de penhouder 10 80, waarmee de pennen 82 gepositioneerd kunnen nog voordat zij worden vastgeklemd in de gebruikspositie.
Een beugel 85 is scharnierend verbonden met de penhouder 81. Door de beugel 85 te zwenken volgens pijl 86, kan de beugel worden aangegrepen met een vergrendeling 87, in 15 de vorm van een haak 88, die met een op zichzelf bekend scharnierend mechanisme 89 kan worden vastgezet.
Met de beugel 85 worden de kraag en de pennen opgesloten en wordt de laatste vrijheidsgraad van de pen afgenomen. De beugel 85 vormt het opsluitmiddel volgens de 20 uitvinding.
De uitvinding is beschreven aan de hand van een aantal uitvoeringsvormen. Duidelijk zal zijn dat verschillende varianten binnen het wezen van de uitvinding mogelijk zijn.
25 10 3 0 4 49

Claims (11)

1. Grondbewerkinrichting voor het bewerken van grond omvattende een gestel, aan het gestel bevestigde 5 bewegingsmiddelen voor het over een ondergrond bewegen van de grondbewerkinrichting, en een aantal op het gestel aangebrachte beluchtingsmiddelen, waarbij de beluchtingsmiddelen ten minste een gelagerd met de beluchtingsmiddelen verbonden penhouder en een aantal door de 10 penhouder aangegrepen pennen omvatten, waarbij de beluchtingsmiddelen zijn ingericht voor het in de grond steken van de pennen, met het kenmerk, dat de pen een kraag heeft, dat de penhouder ten minste een opsluitkamer voor de kraag van de pen heeft, en dat de penhouder verder een met de 15 penhouder verbindbaar opsluitmiddel voor het opsluiten van de kraag van een aantal pennen in de opsluitkamer omvat.
2. Grondbewerkinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de opsluitkamer een invoerrichting voor de kraag van de pen heeft, en dat het opsluitmiddel is ingericht voor 20 het blokkeren van de kraag in de invoerrichting.
3. Grondbewerkinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het opsluitmiddel een van de penhouder losmaakbaar aangrijpmiddel omvat.
4. Grondbewerkinrichting volgens een van de 25 voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het opsluitmiddel ten minste een zijde van de opsluitkamer vormt
5. Grondbewerkinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het opsluitmiddel een vergrendeling omvat.
6. Grondbewerkinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, ten minste een aantal opsluitkamers voor telkens de kraag van de pennen heeft. | 1030449
7. Grondbewerkinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de penhouder een gelagerd aan de beluchtingsmiddelen gekoppeld eerste deel en een tweede, met het eerste deel verbindbaar tweede deel 5 omvat, waarbij het tweede deel de opsluitkamer omvat.
8. Grondbewerkinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de penhouder een derde, met het tweede deel verbindbaar, deel omvat, waarbij de opsluitkamer wordt gevormd door samengevoegde holtes van 10 het tweede en derde deel.
9. Grondbewerkinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste een van de eerste, tweede of derde delen wordt gevormd door een gegoten metalen blok.
10. Grondbewerkinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een aantal pennen onderdeel zijn van een penlichaam met één kraag voor een aantal pennen.
11. Penhouder voor een aantal pennen voor een 20 beluchtingsinrichting omvattende verbindingsmiddelen voor het verbinden van de penhouder met beluchtingsmiddelen van de beluchtingsinrichting, ten minste een opsluitkamer voor een kraag van de pennen, en een met de penhouder verbindbaar opsluitmiddel voor het opsluiten van de kraag van een aantal 25 pennen in de opsluitkamer, waarbij de opsluitkamer een invoerrichting voor de kraag van de pen heeft, en dat het j opsluitmiddel is ingericht voor het blokkeren van de invoerrichting van de kraag. 1030449 _
NL1030449A 2005-11-16 2005-11-16 Grondbewerkinrichting en penhouder daarvoor. NL1030449C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1030449A NL1030449C2 (nl) 2005-11-16 2005-11-16 Grondbewerkinrichting en penhouder daarvoor.
EP06077036A EP1787502A1 (en) 2005-11-16 2006-11-16 Ground working apparatus and pin holder therefor

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1030449A NL1030449C2 (nl) 2005-11-16 2005-11-16 Grondbewerkinrichting en penhouder daarvoor.
NL1030449 2005-11-16

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1030449C2 true NL1030449C2 (nl) 2007-05-21

Family

ID=36617019

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1030449A NL1030449C2 (nl) 2005-11-16 2005-11-16 Grondbewerkinrichting en penhouder daarvoor.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP1787502A1 (nl)
NL (1) NL1030449C2 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US7600573B2 (en) * 2008-01-08 2009-10-13 The Toro Company Tine holder for turf aerator
US9924623B2 (en) 2011-07-25 2018-03-27 Deere & Company Aerator tine holder

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2750860A (en) * 1950-11-08 1956-06-19 Angelo L Zanola Sub-soil aerating cultivator
US3878899A (en) * 1972-02-23 1975-04-22 Richard M Jones Lawn cultivator
US4638867A (en) * 1985-01-16 1987-01-27 Outboard Marine Corporation Tine holder for turf aerating apparatus
DE4333310A1 (de) 1993-09-30 1995-04-06 Thomas Ostheimer Bodenbearbeitungsmaschine in gelenkiger Ausführung zur Betätigung von Mehrzweckwerkzeugen und mehreren Werkzeugen
US5495895A (en) * 1994-05-11 1996-03-05 Kabushiki Kaisha Sakamoto Seiki Tine device for soil conditioning aeration machine
DE20218995U1 (de) * 2001-12-07 2003-04-24 Wiedenmann GmbH, 89192 Rammingen Verfahrbares Bodenbearbeitungsgerät
NL1028670C2 (nl) 2005-04-01 2006-10-03 Redexim Handel En Expl Mij Bv Beluchtingsinrichting.

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2750860A (en) * 1950-11-08 1956-06-19 Angelo L Zanola Sub-soil aerating cultivator
US3878899A (en) * 1972-02-23 1975-04-22 Richard M Jones Lawn cultivator
US4638867A (en) * 1985-01-16 1987-01-27 Outboard Marine Corporation Tine holder for turf aerating apparatus
DE4333310A1 (de) 1993-09-30 1995-04-06 Thomas Ostheimer Bodenbearbeitungsmaschine in gelenkiger Ausführung zur Betätigung von Mehrzweckwerkzeugen und mehreren Werkzeugen
US5495895A (en) * 1994-05-11 1996-03-05 Kabushiki Kaisha Sakamoto Seiki Tine device for soil conditioning aeration machine
DE20218995U1 (de) * 2001-12-07 2003-04-24 Wiedenmann GmbH, 89192 Rammingen Verfahrbares Bodenbearbeitungsgerät
NL1028670C2 (nl) 2005-04-01 2006-10-03 Redexim Handel En Expl Mij Bv Beluchtingsinrichting.

Also Published As

Publication number Publication date
EP1787502A1 (en) 2007-05-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5470088A (en) Bicycle trailer hitch assembly and bicycle trailer incorporating same
CA2517503C (en) Self-adjusting fifth wheel trailer hitch
NL1030449C2 (nl) Grondbewerkinrichting en penhouder daarvoor.
EP0993767B1 (en) Guide bar mount for a tree harvester
EP2955988A1 (en) A hitch
US9168800B2 (en) Multi-configuration, multi-pin drawbar retention assembly
US6749213B2 (en) Drawbar support assembly
CA3179449A1 (en) Weight distributing hitch
US6062319A (en) Tractor rockshaft-assist quick-attach apparatus for backhoes and like implements
US5394948A (en) Hitch assembly for a tractor
US4650207A (en) Pin retainer assembly
NL2000872C2 (nl) Klepelinrichting en werkwijze voor het koppelen en ontkoppelen van een klepel.
CZ289940B6 (cs) Přídavné závaľí k zatěľování zemědělského nebo průmyslového vozidla
US2780479A (en) Draft device adapted for attachment forwardly of a leading vehicle rear axle
EP1867225B1 (en) Implement mounting device at the front of utility vehicles
AU760793B2 (en) Implement attachment apparatus and method
US4247129A (en) Steering linkage
US2805082A (en) Tractor hitch
AU2021250746A1 (en) Rod weeder having quick-change rod functionality
JP4589027B2 (ja) 苗植付装置用のスタンド
EP4000363A1 (en) An agriculteral machine with additional axle
RU2397630C1 (ru) Устройство для разгрузки задней оси трактора при работе с навесными машинами
WO2019049329A1 (ja) フロントドーザの取付構造
JP5355212B2 (ja) 農作業機
JP2021073900A (ja) 穀稈搬送レール装置

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20110601