NL1029791C2 - Samenstel voor het uitstellen van een paneel. - Google Patents

Description

Samenstel voor het uitstellen van een paneel

De uitvinding heeft betrekking op een samenstel voor het uitstellen van een paneel omvattend een eerste en tweede uitstelarm die onderling verschuifbaar zijn voor 5 respectievelijk een uitstelbeweging en een terugstelbeweging van het paneel, waarbij één van beide uitstelarmen bevestigbaar is aan het paneel en de andere althans nabij een rand van een paneelopening in een wand, blokkeermiddelen ter blokkering van althans de terugstelbeweging, en bedieningsmiddelen voor het bedienen van de blokkeermiddelen.

10

Bekend is een mechanisme voor het uitstellen van een raam of andersoortig paneel met een samenstel van twee telescopisch ten opzichte van elkaar verschuifbare buizen die respectievelijk aan het raam en een kozijn zijn bevestigd. Om het raam in een open stand te vergrendelen is om de buizen heen een verdraaibare bus aangebracht waarbij 15 door vastdraaien van de bus de buizen ten opzichte van elkaar gefixeerd worden. Door het losdraaien van de bus wordt de onderlinge fixatie van beide buizen opgeheven en ! kan het raam gesloten worden.

Een bezwaar van het bekende samenstel is dat voor een bediening van de 20 blokkeermiddelen telkens per samenstel een handeling is vereist, waardoor bij grotere j panelen waarbij aan weerszijden dergelijke samenstellen worden toegepast, steeds met I twee handen dient te worden ingegrepen.

Met de uitvinding wordt onder meer beoogd te voorzien in een samenstel van de in de 25 aanhef genoemde soort dat op eenvoudige wijze bedienbaar is en in het bijzonder een éénhandsbediening toelaat.

Om het beoogde doel te bereiken heeft een samenstel van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding als kenmerk dat de bedieningsmiddelen door middel van 30 althans een terugstelbeweging in staat zijn aan te grijpen op de blokkeermiddelen en dat de bedieningsmiddelen zijn ingericht voor het ontlasten van de blokkeermiddelen bij een uitstelbeweging en voor het bij opeenvolgende terugstelbewegingen afwisselend ontlasten en bekrachtigen van de blokkeermiddelen.

1029791- -2-

Met het samenstel volgens de uitvinding kan de terugstelbeweging geblokkeerd worden door het uitvoeren van een (kleine) terugstelbeweging na een uitstelbeweging. De blokkering van de terugstelbeweging kan vervolgens worden opgeheven door een uitstelbeweging. Daarna is een ongeblokkeerde (volledige) terugstelbeweging mogelijk 5 omdat de bedieningsmiddelen voor de blokkeermiddelen zijn ingericht om bij opeenvolgende terugstelbewegingen de blokkeermiddelen afwisselend wel en niet te bedienen; de blokkeermiddelen worden nu dus niet bediend. Vervolgens kan de gehele hierboven beschreven cyclus zich herhalen: na een uitstelbeweging gevolgd door een terugstelbeweging zal de terugstelbeweging weer geblokkeerd worden, enzovoorts.

10 Deze werking van het samenstel zal hierna aangeduid worden als de normale werking van het samenstel. Voor deze normale werking behoeft het samenstel niet rechtstreeks beroerd te worden zodat een éénhandsbediening van het geheel mogelijk is.

Met het samenstel volgens de uitvinding is het bijvoorbeeld mogelijk een raam in een 15 open stand te blokkeren door eenvoudig het raam te openen en daarna het raam enigszins in sluitrichting te bewegen. Het raam wordt zo automatisch in open stand ; geblokkeerd. Het raam kan vervolgens (volledig) gesloten worden door het raam vanuit geblokkeerde toestand eerst enigszins open te duwen en daarna (volledig) te sluiten waarna de hierboven beschreven cyclus zich kan herhalen.

20

Het vergrendelen van het raam in open stand en het daarna sluiten van het raam kan zo eenvoudig en snel uitgevoerd worden, enkel door het in open en sluitrichting bewegen van het raam. Slechts één hand is daarvoor benodigd, ook in het geval van een groter raam waarbij aan weerszijden een samenstel volgens de uitvinding wordt toegepast. Een 25 traploze instelling van de geblokkeerde stand is mogelijk. Een aandraai of losdraai handeling zoals benodigd bij het bekende uitstelmechanisme is niet meer nodig voor het blokkeren en deblokkeren van het raam.

In een voorkeursuitvoering omvatten de bedieningsmiddelen een met wrijving langs de 30 eerste uitstelarm verplaatsbaar volgorgaan, en een met een eerste geleidingsbaan van een geleidingselement samenwerkend eerste koppelelement om het volgorgaan te koppelen 1029791- -3- met de tweede uitstelarm. Bij een omkering van een terugstelbeweging naar een uitstelbeweging of omgekeerd zal het eerste koppelelement langs de eerste geleidingsbaan van het geleidingselement verplaatsen. Dit laatste is mogelijk doordat bij het langs de eerste geleidingsbaan verplaatsen van het eerste koppelelement het 5 volgorgaan (aanvankelijk) op zijn plaats blijft langs de eerste uitstelarm ten gevolge van de wrijving tussen volgorgaan en eerste uitstelarm. Deze verplaatsing van het eerste koppelelement langs de eerste geleidingsbaan veroorzaakt een relatieve verplaatsing tussen volgorgaan en tweede uitstelarm; deze relatieve verplaatsing kan gebruikt worden om bij een terugstelbeweging de blokkeermiddelen te bedienen. Bij voorkeur vormen 10 het volgorgaan en het geleidingselement één geheel zodat de constructie en uitvoering van het samenstel eenvoudig kan worden gehouden.

Vanuit een aspect van de uitvinding vormt de eerste geleidingsbaan een gesloten lus voor het daarlangs laten omlopen van het eerste koppelelement. In een 15 voorkeursuitvoering heeft de eerste geleidingsbaan een stapvormige overgang tussen een lager gelegen gedeelte en een hoger gelegen gedeelte daarvan, en is het eerste koppelelement veerkrachtig in een richting dwars op een verplaatsingsrichting van het volgorgaan langs de eerste uitstelarm, en evenwijdig aan een vlak van verplaatsing van het eerste koppelelement langs het geleidingselement. De veerkracht in deze richting 20 wordt hierna aangeduid als veerkracht in dwarsrichting. Door de stapvormige overgang tussen het hoger en lager gelegen gedeelte van de eerste geleidingsbaan kan het eerste koppelelement daar niet terug bewegen van het lager gelegen gedeelte naar het hoger gelegen gedeelte. In het geval dat de eerste geleidingsbaan een gesloten lus vormt kan zo bij opeenvolgende uitstel-en terugstelbewegingen, in combinatie met de veerkracht in 25 dwarsrichting van het eerste koppelelement, het eerste koppelelement gedwongen worden om in een bepaalde richting om te lopen langs de eerste geleidingsbaan.

Vanuit een aspect van de uitvinding is het eerste koppelelement dun staafvormig. In een voorkeursuitvoering is het eerste koppelelement veerkrachtig in een richting dwars op 30 een vlak van verplaatsing van het eerste koppelelement langs het geleidingselement om het eerste koppelelement op een bodem van de eerste geleidingsbaan te drukken.

1029791' -4-

Hierdoor wordt verzekerd dat het eerste koppelelement niet via de stapvormige overgang van de eerste geleidingsbaan terug kan bewegen van het lager gelegen gedeelte naar het hoger gelegen gedeelte. De veerkracht in deze richting zal hierna worden aangeduid als veerkracht in dikterichting.

5

Vanuit een aspect van de uitvinding omvat het samenstel een aan de tweede uitstelarm bevestigbaar montagedeel waarbij het volgorgaan en het eerste koppelelement zijn aangebracht. Assemblage van het samenstel wordt zo vergemakkelijkt, het montagedeel met daarop/daarin het volgorgaan en eerste koppelelement kan bijvoorbeeld als eenheid 10 op/in de tweede uitstelarm aangebracht worden. Bij voorkeur is het volgorgaan verschuifbaar ten opzichte van het montagedeel aangebracht om relatieve verplaatsing tussen volgorgaan en tweede uitstelarm mogelijk te maken.

In een voorkeursuitvoering omvat het samenstel schakelmiddelen voor het door 15 bediening van de schakelmiddelen mogelijk maken van twee opeenvolgende terugstelbewegingen bij ontlaste blokkeermiddelen. In het geval van bijvoorbeeld een raam van flexibele kunststof dat aan weerszijden met een samenstel volgens de uitvinding verbonden is met een kozijn zou door torsie van het raam een situatie kunnen ontstaan waarbij bij het ene samenstel de blokkeermiddelen ontlast zijn terwijl bij het 20 andere samenstel de blokkeermiddelen bediend zijn. Een dergelijke situatie waarbij bij het ene samenstel de blokkeermiddelen ontlast zijn terwijl bij het andere samenstel de blokkeermiddelen bediend zijn kan bijvoorbeeld ook optreden wanneer de twee samenstellen onder een hoek ten opzichte van elkaar aan een raam zijn bevestigd. Sluiten van het raam wordt dan verhinderd door het andere samenstel. Wanneer men 25 vanuit die toestand het raam zou openduwen zouden bij het vervolgens in sluitrichting bewegen van het raam dan bij het ene samenstel de blokkeermiddelen bediend worden terwijl bij het andere samenstel de blokkeermiddelen ontlast zouden worden. Sluiten van het raam wordt dan verhinderd door het ene samenstel. Met de schakelmiddelen wordt het mogelijk om beide samenstellen weer met elkaar te synchroniseren. Immers 30 zullen in de beschreven situatie door bediening van de schakelmiddelen van het ene samenstel, na het in openende richting bewegen van het raam, bij het in sluitrichting 1029791- -5- bewegen van het raam de blokkeermiddelen van het ene samenstel opnieuw ontlast zijn.

Doordat dan ook de blokkeermiddelen van het andere samenstel ontlast zijn is een volledig sluiten van het raam mogelijk. Vervolgens zal het ene samenstel zich weer gedragen zoals beschreven bij de normale werking van het samenstel. De werking van 5 een samenstel bij bediening van de schakelmiddelen zal hierna aangeduid worden als de schakelwerking van het samenstel.

Bij voorkeur zijn de schakelmiddelen handmatig bedienbaar en/of zijn de schakelmiddelen automatisch bedienbaar door het paneel tot een bepaalde stand uit te 10 stellen, bijvoorbeeld tot een (nagenoeg) volledig uitgestelde stand. De optie van handmatig bediende schakelmiddelen is nuttig wanneer een raam slechts weinig verder geopend kan worden en automatisch bediend schakelen daardoor niet mogelijk is. Een voorbeeld hiervan is het geval van een boom dichtbij een raam van een caravan. Na het handmatig bedienen van de schakelmiddelen hoeft het raam slechts weinig opengeduwd 15 te worden om daarna het raam te kunnen sluiten. Men hoeft zo de caravan niet te verplaatsen om het raam toch te kunnen sluiten.

i

Vanuit een aspect van de uitvinding omvatten de schakelmiddelen een op de eerste geleidingsbaan aansluitende tweede geleidingsbaan van het geleidingselement, waarbij 20 de tweede geleidingsbaan is ingericht voor het, vanuit een uitgangspositie van het eerste koppelelement langs de eerste geleidingsbaan van waaruit een terugstelbeweging bij onbediende blokkeermiddelen mogelijk is, bij een uitstelbeweging gevolgd door een terugstelbeweging, daarlangs terug naar de uitgangspositie geleiden van het eerste koppelelement. Aldus worden door het doorlopen door het eerste koppelelement van de 25 tweede geleidingsbaan, terug naar de uitgangspositie, twee opeenvolgende terugstelbewegingen bij onbediende blokkeermiddelen mogelijk gemaakt.

In een voorkeursuitvoering vormt de tweede geleidingsbaan een gesloten lus voor het daarlangs laten omlopen van het eerste koppelelement. Bij voorkeur heeft de tweede 30 geleidingsbaan een stapvormige overgang tussen een lager gelegen gedeelte en een hoger gelegen gedeelte daarvan zodat in combinatie met de veerkracht in dwarsrichting >1029791- -6- van het eerste koppelelement, het eerste koppelelement gedwongen kan worden om in j een bepaalde richting langs de gesloten lusvormige tweede geleidingsbaan om te lopen.

i j

Bij voorkeur omvatten de schakelmiddelen een met een derde geleidingsbaan van het 5 geleidingselement samenwerkend tweede koppelelement voor het koppelen van het volgorgaan met de tweede uitstelarm, waarbij de derde geleidingsbaan een aanslag voor het tweede koppelelement heeft voor het verhinderen van omlopen van het eerste koppelelement langs de tweede geleidingsbaan, en waarbij het tweede koppelelement voorbij de aanslag verplaatsbaar is langs een vierde geleidingsbaan voor het mogelijk 10 maken van omlopen van het eerste koppelelement langs de tweede geleidingsbaan.

Aldus wordt door bediening van de schakelmiddelen verplaatsing van het tweede koppelelement voorbij de aanslag mogelijk om het eerste koppelelement in staat te stellen om te lopen langs de tweede geleidingsbaan. Bij voorkeur strekt de derde geleidingsbaan zich althans in hoofdzaak rechtlijnig uit.

15

Vanuit een aspect van de uitvinding is het tweede koppelelement veerkrachtig in een richting dwars op een vlak van verplaatsing van het tweede koppelelement langs het geleidingselement om het tweede koppelelement op de bodem van de derde geleidingsbaan te drukken (veerkracht in dikterichting).

20

Bij voorkeur vormt de vierde geleidingsbaan een gesloten lus voor het daarlangs laten omlopen van het tweede koppelelement. Bij voorkeur is het tweede koppelelement veerkrachtig in een richting dwars op een verplaatsingsrichting van het volgorgaan langs de eerste uitstelarm, en evenwijdig aan een vlak van verplaatsing van het tweede 25 koppelelement langs het geleidingselement (veerkracht in dwarsrichting) en heeft de vierde geleidingsbaan een stapvormige overgang tussen een lager gelegen gedeelte en een hoger gelegen gedeelte daarvan. Hierdoor wordt het mogelijk om het tweede koppelelement in een bepaalde richting langs de gesloten lusvormige vierde geleidingsbaan om te laten lopen.

30 J029791- -7-

In een voorkeursuitvoering sluit de vierde geleidingsbaan middels een stapvormige verhoging aan op de derde geleidingsbaan. Bij onbediende schakelmiddelen zal het tweede koppelelement langs de derde geleidingsbaan blijven bewegen: door de veerkracht in dikterichting van het tweede koppelelement zal het tweede koppelelement 5 niet uit zichzelf voorbij de stapvormige verhoging naar de vierde geleidingsbaan kunnen bewegen.

Vanuit een aspect van de uitvinding omvatten de schakelmiddelen een drukorgaan voor het, tegen de veerkracht in dikterichting in, van de derde geleidingsbaan langs de 10 verhoging naar de vierde geleidingsbaan drukken van het tweede koppelelement om het tweede koppelelement langs de vierde geleidingsbaan te laten omlopen. Bij voorkeur is het drukorgaan verdraaibaar aangebracht op het montagedeel. In een voorkeursuitvoering is op de eerste uitstelarm een uitsteeksel aangebracht waarbij door een uitstelbeweging het drukorgaan in contact te brengen is met het uitsteeksel om het 15 drukorgaan te bedienen voor automatisch schakelen. In een voorkeursuitvoering is de tweede uitstelarm voorzien van een manueel bedienbare bedieningsarm om het drukorgaan te bedienen. Vanuit geometrische overwegingen is voor het manueel bedienen van het drukorgaan een extra onderdeel, nl. de bedieningsarm noodzakelijk gebleken. Dit hangt daarmee samen dat de afstand tussen een plaats van manuele 20 bediening en een draaipunt van het drukorgaan zo groot is dat de noodzakelijke verdraaiing van het drukorgaan om het tweede koppelelement naar de vierde geleidingsbaan te verplaatsen niet gerealiseerd kan worden wanneer het drukorgaan zich als één geheel uitstrekt tot de plaats van manuele bediening.

25 Vanuit een aspect van de uitvinding zijn de eerste en tweede geleidingsbaan enerzijds en de derde en vierde geleidingsbaan anderzijds aan weerszijden van het geleidingselement aangebracht. In een voorkeursuitvoering vormen het eerste en tweede koppelelement één geheel, bij voorkeur een torsieveer.

30 In een voorkeursuitvoering omvatten de blokkeermiddelen een blokkeerelement met een aangrijpdeel waarbij het aangrijpdeel bij een terugstelbeweging ten gevolge van een 1029791- _____ -8- bepaalde mate van relatieve verplaatsing van het volgorgaan ten opzichte van de tweede uitstelarm blokkerend in aangrijping brengbaar is met de eerste uitstelarm. Bij voorkeur is het aangrijpdeel een aangrijprand, en is het blokkeerelement kantelbaar aangebracht ten opzichte van de tweede uitstelarm voor het door kanteling van het blokkeerelement 5 blokkerend in aangrijping brengen van de aangrijprand met de eerste uitstelarm. Bij voorkeur is het blokkeerelement vervaardigd uit plaatmateriaal, bij voorkeur uit metaal.

In een voorkeursuitvoering strekt de tweede uitstelarm zich op telescopische wijze althans gedeeltelijk binnen de eerste uitstelarm uit. Vanuit een aspect van de uitvinding 10 hebben de eerste en/of de tweede uitstelarm in een dwarsdoorsnede een in hoofdzaak rechthoekige vorm.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en bijbehorende figuren. De figuren zijn schematisch en niet 15 (steeds) op schaal getekend. Met name kunnen ter wille van de duidelijkheid sommige dimensies in meer of mindere mate overdreven zijn weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren zoveel mogelijk met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.

Figuur 1 toont in doorsnede een zijaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van het 20 samenstel volgens de uitvinding.

Figuren 2A-C tonen aanzichten in perspectief van het montagedeel met volgorgaan waarbij in figuren 2B,2C om redenen van inzichtelijkheid het montagedeel opengewerkt is.

Figuren 3A,B tonen een zijaanzicht en een bovenaanzicht van de torsieveer.

25 Figuren 4A,B tonen respectievelijk een bovenaanzicht van een gedeelte van het volgorgaan met bovenste groef en een doorsnede langs de lijn B-B. Figuren 4C,D tonen respectievelijk een onderaanzicht van een gedeelte van het volgorgaan met onderste groef en een doorsnede langs de lijn D-D. Figuren 5-9 tonen respectievelijk bovenaanzichten, zijaanzichten en onderaanzichten 30 van het montagedeel met volgorgaan alsmede corresponderende standen 1029791- -9- van een raam bij verschillende fasen van openen en sluiten van het raam met het samenstel volgens de uitvinding.

Figuren 10-13 tonen respectievelijk bovenaanzichten, zijaanzichten en onderaanzichten van het montagedeel met volgorgaan bij bediening van het drukorgaan, 5 bij een uitstel- en terugstelbeweging vanuit een toestand van waaruit een ongeblokkeerde terugstelbeweging mogelijk is.

Figuren 14-17 tonen respectievelijk bovenaanzichten, zijaanzichten en onderaanzichten van het montagedeel met volgorgaan bij bediening van het drukorgaan, bij een uitstel- en terugstelbeweging vanuit een toestand van een 10 geblokkeerde terugstelbeweging.

Hierna zal het in figuur 1 getoonde samenstel 1 met behulp van de figuren 2A, 2B en 2C nader worden toegelicht. Het samenstel 1 uit figuur 1 voor het uitstellen (openen) en terugstellen (sluiten) van een raam omvat een buitenbuis 2 (eerste uitstelarm) en een 15 binnenbuis 3 (tweede uitstelarm) die op telescopische wijze ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn voor een uitstelbeweging waarbij de binnenbuis 3 uit de buitenbuis 2 schuift, en voor een terugstelbeweging waarbij de binnenbuis 3 terugschuift in de buitenbuis 2. De buitenbuis 2 is aan een uiteinde daarvan voorzien van een bevestigingselement 4 voor bevestiging aan het raam terwijl de binnenhuis 3 aan een 20 uiteinde daarvan voorzien is van een bevestigingselement 5 voor bevestiging aan een wanddeel dat het raam begrenst.

In het uiteinde van de binnenbuis 3 dat in de buitenbuis 2 reikt is een kunststof montagedeel 6 vastgeklemd. Een kunststof volgorgaan 7 is middels een snapverbinding 25 verschuifbaar in het montagedeel 6 opgenomen waarbij het volgorgaan 7 en het montagedeel 6 verder met elkaar zijn gekoppeld via een torsieveer 8 met een bovenste been 44 en een onderste been 45. Een veeruiteinde 20 van torsieveer 8 is daartoe middels een snapverbinding vastgeklemd in openingen 21 van het montagedeel 6, terwijl een veeruiteinde 9 (eerste koppelelement) in een (niet in figuur 1 zichtbare) 30 bovenste groef 11 in volgorgaan 7 reikt en een veeruiteinde 10 (tweede koppelelement) in een (niet in figuur 1 zichtbare) onderste groef 12 in volgorgaan 7 reikt. De 1029791- -10- veeruiteinden 9,10 zijn daarbij verplaatsbaar langs de respectievelijke groeven 11,12 om verschuiving van het volgorgaan 7 langs het montagedeel 6 mogelijk te maken. De torsieveer 8 is zodanig uitgevoerd dat de veeruiteinden 9,10 met een tegengesteld gerichte zijdelingse voorspanning (veerkracht in dwarsrichting) zijn opgenomen in de 5 respectievelijke groeven 11,12. Deze zijdelings gerichte voorspanning is in fig. 2B aangeduid met pijlen F,G. Verder hebben de veeruiteinden 9,10 een voorspanning om tegen de respectievelijke bodems van de respectievelijke groeven 11,12 gedrukt te worden (veerkracht in dikterichting). Deze voorspanning is in fig. 2B aangeduid met pijlen H,I.

10

Het volgorgaan 7 heeft zich aan weerszijden daarvan uitstrekkende, ten opzichte van het montagedeel 6 uitstekende uitsteeksels 49 met contactvlakken 19 die aanliggen tegen het binnenoppervlak van de buitenbuis 2 zodat volgorgaan 7 met wrijving verplaatsbaar is langs de buitenbuis 2. Het samenstel 1 heeft verder een blokkeerelement 15 met een 15 aangrijprand 16 waarbij door kanteling van het blokkeerelement 15, in de in fig. 1 met pijl K aangeduide richting, de aangrijprand 16 in staat is om de binnenzijde van de buitenbuis 2 blokkerend aan te grijpen om verder inschuiven van binnenhuis 3 in buitenbuis 2 te blokkeren (de terugstelbeweging is dan geblokkeerd). Voor het kantelen van het blokkeerelement 15 reikt het blokkeerelement 15 enerzijds door een in het 20 volgorgaan 7 aangebrachte opening 17 en zijn anderzijds zijdelings uitstekende lippen 14 van het blokkeerelement 15 opgenomen in in het montagedeel 6 aangebrachte openingen 13. Het blokkeerelement 15 is zo ten gevolge van relatieve verplaatsing tussen het volgorgaan 7 en het montagedeel 6 kantelbaar. In een alternatieve uitvoeringsvorm heeft het blokkeerelement 15 ook een aangrijprand aan de 25 tegenoverliggende zijde van de aangrijprand 16.

Het samenstel 1 omvat voorts een middels een snapverbinding aan het montagedeel 6 bevestigd drukorgaan 18 van kunststof met een schamieras 22. Het drukorgaan 18 heeft 30 een uitsteeksel 23 dat in staat is om door verdraaiing van het drukorgaan 18 (rechtsom in fig. 1,2A, 2B) aan te grijpen op het onderste been 45 van de torsieveer 8 om het 1029791- _ -11- veeruiteinde 10 enigszins neerwaarts te drukken uit groef 12. Om het drukorgaan 18 aldus te verdraaien heeft het drukorgaan 18 enerzijds een nok 24 die door (nagenoeg volledig) uitschuiven van de binnenhuis 3 uit de buitenbuis 2 in contact te brengen is met een op de binnenzijde van een uiteinde van de buitenbuis 2 aangebrachte verdikking 5 25. Wanneer de nok 24 tegen de verdikking 25 aankomt zal het drukorgaan 18 verdraaien om met het uitsteeksel 23 daarvan het onderste been 45 neerwaarts te drukken. Anderzijds is in de binnenbuis 3 een om een schamieras 26 verdraaibare bedieningsarm 31 voorzien waarbij het ene uiteinde 27 van de bedieningsarm 31 is voorzien van een handbediende bedieningsknop 28 en waarbij het andere uiteinde 29 10 van de bedieningsarm 31 zich uitstrekt boven een gedeelte 30 van drukorgaan 18. Door indrukken van de bedieningsknop 28 verdraait de bedieningsarm 31 zodat het gedeelte 30 van drukorgaan 18 door uiteinde 29 van bedieningsarm 31 neerwaarts wordt gedrukt om het onderste been 45 van torsieveer 8 neerwaarts te drukken. In binnenbuis 3 is een veer 32 aangebracht om na bediening van bedieningsknop 28 de bedieningsarm 31 weer 15 in de oorspronkelijke stand terug te brengen, waarbij gedeelte 30 van drukorgaan 18 niet neerwaarts wordt gedrukt door uiteinde 29.

Het in fig. 2A getoonde geheel van montagedeel 6, volgorgaan 7, torsieveer 8, blokkeerelement 15 en drukorgaan 18 is als eenheid monteerbaar in de binnenbuis 3 20 zodat assemblage van het samenstel 1 vergemakkelijkt wordt. Figuren 3A, 3B tonen de torsieveer 8 meer in detail.

De in figuren 4A,4B getoonde bovenste groef 11 in volgorgaan 7 heeft een bodem 37 waarin een schuin oplopend gedeelte 33 met een stapvormige overgang 34, en een 25 schuin oplopend gedeelte 35 met een stapvormige overgang 36 zijn aangebracht.

Behalve ter plaatse van de schuin oplopende gedeelten 33,35 strekt de bodem 37 zich op gelijke diepte uit in volgorgaan 7. De bovenste groef 11 bepaalt enerzijds een met streeplijn aangeduide omloopbaan 50 (eerste geleidingsbaan), en anderzijds een met streeplijn aangeduide omloopbaan 51 (tweede geleidingsbaan) voor het veeruiteinde 9, 30 waarbij de pijlrichting de richting van omlopen van het veeruiteinde 9 aangeeft.

1029791- -12-

De in figuren 4C, 4D getoonde onderste groef 12 in volgorgaan 7 heeft een dieper gedeelte 38 met een bodem 39 en een ondieper gedeelte 40 met een bodem 41 waarbij het dieper- en ondieper gedeelte 38,40 op elkaar aansluiten via stapvormige overgangen 46. Een verhoging 42 met een aanslagvlak 43 voor het veeruiteinde 10 strekt zich uit 5 tussen het dieper- en ondieper gedeelte 38,40. De onderste groef 12 bepaalt enerzijds een met streeplijn aangeduide baan 52 (derde geleidingsbaan) en anderzijds een met streeplijn aangeduide omloopbaan 53 (vierde geleidingsbaan) voor het veeruiteinde 10, waarbij de pijlrichting de richting van verplaatsen/omlopen van veeruiteinde 10 aangeeft.

10

De normale werking van het samenstel 1 voor het openen en sluiten van een raam zal hierna worden beschreven met behulp van de figuren 5 tot en met 9 onder verwijzing naar de figuren 1 tot en met 4.

15 Uitgaande van de in fig. 5 getoonde uitgangstoestand zal door openduwen van een om een horizontale as 48 scharnierend raam 47 de binnenbuis 3 uit de buitenbuis 2 schuiven. Omdat de contactvlakken 19 van volgorgaan 7 met wrijving aanliggen tegen het binnenoppervlak van de buitenbuis 2 zal het volgorgaan 7 daarbij aanvankelijk op zijn plaats blijven langs de buitenbuis 2. Het montagedeel 6 en de torsieveer 8 worden 20 echter direct meegenomen door de binnenbuis 3 zodat de veeruiteinden 9,10 langs de respectievelijke groeven 11,12 zullen verplaatsen zoals door streeplijnen getoond in fig.

6. Het veeruiteinde 9 zal door de voorspanning in dwarsrichting in de aangegeven richting verplaatsen. Warneer veeruiteinde 10 tegen aanslagvlak 43 van de verhoging 42 aankomt wordt vervolgens het volgorgaan 7 meegenomen door veeruiteinde 10 voor 25 gezamenlijke verplaatsing langs de buitenbuis 2 en is er geen verdere verplaatsing van veeruiteinden 9,10 langs de groeven 11,12. Het raam 47 kan zo worden opengeduwd tot bijvoorbeeld een in fig. 6D getoonde stand.

Wanneer men het raam 47 loslaat vanuit de in fig. 6D getoonde stand zal de binnenbuis 30 3 aanvankelijk enigszins terugschuiven in de buitenbuis 2. Daarbij blijft het volgorgaan 7 op zijn plaats langs de buitenbuis 2 ten gevolge van de wrijving tussen deze beiden en 102979 J- _ -13- verplaatsen de veeruiteinden 9,10 langs de respectievelijke groeven l 1,12 zoals door streeplijnen getoond in fig. 7. Veeruiteinde 9 beweegt daarbij over de stapvormige overgang 34 van het schuin oplopende gedeelte 33. Door de relatieve verplaatsing tussen volgorgaan 7 en montagedeel 6 zal het blokkeerelement 15 kantelen, net zolang 5 totdat de aangrijprand 16 blokkerend in aangrijping komt met het binnenoppervlak van de buitenbuis 2; deze laatste blokkerende stand van het blokkeerelement 15 is getoond in fig. 7. Verder terugschuiven van de binnenbuis 3 in de buitenbuis 2 is dan niet mogelijk: het raam 47 is geblokkeerd in de in fig. 7D getoonde open stand door terugbeweging vanuit de in fig. 6D getoonde stand (deze laatste stand is in fig. 7D met 10 een streeplijn weergegeven).

Wanneer men vervolgens het raam 47 wil sluiten dient eerst het raam 47 enigszins opengeduwd te worden tot de in fig. 8D aangegeven stand vanuit de in fig. 7D aangegeven stand (deze laatste stand is in fig 8D met een streeplijn weergegeven).

15 Daarbij schuift de binnenbuis 3 uit de buitenbuis 2, blijft het volgorgaan 7 aanvankelijk weer op zijn plaats langs de buitenbuis 2, en verplaatsen de veeruiteinden 9,10 langs de respectievelijke groeven 11,12 zoals door streeplijnen getoond in fig. 8. Veeruiteinde 9 verplaatst daarbij tegen de voorspanning in dwarsrichting in op de aangegeven wijze; vanwege de stapvormige overgang 34 en doordat veeruiteinde 9 door de voorspanning 20 in dikterichting daarvan op de bodem van groef 11 gedrukt wordt, kan veeruiteinde 9 immers niet terugverplaatsen langs de stapvormige overgang 34. Door deze uitstelbeweging zal tengevolge van de relatieve verplaatsing tussen volgorgaan 7 en montagedeel 6 het blokkeerelement 15 kantelen zodat aangrijprand 16 loskomt van de buitenbuis 2 zodat de blokkering van de terugstelbeweging opgeheven wordt.

25

Wanneer men het raam 47 vanuit de in fig.8 getoonde toestand in sluitrichting beweegt zullen de veeruiteinden 9,10 langs de respectievelijke groeven 11,12 verplaatsen zoals door streeplijnen aangegeven in fig. 9. De relatieve verplaatsing tussen volgorgaan 7 en montagedeel 6 is daarbij echter klein zodat het blokkeerelement 15 maar weinig zal 30 kantelen: aangrijprand 16 komt daarbij niet in aangrijping met de buitenbuis 2. Wanneer de veeruiteinden 9,10 op de aangegeven wijze verplaatst zijn langs de groeven 11,12 102979t* -14- wordt het volgorgaan 7 meegenomen door het veeruiteinde 9 voor gezamenlijke verplaatsing langs de buitenbuis 2 om een ongeblokkeerde terugstelbeweging mogelijk te maken. Het raam 48 kan zo volledig of nagenoeg volledig gesloten worden tot in de in fig. 5 getoonde uitgangstoestand. Na de in de figuren 5 tot en met 9 beschreven cyclus 5 heeft veeruiteinde 9 een gesloten lusvormige omloopbaan 50 (eerste geleidingsbaan) langs bovenste groef 11 doorlopen, en heeft veeruiteinde 10 zich verplaatst langs geleidingsbaan 52 (derde geleidingsbaan) langs onderste groef 12. De hiervoor beschreven cyclus van de figuren 5 tot en met 9 kan zich hierna herhalen voor een volgend openen en sluiten van het raam 47.

10

Met het samenstel 1 is aldus voor het openen van een raam 47 slechts nodig om het raam 47 open te duwen tot een gewenste open stand en het raam 47 daarna los te laten.

Het raam 47 wordt daii automatisch geblokkeerd in de open stand. Voor het sluiten van het raam 47 is slechts nodig om het raam 47 vanuit de geblokkeerde open stand 15 enigszins open te duwen waarna het raam 47 volledig gesloten kan worden. Met het samenstel 1 kan openen en sluiten van het raam 47 aldus eenvoudig en snel uitgevoerd worden, bijvoorbeeld met slechts één hand. Een traploze instelling van de geblokkeerde open stand van het raam 47 is mogelijk.

20 Hierna zal de werking van het samenstel 1 beschreven worden in het geval dat het drukorgaan 18 bediend wordt. Enerzijds wordt bediening van het drukorgaan 18 beschreven vanuit een uitgangstoestand waarin een ongeblokkeerd sluiten van het raam mogelijk is (fig. 10 tm 13). Anderzijds wordt bediening van het drukorgaan 18 beschreven vanuit een uitgangstoestand waarin de sluitbeweging van het raam ; 25 geblokkeerd is (fig. 14 tot en met 17). j

Vanuit een in fig. 10 getoonde uitgangstoestand waarin een ongeblokkeerd sluiten van het raam mogelijk is zoals beschreven bij de normale werking van het samenstel 1 zal door bediening van het drukorgaan 18 het onderste veeruiteinde 10 door uitsteeksel 23 30 neerwaarts worden gedrukt zoals getoond in fig.11B. Daarbij zal tengevolge van de voorspanning in dwarsrichting het veeruiteinde 10 van het dieper gedeelte 38 over de 1029791- -15- stapvormige overgang 46 naar het ondieper gedeelte 40 van groef 12 verplaatsen zoals met streeplijn getoond in fig. 11C. Het veeruiteinde 10 beweegt daarbij in zijdelingse richting voorbij aanslagvlak 43 van verhoging 42 zodat verplaatsing van veeruiteinde 10 voorbij aanslagvlak 43 mogelijk wordt.

5

Vanuit de in fig. 11 getoonde toestand zullen door het openduwen van het raam de veeruiteinden 9,10 langs de respectievelijke groeven 11,12 verplaatsen zoals met streeplijnen aangeduid in fig. 12. Veeruiteinde 9 beweegt daarbij via het schuin oplopende gedeelte 35 over de stapvormige overgang 36, en veeruiteinde 10 beweegt 10 daarbij via de stapvormige overgang 46 terug naar het dieper gedeelte 38 van onderste groef 12. De verplaatsing van de veeruiteinden 9,10 langs de groeven 11,12 eindigt wanneer de uitsteeksels 49 van het volgorgaan 7 in aanslag komen tegen het montagedeel 6.

15 Door het raam vervolgens in sluitrichting te bewegen verplaatsen de veeruiteinden 9,10 langs de groeven 11,12 zoals met streeplijnen getoond in fig. 13 terug naar de in fig. 10 getoonde uitgangstoestand. Terugverplaatsing van de veeruiteinden 9,10 langs de in fig. 12 aangegeven trajecten is niet mogelijk vanwege de stapvormige overgangen 36,46 en doordat de veeruiteinden 9,10 op de bodems van de respectievelijke groeven 11,12 20 worden gedrukt. Vanuit de in fig. 13 getoonde toestand is opnieuw een ongeblokkeerde sluitbeweging van het raam mogelijk. Op deze wijze kunnen met het samenstel 1 aldus twee opeenvolgende ongeblokkeerde sluitbewegingen worden uitgevoerd, dit is de schakelwerking van het samenstel 1. Deze schakelwerking is tegengesteld aan de normale werking van het samenstel 1 waarbij na elke ongeblokkeerde sluitbeweging een 25 daaropvolgende sluitbeweging geblokkeerd zal worden. Het nut van de schakelwerking zal later worden toegelicht.

Uitgaande van een in fig. 14 getoonde uitgangstoestand waarin de terugstelbeweging geblokkeerd is zoals beschreven bij de normale werking van het samenstel l zal door 30 bediening van het drukorgaan 18 het onderste veeruiteinde 10 door uitsteeksel 23 neerwaarts worden gedrukt zoals getoond in fig,15B. Daarbij zal tengevolge van de .1029791- -16- voorspanning in dwarsrichting het veeruiteinde 10 van het dieper gedeelte 38 over de stapvormige overgang 46 naar het ondieper gedeelte 40 van groef 12 verplaatsen zoals met streeplijn getoond in fig. 15C. Veeruiteinde 10 kan daardoor voorbij het aanslagvlak 43 worden bewogen.

5

Door het raam vanuit de in fig. 15 getoonde stand open te duwen zullen de veeruiteinden 9,10 langs de respectievelijke groeven 11,12 verplaatsen zoals met streeplijnen aangeduid in fig. 16. Door het raam vervolgens in sluitrichting te bewegen zullen de veeruiteinden 9,10 verplaatsen zoals aangegeven in fig. 17. Vanuit de in fig.

10 17 getoonde stand is een ongeblokkeerde sluitbeweging van het raam mogelijk. Het bedienen van het drukorgaan 18 in een toestand waarin de terugstelbeweging van het raam geblokkeerd is heeft aldus geen invloed op een daaropvolgende ongeblokkeerde terugstelbeweging, het samenstel 1 gedraagt zich aldus zoals beschreven bij de normale werking.

15

De optie van de schakelwerking door manueel/automatisch bedienen van het drukorgaan 18 is bijvoorbeeld nuttig in het geval dat een raam aan weerszijden middels een samenstel 1 is verbonden met een naburige wand. In dat geval is het mogelijk dat, bijvoorbeeld door torsie van het raam, een situatie ontstaat waarin bij het ene samenstel 20 1 de terugstelbeweging geblokkeerd is terwijl bij het andere samenstel 1 de terugstelbeweging niet geblokkeerd is: de samenstellen zijn niet gesynchroniseerd. Sluiten van het raam is dan niet mogelijk. Immers zou door het in openende richting bewegen van het raam en het vervolgens in sluitrichting bewegen van het raam bij het ene samenstel een ongeblokkeerde terugstelbeweging mogelijk worden terwijl bij het 25 andere samenstel de terugstelbeweging juist geblokkeerd zou worden. Door echter in de beschreven situatie het drukorgaan 18 van het andere, ongeblokkeerde samenstel 1 te bedienen wordt bij dat andere samenstel 1 een daaropvolgende ongeblokkeerde terugstelbeweging mogelijk. Daardoor kan het raam na het enigszins openduwen daarvan vanuit de beschreven situatie toch gesloten worden: beide samenstellen worden 30 met elkaar gesynchroniseerd. Het maakt daarbij niet uit of in beschreven situatie ook het drukorgaan 18 van het ene, geblokkeerde samenstel 1 bediend wordt omdat deze 1029791- -17- bediening immers geen invloed heeft op een daaropvolgende ongeblokkeerde terugstelbeweging van het ene samenstel, zoals beschreven bij de figuren 14 tot en met 17. Dit laatste verschaft bedieningsgemak: men hoeft niet eerst na te gaan bij welk samenstel 1 door bediening van het drukorgaan 18 twee opeenvolgende 5 terugstelbewegingen mogelijk worden gemaakt om vervolgens dat drukorgaan 18 te bedienen. Door eenvoudig bedienen van beide drukorganen 18 vindt een correcte synchronisatie plaats.

10 10297 91a_

Claims (32)

1. Samenstel voor het uitstellen van een paneel omvattend een eerste en tweede uitstelarm die onderling verschuifbaar zijn voor respectievelijk een uitstelbeweging en 5 een terugstelbeweging van het paneel, waarbij één van beide uitstelarmen bevestigbaar is aan het paneel en de andere althans nabij een rand van een paneelopening in een wand, blokkeermiddelen ter blokkering van althans de terugstelbeweging, en bedieningsmiddelen voor het bedienen van de blokkeermiddelen met het kenmerk dat de bedieningsmiddelen door middel van althans een terugstelbeweging in staat zijn aan te 10 grijpen op de blokkeermiddelen en dat de bedieningsmiddelen zijn ingericht voor het ontlasten van de blokkeermiddelen bij een uitstelbeweging en voor het bij opeenvolgende terugstelbewegingen afwisselend ontlasten en bekrachtigen van de blokkeermiddelen.

2. Samenstel volgens conclusie 1 waarbij de bedieningsmiddelen een met wrijving langs de eerste uitstelarm verplaatsbaar volgorgaan omvatten, en een met een eerste geleidingsbaan van een geleidingselement samenwerkend eerste koppelelement om het volgorgaan te koppelen met de tweede uitstelarm.

3. Samenstel volgens conclusie 2 waarbij het volgorgaan en het geleidingselement één geheel vormen.

4. Samenstel volgens conclusie 2 of 3 waarbij de eerste geleidingsbaan een gesloten lus vormt voor het daarlangs laten omlopen van het eerste koppelelement. 25

5. Samenstel volgens conclusie 2, 3 of 4 waarbij de eerste geleidingsbaan een stapvormige overgang heeft tussen een lager gelegen gedeelte en een hoger gelegen gedeelte daarvan, en/of waarbij het eerste koppelelement veerkrachtig is in een richting dwars op een verplaatsingsrichting van het volgorgaan langs de eerste uitstelarm, en 30 evenwijdig aan een vlak van verplaatsing van het eerste koppelelement langs het geleidingselement. 1029791- -19-

6. Samenstel volgens een der conclusies 2 5 waarbij het eerste koppelelement dun staafvormig is. 5

7. Samenstel volgens een der conclusies 2 6 waarbij het eerste koppelelement veerkrachtig is in een richting dwars op een vlak van verplaatsing van het eerste koppelelement langs het geleidingselement.

8. Samenstel volgens een der conclusies 2-7 omvattend een aan de tweede uitstelarm bevestigbaar montagedeel waarbij het volgorgaan en het eerste koppelelement op het montagedeel zijn aangebracht.

9. Samenstel volgens conclusie 8 waarbij het volgorgaan verschuifbaar ten 15 opzichte van het montagedeel is aangebracht.

10. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies omvattend schakelmiddelen voor het door bediening van de schakelmiddelen mogelijk maken van twee opeenvolgende terugstelbewegingen bij ontlaste blokkeermiddelen. 20

11. Samenstel volgens conclusie 10 waarbij de schakelmiddelen handmatig bedienbaar zijn.

12. Samenstel volgens conclusie 10 of 11 waarbij de schakelmiddelen automatisch 25 bedienbaar zijn door het paneel tot een bepaalde stand uit te stellen, bijvoorbeeld tot een (nagenoeg) volledig uitgestelde stand.

13. S amenstel volgens een der conclusies 10-12 wanneer afhankelijk van conclusie 2 waarbij de schakelmiddelen een op de eerste geleidingsbaan aansluitende tweede 30 geleidingsbaan van het geleidingselement omvatten, waarbij de tweede geleidingsbaan is ingericht voor het, vanuit een uitgangspositie van het eerste koppelelement langs de 1029791-_ -20- eerste geleidingsbaan van waaruit een terugstelbeweging bij onbediende blokkeermiddelen mogelijk is, bij een uitstelbeweging gevolgd door een terugstelbeweging, daarlangs terug naar de uitgangspositie geleiden van het eerste koppelelement. 5

14. Samenstel volgens conclusie 13 waarbij de tweede geleidingsbaan een gesloten lus vormt voor het daarlangs laten omlopen van het eerste koppelelement.

15. Samenstel volgens conclusie 13 of 14 waarbij de tweede geleidingsbaan een 10 stapvormige overgang heeft tussen een lager gelegen gedeelte en een hoger gelegen gedeelte daarvan.

16. Samenstel volgens een der conclusies 13-15 waarbij de schakelmiddelen een met een derde geleidingsbaan van het geleidingselement samenwerkend tweede 15 koppelelement omvatten voor het koppelen van het volgorgaan met de tweede uitstelarm, waarbij de derde geleidingsbaan een aanslag voor het tweede koppelelement heeft voor het verhinderen van omlopen van het eerste koppelelement langs de tweede geleidingsbaan, en waarbij het tweede koppelelement voorbij de aanslag verplaatsbaar is langs een vierde geleidingsbaan voor het mogelijk maken van omlopen van het eerste 20 koppelelement langs de tweede geleidingsbaan.

17. Samenstel volgens conclusie 16 waarbij de derde geleidingsbaan zich althans in hoofdzaak rechtlijnig uitstrekt.

18. Samenstel volgens conclusie 16 of 17 waarbij het tweede koppelelement veerkrachtig is in een richting dwars op een vlak van verplaatsing van het tweede koppelelement langs het geleidingselement.

19. Samenstel volgens een der conclusies 16-18 waarbij de vierde geleidingsbaan 30 een gesloten lus vormt voor het daarlangs laten omlopen van het tweede koppelelement. Λ 029791- -21-

20. Samenstel volgens een der conclusies 16-19 waarbij het tweede koppelelement veerkrachtig is in een richting dwars op een verplaatsingsrichting van het volgorgaan langs de eerste uitstelarm, en evenwijdig aan een vlak van verplaatsing van het tweede koppelelement langs het geleidingselement en/of waarbij de vierde geleidingsbaan een 5 stapvormige overgang heeft tussen een lager gelegen gedeelte en een hoger gelegen gedeelte daarvan.

21. Samenstel volgens een der conclusies 16-20 waarbij de vierde geleidingsbaan middels een stapvormige verhoging aansluit op de derde geleidingsbaan. 10

22. Samenstel volgens conclusie 21 waarbij de schakelmiddelen een drukorgaan omvatten voor het van de derde geleidingsbaan langs de verhoging naar de vierde geleidingsbaan drukken van het tweede koppelelement.

23. Samenstel volgens conclusie 22 wanneer afhankelijk van conclusie 8 waarbij het drukorgaan verdraaibaar is aangebracht op het montagedeel.

24. Samenstel volgens conclusie 22 of 23 wanneer afhankelijk van conclusie 12 waarbij op de eerste uitstelarm een uitsteeksel is aangebracht waarbij door een 20 uitstelbeweging het drukorgaan in contact te brengen is met het uitsteeksel om het drukorgaan te bedienen.

25. Samenstel volgens een der conclusies 22-24 wanneer afhankelijk van conclusie 11 waarbij de tweede uitstelarm is voorzien van een manueel bedienbare bedieningsarm 25 om het drukorgaan te bedienen.

26. Samenstel volgens een der conclusies 16-25 wanneer afhankelijk van conclusie 13 waarbij de eerste en tweede geleidingsbaan enerzijds en de derde en vierde geleidingsbaan anderzijds aan weerszijden van het geleidingselement zijn aangebracht. 30 1029791·: -22-

27. Samenstel volgens een der conclusies 16-26 wanneer afhankelijk van conclusie 2 waarbij het eerste en tweede koppelelement één geheel vormen, bij voorkeur een torsieveer.

28. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies waarbij de blokkeermiddelen een blokkeerelement met een aangrijpdeel omvatten waarbij het aangrijpdeel bij een terugstelbeweging ten gevolge van een bepaalde mate van relatieve verplaatsing van het volgorgaan ten opzichte van de tweede uitstelarm blokkerend in aangrijping brengbaar is met de eerste uitstelarm. 10

29. Samenstel volgens conclusie 28 waarbij het aangrijpdeel een aangrijprand is, en waarbij het blokkeerelement kantelbaar is aangebracht ten opzichte van de tweede uitstelarm voor het door kanteling van het blokkeerelement blokkerend in aangrijping brengen van de aangrijprand met de eerste uitstelarm. 15

30. Samenstel volgens conclusie 28 of 29 waarbij het blokkeerelement is vervaardigd uit plaatmateriaal.

31. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies waarbij de tweede uitstelarm 20 zich op telescopische wijze althans gedeeltelijk binnen de eerste uitstelarm uitstrekt.

32. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies waarbij de eerste en/of de tweede uitstelarm een in hoofdzaak rechthoekige dwarsdoorsnede hebben. 25 1029791-