NL1029683C2 - Werkwijze en inrichting om een baan tapijt, kunstgras enz. aan de rugzijde te voorzien van een coating bestaande uit een hotmelt. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting om een baan tapijt, kunstgras enz. aan de rugzijde te voorzien van een coating bestaande uit een hotmelt.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze om een baan tapijt, kunstgras enz. aan de rugzijde te voorzien van een coating, welk tapijt bestaat uit een weefsel of tuftdoek waar op bekende wijze de lusvormige recht op het tuftdoek staande al dan niet doorgesneden gareneindjes of pool zijn aangebracht, alsmede op een inrichting voor het aanbrengen van een 5 coating op de rugzijde van een baan tapijt met behulp van een hotmeltunit, welke inrichting bestaat uit een aantal stations, waar doorheen met behulp van verplaatsingsmiddelen de baan tapijt kan worden gevoerd.

Algemeen bekend zijn rollen tapijt, die dienen om een vloer van een kamer te bedekken, en kunstgras, die dienen als ondergrond voor een aantal spelen, zoals hockey, 10 voetbal enz., welke rollen tapijt en kunstgras bestaan uit een weefsel of tuftdoek, waar op bekende wijze de lusvormige recht op het vlak van het tuftdoek staande al dan niet doorgesneden gareneindjes of de pool zijn aangebracht. Opdat de gareneindjes, die vaak uit meerdere dunne draadjes bestaan, ingebonden zijn met elkaar en stevig verankerd worden aan het tuftdoek wordt de rugzijde van het tapijt altijd voorzien van een coating. Hiertoe wordt tot 15 nu toe algemeen een middel toegepast dat gebaseerd is op latex, met welk middel de rugzijde van het tapijt wordt bestreken. Nadat de coating is uitgehard, zijn de gareneindjes nabij de plaats waar het door het tuftdoek steekt met het tuftdoek verbonden. Van groot belang hierbij is dat de draadeindjes veerkrachtig blijven, zodat ook na veelvuldige indrukking door het belopen van het tapijt, de draadeindjes zich weer herstellen in de oorspronkelijke vorm, 20 waardoor niet plaatselijk waar veelvuldig wordt gelopen het tapijt een ander uiterlijk verkrijgt, dan daar waar minder wordt gelopen.

Tegenwoordig zijn er echter op de markt een aantal producten verschenen, zoals hotmelt, die zeer goed als coating voor de rugzijde van tapijten kunnen worden toegepast en die grote voordelen hebben ten opzichte van de bekende latexcoatings. Het energieverbruik 25 bij het opbrengen van een latexcoatings is vele malen hoger dan bij het opbrengen van een hotmelt, doordat het opgebrachte latex een hoeveelheid water bevat, dat na het opbrengen dient te worden verwijderd, door verdamping. Het opbrengen van een hotmelt is hierdoor vele malen goedkoper dan het opbrengen van een latex coating. Bovendien is een hotmelt minder milieubelastend, omdat bij verbranding van tapijt de restwaarde van tapijt met een hotmelt 30 coating minder dan 3 % is en daardoor vele malen kleiner dan bij verbranding van tapijt met 1029683 2 een latex coating, waardoor het vernietigen van tapijt met een hotmelt coating minder kosten met zich mee brengt dan een stuk tapijt met een latex coating.

Van belang bij toepassing van een hotmelt als coating, is dat wanneer de coating aan de rugzijde van het tapijt is aangebracht, dat dan de indrukking van het tapijt wanneer 5 plaatselijk erover heen gelopen wordt na een groot aantal indrukkingen binnen een gewenste norm blijft liggen.

Het doel van de uitvinding is een werkwijze en een inrichting waarmee de rugzijde van een baan tapijt kan worden voorzien van een coating, welke coating een hotmelt of dergelijke is, waarbij van belang is dat een tapijt voorzien van een dergelijke coating 10 gedurende een minimaal gewenste periode de gewenste veerkracht blijft behouden.

Dit doel van de uitvinding wordt bereikt met een werkwijze waarbij de baan tapijt met behulp van verplaatsingsmiddelen continu wordt toegevoerd aan een inrichting bestaande uit een voorverwarmingstation, een coatingstation en een naverwarmings station, waarbij de baan tapijt eerst het voorverwarmingsstation doorloopt, waar een deel van de baan tapijt over 15 de gehele breedte van de baan met behulp van verwarmingsmiddelen wordt verwarmd tot een gewenste temperatuur, dat dan het op temperatuur gebrachte deel van de baan tapijt vervolgens wordt toegevoerd aan het coating station, waarbij de baan tapijt eerst wordt samengedrukt tot een gewenste dikte, dat dan de baan tapijt in samengedrukte toestand langs de spuitopening van een spuitkop van een hotmeltunit wordt gevoerd, met welke hotmeltunit 20 of heetsmeltapparatuur, een hotmelt, zoals een vestoplast of een andere uit een of meerdere componenten bestaande stof die dient als coating, op een gewenste temperatuur, bij welke temperatuur de hotmelt de gewenste vloeibaarheid heeft, met behulp van de spuitkop over de gewenste breedte op de rugzijde van de warme baan tapijt wordt opgebracht, zodat de rugzijde of onderzijde van de warme baan tapijt met een laag van de gewenste coating wordt 25 bedekt, dat daarna bij het verlaten van het coatingstation de samendrukking van de baan tapijt wordt opgeheven, dat dan aansluitend de baan tapijt door een naverwarmingsstation wordt gevoerd, waar het tapijt op een gewenste temperatuur wordt gehouden en dat daarna de baan tapijt wordt afgekoeld.

Met deze maatregelen wordt bereikt, dat de gewenste dikte van de opgebrachte laag 30 coating zeer goed kan worden bepaald, daar deze afhankelijk is van de mate van indrukking van de baan tapijt. Gebleken is dat voor de hechting van de coating aan het tuftdoek en de 1 pool het van groot belang is dat voordat de coating op de baan tapijt wordt aangebracht, deze reeds op een gewenste temperatuur is gebracht, opdat de op te brengen warme coating niet zover afkoelt dat de viscositeit wijzigt maar dat de opgebrachte coating op ongeveer dezelfde 1029683 3 temperatuur blijft en dus dezelfde vloeibaarheid behoud, daar gebleken is, dat de aangebrachte coating voldoende tijd dient te krijgen om nadat het is opgebracht vloeibaar dient te blijven, om vervolgens uit te kunnen vloeien over het tuftdoek en de draadeindjes, waartoe de baan tapijt ook gedurende een bepaalde tijd op een bepaalde gewenste temperatuur 5 dient te worden gehouden na het verlaten van het coatingsstation. Doordat de toegepaste garens zijn opgebouwd uit een groot aantal dunne draadjes, zullen de draadjes de nijging hebben pluizig te zijn, waardoor indien de draadjes niet voldoende aan de onderzijde zijn verstevigd en bevestigd aan het tuftdoek, dan zullen de draadeindjes gemakkelijk worden ingedrukt en geplet, indien veelvuldig aan de bovenzijde erop wordt gedrukt zoals gebeurd io wanneer over het tapijt wordt gelopen. Gebleken is echter dat de draadeindjes die bestaan uit een bundel zeer dunne draadjes zodanig verstevigd worden, dat de pool van het tapijt een zeer grote veerkracht vertoont.

In een voorkeursuitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding bestaat de werkwijze eruit, dat zowel in het voorverwarmingstation als in het naverwarmingstation 15 dwars op de doorvoerrichting van het tapijt lucht door het tapijt wordt geperst of gezogen. Hiermee wordt bereikt, dat door de luchtstroming in een relatief kleine ruimte hittebronnen, zoals infraroodlampen of kwartslampen kunnen worden toegepast, waarbij de baan tapijt over de gehele diepte zeer snel op de gewenste hoge temperatuur, die vaak ligt tussen de 130 °C en de 150 °C , kan worden gebracht en een gelijkmatig temperatuur over de gehele diepte van de 20 baan tapijt wordt verkregen en bovendien wordt voorkomen, dat plaatselijk de baan tapijt door de straling van een van de hittebronnen boven een temperatuur wordt verhit, waarbij op die plaatsen verbranding op zou kunnen treden. Tevens wordt hiermee bereikt, dat in het voorverwarmingsstation de baan tapijt veel sneller geleidelijk over de gehele diepte op dezelfde gewenste temperatuur wordt gebracht en niet aan de boven- of onderzijde sterker 25 verhit is, voordat de baan het coatingstation binnen gaat. In het naverwarmingsstation wordt dan ook bereikt, dat de baan tapijt gedurende een bepaalde gewenste tijd over de gehele diepte van het tapijt op de gewenste hoge temperatuur blijft, waardoor de aangebrachte coating de tijd krijgt om tot een gewenste diepte in het tapijt te dringen.

Het doel van de uitvinding om een coating bestaande uit een hotmelt op een baan 30 tapijt aan te brengen, kan worden bereikt met een inrichting, doordat de inrichting bestaat uit een voorverwarmingsstation, een coatingstation en een naverwarmingsstation, waarbij het coatingstation bestaat uit een hotmeltunit en een spleet, met een boven- en een onderwand waarvan de afstand tussen de boven- en onderwand of de doorlaathoogte van de spleet instelbaar is en de hotmeltunit omvat een spuitkop of slotdie, welke spuitkop bestaat uit een Ί029683 4 metalen vorm voorzien van een sleuf of gleuf, die uitmondt aan de onderzijde in een uit-stroomopening voor de hotmelt, welke uitstroomopening een lengte heeft die overeenkomt met de breedte van de baan te behandelen tapijt, welke uitstroomopening uitmondt in een van de twee wanden van de spleet, en de andere wand van de spleet die zich bevindt tegenover de 5 uitstroomopening van de spuitkop, wordt gevormd door een drukbalk of drukplaat, waardoor tussen de uitstroomopening van de spuitkop en de plaat een spleet ontstaat waardoorheen de baan tapijt dient te worden gevoerd, waarbij de afstand tussen de beide wanden van de spleet met behulp van instelmiddelen kan worden ingesteld op een gewenste afstand, zodat de doorvoerhoogte door de spleet kan worden ingesteld op de gewenste hoogte.

10 Met deze inrichting wordt bereikt, dat een baan tapijt zodanig kan worden samengedrukt, wanneer het de spuitkop passeert, dat de hoeveelheid coating die wordt opgebracht, overeenkomt met de gewenste hoeveelheid. Van belang is dat de doorslag niet te groot is, dat wil zeggen, dat de coating niet te diep in het tapijt dringt en dat er geen coating resten bovenop de rugzijde van de baan tapijt komen te liggen 15 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. In de tekening toont:

Fig. 1 schematisch een opstelling van een inrichting voor het aanbrengen van een hotmelt coating volgens de utvinding.

Fig. 2 schematisch in doorsnede het voorverwarmingsstation, het 20 coatingsstation en het naverwarmingsstation;

Fig. 3 en 4 twee mogelijke uitvoeringen van het coatingstation;

Fig.5 in aanzicht het doorvoeren van de baan tapijt door het coatingstation.

Figuur 1 geeft schematisch een inrichting 1 weer, die dient voor het aanbrengen van 25 een hotmelt coating op een baan tapijt 2. De inrichting 1 omvat een rol 3 waarop de onbehandelde baan tapijt 2 is opgerold. De baan tapijt 2 wordt vervolgens via een tweetal geleiderollen 4 geleid naar het voorverwarmingsstation 5, alwaar de baan tapijt 2 op de gewenste temperatuur wordt gebracht. Aansluitend wordt de baan tapijt 2 na op het gewenste temperatuur te zijn gebracht toegevoerd aan het coatingstation 6. In het coatingstation 6 wordt 30 de baan tapijt doorgevoerd door een spleet 7, die aan beide zijde wordt begrensd door een wand 8 en 9, waarbij de wand 8 aan de bovenzijde wordt gevormd door de spuitkop 10 van de hotmelt unit (hier niet weergegeven) en de andere wand 9 aan de onderzijde door een in hoogte verstelbare drukbalk 11 wordt gevormd. In het coatingsstation 6 wordt de hotmelt via de spuitkop 10, die aan de onderzijde een smalle uitstroomopening heeft waarvan de lengte 1029683 5 overeenkomt met de breedte van de baan tapijt op de rugzijde van de baan tapijt 2 gebracht. De afstand tussen de beide wanden 8 en 9 van de spleet 7 wordt van te voren ingesteld met behulp van de in hoogte instelbare drukbalk 11, zodat de baan tapijt tot een bepaalde diepte wordt samengedrukt. Dit is van belang omdat de uitstroomopening van de spuitkop zodanig 5 dient te zijn afgesloten, dat de gewenste hoeveelheid van de hotmelt op de baan tapijt wordt achtergelaten en er dus geen ongewenste hoeveelheid hotmelt kan weglekken. Daarna wordt de baan tapijt door een naverwarmingsstation 12 geleid, waar de van hotmelt voorziene baan tapijt 2 nog gedurende de doorloop tijd op een bepaalde gewenste temperatuur wordt gehouden, zodat de hotmelt de tijd heeft om in de rugzijde van het tapijt te dringen, vervolgens 10 wordt de baan tapijt 2 door een afkoelingsstation 13 waar de baan tapijt 2 wordt afgekoeld tot een zodanige temperatuur dat de baan tapijt 2 daarna via een aantal geleiderollen 4 kan worden opgerold op een rol 14. De baan tapijt 2 wordt op de gewenste snelheid, met behulp van twee aandrijfrollen 15, 16 die worden aangedreven door aandrijfmiddelen (hier niet weergegeven), door de inrichting getrokken.

15 Figuur 2 geeft meer schematisch een dwarsdoorsnede door het deel van de inrichting bestaande uit het voorverwarmingsstation 5, het coatingstation 6 en het naverwarmingsstation 12. de baan tapijt 2 wordt eerst in het voorverwarmingsstation geleid, waar met behulp van een aantal infraroodlampen 17 de lucht wordt verhit en vervolgens de verhitte lucht door de baan tapijt 2 gezogen met behulp van een afzuigkast 18, die onder de 20 baan tapijt 2 is aangebracht. De afgezogen lucht wordt weer teruggevoerd naar de bovenzijde van de baan tapijt 2 (hier weergegeven met een pijl 19), zodat via een gesloten systeem de lucht rond circuleert, waardoor zo min mogelijk warmte verloren gaat. De baan tapijt wordt vervolgens toegevoerd aan het coatingstation 6. Het coatingstation 6 is schematisch in doorsnede weergegeven, waarbij de baan tapijt wordt doorgevoerd door een spleet 7, waarbij 25 het verloop naar de spleet 7 trechtervormig is, zodat het tapijt geleidelijk wordt samengedrukt. De spleet word aan de bovenkant begrensd door de spuitkop 10, die uit twee delen bestaat, waardoor het mogelijk is om de toevoer van de hotmelt naar de uitstroomopening 20 via een gleuf 21 in te stellen, door de breedte van de gleuf 21 groter of kleiner te maken. De uitstroomopening 19 van de spuitkop 10 is wigvormig, waardoor de hotmelt langer in contact 30 komt met de baan tapijt 2. Aan de onderzijde is de spleet begrenst door een drukbalk 11, die in hoogte instelbaar is, waardoor de spleet 7, waardoorheen de baan tapijt 2 loopt breder of smaller kan worden gemaakt. Nadat de baan tapijt 2 de uitstroomopening 19 is gepasseerd, blijft het tapijt nog even samengedrukt, waardoor de opgebrachte hotmelt wordt uitgesmeerd 1029683 6

Vervolgens wordt de baan tapijt 2 aan het naverwarmingsstation 12 toegevoerd, waar gedurende de doorlooptijd van de baan tapijt, deze op temperatuur wordt gehouden met behulp van een gesloten systeem, waarbij met behulp van een tweede afzuigkast 22, die onder de baan tapijt is geplaatst, waardoor een onderdruk wordt gecreëerd, omdat de baan tapijt 5 door de aangebrachte coating nog nauwelijks lucht doorlaat, waarbij de lucht die door en om de baan tapijt wordt gezogen vervolgens weer wordt teruggevoerd (hier schematisch weergegeven met een pijl 23), terwijl de lucht en de baan tapijt 2 aan de bovenzijde worden verhit door een aantal infraroodlampen 17. Hierdoor wordt de hotmelt, die dan nog enigszins vloeibaar is dieper in het tapijt gezogen.

10 Figuur 3 en 4 tonen in dwarsdoorsnede twee mogelijke uitvoeringen om de baan tapijt, kunstgras of dergelijke, bestaande uiteen weefsel of tuftdoek 24, waar op bekende wijze lusvormige recht op het tuftdoek staande al dan niet doorgesneden gareneindjes 25 of pool zijn aangebracht, in samengedrukte toestand langs de uitstroomopening 20 van de spuitkop 10 te leiden. In figuur 3 wordt de baan tapijt 2 door een instelbare spleet 7 geleid, die aan de 15 onderzijde wordt begrensd door een in hoogte instelbare drukbalk 11, terwijl in figuur 4 de baan tapijt met behulp van een drukrol 25 in samengedrukte toestand langs de uitstroomopening 20 van de spuitkop 10 wordt geleid, terwijl een kleine drukbalk 26 dient om de baan tapijt, nadat het de uitstroomopening 20 van de spuitkop 10 is gepasseerd, nog ingedrukt te houden, waardoor de aangebrachte laag coating de gewenste dikte krijgt en min 20 of meer in de rugzijde van het tapijt wordt gedrukt en het teveel wordt afgestreken.

Figuur 5 toont in aanzicht alleen het coatingstation 6, waarbij de baan tapijt 2 door de spleet 7 wordt geleid, begrenst aan de bovenzijde door de spuitkop 10 van de hotmelt unit en aan de onderzijde door de drukbalk 11.

25 1029683

Claims (7)

7 ί

1. Werkwijze om een baan tapijt, kunstgras enz. aan de rugzijde te voorzien van een coating, welk tapijt bestaat uit een weefsel of tuftdoek waar op bekende wijze de 5 lusvormige recht op het tuftdoek staande al dan niet doorgesneden gareneindjes of pool zijn aangebracht, met het kenmerk, dat de baan tapijt met behulp van verplaatsingsmiddelen continu wordt toegevoerd aan een inrichting bestaande uit een voorverwarmingstation, een coatingstation en een naverwarmingsstation, waarbij de baan tapijt eerst het voorverwarmingsstation doorloopt, waar een deel 10 van de baan tapijt over de gehele breedte van de baan met behulp van verwarmingsmiddelen wordt verwarmd tot een gewenste temperatuur, dat dan het op temperatuur gebrachte deel van de baan tapijt vervolgens wordt toegevoerd aan het coating station, waarbij de baan tapijt eerst wordt samengedrukt tot een gewenste dikte, dat dan de baan tapijt in samengedrukte toestand langs de 15 spuitopening van een spuitkop van een hotmeltunit wordt gevoerd, met welke hotmeltunit of heetsmeltapparatuur, een hotmelt, zoals een vestoplast of een andere uit een of meerdere componenten bestaande stof die dient als coating, op een gewenste temperatuur, bij welke temperatuur de hotmelt de gewenste vloeibaarheid heeft, met behulp van de spuitkop over de gewenste breedte op de 20 rugzijde van de warme baan tapijt wordt opgebracht, zodat de rugzijde of onderzijde van de warme baan tapijt met een laag van de gewenste coating wordt bedekt, dat daarna bij het verlaten van het coatingstation de samendrukking van de baan tapijt wordt opgeheven, dat dan aansluitend de baan tapijt door een naverwarmingsstation wordt gevoerd, waar het tapijt op een gewenste temperatuur 25 wordt gehouden en dat daarna de baan tapijt wordt afgekoeld.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat zowel in het voorverwarmingstation als in het naverwarmingstation dwars op het vlak van het tapijt lucht door het tapijt wordt geperst of gezogen. 30

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat zowel in het voorverwarmingstation als in het naverwarmingstation dwars op de doorvoerrichting van het tapijt lucht op een bepaalde gewenste temperatuur door 1 02 9683 het tapijt wordt geperst of gezogen, alsmede andere hittebronnen, zoals infrarood lampen of kwartslampen worden toegepast.

4. Inrichting voor het aanbrengen van een coating op de rugzijde van een baan tapijt, 5 kunstgras of dergelijke, met behulp van een hotmeltunit, welke inrichting bestaat uit een aantal stations, waar doorheen met behulp van verplaatsingsmiddelen de baan tapijt kan worden gevoerd, met het kenmerk, dat de inrichting bestaat uit een voorverwarmingsstation, een coatingstation en een naverwarmingsstation, waarbij het coatingstation bestaat uit een hotmeltunit en een spleet, met een boven-10 en een onderwand waarvan de afstand tussen de boven- en onderwand of de door- laathoogte van de spleet instelbaar is en de hotmeltunit omvat een spuitkop of slotdie, welke spuitkop bestaat uit een metalen vorm met een uitstroomopening voor de hotmelt, welke uitstroomopening een lengte heeft die overeenkomt met de breedte van de baan te behandelen tapijt, welke uitstroomopening uitmondt in een 15 van de twee wanden van de spleet, en de andere wand van de spleet die zich bevindt tegenover de uitstroomopening van de spuitkop, wordt gevormd door een drukbalk of drukplaat, waardoor tussen de uitstroomopening van de spuitkop en de plaat een spleet ontstaat waardoorheen de baan tapijt dient te worden gevoerd, waarbij de afstand tussen de beide wanden van de spleet met behulp van 20 instelmiddelen kan worden ingesteld op een gewenste afstand, zodat de doorvoerhoogte door de spleet kan worden ingesteld op de gewenste hoogte.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de baan tapijt blijft samengedrukt nadat de baan de uitstroomopening van de hotmelt is gepasseerd. 25

6. Inrichting volgens een van de conclusies 4 of 5, met het kenmerk, dat de toevoer naar de spleet trechtervormig is

7. Inrichting volgens een van de conclusies 4, 5 of 6, met het kenmerk, dat de 30 uitstroomopening van de spuitkop wigvormig is. 1029683