NL1029408C2 - Buiskoppeling. - Google Patents

Buiskoppeling. Download PDF

Info

Publication number
NL1029408C2
NL1029408C2 NL1029408A NL1029408A NL1029408C2 NL 1029408 C2 NL1029408 C2 NL 1029408C2 NL 1029408 A NL1029408 A NL 1029408A NL 1029408 A NL1029408 A NL 1029408A NL 1029408 C2 NL1029408 C2 NL 1029408C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
ring
pipe coupling
pipe
gripping
gripping ring
Prior art date
Application number
NL1029408A
Other languages
English (en)
Inventor
Bastiaan Vos
Berend Jan Van Dijk
Original Assignee
Wavin Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to NL1029408A priority Critical patent/NL1029408C2/nl
Application filed by Wavin Bv filed Critical Wavin Bv
Priority to AT06732926T priority patent/ATE553327T1/de
Priority to AU2006258376A priority patent/AU2006258376B2/en
Priority to EA200800228A priority patent/EA010517B1/ru
Priority to NZ565555A priority patent/NZ565555A/en
Priority to DK06732926.8T priority patent/DK1899635T3/da
Priority to UAA200801153A priority patent/UA90000C2/ru
Priority to EP06732926A priority patent/EP1899635B1/en
Priority to PCT/NL2006/000086 priority patent/WO2006135227A1/en
Priority to SI200631336T priority patent/SI1899635T1/sl
Priority to BRPI0613996-5A priority patent/BRPI0613996A2/pt
Priority to PL06732926T priority patent/PL1899635T3/pl
Application granted granted Critical
Publication of NL1029408C2 publication Critical patent/NL1029408C2/nl
Priority to NO20080455A priority patent/NO20080455L/no

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L33/00Arrangements for connecting hoses to rigid members; Rigid hose connectors, i.e. single members engaging both hoses
    • F16L33/22Arrangements for connecting hoses to rigid members; Rigid hose connectors, i.e. single members engaging both hoses with means not mentioned in the preceding groups for gripping the hose between inner and outer parts
    • F16L33/227Arrangements for connecting hoses to rigid members; Rigid hose connectors, i.e. single members engaging both hoses with means not mentioned in the preceding groups for gripping the hose between inner and outer parts the hose being introduced into or onto the connecting member and automatically locked
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L33/00Arrangements for connecting hoses to rigid members; Rigid hose connectors, i.e. single members engaging both hoses
    • F16L33/22Arrangements for connecting hoses to rigid members; Rigid hose connectors, i.e. single members engaging both hoses with means not mentioned in the preceding groups for gripping the hose between inner and outer parts
    • F16L33/222Arrangements for connecting hoses to rigid members; Rigid hose connectors, i.e. single members engaging both hoses with means not mentioned in the preceding groups for gripping the hose between inner and outer parts the external piece comprising segments pressed against the hose by wedge shaped elements
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L37/00Couplings of the quick-acting type
    • F16L37/08Couplings of the quick-acting type in which the connection between abutting or axially overlapping ends is maintained by locking members
    • F16L37/084Couplings of the quick-acting type in which the connection between abutting or axially overlapping ends is maintained by locking members combined with automatic locking
    • F16L37/092Couplings of the quick-acting type in which the connection between abutting or axially overlapping ends is maintained by locking members combined with automatic locking by means of elements wedged between the pipe and the frusto-conical surface of the body of the connector
    • F16L37/0925Couplings of the quick-acting type in which the connection between abutting or axially overlapping ends is maintained by locking members combined with automatic locking by means of elements wedged between the pipe and the frusto-conical surface of the body of the connector with rings which bite into the wall of the pipe
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L37/00Couplings of the quick-acting type
    • F16L37/08Couplings of the quick-acting type in which the connection between abutting or axially overlapping ends is maintained by locking members
    • F16L37/084Couplings of the quick-acting type in which the connection between abutting or axially overlapping ends is maintained by locking members combined with automatic locking
    • F16L37/092Couplings of the quick-acting type in which the connection between abutting or axially overlapping ends is maintained by locking members combined with automatic locking by means of elements wedged between the pipe and the frusto-conical surface of the body of the connector
    • F16L37/0926Couplings of the quick-acting type in which the connection between abutting or axially overlapping ends is maintained by locking members combined with automatic locking by means of elements wedged between the pipe and the frusto-conical surface of the body of the connector with an inner support sleeve arranged within the pipe
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L2201/00Special arrangements for pipe couplings
    • F16L2201/10Indicators for correct coupling

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Quick-Acting Or Multi-Walled Pipe Joints (AREA)
  • Joints Allowing Movement (AREA)
  • Supports For Pipes And Cables (AREA)
  • Paper (AREA)
  • Mutual Connection Of Rods And Tubes (AREA)
  • Hydraulic Clutches, Magnetic Clutches, Fluid Clutches, And Fluid Joints (AREA)

Description

Korte aanduiding: Buiskoppeling.
De uitvinding heeft betrekking op een buiskoppeling omvattende: een koppellichaam met een doorvoeropening een gedeeltelijk om het koppellichaam aangebrachte buitenhuis die samen een kamer vormen voor het opnemen van een 5 buiseinde, waarbij de kamer aan het axiaal buitenste einde in de buitenhuis een insteekopening voor het betreffende buiseinde heeft en aan het axiaal binnenste einde in het koppellichaam aanslagmiddelen heeft om de insteeklengte van het buiseinde in de koppeling te beperken, 10 - een buisvormig kerndeel dat is ingericht om in een buiseinde te worden opgenomen, een grijpelement dat in de kamer is aangebracht, omvattende een buitenste grijpring om op de buitenzijde van het buiseinde aan te grijpen, alsmede een concentrisch met de 15 buitenste grijpring aangebrachte binnenste grijpring om op de binnenzijde van het buiseinde aan te grijpen, waarbij de buitenste grijpring en de binnenste grijpring met elkaar verbonden zijn en een ringvormige ruimte begrenzen waarin in gebruik het kopse einde van het buiseinde wordt opgenomen.
20 Een dergelijke buiskoppeling is bekend uit DE 196 54 435. Deze bekende buiskoppeling heeft een koppellichaam waar een wartelmoer op | is geschroefd. Het koppellichaam en de wartelmoer vormen samen een ! kamer waar een buiseinde in gestoken kan worden. In de kamer is een los buisvormig kerndeel aangebracht. De koppeling omvat verder een 25 grijpelement met een binnenste grijpring en een buitenste grijpring. In een langsdoorsnede heeft het grijpelelement een U-vorm waarbij de binnenste grijpring en de buitenste grijpring de benen van de U vormen. Vanaf deze benen strekken weerhaken of iets dergelijks zich schuin naar achteren uit om op de binnenzijde resp. de buitenzijde 30 van de buiswand aan te grijpen. Het grijpelement is onbeweegbaar in de kamer aangebracht. Wanneer een buiseinde in de bekende koppeling wordt gestoken zullen de weerhaken onder invloed daarvan naar een meer axiale oriëntatie vervormen zodat de buiswand erlangs kan 1029408 - 2 - bewegen. Wanneer vervolgens een trekkracht op het ingestoken buiseinde wordt uitgeoefend, dan zullen de weerhaken onder invloed daarvan vervormen naar een meer radiale stand en dieper in de buiswand grijpen.
5 De uitvinding beoogt een alternatieve buiskoppeling te verschaffen.
Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt door een buiskoppeling volgens de aanhef van conclusie 1, gekenmerkt doordat de buitenhuis een radiaal naar binnen gericht zich vernauwend wigvlak 10 heeft en dat de buitenste grijpring van het grijpelement een buitenoppervlak heeft dat is ingericht om zodanig samen te werken met het wigvlak van de buitenhuis dat wanneer het grijpelement axiaal in de richting van de insteekzijde wordt bewogen de buitenste grijpring door samenwerking met het wigvlak radiaal naar binnen wordt 15 gedwongen, waardoor de buitenste grijpring sterker op de buitenzijde van de buiswand aangrijpt. Bij voorkeur is de buitenste grijpring voorzien van een of meer in hoofdzaak in radiale richting uitstekende tanden die in het buisoppervlak kunnen grijpen.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm is op het kerndeel een wigvlak 20 aangebracht dat in de richting van de insteekzijde in diameter toeneemt en waarbij de binnenste grijpring bij een trekbelasting op het buiseinde over het wigvlak verschuifbaar is zodanig dat de binnenste grijpring door samenwerking met het wigvlak radiaal naar buiten wordt gedwongen, waardoor de binnenste grijpring steviger op 25 de binnenzijde van het buiseinde aangrijpt. Bij voorkeur is de ook de binnenste grijpring voorzien van een of meer in hoofdzaak in radiale richting uitstekende tanden die in het buisoppervlak kunnen grijpen.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm is het grijpelement uit één stuk gevormd, bij voorkeur uit kunststof door middel van spuitgieten. 30 Bij voorkeur wordt als materiaal voor het grijpelement polyphenylsulfone toegepast, maar ook bijvoorbeeld glasgevuld polyamide of andere geschikte materialen zijn mogelijk.
Bij een voordelige uitvoeringsvorm zijn aan het grijpelement één of meer veerelementen gevormd om op de aanslagmiddelen van het 35 koppellichaam aan te grijpen en de buitenste grijpring tegen het wigvlak van de buitenhuis te duwen. De één of meer veerelementen duwen het grijpelement in axiale richting naar de insteekzijde. Hierdoor wordt ten minste de buitenste grijpring door het 1029408 - 3 - bijbehorende wigvlak radiaal naar binnen gedrukt, waardoor in het geval dat er geen buiseinde is ingestoken, de binnendiameter van de buitenste grijpring kleiner is dan de buitendiameter van de buis waar de koppeling voor is bestemd. Gedurende het in de buiskoppeling 5 steken van het buiseinde zal het grijpelement door het buiseinde tegen de veerkracht van de één of meer veerelementen in iets in axiale richting naar het inwendige van de koppeling ("naar achteren") worden geduwd. Hierdoor wordt de buitenste grijpring ten opzichte van het wigvlak naar achteren verschoven en kan de buitenste grijpring 10 radiaal iets naar buiten uitwijken en kan het buiseinde makkelijk ingestoken worden. Wanneer het buiseinde in de koppeling is gestoken zal door de werking van de veerelementen de buitenste grijpring worden geactiveerd en met een bepaalde kracht op de buiswand aangrijpen. In het geval er op het kerndeel ook een wigvlak voor de 15 binnenste grijpring is aangebracht, wordt de binnenste grijpring ook door de veerelementen tegen het wigvlak geduwd. De binnenste grijpring zal daardoor radiaal naar buiten gedwongen worden. Wanneer het buiseinde in de koppeling is gestoken zal in dat geval door de werking van de veerelementen ook de binnenste grijpring worden 20 geactiveerd en met een bepaalde kracht op de buiswand aangrijpen. De veerelementen hebben dus het voordeel dat de werking van het grijpelement wordt geactiveerd waardoor dat met grotere zekerheid en met een zekere gewaarborgde kracht op het buiseinde aangrijpt.
25 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de onderstaande beschrijving onder verwijzing naar de tekening, waarin
Fig. 1 een aanzicht in perspectief toont van een voorkeursuitvoeringsvorm van een buiskoppeling volgens de uitvinding,
Fig. 2 een bovenaanzicht toont van de buiskoppeling van Fig. 1, 30 Fig. 3 een doorsnede van de buiskoppeling langs de lijn A-A van
Fig. 2 toont,
Fig. 4 een vooraanzicht toont van de buiskoppeling van Fig. 4, en
Fig. 5 een axiale doorsnede toont van een grijpelement voor een 35 buiskoppeling volgens de uitvinding.
In Fig. 1-4 is een voorkeursuitvoeringsvorm van een buiskoppeling 1 getoond met twee insteekmoffen 2 voor het met elkaar 1029408 - 4 - verbinden van twee buizen. Er zijn binnen de uitvinding ook buiskoppelingen mogelijk met maar één of met meer dan twee insteekmoffen 2. Het aantal van twee insteekmoffen 2 moet in het kader van deze beschrijving dan ook als voorbeeld worden beschouwd.
5 Ook zijn koppelingen mogelijk met moffen voor verschillende buisdiameters.
De buiskoppeling 1 is van het type dat ook wel een insteekkoppeling wordt genoemd, waarbij een buiseinde in een vanaf een insteekzijde 10 van de insteekmof 2 wordt gestoken en dan direct 10 in de mof 2 wordt vastgehouden.
De buiskoppeling 1 omvat een koppellichaam 5 met een doorgang 3 voor door de aan te koppelen buis te transporteren medium. In de getoonde uitvoeringsvorm is integraal aan het koppellichaam 5 een buisvormig kerndeel 4 gevormd dat bij het in de mof 2 steken van het 15 buiseinde aan de binnenzijde van het buiseinde terechtkomt. Het kerndeel 4 dient als een inwendig ondersteuningselement voor het buiseinde voor zowel de afdichting als het opnemen van een deel van de axiale trekkracht. Het koppellichaam 5 met het kerndeel 4 is bij voorkeur uit kunststof vervaardigd, maar kan bijvoorbeeld ook van 20 metaal zijn.
Verder omvat de buiskoppeling 1 een buitenhuis 6. De buitenhuis 6 is in de getoonde uitvoeringsvorm op het koppellichaam 5 geklikt middels een klikverbinding 7. In plaats van een klikverbinding zou ook een schroefdraadverbinding toegepast kunnen worden, waarbij de 25 buitenhuis als een wartelmoer is uitgevoerd. De buitenhuis 6 is bij voorkeur door middel van spuitgieten uit kunststof vervaardigd.
De buitenhuis 6 en het kerndeel 4 begrenzen een ringvormige kamer 8 waar een buiseinde in opgenomen kan worden. Het tegenover het insteekzijde 10 van de mof 2 gelegen axiaal achterste einde van de 30 kamer 8 wordt begrensd door een aanslagvlak 9.
In de kamer 8 is een grijpelement 20 aangebracht. Het grijpelement 20 dat ook afzonderlijk in Fig. 5 is weergegeven, omvat een buitenste grijpring 21 en een binnenste grijpring 22 die concentrisch ten opzichte van elkaar zijn aangebracht en zijn aan het 35 van de insteekzijde afgekeerde einde met elkaar verbonden door een verbindingswand 23 die zich vanaf de binnenste grijpring 22 radiaal naar buiten tot aan de buitenste grijpring 21 uitstrekt.
1029408 - 5 -
De binnenste grijpring 22 dient om op de binnenzijde van een in de mof 2 gestoken buiseinde aan te grijpen en heeft daartoe bij het naar de insteekzijde 10 van de mof 2 gekeerde einde aan de buitenomtrek een of meer grijptanden 24. De buitenste grijpring 21 5 dient om op de buitenzijde van een in de mof 2 gestoken buiseinde aan i te grijpen en heeft daartoe bij het naar de insteekzijde 10 van de mof 2 gekeerde einde aan de binnenomtrek een of meer grijptanden 25, 26. Bij voorkeur zijn de tanden 24, 25, 26 niet aan het axiale uiteinde van de buitenste grijpring 21 resp. de binnenste grijpring 10 22 aangebracht, maar is er een axiale voortzetting van het cilindrisch deel van de buitenste grijpring 21 resp. de binnenste grijpring 22 voorbij de tanden, waardoor het materiaal vanaf de trekrichting gezien achter de tand wordt ondersteund en het risico van uitsnijden van een spaan uit de buiswand bij hoge trekkracht 15 wordt verminderd.
De buitenste grijpring 21 is gevormd met zich in axiale richting uitstrekkende flexibele lippen 21a die met elkaar zijn verbonden. De flexibele lippen 21a zijn van elkaar gescheiden door axiale sleuven 21b die zich tussen de flexibele lippen 21a 20 uitstrekken. De binnenste grijpring 22 is gevormd met zich in axiale richting uitstrekkende flexibele lippen 22a die met elkaar zijn verbonden. De flexibele lippen 22a van de binnenste grijpring 22 zijn van elkaar gescheiden zijn door axiale sleuven 22b die zich tussen de flexibele lippen 22a uitstrekken. Ook is in dat geval een uitvoering 25 mogelijk waarbij de buitenste grijpring is uitgevoerd zonder dergelijke niet volledig doorlopende axiale sleuven en de binnenste grijpring met dergelijke sleuven, dan wel andersom.
In een niet getekende andere uitvoering kan het grijpelement zijn uitgevoerd met een over de gehele lengte aanwezige axiale sleuf, 30 dus als gedeelde ring, waardoor het grijpelement een tangentiale vervorming toelaat. Daarbij kan het grijpelement dan al of niet ook nog van niet volledig doorlopende axiale sleuven als hierboven beschreven zijn voorzien.
De buitenhuis 4 is aan de binnenzijde voorzien van een radiaal 35 naar binnen gericht zich naar de insteekzijde toe vernauwend wigvlak 11. Bij voorkeur heeft het wigvlak 11 een conische vorm. Een andere vorm, bij voorbeeld concaaf met een iets toenemende helingshoek, is ook mogelijk. De flexibele lippen 21a van de buitenste grijpring 21 1029408 - 6 - zijn bij het naar de insteekzijde 10 van de mof 2 gekeerde einde aan de buitenzijde voorzien van een schuin vlak 27, eventueel ook met een verlopende hellingshoek, om zodanig samen te werken met het wigvlak 11 van de buitenhuis 4, dat wanneer het grijpelement 20 axiaal in de 5 richting van de insteekzijde 10 wordt bewogen de buitenste grijpring 21 door samenwerking met het wigvlak 11 radiaal naar binnen wordt gedwongen, waardoor de tanden 25, 26 van de buitenste grijpring 21 sterker op de buitenzijde van de buiswand van het in de mof 2 gestoken buiseinde aangrijpen. Verder wordt door toepassing van het 10 wigvlak 11 voorkomen dat het buiseinde kan verwijden onder invloed van bijvoorbeeld de inwendige druk, waardoor lekkage zou kunnen ontstaan.
In gemonteerde toestand is de binnenste grijpring 22 om een in hoofdzaak cilindrisch gedeelte 15 van het kerndeel 4 gelegen. Het 15 cilindrische gedeelte 15 wordt aan een van de insteekzijde 10 afgekeerd einde begrensd door het aanslagvlak 9 en aan het tegenovergelegen einde door een bij voorkeur conisch wigvlak 12, dat in de richting van de insteekzijde 10 in diameter toeneemt. De flexibele lippen van de binnenste grijpring 22 zijn bij het naar de 20 insteekzijde 10 gekeerde einde aan de binnenzijde voorzien van een schuin vlak 28 om samen te werken met het wigvlak 12. Het grijpelement 22 is bij een trekbelasting op het buiseinde zodanig ten opzichte van het kerndeel 4 verschuifbaar dat het schuine vlak 28 over het wigvlak 12 omhoog kan lopen. Hierdoor wordt de binnenste 25 grijpring 22 door samenwerking met het wigvlak 12 radiaal naar buiten gedwongen, wat tot gevolg heeft dat de binnenste grijpring 22 met de tanden 24 steviger op de binnenzijde van het buiseinde aangrijpt. Aan de binnenzijde kan het wigvlak 12 overigens eveneens een verlopende hellingshoek hebben.
30 In het algemeen moeten de insteekkoppelingen van het beschreven type vaak bestand zijn tegen hoge drukken, hoge temperaturen, wisselende druk- en temperatuurbelastingen. Het falen van de koppeling en afdichting heeft in de praktijk vaak een grote schade tot gevolg. Om die reden zijn de eisen aan het beschreven type van 35 insteekkoppelingen dan ook hoog. Toepassing van het wigvlak 11 levert een betere trekvastheid bij wisselende temperaturen en/of buigkrachten op de combinatie van koppeling 1 en buiseinde dan de in de beschrijvingsinleiding genoemde stationaire grijpringen voorzien 1029408 - 7 - van weerhaken. Ditzelfde geldt overigens ook voor de toepassing van het wigvlak 12 op het kerndeel. De koppeling volgens de uitvinding kan door haar specifieke constructie uitstekend aan de hoge praktijkeisen voldoen.
5 Het kerndeel 4 is voorzien van een groef 16 voor het opnemen van een afdichtring 18, bij voorkeur een O-ring, zoals in de linker inteekmof 2 in Fig. 3 is getoond. De groef 16 voor de afdichtring 18 is aangebracht tussen het wigvlak 12 en het vrije einde van het kerndeel 4. Bij voorkeur is de groef 16 axiaal gezien ter hoogte van 10 het wigvlak 11 van de buitenhuis 4 aangebracht. Het van de tanden 25, 26 voorziene einde van de lippen 21a van de buitenste grijpring 21 zal daardoor ter hoogte van de zich aan de binnenzijde van het in de mof 2 gestoken buiseinde bevindende afdichtring 18 klemmend aangrijpen op de buitenzijde van het buiseinde. Daardoor wordt niet 15 alleen een goede klemming, maar ook een goede afdichting gewaarborgd omdat de diameter van de ingestoken buis ondanks de inwendige druk niet kan toenemen.
Het grijpelement 20 heeft ten minste één, maar bij voorkeur meerdere, bijvoorbeeld vijf of zes, veerelementen in de vorm van 20 veerlippen 29 die zich vanaf de verbindingswand 23 schuin naar achteren uitstrekken. Bij voorkeur zijn de veerlippen 29 in tangentiale richting gelijkmatig over de verbindingswand 23 verdeeld aangebracht. In gemonteerde toestand grijpen de veerlippen 29 met hun vrije einde aan op het aanslagvlak 9 en drukken het grijpelement 20 25 naar de insteekzijde 10 van de mof 2 toe. Hierdoor wordt ten minste de buitenste grijpring 21 door het bijbehorende wigvlak 11 radiaal naar binnen gedrukt, waardoor in het geval dat er geen buiseinde is ingestoken, de binnendiameter van de buitenste grijpring 21 bij het einde voorzien van de tanden 25, 26 kleiner is dan de buitendiameter 30 van de buis waar de koppeling 1 voor is bestemd. Wanneer het buiseinde in de koppeling is gestoken zal de buitenste grijpring 21 door de werking van de veerlippen 29 met een bepaalde kracht op de buiswand aangrijpen. Gedurende het in de insteekmof 2 steken van het buiseinde zal het grijpelement 20 door het buiseinde tegen de 35 veerkracht van de veerlippen 29 in iets naar achteren worden geduwd. Hierdoor wordt de buitenste grijpring 21 ten opzichte van het wigvlak 11 naar achteren verschoven en kan de buitenste grijpring radiaal iets naar buiten uitwijken en kan het buiseinde makkelijk in de mof 1029408 - 8 - gestoken worden zonder dat er kans op beschadiging van de buitenzijde j van het buiseinde is. De binnenste klemring 22 wordt ook door de veerlippen tegen het bijbehorende wigvlak 12 geduwd. De binnenste grijpring zal daardoor radiaal naar buiten gedwongen worden. Wanneer 5 het buiseinde in de koppeling is gestoken zal in dat geval ook de binnenste grijpring door de werking van de veerelementen 29 met een bepaalde kracht op de buiswand aangrijpen.
De veerelementen 29 waarborgen dat het grijpelement 20 met een zekere minimale kracht op het buiseinde aangrijpt. Wanneer dan op de 10 buis grote axiale krachten worden uitgeoefend als gevolg van inwendige druk, wisselende temperaturen of andere uitwendige krachten, is de initiële trekvastheid gegeven en zal vervolgens door de werking van de schuine vlakken 27, 28 op de wigvlakken 11, 12 de vereiste hogere trekvastheid worden gerealiseerd.
15 Bovendien wordt in de getoonde uitvoeringsvorm ook gewaarborgd dat de insteekmof 2 altijd een goede afdichting verschaft omdat de buitenste grijpring altijd met een bepaalde minimale radiaal naar binnen gerichte kracht ter plaatse van de op het kerndeel 4 aangebrachte afdichtring 18 op de buitenzijde van de buiswand drukt.
20 Door een geschikte keuze van de geometrie, d.w.z. de relatieve afmetingen van de binnenste en buitenste grijpring 22, 21, bijbehorende tanden 24, 25, 26 en wigvlakken 11, 12, kan de verdeling van de trekkracht over binnen- en buitenzijde naar believen worden beïnvloed, bij voorbeeld 50%-50% of 60%-40% of iets dergelijks.
25 Het grijpelement 20 is bij voorkeur uit één stuk vervaardigd.
Bij voorkeur wordt het grijpelement 20 door middel van spuitgieten uit kunststof vervaardigd, bij voorkeur uit polyphenylsulfone (PPSÜ).
Bij voorkeur zijn in de buitenhuis 4 één of meer inspectieopeningen 19 aangebracht om te kunnen inspecteren of een 30 buiseinde ver genoeg in de mof 2 is gestoken om een goede koppeling en afdichting te kunnen waarborgen. Bij voorkeur wordt het grijpelement 20 uit doorzichtig materiaal vervaardigd, zoals bijvoorbeeld PPSU, zodat het buiseinde door de inspectieopening 19 en door de buitenste klemring 21 heen kan worden gezien. Dit aspect zou 35 overigens ook bij insteekkoppelingen toegepast kunnen worden waarbij een afzonderlijke buitenste klemring aanwezig is al dan niet in combinatie met een afzonderlijke binnenste klemring.
1029408 - 9 -
Het gebruik van PPSÜ heeft verder nog als voordeel dat de buiskoppeling goed te gebruiken is bij buizen waar een fluïdum met een hoge temperatuur doorheen getransporteerd moet worden. Verder is het PPSU harder dan voor de buis gebruikte materialen zoals PE, PP en 5 PB, waardoor de tanden van de grijpringen 21, 22 goed in het buiusmateriaal kunnen grijpen. Toch heeft het PPSÜ nog een zodanige elasticiteit dat het grijpelement 20 bij de voormontage in de koppelingsmof 2 kan worden aangebracht.
In een niet getekende uitvoering is het mogelijk de koppeling 10 losneembaar te maken. Door de inspectieopening 19, eventueel iets vergroot, kan een schroevendraaier, priem of een of ander specifiek geschikt soortgelijk werktuig worden gestoken. Door het uiteinde daarvan axiaal binnenwaarts in de mof te bewegen wordt dan het grijpelement meebewogen en kunnen uiteinden van de grijpringen 21, 22 15 loskomen van de wigvlakken 11, 12. In deze toestand is het dan mogelijk om de buis uit het koppelstuk te trekken.
1029408

Claims (23)

1. Buiskoppeling omvattende: een koppellichaam met een doorvoeropening 5 - een gedeeltelijk om het koppellichaam aangebrachte buitenhuis die samen een kamer vormen voor het opnemen van een buiseinde, waarbij de kamer aan het axiaal buitenste einde in de buitenhuis een insteekopening voor het betreffende buiseinde heeft en aan het axiaal binnenste einde in het 10 koppellichaam aanslagmiddelen heeft om de insteeklengte van het buiseinde in de koppeling te beperken, een buisvormig kerndeel dat is ingericht om in een buiseinde te worden opgenomen, een grijpelement dat in de kamer is aangebracht, omvattende 15 een buitenste grijpring om op de buitenzijde van het buiseinde aan te grijpen, alsmede een concentrisch met de buitenste grijpring aangebrachte binnenste grijpring om op de binnenzijde van het buiseinde aan te grijpen, waarbij de buitenste grijpring en de binnenste grijpring met elkaar 20 verbonden zijn en een ringvormige ruimte begrenzen waarin in gebruik het kopse einde van het buiseinde wordt opgenomen, met het kenmerk, dat de buitenhuis een radiaal naar binnen gericht zich vernauwend wigvlak heeft en dat de buitenste grijpring van het grijpelement een buitenoppervlak heeft dat is ingericht om 25 zodanig samen te werken met het wigvlak van de buitenhuis dat wanneer het grijpelement axiaal in de richting van de insteekzijde wordt bewogen de buitenste grijpring door samenwerking met het wigvlak radiaal naar binnen wordt gedwongen, waardoor de buitenste grijpring sterker op de buitenzijde van de buiswand aangrijpt. 30
2. Buiskoppeling volgens conclusie 1, waarbij op het kerndeel een wigvlak is aangebracht dat in de richting van de insteekzijde in diameter toeneemt en waarbij de binnenste grijpring bij een trekbelasting op het buiseinde over het wigvlak verschuifbaar is 35 zodanig dat de binnenste grijpring door samenwerking met het wigvlak radiaal naar buiten wordt gedwongen, waardoor de binnenste grijpring steviger op de binnenzijde van het buiseinde aangrijpt. 1029408 - π -
3. Buiskoppeling volgens conclusie 1 of 2, waarbij het kerndeel aan het buitenoppervlak is voorzien van een ringvormige uitsparing waarin de binnenste grijpring van het grijpelement is aangebracht.
4. Buiskoppeling volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de binnenste grijpring en de buitenste grijpring aan een einde met elkaar zijn verbonden door een zich radiaal uitstrekkend verbindingsdeel.
5. Buiskoppeling volgens één van de voorgaande conclusies waarbij de binnenste grijpring en/of de buitenste grijpring is voorzien van een of meer naar de wand van een in te steken buis gerichte tanden.
6. Buiskoppeling volgens conclusie 5, waarbij de tanden op een 15 afstand van het axiale einde van de buitenste grijpring resp. de binnenste grijpring zijn aangebracht.
7. Buiskoppeling volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het grijpelement uit één stuk is gevormd. 20
8. Buiskoppeling volgens conclusie 7, waarbij het grijpelement is voorzien van een over de gehele lengte doorgaande axiale sleuf.
9. Buiskoppeling volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij 25 het grijpelement door middel van spuitgieten is vervaardigd uit kunststof.
10. Buiskoppeling volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het grijpelement is vervaardigd uit een transparant materiaal. I 30
11. Buiskoppeling volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij ! het grijpelement is vervaardigd uit polyphenylsulfone (PPSU).
12. Buiskoppeling volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij 35 aan het grijpelement één of meer veerelementen zijn gevormd om op de aanslagmiddelen aan te grijpen en de buitenste grijpring tegen het wigvlak van de buitenhuis te duwen. 1029408 - 12 -
13. Buiskoppeling volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de buitenste grijpring is gevormd met zich in axiale richting uitstrekkende flexibele lippen die met elkaar zijn verbonden en welke flexibele lippen van elkaar gescheiden zijn door axiale sleuven die 5 zich tussen de flexibele lippen uitstrekken.
14. Buiskoppeling volgens conclusie 13, waarbij de flexibele lippen van de buitenste grijpring aan de buitenzijde zijn voorzien van een schuin vlak om samen te werken met het wigvlak van de buitenhuis. 10
15. Buiskoppeling volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de binnenste grijpring is gevormd met zich in axiale richting uitstrekkende flexibele lippen die met elkaar zijn verbonden en welke flexibele lippen van elkaar gescheiden zijn door axiale sleuven die 15 zich tussen de flexibele lippen uitstrekken.
16. Buiskoppeling volgens conclusie 15, waarbij de flexibele lippen van de binnenste grijpring aan de binnenzijde zijn voorzien van een schuin vlak om samen te werken met het wigvlak van het kerndeel.. 20
17. Buiskoppeling volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij in de buitenhuis een inspectieopening is aangebracht.
18. Buiskoppeling volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij 25 het kerndeel aan het buitenoppervlak is voorzien van een ringvormige groef waarin een afdichtring is aangebracht om op de binnenzijde van de buiswand aan te grijpen.
19. Buiskoppeling volgens conclusie 18, waarbij de afdichtring axiaal 30 verder naar buiten is aangebracht dan de binnenste grijpring.
20. Buiskoppeling volgens conclusie 19, waarbij de buitenste grijpring zodanig is gevormd en gepositioneerd dat deze in gebruik ter hoogte van de op het kerndeel aangebrachte afdichtring op de 35 buitenzijde van het buiseinde aangrijpt. 1029408 __ __I f - 13 -
21. Buiskoppeling volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de buitenste grijpring en de binnenste grijpring axiaal gezien op een andere plaats op de buiswand aangrijpen.
22. Buiskoppeling volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het kerndeel integraal aan het koppellichaam is gevormd.
23. Grijpelement ten gebruike in een buiskoppeling volgens één van de , voorgaande conclusies. i 102 §4 08
NL1029408A 2005-07-01 2005-07-01 Buiskoppeling. NL1029408C2 (nl)

Priority Applications (13)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1029408A NL1029408C2 (nl) 2005-07-01 2005-07-01 Buiskoppeling.
PCT/NL2006/000086 WO2006135227A1 (en) 2005-07-01 2006-02-20 Pipe coupling
EA200800228A EA010517B1 (ru) 2005-07-01 2006-02-20 Трубная муфта
NZ565555A NZ565555A (en) 2005-07-01 2006-02-20 Pipe coupling with pipe grip ring interacting with outer sleeve to force ring inwardly to grip outer pipe wall more strongly
DK06732926.8T DK1899635T3 (da) 2005-07-01 2006-02-20 Rørkobling
UAA200801153A UA90000C2 (en) 2005-07-01 2006-02-20 Pipe coupling
AT06732926T ATE553327T1 (de) 2005-07-01 2006-02-20 Rohrkupplung
AU2006258376A AU2006258376B2 (en) 2005-07-01 2006-02-20 Pipe coupling
SI200631336T SI1899635T1 (sl) 2005-07-01 2006-02-20 Cevni spoj
BRPI0613996-5A BRPI0613996A2 (pt) 2005-07-01 2006-02-20 acoplamento de tubo
PL06732926T PL1899635T3 (pl) 2005-07-01 2006-02-20 Złączka rurowa
EP06732926A EP1899635B1 (en) 2005-07-01 2006-02-20 Pipe coupling
NO20080455A NO20080455L (no) 2005-07-01 2008-01-24 Rorkobling

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1029408 2005-07-01
NL1029408A NL1029408C2 (nl) 2005-07-01 2005-07-01 Buiskoppeling.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1029408C2 true NL1029408C2 (nl) 2007-01-04

Family

ID=35810373

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1029408A NL1029408C2 (nl) 2005-07-01 2005-07-01 Buiskoppeling.

Country Status (13)

Country Link
EP (1) EP1899635B1 (nl)
AT (1) ATE553327T1 (nl)
AU (1) AU2006258376B2 (nl)
BR (1) BRPI0613996A2 (nl)
DK (1) DK1899635T3 (nl)
EA (1) EA010517B1 (nl)
NL (1) NL1029408C2 (nl)
NO (1) NO20080455L (nl)
NZ (1) NZ565555A (nl)
PL (1) PL1899635T3 (nl)
SI (1) SI1899635T1 (nl)
UA (1) UA90000C2 (nl)
WO (1) WO2006135227A1 (nl)

Families Citing this family (24)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AT504370B8 (de) * 2007-02-16 2008-09-15 Ke Kelit Kunststoffwerk Gmbh Anschlussvorrichtung für ein kunststoffrohr
DE202007019164U1 (de) 2007-03-22 2010-10-28 Geberit International Ag Fitting für Wasserrohre
DE102007054025A1 (de) 2007-11-13 2009-05-14 Fränkische Rohrwerke Gebr. Kirchner Gmbh & Co. Kg Steckkupplung für Rohre, Kupplungseinrichtung mit wenigstens zwei solchen Steckkupplungen
EP2085673B1 (en) 2008-01-30 2010-11-24 Wavin B.V. Pipe joint structure
UA102686C2 (ru) 2008-04-03 2013-08-12 Плассім Фіттінгс Лтд. Сборный фитинг для быстрого соединения труб
DE202009003386U1 (de) * 2009-03-09 2010-07-22 Ipa Produktions- Und Vertriebsges.M.B.H. Rohrverbindung mit Klemmteil
EP2246605B1 (de) 2009-04-30 2013-04-03 Fränkische Rohrwerke Gebr. Kirchner GmbH + Co KG Steckkupplung für Rohre Kupplungseinrichtung mit wenigstens zwei solchen Steckkupplungen
JP5486895B2 (ja) * 2009-10-21 2014-05-07 アロン化成株式会社 管継手
JP5334792B2 (ja) * 2009-10-21 2013-11-06 アロン化成株式会社 管継手
CN102691836B (zh) * 2011-03-22 2015-12-16 安隆化成株式会社 管接头
KR101681788B1 (ko) 2011-03-29 2016-12-01 아론카세이 가부시키가이샤 관이음매
KR101681787B1 (ko) 2011-03-29 2016-12-01 아론카세이 가부시키가이샤 관이음매
EP2508783B1 (en) 2011-04-08 2014-05-14 Aronkasei CO., LTD. Pipe coupling
EP2508784B1 (en) 2011-04-08 2014-01-08 Aronkasei CO., LTD. Pipe Coupling
DE102013109123A1 (de) * 2013-08-23 2015-02-26 Stefan Postler Verbindung zwischen einem Verbindungsteil, einem Rohrteil und einem Hülsenteil, Verfahren zur Verbindung zwischen einem Verbindungsteil, einem Rohrteil und einem Hülsenteil, Einführteil zum Einführen eines Rohrendes und kreisringförmiges Rückzug-Sperrteil
AT513860B1 (de) * 2013-09-24 2014-08-15 Ke Kelit Kunststoffwerk Gmbh Anschlussvorrichtung für ein Kunststoffrohr
ES2557333B1 (es) * 2014-07-25 2016-09-14 Ignacio Santiago De La Sota Conector de enchufe rápido de tubos flexibles
ES2505417B1 (es) * 2014-07-31 2015-05-11 Jimten, S.A. Dispositivo de acoplamiento entre tuberías
US10378687B2 (en) 2015-03-23 2019-08-13 Crism Pty Ltd Apparatus and method for coupling
US11441713B2 (en) 2015-10-06 2022-09-13 Global Life Sciences Solutions Usa Llc Connection clamping device
CN110446884A (zh) 2017-04-05 2019-11-12 通用电气医疗集团生物科学公司 连接夹紧装置
EP3608576B1 (en) * 2017-04-07 2020-12-23 Shanghai FIXANIT HVAC Tech Co., Ltd New type of rapid pipe joint
CN106838517B (zh) * 2017-04-07 2018-09-07 上海飞斯耐暖通科技有限公司 一种新型快速管接头
US11692652B1 (en) * 2022-05-12 2023-07-04 Quick Fitting Holding Company, Llc Press fitting device, components and method

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE478531A (nl) *
DE19654435A1 (de) * 1996-12-30 1998-07-09 Oventrop Sohn Kg F W Anordnung zur steckbaren Verbindung von Rohren mit Armaturen oder Fittings
DE10212735A1 (de) * 2002-03-21 2003-10-02 Georg Fischer Haustechnik Ag S Schnellkupplung
WO2005057066A2 (en) * 2003-12-04 2005-06-23 Eaton Corporation Quick connect tube coupling
CA2493695A1 (en) * 2004-05-31 2005-11-30 Masco Canada Limited Pipe coupling

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE478531A (nl) *
DE19654435A1 (de) * 1996-12-30 1998-07-09 Oventrop Sohn Kg F W Anordnung zur steckbaren Verbindung von Rohren mit Armaturen oder Fittings
DE10212735A1 (de) * 2002-03-21 2003-10-02 Georg Fischer Haustechnik Ag S Schnellkupplung
WO2005057066A2 (en) * 2003-12-04 2005-06-23 Eaton Corporation Quick connect tube coupling
CA2493695A1 (en) * 2004-05-31 2005-11-30 Masco Canada Limited Pipe coupling

Also Published As

Publication number Publication date
EA010517B1 (ru) 2008-10-30
DK1899635T3 (da) 2012-05-29
NZ565555A (en) 2010-12-24
EP1899635B1 (en) 2012-04-11
PL1899635T3 (pl) 2012-09-28
BRPI0613996A2 (pt) 2011-03-01
AU2006258376A1 (en) 2006-12-21
UA90000C2 (en) 2010-03-25
WO2006135227A1 (en) 2006-12-21
NO20080455L (no) 2008-03-04
ATE553327T1 (de) 2012-04-15
AU2006258376B2 (en) 2011-08-11
SI1899635T1 (sl) 2012-06-29
EA200800228A1 (ru) 2008-06-30
EP1899635A1 (en) 2008-03-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1029408C2 (nl) Buiskoppeling.
US6702336B1 (en) Coupling device for polymeric pipes
JP5531306B2 (ja) 接続ニップルにプラスチック管を接続する装置
KR101343900B1 (ko) 표준 관 피팅/포트를 삽입 연결식 관 피팅/포트로전환하는 연결장치 및 방법
US20140062078A1 (en) Pipe connector apparatus
NL9400747A (nl) Schuifhuls-verbinding voor kunststofbuizen.
CZ20022034A3 (cs) Hydraulická spojka
US6843507B2 (en) Tube joint
US20120024409A1 (en) Plug connection
WO2004104466A1 (en) Tube coupling device
NL8103529A (nl) Aansluitverbindingsstuk voor aankoppelen van leidingen.
NL8601757A (nl) Steekkoppeling.
US20040178630A1 (en) Pipe coupling
US6533330B1 (en) Connetion together of tubular members
NL1039647B1 (nl) Aansluitfitting.
JP5111212B2 (ja) 通水管の接続具
KR101015087B1 (ko) 분리 가능한 고압 라인용 플러그인 커넥터
JP5581079B2 (ja) 管継手
JP2004232692A (ja) 差込み式管継手
JP5515495B2 (ja) 継手
JP4547137B2 (ja) 差込み式管継手
JP4355540B2 (ja) 差込み式管継手
JP3988181B2 (ja) チューブ継手
NL2019041B1 (en) Press fitting having a substantially V-shaped spacer ring with contact wall parts at opposing sides of a hollow
GB2471502A (en) A universal compression-type pipe coupling

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20130201