NL1028625C2 - Verbeterde sealinrichting voor het door middel van warmte aan elkaar sealen van foliemateriaal. - Google Patents

Description

Titel: Verbeterde sealinrichting voor het door middel van warmte aan elkaar sealen van foliemateriaal.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het door middel van warmte aan elkaar sealen van foliemateriaal.

Een dergelijke inrichting is bekend uit WO 01/85434 van aanvraagster. Deze bekende inrichting kan bijvoorbeeld worden gebruikt om 5 uit foliemateriaal vervaardigde zakken dicht te sealen, nadat deze zijn opgeblazen met lucht of een ander geschikt vulmedium. De aldus verkregen zakken kunnen bijvoorbeeld dienen als opvulmateriaal in verpakkingen, ter bescherming van in deze verpakkingen op genomen goederen. De bekende inrichting omvat een sealblok, voorzien van een sealdraad, en een tegenover 10 dit sealblok opgesteld contrablok, dat aan een naar het sealblok gekeerde zijde is voorzien van een laag veerkrachtig materiaal. Dit zorgt ervoor dat een door het contrablok uitgeoefende sealkracht gelijkmatig over het te sealen foliemateriaal wordt verdeeld, waardoor een gelijkmatige sealnaad wordt verkregen, van constante kwaliteit. Voorts zijn twee Teflon 15 loopbanden voorzien, welke langs de naar elkaar gekeerde sealoppervlakken van het seal- en contrablok worden geleid, en waartussen het foliemateriaal in gebruik wordt meegevoerd. Deze loopbanden verhinderen rechtstreeks contact tussen het foliemateriaal enerzijds en het sealblok met de sealdraad en het contrablok met de veerkrachtige laag anderzijds, waardoor aankleven 20 tussen genoemde delen wordt voorkomen.

Een nadeel van deze inrichting is dat tussen de veerkrachtige laag en de daarlangs geleide loopband aanzienlijke wrijvingskrachten kunnen optreden, hetgeen tot slijtage leidt. Bovendien kan de loopband hierdoor worden afgeremd, waardoor snelheidsverschillen ontstaan ten opzichte van 25 de andere loopband. Dit leidt tot ongelijkmatige trekkrachten op het foliemateriaal, waardoor dit kan gaan plooien of anderszins vervormen, resulterend in misvormde sealnaden. Voorts hebben veerkrachtige 1028625 i 2 materialen in het algemeen een geringe warmtegeleidingscoëfficiënt oftewel een grote isolerende werking. Bij een inrichting volgens de uitvinding leidt dit ertoe dat door de sealdraad afgegeven warmte tussen het sealblok en het contrablok wordt vastgehouden, althans in onvoldoende mate wordt 5 afgevoerd, waardoor de sealtemperatuur stijgt en moeilijk is te beheersen. Dit is ongunstig voor de sealkwaliteit.

De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen van het hiervoor genoemde type, waarbij althans een aantal van de nadelen van de bekende inrichting is opgeheven, met behoud van voordelen daarvan. In het 10 bijzonder beoogt de uitvinding een inrichting te verschaffen, waarbij tijdens het sealen een gelijkmatige druk op het te sealen foliemateriaal kan worden uitgeoefend. Voorts beoogt de uitvinding een inrichting te verschaffen, waarbij de sealtemperatuur tijdens het sealen goed kan worden beheerst.

Deze en verdere doelen worden althans gedeeltelijk bereikt met een 15 inrichting volgens de uitvinding, gekenmerkt doordat ten minste één van de loopbanden is voorzien van een laag veerkrachtig materiaal. Deze veerkrachtige laag kan een door de sealblokken uitgeoefende sealkracht gelijkmatig over het foliemateriaal verdelen en aldus de functie overnemen van voornoemde veerkrachtige laag op het contrablok. Doordat de loopband 20 tijdens gebruik in beweging is kan deze althans een deel van de bij het sealen geproduceerde warmte uit het sealgebied afvoeren en daarmee warmte-ophopingen tussen de sealblokken verhinderen of reduceren. Hierdoor kan de sealtemperatuur beter worden beheerst en kan, mede dankzij de gelijkmatige drukverdeling, een sealnaad van goede en constante 25 kwaliteit worden gerealiseerd.

De veerkrachtige laag van de loopband is bij voorkeur vervaardigd uit een materiaal dat bij de heersende sealtemperatuur niet met het foliemateriaal en/of de sealende delen verkleeft. Hierdoor kan een loopband volgens de uitvinding tevens de functie van de conventionele Teflon 30 loopbanden vervullen. De veerkrachtige laag kan daartoe bijvoorbeeld zijn 1028625 3 vervaardigd uit kunststof, in het bijzonder siliconen. Siliconen hebben relatief goede anti-aankleefeigenschappen, zijn veerkrachtig en hittebestendig. Teneinde de veerkrachtigheid nog verder te vergroten kunnen genoemde materialen desgewenst worden opgeschuimd.

5 Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de loopband meerdere materiaal lagen. Zo kan de laag veerkrachtig materiaal bijvoorbeeld aan één zijde of aan weerszijden worden bekleed met een laag hittebestendig, wrijvingsverlagend en/of anti-aankleef materiaal. Meer in het bijzonder kan bijvoorbeeld een in gebruik naar het foliemateriaal 10 gekeerde zijde van de loopband zijn voorzien van een hittebestendige, anti-aankleef laag, welke bijvoorbeeld Teflon kan omvatten, en/of kan een in gebruik naar het sealblok gekeerde zijde bijvoorbeeld zijn bekleed met een wrijvingsweerstandverlagend materiaal. Aldus wordt de keuzevrijheid qua toepasselijke materialen voor de veerkrachtige laag vergroot, omdat dit 15 materiaal slechts veerkrachtig behoeft te zijn. Eventuele verdere gewenste eigenschappen van de loopband kunnen met de andere lagen worden bereikt. Aldus kan door een geschikte combinatie van verschillende materiaallagen een loopband worden gerealiseerd die verschillende functies optimaal kan vervullen.

20 Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de sealinrichting één sealblok met verwarmingselement, één sealblok zonder verwarmingselement (hierna ook wel contrablok genoemd) en één veerkrachtige loopband. Deze is bij voorkeur aangebracht tussen het contrablok en het foliemateriaal. Tussen het tegenovergelegen sealblok en 25 het foliemateriaal kan een conventionele Teflon loopband zijn voorzien, om aankleven te voorkomen. Dankzij de veerkrachtige loopband kan tijdens het sealen een gelijkmatige, constante druk op het foliemateriaal worden uitgeoefend, ook wanneer dit foliemateriaal onregelmatigheden omvat, zoals plooien of insluitsels. Dergelijke onregelmatigheden kunnen door inveren 30 van de band worden gevolgd. Aldus kan over het gehele sealoppervlak een 1028625 4 in hoofdzaak constante druk worden uitgeoefend, zonder spanningspieken. Hierdoor kan met een relatief lage sealkracht worden volstaan, waardoor de gehele sealinrichting relatief licht, klein en draagbaar kan worden uitgevoerd. Een lage sealkracht is bovendien gunstig voor de wrijving 5 tussen de verschillende onderdelen, en de levensduur daarvan.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de sealinrichting twee veerkrachtige loopbanden omvatten, welke zich in dat geval aan weerszijden van het foliemateriaal kunnen uitstrekken. Het foliemateriaal is daardoor als het ware 'zwevend' ingeklemd. Hierdoor wordt 10 de invloed van eventuele onregelmatigheden in de sealondergrond (sealblok, contrablok en/of verwarmingselement) geëlimineerd en kunnen onregelmatigheden in het foliemateriaal (plooien, diktevariaties, inhomogeniteiten) op hiervoor beschreven wijze worden gevolgd. Ook in dit geval kan over de gehele sealnaad een in hoofdzaak constante, relatief lage 15 sealdruk worden uitgeoefend, met alle voornoemde voordelen van dien.

In bovenstaande uitvoeringsvorm zal ten minste één van de loopbanden grenzen aan een sealblok met een verwarmingselement. Teneinde de sealende werking van dit element niet te hinderen is de betreffende loopband bij voorkeur vervaardigd uit een materiaal met goede 20 warmtegeleidende eigenschappen. De loopband die grenst aan een contrablok (zonder verwarmingselement) kan daarentegen zijn vervaardigd uit een warmte-isolerend materiaal, en kan aldus het contrablok tegen hoge sealtemperaturen beschermen.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een loopband voor gebruik 25 in een inrichting volgens de uitvinding. Een dergelijke loopband kan met voordeel worden gebruikt om bekende inrichtingen om te bouwen tot een inrichting volgens de uitvinding, door ten minste één van de Teflon banden te vervangen door een loopband volgens de uitvinding. Daarnaast kan de loopband worden gebruikt om versleten loopbanden te vervangen.

102862ü 5

In de verdere volgconclusies zijn nadere voordelige uitvoeringsvormen beschreven van een inrichting en loopband volgens de uitvinding. Ter verduidelijking zullen uitvoeringsvoorbeelden van een inrichting volgens de uitvinding en onderdelen daarvan worden toegelicht 5 aan de hand van de tekening. Daarin toont: FIG. 1A,B in zij-, respectievelijk vooraanzicht een eerste uitvoeringsvorm van een sealinrichting volgens de uitvinding; FIG. 2A, B in nader detail een sealeenheid van de inrichting volgens figuur 1, respectievelijk in voor- en bovenaanzicht; 10 FIG. 3A,B een rol gepreconfigureerd foliemateriaal alsmede een detail van het begin van de rol; FIG. 4 een uitvoeringsvorm van een loopband volgens de uitvinding; FIG. 5A-C een alternatieve uitvoeringsvorm van een sealinrichting 15 volgens de uitvinding; en FIG. 6 een alternatieve uitvoeringsvorm van een sealeenheid volgens de uitvinding.

In figuren 1A,B is een eerste uitvoeringsvoorbeeld getoond van een inrichting 1 volgens de uitvinding, geschikt voor het op elkaar sealen van 20 foliemateriaal 4, zoals bijvoorbeeld een foliebuis 24 als getoond in de figuren 2A,B en 3A,B. Deze foliebuis 24 is door middel van dwarssealnaden 26 onderverdeeld in kamers 25. De dwarssealnaden 26 strekken zich niet over de gehele breedte van de buis 24 uit, doch eindigen op enige afstand S van een langsrand 29 van de buis 24 (zie figuur 3B), om redenen die hierna nog 25 duidelijk zullen worden. De kamers 25 kunnen met een inrichting 1 volgens de uitvinding worden opgeblazen, bijvoorbeeld met lucht, en vervolgens worden dichtgeseald.

De in figuur 1 getoonde inrichting 1 omvat een onderstel 2 en een daarop gemonteerde, bij voorkeur draagbare behuizing 3. Het onderstel 2 30 omvat een opnamevoorziening 5, voor opname van een voorraad 1 0 2 8 6 2 j ! 6 foliemateriaal 4. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld wordt het fohemateriaal 4 op rol 6 aangeleverd, als getoond in figuur 3. De opnamevoorziening 5 is daarom uitgevoerd als een gelagerde as 7 waarop de rol 6 kan worden op gehangen, eventueel vastgezet met klemmiddelen 9. Het 5 moge evenwel duidelijk zijn dat het fohemateriaal 4 op andere wijze kan worden aangeleverd, bijvoorbeeld gestapeld, in welk geval de opnamevoorziening 5 een daarop aangepaste vorm kan hebben. Behuizing 3 en onderstel 2 zijn bij voorkeur modulair uitgevoerd, zodat een behuizing 3 eenvoudig met verschillende onderstellen 2 kan worden gecombineerd 10 (vergelijk bijvoorbeeld fig. 1A,B en 5A-C), afhankelijk van bijvoorbeeld het beoogde gebruik en/of de vorm waarin het te sealen foliemateriaal 4 wordt aangeleverd.

De behuizing 3 omvat een blaaseenheid 8, een sealeenheid 10 en diverse, niet nader te beschrijven aandrijf- en geleidemiddelen om het 15 fohemateriaal 4 op geschikte wijze langs genoemde eenheden 8, 10 te voeren. De sealeenheid 10 omvat twee blokken 12, 14, welke in figuur 1B grotendeels aan het oog zijn onttrokken, door twee afdekplaatjes 28, doch welk in figuur 2A duidelijk zichtbaar zijn weergegeven. Genoemde afdekplaatjes 28 dienen ter beveiliging en kunnen voorts plooivorming in 20 het fohemateriaal 4 helpen verhinderen en op de te vormen sealnaad werkende opblaaskrachten althans gedeeltehjk opvangen, zoals beschreven in de niet voorgepubhceerde Nederlandse octrooiaanvrage NL 1026528 van aanvraagster.

De blokken 12, 14 zijn verstelbaar in de behuizing 3 opgehangen en 25 kunnen in het getoonde uitvoeringsvorm met knop 34 (zie figuur 1B) uit elkaar worden bewogen. Dat wil zeggen, het bovenste blok 14 kan omhoog worden gekanteld, bijvoorbeeld teneinde het inbrengen van een nieuwe rol fohemateriaal 4 te vergemakkelijken of vastgelopen foliemateriaal te bevrijden. In gebruik hggen de blokken 12, 14 met ten minste een deel van 30 hun lange zijde 11 tegen elkaar. Tussen deze blokken 12, 14 is ten minste 102862ο 7 één verwarmingselement voorzien, bijvoorbeeld in de vorm van een sealdraad, welke in de in fig. 2A getoonde uitvoeringsvorm langs althans een deel van de omtrek van het onderste blok 12 is geleid, dat daarmee als sealblok 12 fungeert. Het ander blok 14 fungeert in het getoonde geval als 5 contrablok en zal in navolgende als zodanig worden aangeduid.

De sealdraad 15 strekt zich uit langs de lange zijde 11 en een afgeronde korte zijde 13 in een daartoe in het sealblok 12 voorziene groef 16. Het sealblok 12 is vervaardigd uit een hittebestendig en bij voorkeur warmte-isolerend materiaal, bijvoorbeeld TefLon. De afgeronde zijde 13 is 10 aan weerszijden van de groef 16 bij voorkeur bekleed met een slijtvast materiaal B, bijvoorbeeld aluminium, zoals beschreven in de niet vóórgepubliceerde aanvrage NL 1026528 van aanvraagster. Deze aanvrage wordt hierin door referentie geacht te zijn opgenomen, althans voor zover deze betrekking heeft op een sealblok voorzien van een slijtvaste bekleding. 15 Ook de lange zijde 11 kan aan weerszijden van de groef 16 met een dergelijk slijtvast materiaal B zijn bekleed. Aangezien deze zijde 11 evenwel in gebruik doorgaans minder slijtage zal ondervinden dan genoemde korte zijde 13 kan een dergelijke bekledingslaag B ook worden weggelaten.

Het tweede blok 14 dient zoals gezegd als contrablok, waarmee 20 tijdens het sealen een zekere kracht op het foliemateriaal 4 kan worden uitgeoefend. Deze sealkracht is bij voorkeur instelbaar met niet nader te beschrijven, op één of elk blok 12, 14 werkende voorspanmiddelen. In een alternatieve uitvoeringsvorm (waarvan een voorbeeld is getoond in FIG. 5C) kan het tweede blok 14 eveneens een verwarmingselement 15 omvatten, en 25 alsdan op vergelijkbare wijze zijn uitgevoerd als het eerste sealblok 12, inclusief de slijtvaste bekleding. Een dergelijke uitvoeringsvorm biedt het voordeel dat het foliemateriaal 4 aan weerszijden wordt verwarmd, waardoor het sealen sneller kan geschieden en/of dikkere lagen foliemateriaal kunnen worden verwerkt.

1 0 2 8 R25 8

In het uitvoeringsvoorbeeld volgens FIG. 2A is rond elk van de blokken 12, 14 een in zichzelf gesloten, eindeloze loopband 20 voorzien. De bovenste loopband 20 is rond twee, aan weerszijden van het contrablok 14 opgestelde rollen 21, 22 geleid, waarvan er één als aandrijfrol 21 fungeert.

5 De onderste loopband 20 is rond een soortgelijke aandrijfrol 21 geleid en rond de afgeronde zijde 13 van het sealblok 12 zelf. Daarbij behoedt voornoemde slijtvaste bekleding het sealblok 12 tegen overmatige slijtage. Vanzelfsprekend kan de onderste loopband 20 op vergelijkbare wijze als de bovenste loopband 20 rond twee aparte geleiderollen 21, 22 worden geleid 10 (niet getoond), waardoor slijtage aan het sealblok 12 tot een minimum kan worden beperkt en het sealblok 12 zonder afgeronde zijde 13 en slijtvaste bekleding B kan worden uitgevoerd. Alternatief kan het contrablok 14 net als het sealblok 12 van een afgeronde zijde 13' zijn voorzien, als getoond in figuur 6, in welk geval de geleiderol 22 kan worden weggelaten. In de 15 uitvoeringsvorm volgens figuur 6 is alleen het onderste blok 12 voorzien van een sealdraad 15, en derhalve vervaardigd uit een hittebestendig, warmte en elektrisch isolerend materiaal, met slijtvaste bekleding B. Het bovenste blok 14 kan geheel uit slijtvast materiaal zijn vervaardigd, bijvoorbeeld aluminium, dat desgewenst een hardingsbehandeling kan hebben 20 ondergaan. Het blok 14 kan bijvoorbeeld worden gehardanodiseerd, waardoor het een harde, slijtvaste laag verkrijgt met een relatief glad oppervlak. Eenzelfde bewerking kan worden uitgevoerd op de slijtvaste bekleding B van het sealblok 12.

Beide aandrijfrollen 21 worden door niet nader getoonde aandrijf-25 en/of transmissiemiddelen met eenzelfde snelheid, doch in tegengestelde richting aangedreven (zoals aangegeven door pijlen R, R'), zodat beide loopbanden 20 ter plaatse van de blokken 12, 14 eenzelfde doorvoersnelheid A hebben. De loopbanden 20 kunnen aldus als transportmiddel fungeren voor daartussen geklemd foliemateriaal 4. De loopbanden 20 zijn 30 vervaardigd van hittebestendig materiaal en bij voorkeur vervaardigd uit of 1028625 9 ten minste bekleed met een anti-aankleefmateriaal, waardoor aan elkaar kleven van de banden 20, het foliemateriaal 4, het verwarmingselement 15 en/of de blokken 12, 14 wordt verhinderd. Voorts omvat ten minste één van de loopbanden 20 een laag van veerkrachtig materiaal, bijvoorbeeld een laag 5 van al dan niet geschuimde siliconen.

In het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 1, 2A,B en 6 is bij voorkeur ten minste de loopband 20 die zich rond het contrablok 14 uitstrekt van een dergelijke laag veerkrachtig materiaal voorzien. Dergelijk veerkrachtig materiaal heeft gebruikelijk een relatief geringe 10 warmtegeleidingscoëfficiënt, zeker wanneer dit materiaal een luchtige, geschuimde structuur bezit. Hierdoor zijn uit dergelijk materiaal vervaardigde loopbanden 20 minder geschikt voor toepassing rond een sealblok 12 met een verwarmingselement 15, aangezien zij de warmteoverdracht tussen het verwarmingselement 15 en het foliemateriaal 4 15 kunnen belemmeren, en aldus de sealende werking kunnen vertragen en/of verminderen. Hiermee is het veerkrachtige materiaal juist wel geschikt voor gebruik rond het contrablok 14, aangezien de warmte-isolerende eigenschappen daarvan het contrablok 14 tegen oververhitting kunnen beschermen. Doordat de loopband 20 bovendien ronddraait, kan een deel 20 van de sealwarmte direct aan de omgeving worden afgevoerd. Hierdoor wordt warmteopbouw tussen de blokken 12, 14 verhinderd of in ieder geval vertraagd, waardoor de sealtemperatuur ter plaatse beter kan worden beheerst.

De onderste loopband 20, rond sealblok 12, kan bijvoorbeeld zijn 25 uitgevoerd als een conventionele omloopband van Teflon, zoals bijvoorbeeld bekend uit eerdergenoemde niet vóórgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage NL 1026528, welke aanvrage hierin wordt geacht te zijn opgenomen door referentie, althans voor zover deze betrekking heeft op een omloopband. Alternatief kan ook deze loopband 20 althans gedeeltelijk zijn 30 gevormd uit veerkrachtig materiaal. Teneinde een goede warmte-overdracht 1028625 10 tussen het verwarmingselement 15 en het foliemateriaal 4 te waarborgen kan het geselecteerde veerkrachtig materiaal een relatief hoge warmtegeleidingscoëfficiënt omvatten, of kan de veerkrachtige laag plaatselijk worden doorkruist door warmtegeleidende bruggen of dergelijke.

5 De blaaseenheid 8 omvat in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld (zie figuur 2B) een pomp 18 en een daarop aansluitende inblaaspijp 17, waarmee perslucht (of een ander geschikt medium, in het bijzonder gas) in de kamers 25 van de foliebuis 24 kan worden geblazen. De blaaseenheid 8 omvat voorts, nabij een uitstroomopening van de inblaaspijp 17 een 10 enigszins staafvormig geleideorgaan 23, met een afgerond vrij uiteinde, en een mes 19.

De inrichting 1 kan voorts een besturingseenheid omvatten en één of meerdere sensoren (niet getoond), voor het meten en aansturen van bepaalde procesparameters, zoals de'doorvoersnelheid van de omloopbanden 15 20 en/of het foliemateriaal 4, de sealtemperatuur, sealkracht, etc. Bij voorkeur is ten minste één temperatuursensor voorzien (niet getoond), welke bijvoorbeeld kunnen zijn aangebracht in één of beide blokken 12,14, bij voorkeur het van een verwarmingselement 15 voorziene sealblok 12. Hiermee kan een op het foliemateriaal uitgeoefende sealtemperatuur 20 worden gemeten, hetzij direct, hetzij indirect, bijvoorbeeld door meting van de directe omgevingstemperatuur en/of het ingestelde vermogen van het verwarmingselement 15, eventueel in combinatie met de tijdsduur gedurende welke het verwarmingselement is ingeschakeld.

De inrichting 1 als hiervoor beschreven werk als volgt. Het 25 foliemateriaal 4 wordt vanaf de rol 6, via de geleidemiddelen naar de blaaseenheid 8 geleid en aldaar over het geleideorgaan 23 geschoven, waarbij het geleideorgaan 23 zich kan uitstrekken door de doorgang S, gevormd tussen de dwarssealnaden 26 en de langsrand 29. Om het inbrengen van het geleideorgaan 23 te vergemakkelijken kan het begin van 30 de rol foliemateriaal 4 aan de zijde van de langsrand 29 zijn voorzien van 1028625

J

11 een afgeschuinde hoek, zoals getoond in figuur 3B. Bij het passeren van mes 19 wordt de langsrand 29 opgesneden, waarna de aldus geopende kamers 25 via de inblaaspijp 17 worden opgeblazen met lucht. Vervolgens wordt de langsrand 29 dichtgeseald door de sealeenheid 10, waarbij de gevormde 5 sealnaad 30 de dwarssealnaden 26 kruist. Desgewenst kunnen tussen de kamers 25 verzwakkingslijnen 27 zijn voorzien, zoals bijvoorbeeld een perforatielijn, waarlangs de kamers 25 kunnen worden afgescheiden. Aldus kan een reeks kussens 25 worden gerealiseerd die bijvoorbeeld als beschermingsmateriaal kunnen dienen, rond kwetsbare producten, en/of als 10 opvulmateriaal in verpakkingen.

Het dichtsealen van de kamers 25 verloopt als volgt. De opengesneden folieranden 29 worden ingeklemd tussen de loopbanden 20 langs de blokken 12, 14 gevoerd (in de richting van pijl A, figuur 2A), met de loopsnelheid van de betreffende banden 20. Daarbij worden de folielagen 24 15 plaatselijk verhit door het verwarmingselement 15 en tegelijkertijd tegen elkaar gedrukt door de blokken 12, 14, waardoor de folielagen 24 plaatselijk met elkaar versmelten. Daarbij zorgt de ten minste ene veerkrachtige loopband 20 ervoor dat een door de blokken 12, 14 uitgeoefende sealkracht gelijkmatig over het sealoppervlak wordt verdeeld, ook wanneer dit 20 oppervlak onregelmatigheden omvat, bijvoorbeeld doordat het foliemateriaal 4 tijdens aanvoer enigszins gerimpeld raakt of diktevariaties omvat tengevolge van inhomogeniteiten, insluitsels, productieonnauwkeurigheden, of dergelijke. Dergelijke onregelmatigheden worden gebruikelijk vereffend door de sealkracht te verhogen, doch dit leidt tot hoge piekspanningen en 25 vereist grote, zware onderdelen. Bij een sealeenheid 10 volgens de uitvinding zal de veerkrachtige loopband 20 de onregelmatigheden volgen door ter plaatse in te veren. Hierdoor kan de loopband 20 over de gehele seallengte goed aanliggen tegen het foliemateriaal 4 en daarop een gelijkmatige, constante druk uitoefenen, zonder dat daartoe de sealkracht 30 behoeft te worden verhoogd of noemenswaardige piekspanningen optreden.

1028625 12

Een dergelijke constante druk draagt bij aan het realiseren van een constante, regelmatige sealnaad 30. De vereffenende werking van het veerkrachtige materiaal zorgt er bovendien voor dat ook het verwarmingselement 15 en de blokken 12,14 tegen piekspanningen worden 5 beschermd, hetgeen de levensduur van deze onderdelen helpt te verlengen.

Doordat geen hoge sealkrachten nodig zijn, kan de inrichting 1 bovendien , i relatief licht en draagbaar worden uitgevoerd, waardoor de inrichting 1 mobiel inzetbaar is en het foliemateriaal op elke gewenste locatie kan worden opgeblazen.

10 Figuur 4 toont in nader detail een mogelijke uitvoeringsvorm van een loopband 20. Deze loopband 20 is in het getoonde voorbeeld uitgevoerd als een in zichzelf gesloten band 20, opgebouwd uit twee lagen, te weten een drager 31, met een relatief geringe dikte d, en een veerkrachtige laag 32, met een relatief grote dikte D, teneinde een voldoende grote veerweg te 15 bieden.

De drager 31 is gelegen aan een in figuur 4 naar binnen (en in gebruik naar de blokken 12, 14 en rollen 21, 22) gekeerde zijde en is bij voorkeur zodanig sterk en hittebestendig dat deze drager 31 tijdens gebruik op de loopband 20 werkende krachten kan opnemen, onder de heersende j 20 temperaturen. Daarnaast is de drager 31 bij voorkeur relatief glad of voorzien van een laagje wrijvingsweerstandverlagend materiaal, teneinde j wrijving tussen de drager 31 en genoemde blokken 12,14 en/of rollen 21, 22 en daarmee gepaard gaande slijtage te minimaliseren. De drager 31 kan ! bijvoorbeeld zijn vervaardigd uit nylon. Nylon is sterk, hittebestendig en 25 beschikt over goede anti-aankleef eigenschappen. Desgewenst kan de nylon drager 31 aan een binnenzijde worden voorzien van een Teflon coating, teneinde de wrijvingsweerstand (nog verder) te verlagen. Alternatief kan de drager 31 bijvoorbeeld worden vervaardigd uit een glasvezel, en vervolgens worden gecoat of geïmpregneerd met Teflon. Een dergelijke glasvezel-Teflon 30 drager kan bijvoorbeeld zijn vervaardigd op een wijze als beschreven in 1028625 13 eerdergenoemde octrooiaanvrage NL 1026528, van aanvraagster, welke aanvrage hierin door referentie wordt geacht te zijn opgenomen, althans voorzover betrekking hebbend op de uitvoeringsvorm en productiewijze van Teflon omloopbanden.

5 De veerkrachtige laag 32 kan bijvoorbeeld zijn vervaardigd uit kunststof, bij voorbeeld siliconen. Dit kunststof is bij voorkeur opgeschuimd, teneinde de veerweg en veerkracht te vergroten. Desgewenst kan de in figuur 4 naar buiten gekeerde zijde van de veerkrachtige laag 32 (dat wil zeggen de zijde die in gebruik naar het foliemateriaal 4 is gekeerd) worden 10 voorzien van een dun laagje anti-aankleefinateriaal, bijvoorbeeld Teflon, teneinde aankleven tussen de loopband 20 en het foliemateriaal 4 te verhinderen.

De loopbanden 20 worden bij voorkeur vervaardigd door een naadloze koker te weven uit Nylon of glasvezel en deze koker te bekleden 15 met een siliconen laag en eventuele verdere coatinglagen, waarna de koker in bandjes kan worden gesneden van een gewenste breedte. Alternatief kunnen de verschillende bandlagen 31, 32 als aparte banden zijn uitgevoerd. Zo kan bijvoorbeeld een veerkrachtige loopband 20 volgens de uitvinding (gemaakt van veerkrachtig materiaal), worden gecombineerd met 20 een bekende glasvezel-Teflon omloopband (als beschreven in NL 1026528), welke ter bescherming van de veerkrachtige loopband 20 tussen deze band 20 en het foliemateriaal 4 kan worden aangebracht, bij voorkeur rond dezelfde (aandrijf)rollen 21, 22.

Aldus kan door een geschikte combinatie van materiaallagen een 25 loopband 20 worden gerealiseerd met verschillende eigenschappen die voordelig zijn voor de verschillende functies van de band. Zo kan door een geschikte keuze van de naar buiten gekeerde lagen de slijtvastheid van de loopband 20 worden vergroot of kan de veerkrachtige laag 32 worden ingebed tussen lagen warmte-isolerend materiaal, waardoor de -30 veerkrachtige laag 32 zelf kan worden vervaardigd uit een materiaal met 1028625 14 een minder grote warmtebestendigheid. Uiteraard kunnen de loopbanden 20 uit meer lagen zijn opgebouwd dan de in Figuur 4 getoonde twee lagen.

Figuur 5A-C toont schematische een verder uitvoeringsvoorbeeld van een sealinrichting 101 volgens de uitvinding. Gelijke of 5 corresponderende onderdelen zijn aangeduid met gelijke of corresponderende verwijzingscijfers, vermeerderd met 100. In dit uitvoeringsvoorbeeld is de inrichting 101 uitgevoerd als een tafelmodel, met een vergelijkbare behuizing 103 als in figuur 1A,B, doch een aangepast onderstel 102, met een opnamevoorziening 105 voor het foliemateriaal 4 10 welke zich boven de behuizing 103 uitstrekt. De blokken 112, 114 van de sealeenheid 110 zijn beide uitgevoerd als sealblok (zie figuur 5C), met een verwarmingselement 115 (niet zichtbaar) dat langs een lange zijde 111 en een afgeronde zijde 113 van de betreffende blokken 112,114 is geleid, in een daartoe voorziene groef 116 (niet zichtbaar), alsmede rond een 15 aandrijfrol 121, op vergelijkbare wijze als beschreven voor sealblok 12 in figuur 2A,B. In de uitvoeringsvorm volgens figuur 5A-C kan één van de loopbanden 120 een standaard Teflon loopband zijn (zoals beschreven in NL 1026528) en kan de andere loopband 120 zijn uitgevoerd met ten minste één veerkrachtige laag volgens de uitvinding. Alternatief kunnen beide 20 loopbanden 120 zijn voorzien van een dergelijke veerkrachtige laag. In beide gevallen is deze veerkrachtige laag bij voorkeur vervaardigd van een materiaal met goede warmtegeleidende eigenschappen, zodat de werking van de verwarmingselementen 115 niet wordt verstoord, althans de door deze elementen afgegeven warmte wordt overgedragen op het foliemateriaal 25 4.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en de tekening getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Alle combinaties van (delen van) beschreven en/of getoonde uitvoeringsvormen worden geacht onder de uitvindingsgedachte te vallen. Bovendien zijn vele variaties daarop mogelijk 1028625 15 binnen het raam van de uitvinding, zoals verwoord in de hiernavolgende conclusies.

1028625

Claims (13)

1. Inrichting voor het door middel van warmte aan elkaar sealen van twee lagen foliemateriaal, omvattende twee tegenover elkaar opgehangen blokken en transportmiddelen om het foliemateriaal tussen deze blokken door te leiden, waarbij tussen de blokken ten minste één j 5 verwarmingselement is voorzien en ten minste één loopband, welke langs de blokken wordt voortbewogen, met het kenmerk, dat de loopband is opgebouwd uit ten minste één laag veerkrachtig materiaal.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de ten minste ene loopband althans gedeeltelijk uit kunststof is vervaardigd, in het bijzonder siliconen.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de ten minste ene loopband althans gedeeltelijk uit opgeschuimd materiaal is vervaardigd.

4. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene loopband is opgebouwd uit meerdere lagen materiaal, met onderling verschillende materiaaleigenschappen.

5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de veerkrachtige laag aan ten minste één zijde is voorzien van een laag hittebestendig materiaal met goede anti-aankleefeigenschappen, j bijvoorbeeld Teflon.

6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de 20 veerkrachtige laag aan ten minste één zijde is voorzien een laag wrijvingsweerstand verlagend materiaal, bijvoorbeeld Teflon.

7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het verwarmingselement en de loopband zich in gebruik uitstrekken aan weerszijden van het foliemateriaal.

8. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij twee loopbanden zijn voorzien, welke zich in gebruik uitstrekken aan weerszijden van het foliemateriaal. 1028625

9. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene loopband, in geval deze naast een verwarmingselement is gelegen, een relatief geringe dikte heeft en/of in hoofdzaak is vervaardigd uit materiaal met een relatief hoge warmtegeleidingscoëfficiënt.

10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene loopband, in geval deze naast een blok zonder verwarmingselement (contrablok) is gelegen, in hoofdzaak is vervaardigd uit materiaal met een relatief lage warmtegeleidingscoëfficiënt.

11. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de 10 ten minste ene loopband deel uitmaakt van de transportmiddelen voor het langs de blokken bewegen van het foliemateriaal en een voortbeweegsnelheid van de loopband in hoofdzaak gelijk is aan die van het te sealen foliemateriaal.

12. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de 15 ten minste ene loopband een in zichzelf gesloten, eindeloze band is, welke met behulp van ten minste één aandrijfrol tussen de blokken wordt door geleid.

13. Loopband, voor gebruik in een inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de loopband een in zichzelf gesloten band is, 20 vervaardigd uit ten minste één laag veerkrachtig materiaal, in het bijzonder siliconen, meer in het bijzonder opgeschuimde siliconen. 1028625