NL1028056C2 - Parketvloer, die vloerdelen en plinten bevat. - Google Patents

Description

PARKETVLOER. DIE VLOERDELEN EN PLINTEN BEVAT.

De uitvinding heeft betrekking op een parketvloer, die vloerdelen en plinten bevat.

5 Algemeen bekend zijn parketvloeren, waarbij de vloerdelen worden verlijmd of verspijkerd terwijl de plinten direct of indirect worden bevestigd aan de wand met spijkers, schroeven of lijm. Een bezwaar hiervan is dat de vloerdelen en de plinten moeilijk weer weg te nemen zijn zonder beschadigingen aan te brengen aan de vloerdelen en de plinten zelf, of aan de 10 ondervloer of de wand.

Het is ook een nadeel dat bij direct vastspijkeren of schroeven de spijkers of de schroeven zichtbaar zijn.

Een probleem bij veel parketvloeren is, dat bij wisselende omstandigheden, zoals bijvoorbeeld relatief vochtgehalte van de 15 omgevingslucht, temperatuur en vochtgehalte van de ondervloer waarop de vloer is aangebracht, er tussen de vloerdelen krimpnaden kunnen ontstaan, of dat de vloer te sterk wordt ingeklemd tussen tegenoverliggende wanden van de ruimte waarin de vloer is aangebracht, en de vloer derhalve bol gaat staan.

Uit EP-A-560748 is het bekend om een parketvloer aan te brengen 20 zonder zichtbare bevestigingsmiddelen, welke parketvloer ten minste één veer bevat die aanwezig is tussen de wand en de vloerdelen.

Een nadeel van de bekende parketvloer is dat de veer slechts geschikt is om de vloerdelen op hun plaats te houden. Weliswaar bevat de veer in één van de uitvoeringsvormen een mogelijkheid om de plint aan de veer te 25 klikken, maar op deze manier wordt geen adequate bevestiging van de plint verkregen. Zo wordt de plint niet of onvoldoende tegen de wand gedrukt, zodat er een naad zichtbaar is tussen de plint de wand. Daarom is het nog steeds nodig om de plinten met aparte en zichtbare bevestigingsmiddelen, bijvoorbeeld met schroeven of spijkers aan de wand te bevestigen.

30 " Ook is het bekend om op de vloerdelen aan de wandzijde een kleine plint vast te lijmen. Het nadeel hiervan is dat tussen de wand en het plint een naad ontstaat als de vloerdelen later gaan krimpen.

De uitvinding stelt zich ten doel om de genoemde bezwaren en nadelen te vermijden, respectievelijk op te heffen.

1 028056 ^___ ___ _ _ 2

Verrassenderwijze wordt dit doel bereikt, doordat een parketvloer wordt verschaft welke parketvloer ten minste één veer bevat, welke veer tenminste een eerste en een tweede veerelementen bevat, waarbij het eerste veerelementen aanwezig is tussen de wand en de vloerdelen en het tweede 5 veerelement het plint tegen de wand drukt.

Op deze manier wordt bereikt dat bij eventueel krimpen van de vloerdelen hiertussen geen naden ontstaan en dat bij eventueel uitzetten van de vloerdelen de vloer niet bol gaat staan.

Verder wordt de plint zonder zichtbare bevestigingsmiddelen verend 10 tegen de wand gedrukt, en kunnen de plinten niet alleen snel worden aangebracht zonder de wand te beschadigen, maar ook snel en eenvoudig worden weggenomen, bijvoorbeeld als de wand van nieuw behang of verf wordt voorzien, als de vloerdelen worden gelakt of geschuurd.

Ook is het later eenvoudig om kabels of snoeren onder de plint aan 15 te brengen. De gehele parketvloer kan eenvoudig worden opgenomen, bij een verhuizing, zonder de plint, vloerdelen, de ondervloer of de wand te beschadigen.

In een voorkeursuitvoering bevat de veer een eerste veerelement welke aanwezig is tussen de wand en de vloerdelen en een tweede en een 20 derde veerelement dat het plint tegen de wand drukt.

In een verdere voorkeursuitvoering bevat de vloer naast bovengenoemde eerste soort veren een tweede soort veren, welke veren een veerelement bevatten dat zich tussen de wand en de vloerdelen bevindt, welke veerelement kan worden voorgespannen. Deze tweede soort veren kan 25 bijvoorbeeld worden gebruikt in grote ruimtes, bij een grote afstand tussen de tegenoverliggende wanden. De vloerelement worden op de plaats gelegd, de veren met de voorgespannen veerelementen kunnen eenvoudig worden aangebracht en het veerelement kan in werking worden gesteld, bijvoorbeeld door het uittrekken van een pen, waarmee het voorgespannen veerelement in 30 voorgespannen toestand was vergrendeld. Het is uiteraard ook mogelijk het tweede soort veren los van de eerste soort veren toe te passen.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op de veren, geschikt voor de parketvloer volgens de uitvinding.

1028056 __________ 3

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een methode voor het leggen van een parketvloer volgens de uitvinding.

Andere kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen duidelijk worden 5 uit de hierna volgende beschrijving van enkele uitvoeringsvormen waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekeningen.

Hierin is:

Fig. 1 een schematische dwarsdoorsnede over een zijkant van een parketvloer 10 volgens de uitvinding waarin een veer volgens de tweede soort is aangebracht.

Fig. 2 een schematische dwarsdoorsnede van de veer uit Fig. 1, maar nu in voorgespannen toestand.

15

Fig. 3 een schematische dwarsdoorsnede over een plint, een vloerdeel en een draadstalen veer, welke veer een eerste en een tweede veerelementen bevat, waarbij het eerste veerelementen aanwezig is tussen de wand en de vloerdelen en het tweede veerelement het plint tegen de wand drukt.

20

Fig. 4 een schematisch achteraanzicht van het plint, het vloerdeel en de veer van Fig. 3.

Fig. 5 een schematische dwarsdoorsnede over een plint voor een dorpel, een 25 vloerdeel en een draadstalen veer, welke veer een eerste en een tweede veerelementen bevat, waarbij het eerste veerelementen aanwezig is tussen de wand en de vloerdelen en het tweede veerelement het plint tegen de wand drukt.

30 Fig. 6 een schematisch bovenaanzicht over een deel van een parketvloer tijdens het leggen.

1 028056 4

In fig. 1 is een schematische dwarsdoorsnede over een zijkant van een parketvloer 1 weergegeven met een veer bevattende een buisje 2 met een omgefelsde rand 7, waarin een veerelement 3 in de vorm van en schroefveer via een drukstuk 4 tegen de wand 5 drukt terwijl de reactiekracht van het 5 veerelement via de felsrand 6, het buisje 2 en de felsrand 7 tegen de zijkant van de parketvloer 1 drukt zodat de vloer onder meerdere veren belast bij uitzetting of krimpen steeds aaneengesloten centraal in de kamerruimte blijft liggen.

Door deze constructie wordt voorkomen dat krimpnaden ontstaan of dat bij 10 vocht de vloer plaatselijk bol gaat staan.

In Fig. 2 is een schematische dwarsdoorsnede over een veer volgens Fig. 1 weergegeven, maar nu met een voorgespannen veerelement. Hierbij is het veerelement 3 bij fabricage via drukstuk 4 zo ver in het buisje 2 gedrukt, dat de 15 oogpen 8 door gaatjes 9 bij de flens 7 kan worden gestoken en zo het veerelement 3 met drukstuk 4 voorgespannen houdt in het buisje 2. Als de vloer wordt gelegd door de gebruiker of door de leverancier dan worden deze veren met de voorgespannen veerelementen in de voorgeboorde holtes in de vloerelementen aan zijkanten van de parketvloer 1 aangebracht tot de hele vloer 20 goed ligt, waarna de oogpennen 8 worden uitgetrokken en de veerelementen 3 via de drukstukken 4 de gehele vloer samenperst en centraal in de ruimte positioneert.

In Fig. 3 is een schematische dwarsdoorsnede over een plint 10 25 weergegeven, tegen de wand gedrukt met een veer bevattende een eerste en een tweede veerelement uitgevoerd als een gebogen staaldraad 11, dat gestoken is in gat 12 in de plint 10. De staaldraad 11 is zodanig gebogen, dat het midden gedeelte tegen het parket 15 duwt met een kracht F1 terwijl de contra krachten F2 en F3 tegen de wand 13 drukken waarbij ook hier een ruimte 30 14 achter de plint is aangebracht om te garanderen, dat de plint boven met veerkracht tegen de wand 13 drukt. De totale krachten F1 rondom de vloer geven extra druk om de parketvloer centraal in de ruimte te houden en drukken eventuele krimpnaden extra dicht. Omdat de plint eenvoudig te verwijderen is kunnen vlot kabels 16 in de ruimte 17 worden gelegd zonder de plint of wand te 1028056 5 beschadigen terwijl het ook mogelijk is bij opneembaar parket deze inclusief de plinten mee te verhuizen.

Bij deze uitvoering kan de veer voorzien zijn van isolatie in verband met elektrische kabels.

5

In Fig. 4 is een schematisch aanzicht achter tegen de plint 10 weergegeven met een de veer zoals ook is weergegeven in Fig. 3, waarbij de staaldraad in het midden bij 18 door het parket wordt belast met de kracht F1, waarbij de lengte 18 ook veel groter mag zijn. De kracht F1 geeft buiging in de 10 omlaaggaande draden 19 en 20 (18, 19 en 20 vormen het eerste veerelement), die overgaat in torsie in de delen 21 en 22 zodat een grote veerweg wordt gecreëerd terwijl in deze draad- delen de kracht tegen de wand F2 wordt opgevangen waarna via de delen 23 en 24 (die deel uitmaken van het tweede en derde veerelement), die op buiging zijn belast en bij 25 en 26 bevestigd aan 15 de plint 10, alwaar deze met een veer afhankelijke kracht F3 tegen de wand 13 drukt. Afhankelijk van grootte van het parket in afmeting en oppervlak alsmede de gebruiksruimte zoals sportzaal, bedrijfsruimte of kantoorruimte zijn de alzijdige aandrukkrachten aan te passen aan het aantal veren en aan de keuze van de staaldraad diameter. De veenweg wordt voornamelijk bepaald door de 20 lengte van de draaddelen 23 en 24 en is vrij te kiezen om een zo constant mogelijke veerdruk te garanderen ondanks het uitzetten of krimpen van de hele vloer.

Als de ruimte wordt geventileerd door luchtaanvoer onder het parket is niet gewenst, dat lucht ontwijkt tussen de plint 10 en de wand 13 zodat in deze 25 gevallen een verende kunststof soort tochtstrip 27 tegen de hele plint is vastgeplakt, zodat in principe de ventilatielucht tussen de parketdelen door in de bovenliggende ruimte komt met een zeer lage niet storende lucht snelheid.

In fig. 5 is een schematische dwarsdoorsnede over een plint 28 voor een 30 dorpel 29 weergegeven met een veer, bevattende een verende staaldraad bevestiging 30, dat met het uiteinde gestoken of gelijmd is in gat 31 in de plint 28 waarbij de vorm van het verend element 30 met ingekorte vorm overeenkomt met Fig. 3 en 4.

1 028056 — —---------------------- -—--—- 6

In fig. 6 is een schematisch bovenaanzicht over een deel van een parketvloer weergegeven tijdens het leggen waarbij de parketdelen 32 aan de onderkant zijn voorzien van enkele draaglatjes 33, die aan beide kanten buiten de parketdelen 32 uitsteken zodat na het leggen de parketdelen elkaar in 5 verticale richting opsluiten. Tevens houden de latjes 33 de parketdelen 32 los van de ondervloer zodat eventueel vocht niet in de parketvloer komt door ademen van deze lucht of door ventilatie lucht onder de vloer toe te voeren.

Ook wordt door het vrij liggen van de parketdelen van de ondervloer geluid nauwelijks doorgegeven.

10 15 1 Ü 2 8 0 5 6

Claims (8)

1. Parketvloer, welke parketvloer vloerdelen, een plint, en ten minste één veer bevat, welke veer tenminste een eerste en een tweede veerelementen bevat, 5 waarbij het eerste veerelementen aanwezig is tussen de wand en de vloerdelen en het tweede veerelement het plint tegen de wand drukt.

2. Parketvloer volgens conclusie 1, waarbij de veer een eerste veerelement bevat welke aanwezig is tussen de wand en de vloerdelen en een tweede en 10 derde veerelement die het plint tegen de wand drukken.

3. Parketvloer volgens conclusie 1 of 2, waarbij de parketvloer naast de veer zoals gedefinieerd in conclusie 1 of 2 ten minste één veer van een tweede soort veren, welke veer een veerelement bevat dat zich tussen de wand en de 15 vloerdelen bevindt, welke veerelement kan worden voorgespannen.

4. Parketvoer volgens conclusie 3, waarbij het veerelement van het tweede soort veren in werking wordt gesteld door het uittrekken van een pen, waarmee het voorgespannen veerelement in voorgespannen toestand was vergrendeld. 20

5. Parketvloer volgens een der conclusies 1 of 2, waarbij de veerelementen van draadstaal zijn.

6. Parketvloer volgens conclusie 3, waarbij de tweede soort veer een buisje 25 bevat, waarin zich een schroefveer bevindt, die een aandrukstuk tegen de wand drukt en er in ten minste één vloerelement holtes aanwezig zijn om de veer te ontvangen.

7. Veren, geschikt voor de parketvloer volgens een der conclusies 1-6. 30

8. Methode voor het leggen van een parketvloer volgens de uitvinding. 1028056