BE1015275A3 - Klemelement voor plinten. - Google Patents

Klemelement voor plinten. Download PDF

Info

Publication number
BE1015275A3
BE1015275A3 BE2003/0011A BE200300011A BE1015275A3 BE 1015275 A3 BE1015275 A3 BE 1015275A3 BE 2003/0011 A BE2003/0011 A BE 2003/0011A BE 200300011 A BE200300011 A BE 200300011A BE 1015275 A3 BE1015275 A3 BE 1015275A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
clamping element
clamping
floor
lip
wall
Prior art date
Application number
BE2003/0011A
Other languages
English (en)
Inventor
Weirt Francis De
Stefan Moriau
Original Assignee
Flooring Ind Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Flooring Ind Ltd filed Critical Flooring Ind Ltd
Priority to BE2003/0011A priority Critical patent/BE1015275A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1015275A3 publication Critical patent/BE1015275A3/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F19/00Other details of constructional parts for finishing work on buildings
    • E04F19/02Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves
    • E04F19/04Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves for use between floor or ceiling and wall, e.g. skirtings
    • E04F19/0459Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves for use between floor or ceiling and wall, e.g. skirtings characterised by the fixing method
    • E04F19/0463Plinths fixed by snap-action in a direction perpendicular to the wall

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Floor Finish (AREA)

Abstract

In een eerste aspect heeft de huidige uitvinding betrekking op een klemelement voor het losmaakbaar bevestigen van een plint tegen een muur voor het afdekken van een uitzettingsvoeg voorzien tussen de muur en een vloerelement met dikte d dat een eerste element (2) omvat, waarbij het eerste element (1) in hoofdzaak L-vormig is en waarbij het onderste been (3) van het L-vormige eerste element geschikt is om onder een vloerelement aangebracht te worden en het bovenste been (4) van het L-vormige eerste element geschikt is om tegen een muur aan te liggen, waarbij het tweede element (2) in staat is om op het eerste element (1) aangebracht te worden en voorzien is van ten minste één uitstekende lip (7) geschikt voor het losmaakbaar bevestigen van een plint, met het kenmerk dat de hoogte tussen het onderste been (3) van het eerste element (1) en de uitstekende lip (7) van het tweede element (2) instelbaar is om het vloerelement met dikte d in te klemmen. In een ander aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het aanbrengen van een systeemvloer gebruik makend van de klemelementen volgens de uitvinding.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



   Klemelement voor plinten Technisch veld van de uitvinding De huidige uitvinding heeft betrekking op het technische veld van het aanbrengen van vloeren. In het bijzonder, in een eerste aspect heeft de huidige uitvinding betrekking op een klemelement voor het losmaakbaar bevestigen van een plint tegen een muur voor het afdekken van een uitzettingsvoeg voorzien tussen de muur en een vloerelement. In een tweede aspect heeft de huidige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een vloerelement. 



  Achtergrond van de uitvinding In het algemeen bestaan zogenaamde harde vloerenpanelen uit diverse materialen zoals laminaat parket, fineer parket, geprefabriceerde parket of andere vloerpanelen. Dergelijke vloerpanelen kunnen op verschillende wijzen aangebracht worden. EP 843,763 bijvoorbeeld beschrijft een vloerbedekking bestaande uit harde vloerpanelen die, tenminste aan de rand van twee tegengestelde zijden, voorzien zijn van verbindingselementen die in elkaar passen. De verbindingselementen bestaan hoofdzakelijk uit een tand en een groef, waarbij de verbindingselementen voorzien zijn van geïntegreerde mechanische sluitingselementen die het uit elkaar drijven van de van de twee gekoppelde vloerpanelen beletten. 



  Harde vloerpanelen en zeker harde vloerpanelen op houtbasis hebben het intrinsieke kenmerk dat de vloerpanelen uitzetting kunnen ondergaan en daaropvolgende ineenkrimping onder de invloed van temperatuurs- en vochtigheidsschommelingen. Een uitzettingsvoeg wordt voorzien tussen de muur en een vloerpaneel. Plinten worden aangewend teneinde de uitzettingsvoeg tussen de vloer en de muur af te dekken. 



  In het algemeen bestaat het basismateriaal waaruit plinten zijn opgebouwd uit een gemalen product dat door middel van een bindingsagent of door middel van versmelting omgevormd is tot een uniform materiaal. Meer in het bijzonder kan de kern van plinten vervaardigd zijn uit zogenaamde "HDF board" (High Density Fibreboard) of "MDF board" (Medium Density Fibreboard), hetgeen bestaat uit sterk of middelmatig gecomprimeerde gemalen houtpartikels en een bindmiddel. Het spreekt voor zich dat andere materialen zoals hout, plastiek, etc.. eveneens mogelijke plintmaterialen zijn. 



  Bij het bevestigen van plinten tegen een muur voor het afdekken van een uitzettingsvoeg voorzien tussen de muur en een vloerelement, kunnen plinten aan de muur gelijmd 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 worden. Als alternatief hierop kunnen plinten eveneens onmiddellijk in de muur genageld of geschroefd worden. 



  Een andere alternatieve bevestigingsmogelijkheid bestaat erin plinten vast te maken aan een muur door middel van klemelementen. Klemelementen die beschikken over spring veren die passen in of vastklikken in de groeven van een plint worden eveneens gebruikt. 



  Dergelijke klemelementen laten toe dat de plint, indien nodig, snel verwijderd en opnieuw geïnstalleerd kan worden. De klemelementen worden gewoonlijk onmiddellijk in de muur of aan de grond vastgehecht door middel van vastprikken, nagelen, vastschroeven. Deze bevestigingswijzen hebben echter het gemeenschappelijke nadeel dat de plinten niet gemakkelijk en eenvoudig verwijderd en opnieuw geïnstalleerd kunnen worden. Een ander nadeel van dit type van bevestiging van de plinten is dat gaten in de muur dienen geboord te worden. Dit is omslachtig, duur en laat bovendien niet altijd een preciese installatie van de plint toe. Een bijkomend nadeel van deze bevestigingswijze is dat onopzettelijk en onbewust een aantal leidingen aanwezig in de muur zouden kunnen doorboord worden. 



  Een algemeen doel van de huidige uitvinding bestaat erin een verbeterd klemelement voor plinten te voorzien. In het bijzonder is het een doel van de huidige uitvinding om een verbeterd klemelement voor plinten te voorzien, dat een gemakkelijker bevestiging van de plint tegen een muur toelaat voor het afdekken van een uitzettingsvoeg voorzien tussen de muur en een vloerelement. 



  Het is in het bijzonder een doel van de huidige uitvinding te voorzien in een klemelement voor het bevestigen van een plint, dat onafhankelijk van de dikte van vloerpanelen gebruikt kan worden. 



  De huidige uitvinding heeft ook tot doel te voorzien in een klemelement dat kan aangebracht worden in de uitzettingsvoeg voorzien tussen twee oppervlakken, bijvoorbeeld een muur en een vloerpaneel, na volledige installatie van alle vloerpanelen. 



  Bovendien heeft de huidige uitvinding tot doel te voorzien in een verbeterde werkwijze voor het gemakkelijk en snel aanbrengen van een vloerbedekkking. 



  Samenvatting van de uitvinding In vloerbedekkingstechnologie zijn verschillende types vloerpanelen beschikbaar, die verschillende afmetingen en verschillende diktes kunnen vertonen. Ten gevolge daarvan, moet voor elk type vloerpaneel een specifiek type klemelement ontworpen worden dat overeenstemt en geschikt is voor de afmeting en dikte van het gebruikte vloerpaneel. Het ontwerpen van dergelijke specifieke klemelementen is echter tijdrovend en impliceert 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 bijkomende financiële kosten. De huidige uitvinding voorziet in een oplossing voor dit probleem door een klemelement te verschaffen dat het belangrijke voordeel heeft universeel toepasbaar te zijn. Het klemelement volgens de huidige uitvinding is namelijk bruikbaar in overeenstemming met vloerpanelen die verschillende afmetingen en diktes vertonen. 



  De huidige uitvinding verschaft hiervoor een klemelement dat geschikt is voor het losmaakbaar bevestigen van een plint tegen een muur voor het afdekken van een uitzettingsvoeg voorzien tussen de muur en een vloerelement met dikte d omvattende een eerste element en een tweede element, waarbij het eerste element in hoofdzaak L-vormig is en waarbij het onderste been van het L-vormige eerste element geschikt is om onder de vloerelement aan te worden gebracht en het bovenste been van het L-vormige eerste element geschikt is om tegen een muur aan te liggen, waarbij het tweede element in staat is om op het eerste element aangebracht te worden en voorzien is van ten minste één uitstekende lip geschikt voor het losmaakbaar bevestigen van een plint,

   met het kenmerk dat de hoogte tussen het onderste been van het eerste element en de uitstekende lip van het tweede element instelbaar is om het vloerelement met dikte d in te klemmen. In een voorkeursvorm van de uitvinding is het tweede element geschikt om losmaakbaar op het eerste element geschoven te worden. 



  De huidige uitvinding verschaft een klemelement dat universeel bruikbaar is voor verschillende types vloerpanelen die verschillende diktes vertonen. Deze universele toepassing wordt mogelijk gemaakt doordat het tweede element van het huidige klemelement losmaakbaar en op een instelbare wijze op het eerste element geschoven kan worden en doordat de hoogte tussen het onderste been van het eerste element en de uitstekende lip van het tweede element ingesteld kan worden in functie van de dikte d van het vloerpaneel. In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding wordt het tweede element losmaakbaar op het eerste element geschoven in verticale richting. In een andere uitvoeringsvorm kan het tweede element ook losmaakbaar op het eerste element geschoven worden in horizontale richting. 



  In een tweede aspect heeft de huidige uitvinding betrekking op een pakket voor het leggen van systeemvloeren dat vloerpanelen, plinten en klemelementen volgens de uitvinding omvat. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 



  In een derde aspect betreft de huidige uitvinding een werkwijze voor het aanbrengen van een systeemvloer de stappen omvattende van: a) aanbrengen van vloerpanelen met dikte d op een vloeroppervlak waarbij een uitzettingsvoeg voorzien wordt tussen een muur en de vloerpanelen die aan deze muur aangrenzen, b) aanbrengen van een klemelement volgens de huidige uitvinding in de uitzettingsvoeg voorzien tussen de muur en de vloerpanelen, en c) losmaakbaar bevestigen van een plint op het in stap b) aangebrachte klemelement voor het afdekken van de uitzettingsvoeg voorzien tussen de muur en een vloerpaneel door de achterzijde van de plint vast te klikken op het klemelement. 



  Met de bedoeling de karakteristieke eigenschappen en toepassingsmogelijkheden van de uitvinding beter voor te stellen, worden hieronder niet-limitatieve voorbeelden van voorkeursuitvoeringen van het klemelement beschreven, refererend naar de bijhorende tekeningen. 



  Gedetailleerde beschrijving van de figuren Fig. 1 toont een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van het klemelement (25) volgens de huidige uitvinding. 



  Fig. 2 stelt een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van het eerste element (1) van het klemelement volgens de huidige uitvinding voor. 



  Fig. 3 stelt een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van het tweede element (2) van het klemelement volgens de huidige uitvinding voor. 



  Fig. 4 stelt een vooraanzicht (Fig. 4A) en bovenaanzicht (Fig. 4C) voor van een uitvoeringsvorm van het eerste element van het klemelement volgens de huidige uitvinding. Fig. 4B is een aanzicht van de uitvoeringsvorm in dwarsdoorsnede volgens de lijn IV-IV voorgesteld op Fig. 4A. 



  Fig. 5 stelt een vooraanzicht (Fig. 5A) voor van een uitvoeringsvorm van het tweede element van het klemelement   vo.lgens   de huidige uitvinding. Fig. 5B is een aanzicht van de uitvoeringsvorm in dwarsdoorsnede volgens de lijn V-V voorgesteld op Fig. 5A. 



  Fig. 6 stelt een vooraanzicht (Fig. 6A) voor van een uitvoeringsvorm van het tweede element van het klemelement volgens de huidige uitvinding. Fig. 6B is een aanzicht van de uitvoeringsvorm in dwarsdoorsnede volgens de lijn VI-VI voorgesteld op Fig. 6A. 



  Fig. 7 stelt een aanzicht in dwarsdoorsnede van een uitvoeringsvorm van een plint (21) voor dat aangebracht kan worden op een klemelement volgens de huidige uitvinding. 



  Fig. 8 stelt een perspectivisch aanzicht voor van verschillende uitvoeringsvormen van het eerste element van het klemelement volgens de huidige uitvinding. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



  Fig. 9 stelt een perspectivisch aanzicht voor van verschillende uitvoeringensvormen van het tweede element van het klemelement volgens de huidige uitvinding. 



  Fig. 10 is een aanzicht in dwarsdoorsnede van een uitvoeringsvorm van een klemelement (25) volgens de huidige uitvinding, dat onder een vloerpaneel (23) en tegen een muur (24) werd aangebracht. 



  Fig. 11is een aanzicht in dwarsdoorsnede van een uitvoeringsvorm van een klemelement (25) volgens de huidige uitvinding, dat onder een vloerpaneel (23) en tegen een muur (24) werd aangebracht en waarop een plint (21) geklemd werd. 



  Fig. 12 stelt een perspectivisch aanzicht voor een uitvoeringsvorm van een klemelement (25) volgens de huidige uitvinding dat geklemd is tussen een muur (24) en een vloerpaneel (23), en waarop een plint (21) geklemd werd. 



  Fig. 13 stelt een vooraanzicht (Fig. 13A) en bovenaanzicht (Fig. 13C) voor van een uitvoeringsvorm van het eerste element van het klemelement volgens de huidige uitvinding. Fig. 13B is een aanzicht van de uitvoeringsvorm in dwarsdoorsnede volgens de lijn VII-VII voorgesteld op Fig. 13A. 



  Gedetailleerde beschrijving van de uitvinding De huidige uitvinding voorziet in een klemelement voor plinten dat tenminste enkele van de nadelen van de op dit moment gekende klemelementen teniet doet. De uitvinding betreft een klemelement dat geschikt is voor het losmaakbaar bevestigen van een plint in de uitzettingsvoeg tussen twee oppervlaktes op een snelle en gemakkelijke manier. De uitvinding zal beschreven worden refererend naar het bevestigen van plinten in een uitzettingszone tussen een muur en een vloerelement.

   Het klemelement hoeft echter niet enkel voor deze toepassing gebruikt te worden maar kan ook toegepast worden voor het afdekken van uitzettingsvoegen tussen twee oppervlakken die hoofdzakelijk loodrecht ten opzichte van elkaar georienteerd zijn, bijvoorbeeld voor het bevestigen van plinten of andere boordstructuren tussen een muur en een plafond of andere werk- of gelijkaardige oppervlaktes. Bij installatie kan het klemelement geklemd worden op de voorzijde van een vloerpaneel, een plafondpaneel of een werkoppervlak. 



  De structuur van het klemelement wordt voordelig uitgelegd aan de hand van Fig. 1,2 en 3. In een uitvoeringsvorm voorziet de huidige uitvinding in een klemelement (25) dat een eerste element (1) en een tweede element (2) omvat. Het eerste element (1), dat in Fig. 2 voorgesteld is, is in hoofdzaak L-vormig en is voorzien van een onderste been (3) dat geschikt is om onder de vloerelementen aangebracht te worden en van een bovenste been (4) dat geschikt is om tegen een muur aan te liggen. Het tweede element (2), voorgesteld op Fig. 3, is in staat om op het eerste element (1) aangebracht te worden en 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 is voorzien van een uitstekende lip (7) geschikt voor het losmaakbaar bevestigen van een plint.

   Het klemelement volgens de huidige uitvinding is in het bijzonder geschikt om losmaakbaar op het eerste element (1) geschoven te worden, zoals voorgesteld wordt op Fig. 1. 



  In een uitvoeringsvorm betreft de huidige uitvinding een klemelement, waarbij het tweede element (2) geschikt is om losmaakbaar op het eerste element (1) geschoven te worden. 



  In een gewenste uitvoeringsvorm is het tweede element (2) geschikt om losmaakbaar op het eerste element (1) geschoven te worden in een in hoofdzaak verticale richting of in een in hoofdzaak horizontale richting. 



  Het klemelement volgens de huidige uitvinding heeft als bijzonder kenmerk dat de hoogte tussen het onderste been (3) van het eerste element (1) en de uitstekende lip (7) van het tweede element (2) instelbaar is om een vloerelement met een dikte d in te klemmen. Het voorzien van een juiste onderlinge hoogte tussen de elementen van het klemelement volgens de huidige uitvinding heeft als voordeel dat het klemelement kan aangewend worden bij allerlei types vloerpanelen met verschillende diktes. In het bijzonder is het klemelement zo ontworpen dat de hoogte tussen het onderste been (3) en de uitstekende lip (7) instelbaar is op een hoogte gelegen tussen 5 en 12 mm. Echter, het spreekt voor zich dat de hoogte eveneens op andere (niet-standaard) diktes kan ingesteld worden om vloerelementen met deze diktes in te klemmen.

   Een goede instelling van de hoogte tussen het onderste been en de uitstekende lip in functie van de dikte van de gebruikte vloerpanelen kan bereikt worden.door samenspel tussen de flexibele delen van het eerste element, in het bijzonder het onderste been van het eerste element, en de vorm van het tweede element. 



  Een uitvoeringsvorm van het eerste element wordt voorgesteld op Fig. 2,4A, 4B, 4C. Het eerste element is bij voorkeur hoofdzakelijk L-vormig en is voorzien van een onderste been (3) en een bovenste been (4). Het onderste been (3) van het klemelement kan een afzonderlijke vorm vertonen, bijvoorbeeld afzonderlijke lippen kunnen voorzien worden als onderste been in plaats van de voorgestelde plaat. 



  Het eerste element (1) is verder voorzien van twee verende tongen (5) die gelegen zijn aan weerszijden op het onderste deel van het bovenste been (4) en die geschikt zijn voor het drukken van het bovenste been (4) van het eerste element (1) tegen een muur. In een voorkeursuitvoeringsvorm van de huidige uitvinding bestaan de verende tongen (5) elk uit een eerste deel (19) dat onder een bepaalde hoek zijwaarts uit het onderste deel van het 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 bovenste been (4) uitsteekt. Op het uiteinde van dit eerste deel (19) is een tweede deel (20) voorzien dat onder een bepaalde hoek zijwaarts uit het onderste deel van het eerste deel (19) uitsteekt, zoals voorgesteld op Fig. 4C. 



  In een alternatieve uitvoeringsvorm, zoals voorgesteld op Fig. 13A, B en C, is het eerste element (1) voorzien van tenminste één verende tongen (5) die gelegen is op het onderste been (3) en die geschikt zijn voor het drukken van het eerste element (1) tegen een muur (24). Bij voorkeur bestaat de verende tong (5) in dergelijke uitvoeringsvorm uit een eerste deel (19) dat onder een bepaalde hoek opwaarts uit het onderste been (3) uitsteekt, waarbij een tweede deel (20) voorzien is op het uiteinde van dit eerste deel (19) dat onder een bepaalde hoek opwaarts of neerwaarts hieruit uitsteekt. In een bijzonder gewenste uitvoeringsvorm zijn de verende tongen uit het onderste been (3) van het eerste element gestanzt (37), zoals voorgesteld op Fig 13 C. 



  Deze verende tongen die tegen de voorzijde van een vloerpaneel verend opgespannen zijn, verzekeren dat het gedeelte van het bovenste been dat dicht bij het onderste been van het eerste element ligt tegen de muur gedrukt wordt, hetgeen een stevige bevestiging van het L-vormige element onder het vloerpaneel teweeg brengt. De springveren (5) zijn zodanig opgebouwd dat ze passen in de uitzettingsvoeg tussen een muur en de voorzijde van een vloerpaneel en overbruggen deze voeg zodanig dat het bovenste been met zijn onderste gedeelte tegen een muur aangedrukt wordt en niet onderhevig is aan bewegingen in de uitzettingsvoeg. Ten gevolge daarvan ligt het bovenste been van het eerste deel van het klemelement volledig tegen de muur. Dit garandeert in de eerste plaats dan in geassembleerde toestand een plint volledig tegen de muur kan aangebracht worden.

   Bovendien belemmeren de springveren dat het klemelement gaat bewegen en loskomen van het vloerpaneel wanneer bewegingen plaatsvinden in de uitzettingsvoeg, bijvoorbeeld tengevolge van temperatuurs- of vochtigheidsschommelingen. 



  Een uitvoeringsvorm van het tweede element wordt voorgesteld op Fig. 3. Het tweede element (2) is voorzien is van een kader (9) waarop een eerste uitstekende lip (7) en een tweede uitstekende lip (8) voorzien zijn. De eerste uitstekende lip (7) van het tweede element is bij voorkeur voorzien op het onderste gedeelte van het kader (9) terwijl de tweede uitstekende lip (8) bij voorkeur op het bovenste gedeelte van het kader (9) voorzien is, zoals voorgesteld op Fig. 3. In een bijzondere uitvoeringsvorm zijn de eerste uitstekende lip (7) en de tweede uitstekende lip (8) van het tweede element voorzien van een gleuf (10), die geschikt is voor het verschuifbaar ontvangen van het bovenste been (4) van het L-vormige eerste element (1), zoals voorgesteld op Fig. 1. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 



  Het spreekt voor zich het klemelement volgens de huidige uitvinding niet enkel los kan aangebracht worden in een uitzettingsvoeg tussen een muur en een vloerpaneel, maar tevens indien gewenst via klasssieke methodes zoals verlijming, nagelen of schroeven aan een muur kan gefixeerd worden. Hiervoor kan bijvoorbeeld in een uitvoeringsvorm van het huidige klemelement, het kader (9) van het tweede element (2) verder voorzien zijn van een bijkomende opening (39), zoals voorgesteld op Fig. 3, om hierdoorheen indien gewenst een schroefbout, nagel, of gelijkaardige structuren te kunnen aanbrengen om het klemelement aan een muur of dergelijke vast te schroeven. 



  In een andere uitvoeringsvorm, zoals bij voorkeur voorgesteld op Fig. 5B of 6B, bestaat de eerste uitstekende lip (7) van het tweede element uit een eerste deel (13) dat onder een bepaalde hoek neerwaarts of opwaarts of loodrecht uit het onderste gedeelte van het kader (9) uitsteekt, waarbij op het uiteinde van dit eerste deel (13) een tweede deel (14) voorzien is dat onder een bepaalde hoek neerwaarts of opwaarts of loodrecht uit het onderste deel van het eerste deel (13) uitsteekt. De eerste uitstekende lip (7) van het tweede element is bij voorkeur vervaardigd uit een flexibel materiaal, zoals veerstaal, om gemakkelijk in de groeven van de plint te kunnen geklemd worden. 



  In een verdere uitvoeringsvorm bestaat de tweede uitstekende lip (8) van het tweede element uit een eerste deel (11) dat onder een bepaalde hoek neerwaarts of opwaarts of loodrecht uit het bovenste gedeelte van het kader (9) uitsteekt, zoals voorgesteld op Fig. 



  5B en 6B. Bij voorkeur is het uiteinde van dit eerste deel (11) bovendien verder voorzien van een tweede deel (12) dat onder een bepaalde hoek neerwaarts of opwaarts of loodrecht uit het onderste deel van het eerste deel (11) uitsteekt. 



  In een gewenste uitvoeringsvorm zoals bij voorkeur voorgesteld op Fig. 6B is volgens de uitvinding het kader (9) van het tweede element (2) verder voorzien van ten minste één bijkomende lip (15). Deze lip is geschikt om een plint losmaakbaar aan het tweede element (2) vast te hechten. Deze losmaakbare aanhechting wordt beoogd doordat deze uitstekende lip (15) overeenstemt en passend contact kan maken met de groef of groeven voorzien op de achterzijde van een plint (21).

   Bij voorkeur bestaat de bijkomende lip (15) uit een eerste deel (16) dat onder een bepaalde hoek neerwaarts of opwaarts of loodrecht uit een centraal gedeelte van het kader (9) uitsteekt, waarbij op het uiteinde van dit eerste deel (16) een tweede deel (17) voorzien is dat onder een bepaalde hoek neerwaarts of opwaarts of loodrecht uit het onderste gedeelte van het eerste deel (16) uitsteekt. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 



  De lippen (7,8) op het tweede element zijn geschikt voor het losmaakbaar bevestigen van de plint   (21).   De vorm en het aantal uitstekende lippen worden zodanig geselecteerd dat zij een interactie kunnen ondergaan met een bepaald type plint. Fig. 7 geeft een aanzicht in dwarsdoorsnede van een uitvoeringsvorm van een plint voor. Op de achterzijde van de plint (21) zijn hiervoor longitudinaal groeven (22) aangebracht, waavan vorm overeenstemt met de vorm van de gebogen uiteinden van de uitstekende lippen. Een goede overeenstemming van de vorm van de groeven (22) met de vorm van de uitstekende lippen (7,8) zorgt ervoor dat de bovenste uitstekende lip (8) op de plint inwerkt in de richting van de muur en de onderste uitstekende lip (7) op de plint inwerkt in de richting van de vloer. Hierdoor is het mogelijk de plint volledig tegen de muur aan te drukken.

   De interactie tussen de lippen (7,8) en de groeven (22) is bovendien van die aard dat een plint gemakkelijk kan verwijderd worden en later opniew aangebracht kan worden op het klemelement. 



  Bovendien wordt het profiel van de plint bij voorkeur zo ontworpen dat een perfecte aansluiting van de plint tegen een muur en vloerpaneel voorzien wordt bij inklemming van de plint op een klemelement volgens de huidige uitvinding, zoals bijvoorbeeld voorgesteld op fig. 11. In de uitvoeringsvorm voorgesteld op Fig. 7 is de plint aan de achterzijde voorzien van een geschikt profiel (33) dat overeenstemt met het profiel van het klemelement. Bovendien is op de achterzijde van de plint bij voorkeur een longitudinaal profiel (34) voorzien dat een goede aansluiting van de plint op de muur teweeg brengt, en een horizontaal profiel (32) dat een goede aansluiting van de plint op de vloerplaat teweeg brengt wanneer de plint ingeklemd wordt.

   In een andere uitvoeringsvorm kan de plint eveneens zo geconstrueerd worden dat ze ook zonder de klemelementen op klassieke wijze in de uitzettingsvoeg kan worden aangebracht. 



  In een gewenste uitvoeringsvorm van het klemelement volgens de huidige uitvinding is het bovenste been (4) van het eerste element bij voorkeur voorzien van wrijvingselementen (18) zoals vertanding, ponsen, ribbels, lippen of gelijkaardige structuren, waarvan een aantal mogelijke uitvoeringsvormen voorgesteld worden op Fig. 8A, 8B en 8C. In Fig. 8A wordt een uitvoeringsvorm van het eerste element (1) voorgesteld waarbij een longitudinale vertanding (26) voorzien is op de rand van het bovenste been (4) en een ribbel (27) op het onderste gedeelte van het bovenste been. In Fig. 8B is een uitvoeringsvorm van het eerste element (1 ) voorgesteld waarbij een dwarse vertanding (28) en een ribbel (27) voorzien is op de het bovenste been (4).

   In nog een andere uitvoeringsvorm, zoals voorgesteld op Fig. 8C, is het bovenste been (4) van het eerste 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 element (1) voorzien van ponsen (29), die in de longitudinale richting van het bovenste been gelegen zijn. 



  In een andere gewenste uitvoeringsvorm van het klemelement volgens de huidige uitvinding kan ook het kader (9) van het tweede element (2) voorzien worden van wrijvingselementen (18) zoals vertanding, ponsen, ribbels, lippen of gelijkaardige structuren. Op Fig. 9A-E worden een aantal mogelijke uitvoeringsvormen voorgesteld van dergelijke wrijvingselementen. Fig. 9A is een uitvoeringsvorm van het tweede element (2) waarbij ponsen (29), gelegen aan beide randen van het kader, en twee bijkomende lippen (15), gelegen in het centrale gedeelte van het kader onder de ponsen (29), voorzien zijn. 



  Fig. 9B is een gelijkaardige 'uitvoeringsvorm als in Fig. 9A, waarbij slechts één bijkomende lip (15) voorzien is die zich uitstrekt over de breedte van het kader. Fig. 9C, 9D en 9E zijn uitvoeringsvormen van het tweede element waarbij een reeks ponsen (29) voorzien is in de longitudinale richting van het kader (9). 



  In andere voorbeelden van uitvoeringsvormen van het klemelement volgens de huidige uitvinding kan de onderste lip van het tweede element ook diverse vormen aannemen zoals voorgesteld op Fig. 9D en 9E. Bij deze uitvoeringsvormen is het eerste deel (13) van de eerste uitstekende lip (7) bol omgebogen teneinde een kabelgoot te voorzien achter deze lip. In deze kabelgoot kunnen kabels, buizen of gelijkaardige structuren verborgen achter de plinten aangebracht worden. De uitstekende lip (7) opgebouwd zijn uit een eerste deel (13), dat gebogen is, en een tweede deel (14) zoals voorgesteld in Fig. 



  9D of kan opgebouwd zijn uit een eerste gebogen deel (13) en een tweede deel (14) dat eventueel nog verder voorzien is van een omgebogen rand (30), zoals voorgesteld op Fig. 



  9E. Een bijkomend voordeel van deze uitvoeringsvormen van het huidige klemelement bestaat erin dat electrische leidingen gemakkelijk in deze kabelgoot achter plinten kunnen voorzien worden. Bijgevolg dienen bij het aanbrengen van electrische leidingen de klemelementen en/of de plinten niet doorboord te worden. In nog een andere uitvoering vorm van het klemelement volgens de huidige uitvinding, voorgesteld in Fig. 9F beschikt de onderste lip (7) van het tweede element (2) over een open groef (10) die aan de zijkanten voorzien is van een vertanding (36). De flexibiliteit van de onderlip kan aangewend worden om de plint nog beter tegen het vloerpaneel te klemmen. Als met verschillende instelbare posities gewerkt wordt, bestaat het risico dat er tussen de verschillende posities kleine verschillen zijn.

   Deze kunnen gecompenseerd worden door de flexibiliteit van de onderlip. 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 



  In een bijzonder gewenste uitvoeringsvorm wordt het bovenste been (4) verder voorzien van tenminste één venster met daaruit uitstekende lip (6), zoals bijvoorbeeld voorgesteld op fig. 8A en 8B. Bij voorkeur steekt deze lip onder een bepaalde hoek voorwaarts of achterwaarts uit het bovenste been (4) van het eerste element (1) uit, zoals voorgesteld op Fig. 4B. De lip is in staat om contact te maken met wrijvingselementen (18) die voorkomen op het kader (9) van het tweede element (2) en zorgt voor een gepaste aanhechting van het tweede element op het eerste element in werkzame toestand. 



  Zoals voorgesteld op Fig. 1, Fig. 4A en 4C is in een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding het onderste been (3) van het eerste element breder dan van het bovenste been (4) van het eerste element. In een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de huidige uitvinding is de breedte van de springende veren (5) voorzien op het bovenste been (4) van het eerste element (1) groter dan de breedte van het bovenste been (4) van het eerste element en kleiner of gelijk aan de breedte van het onderste been (3) van het eerste element. 



  In een bijzonder gewenste uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding is het bovenste gedeelte (31) van het bovenste been van het eerste element smaller dan het middenste gedeelte van het bovenste been, zoals aangeduid op Fig. 1, Fig. 4A, 4C en Fig. 8A-C. 



  Deze versmalling voorziet in een goede inklemming van het tweede element op het eerste element bij het in elkaar schuiven van beide elementen. Zoals reeds vermeld zijn de eerste uitstekende lip (7) en de tweede uitstekende lip (8) van het tweede element in een bijzondere uitvoeringsvorm voorzien van een gleuf (10), zoals voorgesteld op Fig. 3, die geschikt is voor het verschuifbaar ontvangen van het bovenste been (4) van het L-vormige eerste element (1), zoals voorgesteld op Fig. 1. De breedte van de gleuf (10) stemt bij voorkeur overeen met de breedte van het bovenste been (4). De gleuf in het tweede element kan twee functies hebben omvattende een versteviging van de constructie en het geleiden van het tweede element over het eerste element.

   Zoals hierboven aangeduid kan het geleiden van het tweede element over het eerste element plaatsvinden in horizontale richting of in verticale richting. Teneinde een goede geleiding van het tweede element op het eerste element te bekomen, kan een bijkomende opening (38) voorzien zijn in de gleuf (10), zoals voorgesteld op Fig. 3, die bij voorkeur overeenstemt met de afmeting van de wrijvingselementen (18) voorzien op het eerste element (1), zoals voorgesteld op Fig. 1. 



  In een verdere voorkeursvorm, zoals voorgesteld op Fig. 1, is het klemelement zo voorzien dat het kader (9) van het tweede element (2) smaller of gelijk is aan het onderste been (3) van het eerste element (1) en breder of gelijk is aan het bovenste been (4) van 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 het eerste element (1). In deze uitvoering wordt een goede inklemming van het tweede element op het eerste element bij het in elkaar schuiven van beide elementen voorzien. 



  In een voorbeeld heeft het eerste element devolgende afmetingen. Het bovenste been (4) van het eerste element heeft bij voorkeur een breedte gelegen tussen 20 en 60 mm en een hoogte gelegen tussen 20 en 60 mm. Het onderste been (3) van het eerste element heeft bij voorkeur een breedte gelegen tussen 10 en 80 mm en een lengte gelegen tussen 5 en 25 mm. Het bovenste gedeelte van het bovenste been heeft bij voorkeur een breedte tussen 10 en 50 mm. In een ander voorbeeld heeft het tweede element bij voorkeur de volgende afmetingen. Het kader (9) van het tweede element heeft bij voorkeur een breedte gelegen tussen 20 en 60 mm en een hoogte gelegen tussen 20 en 60 mm. 



  Het klemelement is bij voorkeur vervaardigd uit veerstaal, staal, metaal, kunstof of plastiek. 



  Fig. 10 en Fig. 11 stellen een aanzicht in dwarsdoorsnede voor van een uitvoeringsvorm van een klemelement (25) volgens de huidige uitvinding in werkzame toestand. Het klemelement wordt in deze uitvoeringsvorm onder een vloerpaneel (23) en tegen een muur (24) aangebracht. Het klemelement bestaat uit het eerste element (1) waarover het tweede element (2) is geschoven. Het is belangrijk op te merken dat bij het schuiven van het tweede element over het eerste element, de afstand tussen de onderste uitstekende lip (7) en het onderste been (3) instelbaar is in functie van de dikte d van een vloerpaneel die tussen deze twee onderdelen van de clip ingeklemd zal worden, zoals voorgesteld door de pijl in Fig. 10. Instelling van die afstand gebeurt door het verschuiven van het tweede over het eerste element tot de gewenste afstand zijnde dikte d bereikt wordt.

   Het bovenste been (4) van het eerste element wordt doorheen de gleuven (10) voorzien in de uitstekende lippen (7,8) van het tweede element opgevangen. 



  Het aldus bekomen klemelement wordt onder een vloerpaneel (23) en tegen een muur (24) bevestigd. Onder het vloerpaneel wordt bij voorkeur tevens een isolatiemateriaal of isolatiefolie (35) voorzien, teneinde goede isolatie te bekomen. Het klemelement wordt aangebracht zodanig dat het onderste been (3) niet aan de zichtbare kant van het vloerpaneel ligt. Een deel van het bovenste been (4) van het eerste element en een deel van het kader (9) van het tweede element liggen hierbij tegen een muur (24) aan, zoals voorgesteld op Fig. 10 en Fig. 11. 



  De wrijvingselementen voorzien op het tweede element maken contact bij voorkeur met de wrijvingselementen van het bovenste been (4), bijvoorbeeld de uit het venster uitstekende lippen (6). De verende tongen (5) zijn tegen de voorzijde van een vloerpaneel 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 (23) verend opgespannen en verzekeren dat het gedeelte van het bovenste been dat dicht bij het onderste been van het eerste element ligt tegen de muur gedrukt wordt. 



  Vervolgens kan bijvoorbeeld een plint (21) op de uitstekende lippen (7,8) van het tweede element aangebracht worden, zoals voorgesteld op Fig. 11 en 12, teneinde de uitzettingsvoeg voorzien tussen de muur en het vloerelement af te dekken. Voor het klemmen van de plint (21) op het klemelement worden de uitstekende lippen (7,8) van het tweede element (2) van het klemelement in de groeven (22) voorzien aan de achterzijde van de plint (21) aangebracht. Hierdoor kan de plint (21) volledig tegen een muur (24) aangedrukt worden. Tevens spreekt het uit fig. 12 voor zich dat door een geschikt profiel, meerbepaald door de longitudinale en horizontale profielen (32) en (34) voorzien op de plint, kan een perfecte aansluiting van de plint tegen de muur (24) en op een vloerpaneel (23) bekomen worden. 



  Reeds gekende klemelementen beschikken over het algemeen over steunelementen op het op het middenste gedeelte van het bovenste been van een klemelement. EP 1,233,119, bijvoorbeeld, beschrijft een klemelement dat als een ééndelige clip opgebouwd is dat op een vloerpaneel geklemd dient te worden. Het beschreven klemelement omvat een eerste element dat een bovenste been heeft dat tenminste twee steunelementen vertoont. Deze steunelementen komen voor op de verticale wanden van het centrale gedeelte van het bovenste been en steken loodrecht van dit centrale gedeelte uit. In werkzame toestand steunen dergelijke steunelementen op de bovenzijde van een vloerpaneel en zorgen zij ervoor dat het centrale gedeelte van het bovenste been tegen een muur aangedrukt wordt. 



  De aanwezigheid van dit type steunelementen op het klemelement hindert echter behoorlijk de installatie van de klemelementen aan de onderzijde van vloerpanelen in de uitzettingsvoeg tussen een muur en een vloer. Omdat de steunelementen niet toelaten dat het onderste been van het klemelement gemakkelijk onder een vloerpaneel aangebracht wordt, moeten dergelijke klemelementen ofwel eerst in de uitzettingsvoeg aangebracht worden vooraleer het laatste vloerpaneel kan gelegd worden, ofwel eerst op het te plaatsten paneel worden aangebracht vooraleer het paneel kan gelegd worden. 



  Bovendien is de afstand tussen de onderzijde van de steunelementen en het onderste been van een klemelement niet instelbaar aangezien de steunelementen vast en niet schuifbaar op het bovenste been van het klemelement verankerd zijn. Bijgevolg kan dit type klemelement slechts bij één type vloerpaneel aangewend worden, namelijk bij dat type vloerpaneel waarvan de dikte overeenstemt met de afstand tussen de onderzijde van de steunelementen en het onderste been van het klemelement. 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 



  De klemelementen volgens de huidige uitvinding zijn niet voorzien van dit type steunelementen op het bovenste been. Er werd gevonden dat het centrale gedeelte van het bovenste been van het klemelement toch op efficiënte wijze voldoende tegen de muur kon aangedrukt worden ondanks de afwezigheid van dergelijke steunelementen op de klemelementen. 



  Bovendien kunnen de klemelementen volgens de huidige uitvinding het vloerleggen beduidend vergemakkelijken en versnellen. In afwezigheid van de steunelementen kan het onderste been van het klemelement gemakkelijk en zonder bijkomende hinder onder het vloerpaneel aangebracht worden. Bijgevolg wordt het mogelijk de huidige klemelementen te gaan gebruiken na volledige installatie van alle vloerpanelen. Het nauwkeurige en tijdrovende op voorhand plannen van geschikte plaatsen waar klemelementen dienen geïntroduceerd te worden wordt aldus overbodig. 



  In een andere gewenste uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding kunnen de klemelementen tevens aangewend worden op deze plaatsen in de uitzettingsvoeg waar twee plinten aan elkaar grenzen. In afwezigheid van de bovengenoemde steunelementen kunnen twee aaneenliggende plinten gemakkelijk op hetzelfde klemelement bevestigd worden. Het klemelement laat een goede aansluiting van de aaneenliggende plinten toe en vermijdt het ontstaan van gleuven of openingen tussen aaneenliggende plinten. 



  Bovendien zorgt de mogelijkheid om de klemelementen op gelijk welk moment van het vloerleggingsproces aan te brengen en zelfs na volledige installatie van alle vloerpanelen ervoor dat niet op voorhand dient gepland te worden waar de klemelementen aangebracht moeten worden teneinde een vlotte aaneensluiting van aanliggende plinten te bekomen. 



  Een ander voordeel van de klemelementen volgens de huidige uitvinding bestaat erin dat plinten gemakkelijk en losmaakbaar op het klemelement kunnen aangebracht worden. 



  Een voordelig gevolg daarvan is dat op een gemakkelijke manier toegang kan bekomen worden tot nutsvoorzieningen, dewelke voorzien kunnen zijn achter de plinten. Bovendien heeft het gemakkelijk aanbrengen en wegnemen van plinten, door gebruik te maken van de klemelementen volgens de huidige uitvinding het bijkomende voordeel dat bijvoorbeeld beschadigde vloerpanelen vlot kunnen vervangen worden zonder de plinten te beschadigen. 



  In een andere aspect betreft de huidige uitvinding een werkwijze voor het aanbrengen van systeemvloeren. Meerbepaald omvat deze werkzwijze de volgende stappen. In eerste instantie worden vloerpanelen op een vloeroppervlak aangebracht waarbij een uitzettingsvoeg voorzien wordt tussen een muur en de vloerpanelen die aan deze muur 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 aangrenzen. Vervolgens wordt een klemelement volgens de uitvinding in de uitzettingsvoeg aangebracht tussen de muur en de vloerpanelen, en wordt een plint losmaakbaar op het aangebrachte klemelement bevestigd voor het afdekken van de uitzettingsvoeg voorzien tussen de muur en een vloerpaneel. Hierbij wordt de achterzijde van de plint vastgeklemd op het klemelement. Op deze wijze kunnen uitzettingsvoegen gaande van 8 tot 12 mm volledig afgedekt worden door plinten. 



  Meer in het bijzonder wordt in de werkwijze volgens de uitvinding het onderste been (3) van het eerste element (1) in de uitzettingsvoeg onder de vloerpanelen (23) aangebracht en wordt het tweede element (2) op het eerste element (1) losmaakbaar geschoven waarbij de hoogte tussen het onderste been (3) van het eerste element (1) en de uitstekende lip (7) van het tweede element (2) ingesteld wordt in functie van de dikte d van de vloerpanelen (23). Fig. 10 stelt een aanzicht in dwarsdoorsnede voor van een uitvoeringsvorm van het klemelement in geïnstalleerde toestand. Het losmaakbaar schuiven van het tweede element (2) op het eerste element (1) omvat het schuiven van het bovenste been (4) van het eerste element (1) doorheen de gleuven (10) voorzien in de uitstekende lippen (7,8) van het tweede element (2). 



  Zoals hierboven beschreven wordt eerst het eerste element van het klemelement onder de vloerpanelen aangebracht waarna het tweede element over het eerste element geschoven wordt. Echter in een alternatieve uitvoering kan tevens een klemelement aangewend worden dat reeds uit één stuk opgebouwd is, dit is waarbij het tweede element reeds over het eerste element geschoven werd, en als dusdanig onder een vloerpaneel aangebracht worden. 



  Voor het afdekken van de uitzettingsvoeg onstaan bij het vloerleggen wordt tenslotte een geschikte plint op het aangebrachte klemelement bevestigd door de uitstekende lippen (7, 8) van het tweede element (2) van het klemelement in de groeven (22), die op de achterzijde van de plint (21) voorzien zijn, te klemmen (zie Fig. 11, Fig. 12). Het is eveneens mogelijk om twee plinten op hetzelfde klemelement te bevestigen en nauw met elkaar aan te sluiten teneinde het ontstaan van openingen tussen de aaneenliggende plinten te vermijden. Het klemelement wordt bij voorkeur volgens de huidige uitvinding aangebracht in de uitzettingsvoeg nadat alle vloerpanelen werden aangebracht. 



  De huidige uitvinding heeft ook betrekking op een methode voor het terug losmaken van een plint en een klemelement uit de uitzettingsvoeg. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer beschadigde plinten en/of vloerpanelen dienen vervangen te worden. In een andere 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 uitvoeringsvorm heeft de uitvinding daarom betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een systeemvloer volgens de hierboven beschreven methode waarin verder stap d) is voorzien dewelke omvat - het losmaken van een plint   (21)   van het aangebrachte klemelement door de achterzijde van de plint (21) los te klikken van het klemelement, het losmaken van het tweede element (2) van het eerste element   (1)   door het tweede element los van het eerste element te schuiven, en - het wegnemen van het onderste been (3) van het eerste element (1)

   onder de vloerpanelen (23) in de uitzettingsvoeg. 



  Het spreekt vanzelf dat de plint eveneens samen met het klemelement in één beweging uitgewenteld kan worden vanonder de vloerpanelen. Daarom heeft de huidige uitvinding in een alternatieve uitvoeringsvorm eveneens betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een systeemvloer volgens de hierboven beschreven methode waarin verder stap d) is voorzien dewelke het losmaken omvat van het klemelement (25) met de daarop aangebrachte plint   (21)   uit de uitzettingsvoeg door plint en klemelement in één beweging uit te wentelen. 



  In de onderhavige tekst wordt enkele malen de aanduiding "in hoofdzaak" aangewend, in het bijzonder met betrekking tot de L-vorm of de verticale en horizontale richting. Meer in het bijzonder inzake de L-vorm wordt met in hoofdzaak niet alleen 90  bedoeld voor de hoek ingesloten in het L-been, maar bijvoorbeeld ook eveneens 70 , 80 , 100  en 110 . 



  In verband met de richting kan er dus ook een variatie zijn van 20  of meer ten opzichte van de initiële verticale of horizontale richting. 



  Het zal duidelijk zijn dat verschillende andere uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding mogelijk zijn, die, terwijl ze hierboven niet uitdrukkelijk beschreven werden, toch duidelijk onder de beschermingsomvang van de huidige uitvinding vallen. De bovengegeven beschrijving dient bijgevolg ter verduidelijking van de uitvinding waarvan beschermingsomvang gezien moet worden in het licht van de hieronder weergegeven conclusies.

Claims (31)

  1. Conclusies 1. Klemelement geschikt voor het losmaakbaar bevestigen van een plint (21) tegen een muur (24) voor het afdekken van een uitzettingsvoeg voorzien tussen de muur (24) en een vloerelement (23) met dikte d omvattende een eerste element (1) en een tweede element (2), waarbij het eerste element (1) in hoofdzaak L-vormig is en waarbij het onderste been (3) van het L-vormige eerste element geschikt is om onder het vloerelement (23) aan te worden gebracht en het bovenste been (4) van het L-vormige eerste element geschikt is om tegen een muur (24) aan te liggen, waarbij het tweede element (2) in staat is om op het eerste element (1) aangebracht te worden en voorzien is van ten minste één uitstekende lip (7) geschikt voor het losmaakbaar bevestigen van een plint (21), met het kenmerk dat de hoogte tussen het onderste been (3) van het eerste element (1) en de uitstekende lip (7)
    van het tweede element (2) instelbaar is om het vloerlement (23) met dikte d in te klemmen.
  2. 2. Klemelement volgens conclusie 1, waarbij het tweede element (2) geschikt is om losmaakbaar op het eerste element (1) geschoven te worden.
  3. 3. Klemelement volgens conslusie 1 of 2, waarbij het tweede element (2) geschikt is om losmaakbaar op het eerste element (1) geschoven te worden in een in hoofdzaak verticale richting of in een in hoofdzaak horizontale richting.
  4. 4. Klemelement volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 3, waarbij het tweede element (2) voorzien is van een kader (9) waarop een eerste uitstekende lip (7) en een tweede uitstekende lip (8) voorzien zijn die geschikt zijn om aangebracht te worden in groeven (22) voorzien op de achterzijde van een plint (21).
  5. 5. Klemelement volgens conclusie 4, waarin de eerste uitstekende lip (7) voorzien is op het onderste gedeelte van het kader (9) en de tweede uitstekende lip (8) voorzien is op het bovenste gedeelte van het kader (9).
  6. 6. Klemelement volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 5, waarin de eerste uitstekende lip (7) en de tweede uitstekende lip (8) voorzien zijn van een gleuf (10), die geschikt is voor het verschuifbaar ontvangen van het bovenste been (4) van het L-vormige eerste element (1). <Desc/Clms Page number 18>
  7. 7. Klemelement volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 6, waarin de eerste uitstekende lip (7) bestaat uit een eerste deel (13) dat onder een bepaalde hoek neerwaarts of opwaarts of loodrecht uit het onderste gedeelte van het kader (9) uitsteekt, en waarbij een tweede deel (14) voorzien is op het uiteinde van dit eerste deel (13) dat onder een bepaalde hoek neerwaarts of opwaarts of loodrecht hieruit uitsteekt.
  8. 8. Klemelement volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 7, waarin de tweede uitstekende lip (8) bestaat uit een eerste deel (11) dat onder een bepaalde hoek neerwaarts of opwaarts of loodrecht uit het bovenste gedeelte van het kader (9) uitsteekt.
  9. 9. Klemelement volgens de voorgaande conclusie 8, waarbij een tweede deel (12) voorzien is op het uiteinde van het eerste deel (11) van de uitstekende lip (8) dat onder een bepaalde hoek neerwaarts of opwaarts of loodrecht hieruit uitsteekt.
  10. 10. Klemelement volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 9, waarin het kader (9) van het tweede element (2) verder voorzien is van ten minste één bijkomende lip (15) die geschikt is voor het losmaakbaar bevestigen van een plint (21) aan het tweede element (2).
  11. 11. Klemelement volgens de voorgaande conclusie 10, waarbij de bijkomende lip (15) bestaat uit een eerste deel (16) dat onder een bepaalde hoek neerwaarts of opwaarts of loodrecht uit een centraal gedeelte van het kader (9) uitsteekt, en waarbij op het uiteinde van dit eerste deel (16) een tweede deel (17) voorzien is dat onder een bepaalde hoek neerwaarts of opwaarts of loodrecht hieruit uitsteekt.
  12. 12. Klemelement volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 11waarin het kader (9) van het tweede element (2) voorzien is van wrijvingselementen (18).
  13. 13. Klemelement volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 12, waarin het eerste element (1) verder voorzien is van twee verende tongen (5) die gelegen zijn aan weerszijden op het onderste gedeelte van het bovenste been (4) en die geschikt zijn voor het drukken van het bovenste been (4) van het eerste element (1) tegen een muur (24).
  14. 14. Klemelement volgens de voorgaande conclusie 13, waarin de verende tongen (5) elk bestaan uit een eerste deel (19) dat onder een bepaalde hoek zijwaarts uit het onderste deel van het bovenste been (4) uitsteekt, waarbij een tweede deel (20) voorzien is op het uiteinde van dit eerste deel (19) dat onder een bepaalde hoek zijwaarts hieruit uitsteekt. <Desc/Clms Page number 19>
  15. 15. Klemelement volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 12, waarin het eerste element (1) voorzien is van tenminste één verende tongen (5) die gelegen is op het onderste been (3) en die geschikt zijn voor het drukken van het eerste element (1 ) tegen een muur (24).
  16. 16. Klemelement volgens de voorgaande conclusie 15, waarbij de verende tong (5) bestaat uit een eerste deel (19) dat onder een bepaalde hoek opwaarts uit het onderste been (3) uitsteekt, waarbij een tweede deel (20) voorzien is op het uiteinde van dit eerste deel (19) dat onder een bepaalde hoek opwaarts of neerwaarts hieruit uitsteekt.
  17. 17. Klemelement volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 16, waarin het onderste been (3) van het eerste element (1) breder is dan het bovenste been (4) van het eerste element (1).
  18. 18. Klemelement volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 17, waarin de breedte van de springende veren (5) voorzien op het bovenste been (4) van het eerste element (1) groter is dan de breedte van het bovenste been (4) van het eerste element en kleiner of gelijk is aan de breedte van het onderste been (3) van het eerste element (1).
  19. 19. Klemelement volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 18, waarin het bovenste gedeelte (31) van het bovenste been (4) van het eerste element (1) smaller is dan het middenste gedeelte van het bovenste been (4).
  20. 20. Klemelement volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 19 waarin het kader (9) van het tweede element (2) smaller of gelijk is aan het onderste been (3) van het eerste element (1) en breder of gelijk is aan het bovenste been (4) van het eerste element (1).
  21. 21. Klemelement volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 20, waarin het bovenste been (4) van het eerste element (1) verder voorzien is van tenminste één venster met daaruit uitstekende lip (6) waarbij deze lip in staat is om contact te maken met wrijvingselementen (18) voorzien op het kader (9) van het tweede element (2).
  22. 22. Klemelement volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 21, waarin de uit het venster uitstekende lip onder een bepaalde hoek uit het boventste been (4) van'het eerste element (1) uitsteekt. <Desc/Clms Page number 20>
  23. 23. Klemelement volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 22 waarin het bovenste been (4) van het eerste element (1) voorzien is van wrijvingselementen (18).
  24. 24. Een pakket voor het leggen van systeemvloeren omvattende vloerpanelen, plinten en klemelementen volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 23.
  25. 25. Werkwijze voor het aanbrengen van een systeemvloer omvattende de stappen van: a) aanbrengen van vloerpanelen (23) met dikte d op een vloeroppervlak waarbij een uitzettingsvoeg voorzien wordt tussen een muur (24) en de vloerpanelen die aan deze muur aangrenzen, b) aanbrengen van een klemelement volgens één der voorgaande conclusies 1 tot 23 in de uitzettingsvoeg voorzien tussen de muur (24) en de vloerpanelen (23), en c) losmaakbaar bevestigen van een plint (21) op het in stap b) aangebrachte klemelement voor het afdekken van de uitzettingsvoeg voorzien tussen de muur (24) en een vloerpaneel (23) door de achterzijde van de plint (21) vast te klikken op het klemelement.
  26. 26. Werkwijze voor het aanbrengen van een systeemvloer volgens conclusie 25, waarin stap b) het aanbrengen omvat van het onderste been (3) van het eerste element (1) onder de vloerpanelen (23) in de uitzettingsvoeg en het losmaakbaar schuiven van het tweede element (2) op het eerste element (1) omvat waarbij de hoogte tussen het onderste been (3) van het eerste element (1) en de uitstekende lip (7) van het tweede element (2) ingesteld wordt in functie van de dikte d van de vloerpanelen (23).
  27. 27. Werkwijze voor het aanbrengen van een systeemvloer volgens één der voorgaande conclusies 25 of 26, waarin het losmaakbaar schuiven van het tweede element (2) op het eerste element (1) het schuiven omvat van het bovenste been (4) van het eerste element (1) doorheen de gleuven (10) voorzien in de uitstekende lippen (7,8) van het tweede element (2).
  28. 28. Werkwijze voor het aanbrengen van een systeemvloer volgens één der voorgaande conclusies 25 tot 27, waarin stap c) het aanbrengen omvat van de uitstekende lippen (7, 8) van het tweede element (2) in groeven (22) die op de achterzijde van de plint (21) voorzien zijn. <Desc/Clms Page number 21>
  29. 29. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 25 tot 28, waarin het klemelement aangebracht wordt in de uitzettingsvoeg nadat alle vloerpanelen werden aangebracht.
  30. 30. Werkwijze voor het aanbrengen van een systeemvloer volgens één der voorgaande conclusies 25 tot 29, waarin verder stap d) voorzien is dewelke omvat het losmaken van een plint (21) van het aangebrachte klemelement door de achterzijde van de plint (21) los te klikken van het klemelement, het losmaken van het tweede element (2) van het eerste element (1) door het tweede element los van het eerste element te schuiven, en het wegnemen van het onderste been (3) van het eerste element (1) onder de vloerpanelen (23) in de uitzettingsvoeg.
  31. 31. Werkwijze voor het aanbrengen van een systeemvloer volgens één der voorgaande conclusies 25 tot 29, waarin verder stap d) voorzien is dewelke het losmaken omvat van het klemelement (25) met de daarop aangebrachte plint (21) uit de uitzettingsvoeg door plint en klemelement in één beweging uit te wentelen.
BE2003/0011A 2003-01-07 2003-01-07 Klemelement voor plinten. BE1015275A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2003/0011A BE1015275A3 (nl) 2003-01-07 2003-01-07 Klemelement voor plinten.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2003/0011A BE1015275A3 (nl) 2003-01-07 2003-01-07 Klemelement voor plinten.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1015275A3 true BE1015275A3 (nl) 2004-12-07

Family

ID=33480072

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2003/0011A BE1015275A3 (nl) 2003-01-07 2003-01-07 Klemelement voor plinten.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1015275A3 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
PL131094U1 (pl) * 2022-11-22 2024-05-27 Niewiński Cezary Jerzy CEZAR Przedsiębiorstwo Produkcyjne Zestaw montażowy listwy przypodłogowej

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE29719494U1 (de) * 1997-11-03 1997-12-18 Brunnemer, Helmut, 76879 Hochstadt Vorrichtung zum Befestigen von Sockelleisten
US6115982A (en) * 1997-09-09 2000-09-12 W. Dollken & Co. Gmbh Mounting/trim strips for wall, ceiling, or floor panels

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6115982A (en) * 1997-09-09 2000-09-12 W. Dollken & Co. Gmbh Mounting/trim strips for wall, ceiling, or floor panels
DE29719494U1 (de) * 1997-11-03 1997-12-18 Brunnemer, Helmut, 76879 Hochstadt Vorrichtung zum Befestigen von Sockelleisten

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
PL131094U1 (pl) * 2022-11-22 2024-05-27 Niewiński Cezary Jerzy CEZAR Przedsiębiorstwo Produkcyjne Zestaw montażowy listwy przypodłogowej

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7121059B2 (en) System for joining building panels
USRE39439E1 (en) System for joining building boards
BE1019747A3 (nl) Bekleding, alsmede panelen en hulpstukken daarbij aangewend.
CA2264455C (en) Molding affixed with wedged divider track
US6643987B2 (en) Supporting element for cover strips
US20020178674A1 (en) System for joining a building board
GB2245290A (en) Expansion joint cover.
EP2292872A1 (en) Profile for finishing a floor covering
BE1015275A3 (nl) Klemelement voor plinten.
US20230106580A1 (en) Wall or ceiling panels and wall or ceiling covering
NL1028056C2 (nl) Parketvloer, die vloerdelen en plinten bevat.
BE1019380A3 (nl) Randafwerking voor een bekleding en werkwijze voor het afwerken van een rand.
BE1025342B1 (nl) Wand- of plafondpaneel en wand- of plafondinrichting
SK156198A3 (en) Skirting board
NL193149C (nl) Vloerdeel en z-vormig bevestigingsprofiel voor strokenparket.
BE1020258A3 (nl)
BE1012086A3 (nl) Vloerbekleding en vloerpaneel daarvoor.
RU2021121366A (ru) Монтажный зажим для плавающей укладки стеновых и потолочных панелей
BE1018878A3 (nl) Profiel voor het afwerken van een vloerbekleding.
SE522766C2 (sv) Väggbeklädnad med monteringsbeslag
NL1038184C2 (nl) Wandpaneel, samenstel en werkwijze voor het vervaardigen van een vlakke wand.
JPS6025451Y2 (ja) ジヨイナ−フツク
BE1016222A6 (nl) Bevestigingsstuk voor een draagprofiel van een dak van een veranda of dergelijke.
DE202020100978U1 (de) Modulare Abschlussleiste mit dauerelastischer Befestigung
DE102019130987A1 (de) Abschlussleiste mit dauerelastischer Befestigung