NL1027964C2 - Werkwijze voor het behandelen van schimmelgroei van Rhizoctonia, Pythium en Phytophtora. - Google Patents

Werkwijze voor het behandelen van schimmelgroei van Rhizoctonia, Pythium en Phytophtora. Download PDF

Info

Publication number
NL1027964C2
NL1027964C2 NL1027964A NL1027964A NL1027964C2 NL 1027964 C2 NL1027964 C2 NL 1027964C2 NL 1027964 A NL1027964 A NL 1027964A NL 1027964 A NL1027964 A NL 1027964A NL 1027964 C2 NL1027964 C2 NL 1027964C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
insect repellent
fungicide
container
hole
antifungal composition
Prior art date
Application number
NL1027964A
Other languages
English (en)
Inventor
Jan Copier
Willem Govert Van Garderen
Gerardus Theodorus De Zeeuw
Original Assignee
Copier Adviesburo B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to NL1027964A priority Critical patent/NL1027964C2/nl
Application filed by Copier Adviesburo B V filed Critical Copier Adviesburo B V
Priority to CA002594445A priority patent/CA2594445A1/en
Priority to US11/813,403 priority patent/US20080206370A1/en
Priority to AU2006213122A priority patent/AU2006213122A1/en
Priority to PCT/NL2006/050004 priority patent/WO2006085768A2/en
Priority to EP06700806A priority patent/EP1835810A2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1027964C2 publication Critical patent/NL1027964C2/nl
Priority to IL184544A priority patent/IL184544A0/en
Priority to NO20073560A priority patent/NO20073560L/no
Priority to ZA200705840A priority patent/ZA200705840B/xx
Priority to MA30108A priority patent/MA29173B1/fr

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01NPRESERVATION OF BODIES OF HUMANS OR ANIMALS OR PLANTS OR PARTS THEREOF; BIOCIDES, e.g. AS DISINFECTANTS, AS PESTICIDES OR AS HERBICIDES; PEST REPELLANTS OR ATTRACTANTS; PLANT GROWTH REGULATORS
    • A01N65/00Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators containing material from algae, lichens, bryophyta, multi-cellular fungi or plants, or extracts thereof
    • A01N65/40Liliopsida [monocotyledons]
    • A01N65/42Aloeaceae [Aloe family] or Liliaceae [Lily family], e.g. aloe, veratrum, onion, garlic or chives
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01NPRESERVATION OF BODIES OF HUMANS OR ANIMALS OR PLANTS OR PARTS THEREOF; BIOCIDES, e.g. AS DISINFECTANTS, AS PESTICIDES OR AS HERBICIDES; PEST REPELLANTS OR ATTRACTANTS; PLANT GROWTH REGULATORS
    • A01N65/00Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators containing material from algae, lichens, bryophyta, multi-cellular fungi or plants, or extracts thereof
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01NPRESERVATION OF BODIES OF HUMANS OR ANIMALS OR PLANTS OR PARTS THEREOF; BIOCIDES, e.g. AS DISINFECTANTS, AS PESTICIDES OR AS HERBICIDES; PEST REPELLANTS OR ATTRACTANTS; PLANT GROWTH REGULATORS
    • A01N65/00Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators containing material from algae, lichens, bryophyta, multi-cellular fungi or plants, or extracts thereof
    • A01N65/03Algae
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01NPRESERVATION OF BODIES OF HUMANS OR ANIMALS OR PLANTS OR PARTS THEREOF; BIOCIDES, e.g. AS DISINFECTANTS, AS PESTICIDES OR AS HERBICIDES; PEST REPELLANTS OR ATTRACTANTS; PLANT GROWTH REGULATORS
    • A01N65/00Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators containing material from algae, lichens, bryophyta, multi-cellular fungi or plants, or extracts thereof
    • A01N65/08Magnoliopsida [dicotyledons]
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01NPRESERVATION OF BODIES OF HUMANS OR ANIMALS OR PLANTS OR PARTS THEREOF; BIOCIDES, e.g. AS DISINFECTANTS, AS PESTICIDES OR AS HERBICIDES; PEST REPELLANTS OR ATTRACTANTS; PLANT GROWTH REGULATORS
    • A01N65/00Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators containing material from algae, lichens, bryophyta, multi-cellular fungi or plants, or extracts thereof
    • A01N65/08Magnoliopsida [dicotyledons]
    • A01N65/10Apiaceae or Umbelliferae [Carrot family], e.g. parsley, caraway, dill, lovage, fennel or snakebed
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01NPRESERVATION OF BODIES OF HUMANS OR ANIMALS OR PLANTS OR PARTS THEREOF; BIOCIDES, e.g. AS DISINFECTANTS, AS PESTICIDES OR AS HERBICIDES; PEST REPELLANTS OR ATTRACTANTS; PLANT GROWTH REGULATORS
    • A01N65/00Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators containing material from algae, lichens, bryophyta, multi-cellular fungi or plants, or extracts thereof
    • A01N65/08Magnoliopsida [dicotyledons]
    • A01N65/12Asteraceae or Compositae [Aster or Sunflower family], e.g. daisy, pyrethrum, artichoke, lettuce, sunflower, wormwood or tarragon
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01NPRESERVATION OF BODIES OF HUMANS OR ANIMALS OR PLANTS OR PARTS THEREOF; BIOCIDES, e.g. AS DISINFECTANTS, AS PESTICIDES OR AS HERBICIDES; PEST REPELLANTS OR ATTRACTANTS; PLANT GROWTH REGULATORS
    • A01N65/00Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators containing material from algae, lichens, bryophyta, multi-cellular fungi or plants, or extracts thereof
    • A01N65/08Magnoliopsida [dicotyledons]
    • A01N65/20Fabaceae or Leguminosae [Pea or Legume family], e.g. pea, lentil, soybean, clover, acacia, honey locust, derris or millettia
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02ATECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
    • Y02A50/00TECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE in human health protection, e.g. against extreme weather
    • Y02A50/30Against vector-borne diseases, e.g. mosquito-borne, fly-borne, tick-borne or waterborne diseases whose impact is exacerbated by climate change

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Natural Medicines & Medicinal Plants (AREA)
  • Biotechnology (AREA)
  • Microbiology (AREA)
  • Agronomy & Crop Science (AREA)
  • Mycology (AREA)
  • Plant Pathology (AREA)
  • Dentistry (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Botany (AREA)
  • Agricultural Chemicals And Associated Chemicals (AREA)

Description

Werkwijze voor het behandelen van schimmelgroei van Rhizoctonia, Pythium en Phytophtora ! i
5 BESCHRIJVINGSINLEIDING
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het voor het ; voorkomen of behandelen van schimmelgroei van de soort Rhizoctonia, Pythium en/of Phytophtora, in het bijzonder van de soort Pythium en/of Phytophtora en het gelijktijdig verbeteren van de vitaliteit van een plant (begroeiing), bij voorkeur van bomen, 10 heesters, struiken en gewassen en in het bijzonder van bomen en gewassen, door toediening van een schimmeldodende samenstelling die een insectenverdrijvingsmiddel en een fungicide omvat.
Dergelijke schimmelgroei heeft in het verleden op grote schaal schade aan bomen en gewassen veroorzaakt, waarvan de aardappelziekte Phytophtora infestans in Ierland 15 halverwege de negentiende eeuw een goed voorbeeld is.
Meer recentelijk is een nieuwe ziekte geconstateerd bij de paardekastanje (Aesculus). Deze kastanjeziekte, ook wel als Bloedingsziekte aangeduid, is te herkennen aan minuscule roestbruine plekjes op de stam, waar bruin vocht uitloopt of uitgelopen is. De ziekte maakt daarbij geen onderscheid tussen oude of jonge, dikke of 20 dunne kastanjebomen. In een later stadium van de Bloedingsziekte barst de bast open, en als de ziekte de stam heeft geringd, gaat de boom dood. Deze kastanjeziekte wordt, hoewel dit nog niet eenduidig is vastgesteld, aan een Phytophtoraschimmel toegeschreven. Kastanjeziekte is vaak een combinatie van meerdere factoren, zoals Kastanjemineermot, weinig zuurstof in de bodem, weinig voedingsstoffen en andere 25 klimatologisch slechte omstandigheden.
Het is uit de stand van de techniek bekend dat knoflook (Allium sativum Linn.) en extracten hiervan een antibacteriële en schimmeldodende werking hebben. EP-A-945.066 beschrijft de werking van waterige knoflookextracten op de groei van schimmels als Candida albican, Aspergillus fumigatus en Aspergillus parasiticus, en de 30 toepassing van knoflook als pesticide bij plantenziekten als meeldauw.
Daarnaast zijn er fungiciden commercieel verkrijgbaar die tegen Rhizoctonia,
Pythium en/of Phytophtora en andersoortige schimmels ingezet kunnen worden, zoals bijv. Aliette® WG, op basis van fosethyl, Aaterra®, op basis van etridiazool, Previcur 1027964 2 N®, op basis van propamocarb, Chipco Rovral® Green, op basis van iprodion (allen commercieel verkrijgbaar bij Bayer AG (Duitsland)) en Ridomil Gold EC, op basis van mefenoxam (Syngenta Crop Protection Ine., USA), maar dergelijke fungiciden zijn alleen in staat om de ziektebeelden als gevolg van Rhizoctonia, Pythium en 5 Phytophtora te bestrijden. Tegelijkertijd verstoren dergelijke fungiciden het natuurlijk en biologisch evenwicht in de bodem en symbiotische schimmelgroei, waardóór de beplanting na de bestrijding vitaliteitsproblemen heeft, moeilijk herstelt en de ziekte vaak terugkeert. Vooral in het geval van Kastanjeziekte blijkt deze vaak op te spelen als de bodemomstandigheden sowieso slecht zijn, bijv. door een laag zuurstof- en/of 10 voedingsstoffengehalte. Bovendien worden deze chemische bestrijdingsmiddelen door sproeien aangebracht, waarbij tal van maatregelen moeten worden genomen om de leefomgeving tegen de giftige componenten hiervan te beschermen.
Het is daarom een doel van de uitvinding om de vitaliteit van een plant, bij voorkeur een boom, heester, struik of gewas en in het bijzonder van bomen en 15 gewassen te verbeteren, en tegelijkertijd schimmelgroei van de bovengenoemde soorten te voorkomen en/of te verminderen. Het is in het bijzonder een doel van de uitvinding om kastanjeziekte te bestrijden.
Het is verder een doel van de uitvinding om een werkwijze te verschaffen om een dergelijke schimmeldodende samenstelling effectief toe te dienen, waarbij de 20 werkzame bestanddelen gedoseerd en gelijkmatig toegediend worden, zonder voor reukoverlast of andere schadelijke effecten voor de omgeving te zorgen.
BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING
25 De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het voorkomen of behandelen van schimmelgroei van de soort Rhizoctonia, Pythium en/of Phytophtora bij een plant, waarbij de werkwijze omvat het vormen van een gat tot in de wortelzone van de plant, en het in dit gat brengen van een schimmeldodende samenstelling die een insectenverdrijvingsmiddel en een fungicide omvat, waarbij het insecten-30 verdrijvingsmiddel ten minste knoflook en/of een extract hiervan bevat.
Volgens de uitvinding wordt onder een plant vooral verstaan de verzameling van bomen, heesters, struiken en gewassen. De werkwijze volgens de uitvinding is in het 1027964 3 bijzonder geschikt voor het voorkomen van schimmelgroei bij bomen en gewassen, en meer in het bijzonder wordt onder een plant verstaan een paardekastanje of Aesculus.
De werkwijze is in het bijzonder gericht op het behandelen of voorkomen van ziekten die met schimmelgroei van de soort Rhizoctonia, Pythium en/of Phytophtora 5 geassocieerd worden. De werkwijze is er tevens op gericht de vitaliteit van de bodem te verbeteren, het biologisch evenwicht in de bodem en in het bijzonder de symbiotische schimmelgroei, bijv. van miccorhiza, in stand te houden, en de werkwijze is in het bijzonder gericht op het behandelen en/of voorkomen van kastanjeziekte of Bloedingsziekte.
10 Het insectenverdrijvingsmiddel volgens de uitvinding is op knoflookbasis, d.w.z.
dat dit middel ten minste knoflook en/of een extract hiervan bevat. Knoflookextract is hierbij gedefinieerd als elke vloeistof die van een knoflookteen geëxtraheerd kan worden, inclusief knoflookolie en water. Ook knoflooksap, zoals bereid door het persen van knoflooktenen, is geschikt als bestanddeel in het insectenverdrijvingsmiddel 15 volgens de uitvinding. In het vervolg van deze beschrijving zijn deze varianten met de omvattende term “knoflook” aangeduid.
De fungicide die in de schimmeldodende samenstelling volgens de uitvinding wordt toegepast kan iedere fungicide zijn die tegen Rhizoctonia-, Pythium- en Phytophtora-schimmels wordt gebruikt, maar bij voorkeur is het werkzame bestanddeel 20 van de fungicide fosethyl, etridiazool, propamocarb, iprodion of mefenoxam, of een combinatie hiervan. Voorbeelden van dergelijke commercieel verkrijgbare fungiciden zijn Aliette® WG, Aaterra®, Previcur N®, Chipco Rovral® Green (Bayer AG (Duitsland)) en Ridomil Gold EC (Syngenta Crop Protection Ine., USA). Er is gevonden dat de combinatie van het insectenverdrijvingsmiddel en een of meer van 25 bovengenoemde fungiciden een onverwachts versterkte schimmeldodende werking vertoont en de vitaliteit van de bodem en de daarin gewortelde beplanting verbetert, en dat de combinatie in het bijzonder geschikt is voor het behandelen en voorkomen van kastanjeziekte door het remmen van de schimmelgroei en het gelijktijdig verbeteren van de vitaliteit van de boom. Hieronder wordt de kastanjeziekte zodanig bestreden, dat 30 de ziektebeelden na het beëindigen van de behandeling ten minste een maand, met meer voorkeur ten minste een half jaar, en met de meeste voorkeur ten minste een jaar niet in de kastanjes geworteld in de behandelde bodem optreden. Symbiotisch 1027964 4 bodemleven blijft tijdens de behandeling met de schimmeldodende samenstelling volgens de uitvinding in leven en er worden op natuurlijke wijze antistoffen gemaakt.
De keuze van een of meer fungiciden in de schimmeldodende samenstelling is afhankelijk van de bodemcondities van de plant, bijvoorbeeld het zand-, klei- en 5 veengehalte van de bodem. Voor een vakman is het eenvoudig vast te stellen welke fungiciden optimaal werken voor een bepaalde grondsoort.
De gedoseerde toediening via het wortelkanaal van een schimmeldodende samenstelling leidt tot verbeterde verdeling van een de schimmeldodende samenstelling over de gehele plant, doordat de schimmeldodende samenstelling na opname via de 10 wortels in het xyleem van de plant door de plant verder wordt getransporteerd en verdeeld over de gehele plant, inclusief wortels, stam, takken en bladeren. Met het “xyleem” wordt het houtvaatstelsel bedoeld dat zorgt voor het transport van water, mineralen, nutriënten en andere vooral anorganische stoffen door de plant In de context van de uitvinding omvat het xyleem niet alleen de houtvaten in de stam of 15 stengel, maar alle cellen die bijdragen aan het watertransport door de plant, dus ook de waterkanalen zoals die in 'de wortelharen beginnen en in de bladeren en naalden eindigen. Door de schimmeldodende samenstelling via de wortelharen aan te bieden, gaat er veel minder materiaal verloren dan via besproeiing van de buitenzijde van gebladerte van de plant 20 Door dit efficiënter gebruik kan met lagere dosering van de werkzame bestanddelen van de schimmeldodende samenstelling worden volstaan, en dit heeft als bijkomend voordeel dat mogelijke overlast door de knoflook, maar meer nog, de verstoring van het biologisch evenwicht van de bodem voor de omgeving wordt verminderd. Bovendien kan door dit efficiënter gebruik ook een meer langdurig effect 25 worden bewerkstelligd, m.n. van belang voor de herstelperiode van de beplanting.
Volgens de uitvinding wordt er ten minste een gat gevormd in de bodem waarop de plant is geworteld, en wel binnen een zodanige afstand van de plant dat dit gat zich in de “wortelzone” bevindt. De wortelzone is de grondlaag waarin de levende wortels zijn, om praktische redenen beschouwd als de laag waarin het overgrote deel van de 30 wortels zich bevinden. De wortelzone omvat dus de totale oppervlakte van de omgeving van plant waar wortels groeien. In bepaalde uitvoeringsvormen heeft het de voorkeur dat de gaten in de “wortelhaarzone” worden aangebracht, d.w.z. het deel van de wortelzone waarin de wortelharen voorkomen. Deze wortelhaarzone bevindt zich 1027964 ' 5 binnen de wortelzone aan de buitenzijde. Hier is de opname van vocht en voeding het hoogst.
Een gemiddelde vakman zal aan de hand van de boven de grond zichtbare omvang van de plant eenvoudig kunnen afschatten hoe ver en hoe diep de wortels 5 reiken. Daarbij heeft het de voorkeur dat ten minste een gat wordt gevormd binnen de zgn. kroonprojectie, d.w.z. de rand van de kroon, de omvang van de takken en het gebladerte, op de grond geprojecteerd, bij voorkeur ten minste 1 meter binnen de rand van de kroonprojectie. Met de meeste voorkeur zal ten minste een gat op een afstand van minder dan 1,5 meter, in het bijzonder binnen 1 meter van de buitenkant van de 10 stam worden gevormd. Het gat in de bodem is bij voorkeur minder dan 1,5 meter, bij voorkeur tussen 20 cm en 1 meter diep in de grond.
Bij voorkeur worden meerdere gaten in de wortelzone gevormd, ten minste een per vierkante meter van de kroonprojectie, bij voorkeur in een gelijkmatige verdeling rondom de stam. De schimmeldodende samenstelling kan dan op een gelijkmatige 15 wijze worden toegediend. Het benodigde aantal gaten is verder afhankelijk van de gewenste dosering van de samenstelling en het ziektebeeld van de plant en zal hieronder verder worden beschreven.
Dit gat is bij voorkeur een plofgat, d.w.z. een gat dat met luchtdruk wordt gevormd of eventueel na vorming van het gat met luchtdruk nabehandeld. Dit kan 20 bijvoorbeeld worden bewerkstelligd door gebruik van een spuitlans, onder hoge druk. Door het “ploffen” wordt de bodem belucht, ontstaan luchtkanalen, in het bijzonder in hoofdzaak horizontale richting, in de wortelzone en worden storende lagen doorbroken. Tevens wordt op deze wijze zuurstof toegediend. Dit kan voordelig zijn in gevallen van een geremde bodemgasuitwisseling door verdichting van de grond als gevolg van 25 bijvoorbeeld verkeerstrillingen.
Het insectenverdrijvingsmiddel en de fungicide kunnen voor het in het gat brengen met elkaar worden gemengd, maar ook afzonderlijk in het gat worden gebracht, waarbij de volgorde van inbrengen niet van belang is. Het insectenverdrijvingsmiddel en de fungicide in de schimmeldodende samenstelling zij 30 bij voorkeur aanwezig in een gewichtsverhouding van 5:1 tot en met 1:2, met meer voorkeur in een verhouding van 3:1 tot 1:1.
In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt de schimmeldodende samenstelling in combinatie met een verdikkingsmiddel in het gat gebracht. Dit gebeurt bijv. door 10279 64 6 middel van injectie bij hoge druk. Het verdikkingsmiddel zorgt ervoor dat de samenstelling viskeuze eigenschappen heeft en niet snel in de bodem wegzinkt. Zodoende wordt vertraagde dosering van de samenstelling over ten minste anderhalve week bewerkstelligd.
5 De schimmeldodende samenstelling wordt bij voorkeur in een container in het gat gebracht, en kan daarbij voor of na het in de bodem installeren van de container worden aangebracht. Het heeft echter de voorkeur om de container eerst in het gat te plaatsen, en daarna de schimmeldodende samenstelling in de container te brengen, waarbij het insectenverdrijvingsmiddel en de fungicide vooraf gemengd kunnen worden of 10 afzonderlijk achtereenvolgens in de container kunnen worden gebracht Het gat heeft een zodanige diameter dat de container daar in past en is bij voorkeur - binnen de wortelzone - van een zodanige diepte, dat de container kan worden weggewerkt onder het oppervlak rond de plant.
De container is afsluitbaar, heeft bij voorkeur een afneembare dop, en de 15 container is voorzien van ten minste een perforatie, die gecontroleerd transport van de schimmeldodende samenstelling naar buiten mogelijk maakt en zo voor duurzame toediening van de schimmeldodende samenstelling, bij voorkeur verspreid over 1 tot 4 weken, met meer voorkeur minimaal anderhalve week zorgt. De perforatie heeft een zodanige grootte dat alleen door de zuigspanning van de omringende gronddeeltjes de 20 knoflook vrij komt. Derhalve heeft het de voorkeur dat de perforatie een grootte van 0,5 - 1 mm heeft.
Met voorkeur worden er meerdere, met meer voorkeur tussen 3 en 10 perforaties, aangebracht, om het risico op verstopping te verkleinen. Deze meerdere perforaties kunnen zich aan een of meerdere zijden van de container bevinden, maar ten minste een 25 perforatie zal zich aan de onderzijde bevinden, om het achterblijven van materiaal op de bodem van de container te voorkomen. De perforaties zijn bij voorkeur gelijkmatig verdeeld over de hoogte van de container. Door het gebruik van afgesloten containers voorzien van een of meer kleine perforaties wordt een vertraagde dosering van de schimmeldodende samenstelling bewerkstelligd, en uitspoeling naar beneden 30 voorkomen, uit de wortelzone, voorkomen. Eventueel kan door het aanbrengen van extra perforaties in een container die reeds een of meer perforaties bezit de afgiftesnelheid worden verhoogd. Ook zou door het afdichten, bijvoorbeeld met tape, van een of meer perforaties de afgiftesnelheid kunnen worden verlaagd.
1027964 7
De container wordt bij voorkeur gevormd van een kunststof. De container kan de vorm van een buis hebben, in het bijzonder een buis met een lengte tussen 20 en 80 cm en een diameter tussen 5 en 100 mm. De container heeft bij voorkeur een inhoud van 4 ml - 6,3 1, met meer voorkeur 0,25 - 3,0 liter.
5 In een andere voorkeursuitvoeringsvorm is de container een drainageslang. Deze drainageslang wordt in het gat geplaatst, zodanig dat deze zich in hoofdzaak horizontaal in de wortelzone bevindt. Het gat is dan een sleuf, bij voorkeur een ringvormige sleuf rondom de stam, bij voorkeur met een diepte van 20 cm - 1 m binnen de wortelhaarzone. De drainageslang kan aan beide uiteinden afsluitbaar zijn 10 met een afneembare dop, maar ten minste aan een uiteinde, zodat er een vulpunt is. Het andere uiteinde kan dan onherroepelijk afgesloten zijn. Een dergelijke drainageslang heeft als voordeel dat deze makkelijk over een groot gebied gespreid kan worden, bijv. als een aaneengesloten stuk om een plant heen, of uitgestrekt langs een rij planten. Met een drainageslang is dus een groot gebied te bestrijken, en is er een bijkomend voordeel 15 dat het gehele gebied via een vulpunt van de samenstelling kan worden voorzien. Dit kan in het bijzonder voordelig zijn als er meerdere keren moet worden toegediend, zodat de drainageslang hergebruikt kan worden. In een dergelijke uitvoeringsvorm bevat de drainageslang meer perforaties, afhankelijk van de lengte van de slang en het gebied dat deze bestrijkt. In de beschrijving en aanhangende claims omvat de term 20 “container” derhalve ook een drainageslang.
Na het in het gat aanbrengen van de schimmeldodende samenstelling in de wortelzone wordt het gat afgesloten. Hierbij heeft het de voorkeur om het gat weer met het oorspronkelijke materiaal, zoals maaiveld of bestrating, te bedekken.
De positie van de container kan worden gemarkeerd om de locatie hiervan 25 eenvoudig terug te vinden, bijvoorbeeld om de container later te kunnen verwijderen.
De container kan op deze manier echter ook opnieuw worden gebruikt om zo de kosten van de container en de werkzaamheden verbonden aan het installeren hiervan uit te sparen.
Bij voorkeur wordt de schimmeldodende samenstelling voor het in het gat 30 brengen met water gemengd, zodanig dat het insectenverdrijvingsmiddel aanwezig is in het gat in een gewichtsverhouding t.o.v. water die tussen 1:5 en 1:200, bij voorkeur tussen 1:40 en 1:110 ligt. De gewichtsverhouding van de fungicide t.o.v. water in het gat kan op basis hiervan en bovengenoemde limiet aan de verhouding insecten- 10279 64 - - - 8 verdrijvingsmiddekfungicide bepaald worden. Wanneer de fungicide en het insectenverdrijvingsmiddel afzonderlijk in het gat worden gebracht, worden deze bij voorkeur eerst met water gemengd op een zodanige wijze dat ze zich in het gat uiteindelijk in bovengenoemde verhoudingen in de schimmeldodende samenstelling 5 bevinden. In het geval dat een container wordt gebruikt, kan de schimmeldodende samenstelling met water worden gemengd vlak voor de container in het gat wordt geplaatst, maar ook nadat de container zich al in het gat bevindt.
Het is verder mogelijk dat aan het mengsel van water en de schimmeldodende samenstelling een bindmiddel wordt toegevoegd. Indien de schimmeldodende 10 samenstelling direct in het gat - zonder container - wordt gebracht, moet er een bindmiddel worden toegevoegd. Dit bindmiddel geeft de waterige schimmeldodende samenstelling een viskeus karakter en vertraagt hierdoor de dosering van de fungicide en het insectenverdrijvingsmiddel aan de omgeving. Het is daardoor mogelijk om de schimmeldodende samenstelling gedurende langere tijd in de bodem werkzaam te laten 15 zijn. Het bindmiddel is bij voorkeur een biologisch verdikkingsmiddel, met meer voorkeur op zetmeelbasis. Het bindmiddel wordt bij voorkeur in combinatie met het insectenverdrijvingsmiddel met water gemengd. De verhouding van de vaste bestanddelen van de het insectenverdrijvingsmiddel en het bindmiddel in de schimmeldodende samenstelling ligt op gewichtsbasis tussen 3:1 en 1:3. Het 20 bindmiddel is bij voorkeur in de uiteindelijke schimmeldodende samenstelling aanwezig in een gewichtsverhouding t.o.v. water die bij voorkeur tussen 1:1.5 en 1:600, in het bijzonder tussen 1:13 en 1:330 ligt.
Er is gevonden dat de knoflook in een hoeveelheid, in het geval van een boom, tussen 40 en 160 milligram per centimeter stamdikte, bij voorkeur 60 - 140 mg per 25 centimeter stamdikte, en in het geval van een struik, tussen 4 en 20 mg per centimeter struikbreedte, bij voorkeur 10 - 18 mg per centimeter struikbreedte, moet worden toegediend.
Na toediening komen de werkzame stoffen volgens de uitvinding vrij in de bodem, worden ze via de wortel opgenomen en getransporteerd naar de overige delen 30 van de plant.
De uitvinding heeft verder betrekking op een samenstel van een container die afsluitbaar is en ten minste een perforatie heeft, een insectenverdrijvingsmiddel die ten 1027964 9 minste knoflook en/of een extract hiervan bevat, en een fungicide. Deze schimmeldodende samenstelling is geschikt voor de toediening volgens de uitvinding.
De container kan verder de kenmerken omvatten zoals hierboven beschreven.
De fungicide is een of meer van de groep zoals boven beschreven.
5 Het heeft verder de voorkeur dat het insectenverdrijvingsmiddel een of meer van zeewierextract, soja-olie en aloë vera bevat.
Zeewierextract versterkt de werking van de knoflook en heeft bovendien ook een schimmeldodende werking, zij het op zichzelf onvoldoende om bovengenoemde schimmels te bestrijden. Bij voorkeur bevat het insectenverdrijvingsmiddel op basis 10 van het drooggewicht 10-60 gew%, bij voorkeur 20-55 gew% knoflook en/of een extract hiervan, en 2 - 20 gew% zeewierextract.
Soja-olie heeft een transportfunctie en zorgt zodoende voor een verbeterde opname van de samenstelling door de plant. De hoeveelheid hiervan is bij voorkeur 1 -30 gew%, bij voorkeur 2-20 gew%, op basis van het drooggewicht.
15 Aloë vera draagt bij aan de vitaliteit van de bodem en plant, en is bij voorkeur aanwezig in een hoeveelheid van 1-10 gew%, op basis van het drooggewicht Hierdoor wordt een verstoring van het biologisch evenwicht van de bodem door de fungiciden beperkt of zelfs voorkomen.
Het insectenverdrijvingsmiddel volgens de uitvinding kan verder een of meer van 20 notenbladextract, peterselie-extract, afrikaanextract, nepeta-extract en brandnetelextract bevatten. Met de meeste voorkeur zijn al de opgesomde bestanddelen tezamen in het middel aanwezig. Bij voorkeur bevat het insectenverdrijvingsmiddel volgens de uitvinding deze bestanddelen, indien aanwezig, in een hoeveelheid van: 1 - 10 gew% notenbladextract; 25 1 -20 gew%, peterselie-extract; 1-10 gew% afrikaanextract; 1- 10 gew% nepeta-extract; en 2- 20 gew% brandnetelextract, op basis van het drooggewicht.
Er kan een bindmiddel aan toegevoegd zijn om viscositeit te verhogen en 30 hierdoor de dosering te vertragen. Dit bindmiddel is bij voorkeur op zetmeelbasis. De verhouding van het bindmiddel to.v. de overige vaste bestanddelen in het insectenverdrijvingsmiddel ligt tussen 3:1 en 1:3. Naast een insectenverdrijvend effect 1027964 - - I II ' I in· I - I. II . ιιι ι ιι .
10 heeft het insectenverdrijvingsmiddel ook een schimmeldodende en/of -remmende werking en zorgt deze ook voor een betere vitaliteit van de plant.
Het insectenverdrijvingsmiddel volgens de uitvinding kan in de vorm van een tablet of capsule zijn, maar kan ook in de vorm van een waterige oplossing 5 voorkomen, waarbij de totale hoeveelheid aan vaste bestanddelen tussen 10-100 gram per liter water bedraagt. Indien de samenstelling in capsule- of tabletvorm is, heeft het de voorkeur dat de mengverhouding van de vaste bestanddelen van het middel en water tussen 1:5 en 1:50, bij voorkeur minder 1:5 - 1:20 bedraagt. Bij toediening volgens de uitvinding wordt het insectenverdrijvingsmiddel met water verdund tot een dosering die 10 effectief is volgens het doel van de uitvinding en zoals hierboven beschreven.
De schimmeldodende samenstelling volgens de uitvinding is bijzonder geschikt voor het behandelen en/of voorkomen van schimmelgroei van de soort Rhizoctonia, Pythium en/of Phytophtora, in het bijzonder van de soort Pythium en/of Phytophtora, bij bomen, planten, heesters, struiken of gewassen, bij voorkeur voor het behandelen 15 en/of voorkomen van kastanjeziekte. De schimmeldodende samenstelling kan ook preventief worden toegepast, om schimmelgroei en daarmee geassocieerde ziekten te voorkomen en/of de vitaliteit van de plant te verbeteren. 1 1027964 VOORBEELDEN Voorbeeld 1
Een schimmeldodende samenstelling werd bereid door in een buis met een inhoud van ca. 2 liter en 4 gelijkmatig verdeelde perforaties aan de lange zijde en 1 perforatie aan 25 de onderzijde 40 gram van een insectenverdrijvingsmiddel, 20 gram van een fungicide Aliette® WG, afkomstig van Bayer AG (Duitsland), te brengen, en dit tot 2 kilogram met water aan te vullen. Het insectenverdrijvingsmiddel was op waterbasis, en bevatte per liter water: 9 g knoflook; 30 2 g soja-olie; 1 g peterselie-extract; 2 g zeewierextract; 1 g notenbladextract; 11 1 g aloë vera; 1 g affikaanextract; 1 g nepeta-extract; en 2 g brandnetelextract, 5 met een totaal van 20 gram aan bestanddelen, en waarbij de bestanddelen voor het in het water brengen waren geëxtraheerd in 100 ml ethanol door middel van voorverwarmen, en vervolgens gemengd met handwarm leidingwater.
Voorbeeld 2 10 Bij een kastanjeboom met een kroonprojectie van 10 m2 werd kastanjeziekte vastgesteld. Om deze boom te behandelen werden in de kroonprojectie 10 gaten in de bodem gemaakt. Deze gaten werden gegraven tot een diepte van 60 cm en bevonden zich in een cirkel gelijkmatig verdeeld rondom de stam, ieder op een afstand van ongeveer 1 m van de boom. In elk gat werd een container met daarin een 15 schimmeldodende samenstelling bereid volgens voorbeeld 1 geplaatst. De buizen werden afgesloten met een deksel. De bodem werd afgedekt met de originele grond. Na afdekken werd na twee weken steekproefsgewijs gecontroleerd door een of meer buizen op te graven en te constateren of er vloeistof is verdwenen. Tijdens de behandeling trad aan de randen van de ziektewonden callusvorming op, waardoor de 20 wonden dichtgroeiden. Bovendien werd tijdens het groeizoen de boom vitaler, wat zichtbaar was door groene bladeren en minder mineermot.
1027964 1

Claims (17)

1. Werkwijze voor het voorkomen of behandelen van schimmelgroei van de soort Rhizoctonia, Pythium en/of Phytophtora bij een plant, waarbij de werkwijze omvat 5 het vormen van een gat tot in de wortelzone van de plant, en het in dit gat brengen van een schimmeldodende samenstelling die een insectenverdrijvingsmiddel en een fungicide omvat, waarbij het insectenverdrijvingsmiddel ten minste knoflook en/of een extract hiervan bevat
2. Werkwijze volgens conclusie 1 voor het voorkomen of behandelen van kastanjeziekte.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij het insectenverdrijvingsmiddel verder een of meer van zeewierextract, soja-olie en aloë vera bevat. 15
4. Werkwijze volgens een der conclusies 1-3, waarbij het werkzame bestanddeel van de fungicide fosethyl, etridiazool, propamocarb, iprodion of mefenoxam, of een combinatie hiervan is.
5. Werkwijze volgens een der conclusies 1-4, waarbij het insectenverdrijvingsmiddel en de fungicide in de schimmeldodende samenstelling aanwezig zijn in een gewichtsverhouding van 5:1 tot en met 1:2.
6. Werkwijze volgens een der conclusies 1 - 5, waarbij de schimmeldodende 25 samenstelling in een container in het gat worden gebracht, waarbij de container afsluitbaar is en is voorzien van ten minste een perforatie.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij de container een drainageslang is.
8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de schimmeldodende samenstelling in combinatie met een bindmiddel in het gat wordt gebracht. 1027964
9. Samenstel van een container die afsluitbaar is en ten minste een perforatie heeft; een insectenverdrijvingsmiddel die ten minste knoflook en/of een extract hiervan bevat; en 5 een fimgicide.
10. Samenstel volgens conclusie 9, waarbij het insectenverdrijvingsmiddel verder een of meer van zeewierextract, soja-olie en aloë vera bevat
11. Samenstel volgens conclusie 9 of 10, waarbij het insectenverdrijvingsmiddel in de vorm van een tablet of capsule is.
12. Samenstel volgens een der conclusies 9 - 11, waarbij het insecten verdrijvingsmiddel in de vorm van een waterige oplossing is, waarbij de waterige 15 oplossing 10-100 gram aan bestanddelen per liter water bevat
13. Samenstel volgens een der conclusies 9-12, waarbij de container tussen 3 en 10 perforaties heeft, waarbij ten minste een perforatie zich aan de onderzijde bevindt.
14. Samenstel volgens een der conclusies 9-13, waarbij het werkzame bestanddeel van de fungicide fosethyl, etridiazool, propamocarb, iprodion of mefenoxam, of een combinatie hiervan is.
15. Gebruik van een schimmeldodende samenstelling tegen kastanjeziekte, waarbij de 25 schimmeldodende samenstelling een insectenverdrijvingsmiddel en een fungicide omvat, en waarbij het insectenverdrijvingsmiddel ten minste knoflook en/of een extract hiervan bevat.
16. Gebruik volgens conclusie 15, waarbij het insectenverdrijvingsmiddel verder een of 30 meer van zeewierextract, soja-olie en aloë vera bevat. 1027964
17. Gebruik volgens conclusie 15 of 16, waarbij het werkzame bestanddeel van de fungicide fosethyl, etridiazool, propamocarb, iprodion of mefenoxam, of een combinatie hiervan is. 1027964
NL1027964A 2005-01-06 2005-01-06 Werkwijze voor het behandelen van schimmelgroei van Rhizoctonia, Pythium en Phytophtora. NL1027964C2 (nl)

Priority Applications (10)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1027964A NL1027964C2 (nl) 2005-01-06 2005-01-06 Werkwijze voor het behandelen van schimmelgroei van Rhizoctonia, Pythium en Phytophtora.
US11/813,403 US20080206370A1 (en) 2005-01-06 2006-01-05 Method For Treating Fungoid Growth of Rhizoctonia, Rythium and Phytophthora
AU2006213122A AU2006213122A1 (en) 2005-01-06 2006-01-05 Method for treating fungoid growth of Rhizoctonia, Rythium and Phytophthora
PCT/NL2006/050004 WO2006085768A2 (en) 2005-01-06 2006-01-05 Method for treating fungoid growth of rhizoctonia, rythium and phytophthora
CA002594445A CA2594445A1 (en) 2005-01-06 2006-01-05 Method for treating fungoid growth of rhizoctonia, pythium and phytophthora
EP06700806A EP1835810A2 (en) 2005-01-06 2006-01-05 Method for treating fungoid growth of rhizoctonia, rythium and phytophthora
IL184544A IL184544A0 (en) 2005-01-06 2007-07-08 Method for treating fungoid growth of rhizoctionia, rythium and phytophthora
NO20073560A NO20073560L (no) 2005-01-06 2007-07-09 Framgangsmate til behandling av fungoid vekst av Rhizotoctonia, Pythium og Phytophthora
ZA200705840A ZA200705840B (en) 2005-01-06 2007-07-16 Method for treating fungoid growth of rhizoctonia, pythium and phytophthora
MA30108A MA29173B1 (fr) 2005-01-06 2007-07-26 Methode permettant de traiter la croissance fungoide des especes rhizoctonia, pythium et/ou phytophthora

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1027964 2005-01-06
NL1027964A NL1027964C2 (nl) 2005-01-06 2005-01-06 Werkwijze voor het behandelen van schimmelgroei van Rhizoctonia, Pythium en Phytophtora.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1027964C2 true NL1027964C2 (nl) 2006-07-17

Family

ID=35520603

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1027964A NL1027964C2 (nl) 2005-01-06 2005-01-06 Werkwijze voor het behandelen van schimmelgroei van Rhizoctonia, Pythium en Phytophtora.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US20080206370A1 (nl)
EP (1) EP1835810A2 (nl)
AU (1) AU2006213122A1 (nl)
CA (1) CA2594445A1 (nl)
IL (1) IL184544A0 (nl)
MA (1) MA29173B1 (nl)
NL (1) NL1027964C2 (nl)
NO (1) NO20073560L (nl)
WO (1) WO2006085768A2 (nl)
ZA (1) ZA200705840B (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN101085944B (zh) * 2007-04-25 2010-12-01 财团法人食品工业发展研究所 去除植物性农产品上所附的生物性异物的方法、其组成物与制法及应用
US8758837B2 (en) 2007-06-28 2014-06-24 Food Industry Research & Development Institute Method for removing pests from harvested vegetables
CN101491254B (zh) * 2009-03-16 2013-03-13 陕西蒲城县美邦农药有限责任公司 一种异菌脲水分散粒剂
TR201100629A2 (tr) * 2011-01-24 2011-07-21 Boyut Diş Ti̇caret İnşaat Ve Madenci̇li̇k San.Ltd.Şti̇. Biyokimyasal bir bitki koruma ürünü ve bitki gelişim düzenleyici
CA3085630C (en) 2018-09-13 2021-11-02 Heliae Development, Llc Compositions and methods for indirectly reducing incidence of fungal pathogen activity in plants

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1283015B (de) * 1962-08-23 1968-11-14 Weyerhaeuser Co Schuetzen wachsender Pflanzen vor Wildschaeden
JPS5775906A (en) * 1980-10-28 1982-05-12 Isao Horiuchi Controlling method of plant blight
GB2126895A (en) * 1982-09-15 1984-04-04 Univ Washington Compositions and methods to reduce animal browsing damage to plants
CN1170504A (zh) * 1997-07-02 1998-01-21 刘丰 植物质农药
EP0945066A1 (en) * 1998-03-26 1999-09-29 Safergro Laboratories, Inc. Natural pesticide containing garlic
WO2002056683A2 (en) * 2001-01-17 2002-07-25 Yeda Research And Development Co. Ltd. Method for soil sterilization from pathogens
US6511674B1 (en) * 1998-06-17 2003-01-28 Anthony Arand Garlic composition for foliar applications

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1283015B (de) * 1962-08-23 1968-11-14 Weyerhaeuser Co Schuetzen wachsender Pflanzen vor Wildschaeden
JPS5775906A (en) * 1980-10-28 1982-05-12 Isao Horiuchi Controlling method of plant blight
GB2126895A (en) * 1982-09-15 1984-04-04 Univ Washington Compositions and methods to reduce animal browsing damage to plants
CN1170504A (zh) * 1997-07-02 1998-01-21 刘丰 植物质农药
EP0945066A1 (en) * 1998-03-26 1999-09-29 Safergro Laboratories, Inc. Natural pesticide containing garlic
US6511674B1 (en) * 1998-06-17 2003-01-28 Anthony Arand Garlic composition for foliar applications
WO2002056683A2 (en) * 2001-01-17 2002-07-25 Yeda Research And Development Co. Ltd. Method for soil sterilization from pathogens

Non-Patent Citations (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
""Neue" Kastanienkrankheit ?", GALK AK-STADTBÄUME, 9 January 2005 (2005-01-09), XP002363021 *
DATABASE BIOSIS [online] BIOSCIENCES INFORMATION SERVICE, PHILADELPHIA, PA, US; 1976, BRASIER C M ET AL: "NEW RECORDS OF PHYTOPHTHORA ON TREES IN BRITAIN PART 1 PHYTOPHTHORA ROOT ROT AND BLEEDING CANKER OF HORSE-CHESTNUT AESCULUS-HIPPOCASTANUM", XP002363024, Database accession no. PREV197662068929 *
DATABASE BIOSIS [online] BIOSCIENCES INFORMATION SERVICE, PHILADELPHIA, PA, US; 2003, OBAGWU JOSEPH: "Control of brown blotch of bambara groundnut with garlic extract and benomyl.", XP002363023, Database accession no. PREV200300271241 *
DATABASE EPODOC EUROPEAN PATENT OFFICE, THE HAGUE, NL; XP002363022 *
DATABASE WPI Section Ch Week 198225, Derwent World Patents Index; Class C03, AN 1982-50855E, XP002367695 *
DATABASE WPI Section Ch Week 200326, Derwent World Patents Index; Class C03, AN 2003-257453, XP002367696 *
EUROPEAN JOURNAL OF FOREST PATHOLOGY, vol. 6, no. 3, 1976, pages 129 - 136, ISSN: 0300-1237 *
M.INTINI ETA AL.: "First Report of Bleeding Canker caused by Phythophthora cactorum on Horse Chestnut in Turkey", PLANT DISEASE (DISEASE NOTES), June 2002 (2002-06-01), pages 697, XP002363019 *
PHYTOPARASITICA, vol. 31, no. 2, 2003, pages 207 - 209, ISSN: 0334-2123 *
V.WIEMKEN ET AL.: "Epidemien von Pflanzenschädlingen am Beispiel der Rosskatanien-Miniermotte", BAUHINIA, vol. 18, 2004, pages 37 - 48, XP002363020 *

Also Published As

Publication number Publication date
EP1835810A2 (en) 2007-09-26
CA2594445A1 (en) 2006-08-17
WO2006085768A3 (en) 2006-10-12
NO20073560L (no) 2007-10-05
ZA200705840B (en) 2008-12-31
US20080206370A1 (en) 2008-08-28
WO2006085768A2 (en) 2006-08-17
MA29173B1 (fr) 2008-01-02
IL184544A0 (en) 2008-12-29
AU2006213122A1 (en) 2006-08-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Bayle Ecological and social impacts of eucalyptus tree plantation on the environment
Jivani Phytopharmacological properties of Bambusa arundinacea as a potential medicinal tree: An overview
CN104756743A (zh) 一种银杏容器扦插育苗的方法
CN102165905A (zh) 利用生物因子控制柑桔黄龙病蔓延的方法与用途
NL1027964C2 (nl) Werkwijze voor het behandelen van schimmelgroei van Rhizoctonia, Pythium en Phytophtora.
Page et al. Vanuatu Sandalwood: Growers guide for sandalwood production in Vanuatu
CN101913955A (zh) 防治长足竹大象的植物源复方农药及使用方法
CN107006258A (zh) 一种火龙果溃疡病的综合防控方法
CN108990668A (zh) 一种黄金贡柚的种植方法
CN107810950A (zh) 一种八角炭疽病的防治方法
Ndubuaku et al. Effects of Moringa oleifera leaf extract on morphological and physiological growth of cassava and its efficacy in controlling Zonocerus variegatus
Pramono Managing smallholder teak plantations: field guide for farmers
EP1824339B1 (en) Method for repelling pests with an insect repellent composition based on garlic
Pritts Ginseng: how to find, grow, and use America's forest gold
Safeena et al. Ready reckoner on cultivation of tuberose
Abul-Soad Date palm in Pakistan, current status and prospective
Teel et al. Between wildcrafting and monocultures: agroforestry options
CN101002571B (zh) 一种树木防虫合剂
NL1027792C2 (nl) Werkwijze voor verdrijven van ongedierte met insectenverdrijvingsamenstelling op knoflookbasis.
Fernandes et al. Restoring productivity to degraded pasture lands in the Amazon through agroforestry practices.
CN107616040A (zh) 园林植物枯萎病的早期防治方法及中后期的治疗方法
Alshammary et al. Rooting of white shrub and fire bush shrub hardwood cuttings using growth regulators quick dip treatments
KR100248826B1 (ko) 저오염성 유기질 농약 제조방법
Pritts Ginseng: how to find, grow, and use North America's forest gold
Chandi et al. EFFICACY OF PAU HOMEMADE NEEM (Azadirachta indica) EXTRACT AGAINST Bemisia tabaci ON BRINJAL.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Owner name: ECO PLANT HEALTH B.V.

Effective date: 20070330

V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20100801