NL1027125C2 - Afgifte-inrichting, afnamemechanisme daarvoor en werkwijze voor het afgeven van vellen. - Google Patents

Description

te

AFGIFTE-INRICHTING, AFNAMEMECHANISME DAARVOOR EN WERKWIJZE VOOR HET AFGEVEN VAN VELLEN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een 5 afgifte-inrichting voor vellen, een afnamemechanisme voor het vanaf een stapel vellen afnemen van een vel en op een werkwijze voor het afgeven van vellen vanaf een stapel.

Vaak is het gewenst om vellen zoals plattegronden in de openbare ruimte, vellen papier, folders, kaarten en 10 dergelijke zonder toezicht te verstrekken aan leden van het publiek. Het eenvoudigweg plaatsen van een doos met vellen of een stapel vellen heeft als mogelijke gevolgen dat ofwel iemand een substantieel deel of de gehele stapel meeneemt, dat de stapel vervuild of beschadigd raakt, welke oorzaken 15 als gevolg hebben dat niet het gewenste nut wordt bereikt met de stapel vellen.

Het is derhalve gewenst dat een inrichting wordt verschaft voor het distribueren van de vellen over het publiek zonder dat de bovengenoemde nadelen optreden en 20 waarbij niettemin het publiek op praktische wijze vellen ter beschikking kan worden gesteld.

Teneinde bovengenoemd doel te verwezenlijken, verschaft de onderhavige uitvinding een afgifte-inrichting voor vellen, omvattende: 25 - een afnamemechanisme voor het van een stapel vellen afnemen van het onderste of bovenste vel; - een actuatiemechanisme voor het aandrijven van het afnamemechanisme, waarbij het actuatiemechanisme wordt aangedreven middels een lichamelijk toegevoerde mechanische 30 aandrijfkracht van een bediener van de afgifte-inrichting; en - een vertragingsorgaan voor het na afgifte van een vel gedurende een vooraf bepaalde tijd verhinderen van de — 1027125 ti 2 afgifte van een volgend vel, waarin uitsluitend het onderste vel van een stapel vellen wordt afgenomen. j

Een voordeel van uitvoeringsvormen volgens de onderhavige uitvinding is dat bijvoorbeeld door de 5 tijdsvertraging een lid van het publiek met onzuivere bedoelingen, bijvoorbeeld door verveling vanwege de lange duur, niet al te veel vellen zal meenemen. Door een ombouw is het grissen van een flink deel van de stapel door een lid van het publiek onmogelijk. Een voordeel van een dergelijke 10 inrichting is dat een één-voor-één gecontroleerde afname van een vel vanaf een stapel gerealiseerd kan worden. Een verder voordeel van een dergelijke inrichting is dat doordat lichamelijk toegevoerde mechanische aandrijfkracht van een bediener wordt gebruikt voor het aandrijven van het 15 afnamemechanisme een mechanische constructie kan worden toegepast en dat de inrichting geen externe energiebron vereist. Hierdoor is de inrichting eenvoudig (ver-)plaatsbaar en toe te passen op afgelegen locaties zoals bushaltes of parkeerplaatsen. Bij voorkeur is de uitvoeringsvorm voorzien 20 van een hendel voor het door menselijke spierkracht bedienen van het actuatiemechanisme. Door deze hendel wordt door middel van een arm een moment uitgeoefend op het actuatiemechanisme waarmee het afnamemechanisme wordt aangedreven. Hierdoor kan met relatief beperkte kracht een 25 vel worden afgenomen.

Een verder aspect volgens de onderhavige uitvinding betreft een afnamemechanisme voor het vanaf de onderzijde van een stapel vellen afnemen van een vel, omvattende: - een steunorgaan voor het ondersteunen van de stapel 30 vellen, - twee contraroteerbare rollen welke zich bevinden in de onmiddellijke nabijheid of raken aan het onderste of bovenste vel van de stapel, 1027125 3 . , - een actuatiemechanisme voor het aandrijven van de contraroteerbare rollen, en - middelen voor het door middel van wrijvingskrachten veroorzaken van een aangrijping tussen ten minste een van de 5 rollen en het onderste of bovenste vel van de stapel gedurende een of meer rotatiestadia van de rollen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de rollen een oppervlak met een geringe wrijving waarbij het oppervlak van de rollen in de lengterichting gezien een strook met een 10 hoge wrijving omvat. Een voordeel is dat doordat de rollen een oppervlak met een geringe wrijving alsmede een strook met een hoge wrijving omvatten wordt voorkomen dat, zodra het eind van het onderste vel zich in hoofdzaak nabij de bovenzijde van de rol bevindt en het zich daarboven 15 bevindende vel de rol zal raken, dit tweede zich daarboven bevindende vel het gladde oppervlak zal raken, waardoor het op zijn positie blijft vanwege de lage wrijving. Hierdoor is het mogelijk met een dergelijke inrichting eerst het gehele onderste vel tussen de rollen door te voeren alvorens het 20 tweede vel door het oppervlaktegedeelte met de hoge wrijving wordt aangegrepen. Een geschikte afstemming tussen het papierformaat en de roldoorsnede en de strookbreedte draagt bij aan de optimalisatie hiervan.

In een uitvoeringsvorm volgens de onderhavige 25 uitvinding omvatten de contraroterende rollen een elastisch materiaal nabij het oppervlak daarvan. Een geschikte keuze van een dergelijk materiaal voorkomt eventueel vastlopen van het afnamemechanisme indien het oppervlak van de rol enigszins oneffen is of indien het door te voeren vel 30 enigszins te dik is voor de afstand tussen de rollen. Ook is deze maatregel behulpzaam bij het doorvoeren van eventueel meerdere vellen papier, indien deze onverhoopt aan elkaar 1027125 4 kleven. Hierdoor wordt het afnamemechanisme robuust voor storingen.

In een verdere uitvoeringsvorm heeft de strook met de hoge wrijving ten opzichte van de rest van het oppervlak van 5 de rol een enigszins verhoogd oppervlak. Hierdoor wordt het mogelijk een relatief grote afstand tussen de rollen te realiseren, terwijl de aangrijping door de strook met de hoge wrijving gehandhaafd blijft. Voorts kan de strook enigszins meegevend zijn ten opzichte van de rest van de rol, 10 bijvoorbeeld ten behoeve van het voorkomen van de bovengenoemde papierstagnaties.

Bij voorkeur is de strook met de hoge wrijving in de rol bevestigd. Hierdoor wordt een tamelijk robuuste uitvoering van de strook met een hoge wrijving gerealiseerd. 15 Dit is bijvoorbeeld praktisch wanneer een strook materiaal wordt gebruikt met goede wrijvingseigenschappen doch dat in dunne lagen niet zeer stevig is. Hierbij kan gedacht worden aan een dikte van de strook van enkele millimeters tot enkele centimeters. Op alternatieve wijze is de strook met een hoge 20 wrijving op het oppervlak van de rol aangebracht. Hierbij kan gedacht worden aan een strook die gekleefd wordt op het oppervlak van een overigens vlakke rol. Dit is bijvoorbeeld praktisch in een uitvoering waarbij de rol een metalen oppervlak omvat. Een verder voordeel van een rol met een 25 metalen oppervlak is dat vervaardigingstechnieken hiervan een zeer grote oppervlakteprecisie bij het vervaardigen daarvan mogelijk maken. De strook met een hoge wrijving is voorts bij voorkeur voorzien van weerstandsmiddelen als tanden, kartels, naaldjes en/of puntjes en eventueel los beweegbaar 30 gerangschikt in de onmiddellijke nabijheid van of tegen het oppervlak van ten minste één van de rollen. Dergelijke middelen kunnen evenals een natuurlijk rubberen of kunststoffen oppervlak weerstand bieden aan een mee te nemen 1027125 5 vel papier. Een dergelijke uitvoeringsvorm heeft als voordeel dat de strook met de hoge wrijving onafhankelijk van de rotatie van de rollen naar het aangrijppunt kunnen worden bewogen of daarvan kunnen worden weggehouden. Hierdoor kunnen 5 verstoringen in het mechanisme worden voorkomen dan wel op eenvoudige wijze worden opgelost, bijvoorbeeld door het laten roteren en doorvoeren van tussen de rollen geraakte vellen, terwijl de strook gedurende dit proces bijvoorbeeld aan de onderzijde van de rol wordt gehouden.

10 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het afnamemechanisme een heforgaan voor het variëren van de hoogtepositie van de stapel vellen nabij de rollen tijdens een of meer rotatiestadia van de rollen. Deze uitvoeringsvorm voor de middelen voor het door middel van wrijvingskracht 15 veroorzaken van een aangrijping tussen ten minste één van de rollen en het onderste vel van de stapel gedurende één of meer rotatiestadia van de rollen heeft als voordeel dat rollen kunnen worden toegepast waarvan het volledige oppervlak of een groot deel van het oppervlak een hoge 20 wrijving heeft. Door het gedurende één of méér rotatiestadia van de rollen opheffen van de stapel vellen wordt voorkomen dat een vervolgvel wordt meegetrokken zodra het onderste vel door het doorvoeren zover is gevorderd dat het zich daarboven bevindende vel contact krijgt met de rollen. Derhalve wordt 25 voorkomen dat het tweede vel vroegtijdig wordt meegetrokken en wordt als effect verkregen dat de vellen onafhankelijk van elkaar worden uitgevoerd. Bij voorkeur omvat het heforgaan twee hefsteunen aan weerszijden van de rollen. Hierdoor wordt het mogelijk op eenvoudige en nauwkeurige wijze het gewenste 30 contact met de rollen te waarborgen. Bij voorkeur zij-n de hefsteunen onder een hoek geplaatst ten opzichte van de stapel vellen. Hiermee kan een meer zijwaartse beweging en kracht op deze nog uit te geven stapel uitgeoefend worden, 1027125 6 waarmee doorzakken van de vellen tussen de rollen worden voorkomen. Bij voorkeur zijn aangrijpmiddelen voorzien om dit doorzakken van de vellen verder te voorkomen. Deze aangrijpmiddelen bestaan uit een as die gelijktijdig met de 5 hefsteunen wordt aangedreven en waarop pennen of strips zijn bevestigd die de stapel vellen naar buiten trekt. In een alternatieve uitvoeringsvorm zijn de aangrijpmiddelen uitgevoerd als rollen eventueel voorzien van wrijvingsmiddelen.

10 Bij voorkeur is aan een uiteinde van ten minste één van de rollen een nok gerangschikt voor het actueren van het heforgaan. Hierdoor kan op een relatief eenvoudige wijze een accurate aandrijving van het heforgaan worden gerealiseerd met vooraf bepaalde aan de positie van de rollen gerelateerde 15 hef moment en.

Voorts omvat het afnamemechanisme bij voorkeur middelen voor het ten opzichte van elkaar onder voorspanning brengen van de stapel en de rollen. Indien de rollen aan de bovenzijde van de stapel zijn gerangschikt, wordt de stapel 20 bijvoorbeeld middels een veerconstructie onder voorspanning tegen de rollen gedrukt. Een alternatief hiervan is dat de rollen rusten op de stapel. Hierbij is het mogelijk dat het gewicht van de rollen ten minste ten dele wordt gecompenseerd door een contragewicht of een aantal veren onder 25 voorspanning.

De lagering van de rollen laat bij voorkeur ten minste een speling toe in de richting van de rollen ten opzichte van elkaar voor het ten opzichte van elkaar wijkbaar maken van de rollen. Hierbij kan worden gedacht aan 30 horizontaal beweegbare rollen onder voorspanning of bijvoorbeeld flexibele assen. Met name het vastlopen van de inrichting kan hierdoor worden voorkomen.

1027125 7

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm verloopt de overgang tussen de wrijvingscoëfficiënt van een rol en de strook met de hoge wrijving op vooraf bepaalde wijze geleidelijk. Hierdoor wordt het mogelijk het aangrijpen van 5 het vel papier geleidelijk te laten verlopen, waardoor de aangrijppiekbelasting zal worden verminderd.

Een verder aspect van de onderhavige uitvinding betreft een afgifte-inrichting voor vellen zoals in het voorgaande is omschreven omvattende een afnamemechanisme 10 zoals in het voorgaande is omschreven. Hierdoor kan een afgifte-inrichting voor vellen op locaties worden toegepast waar energietoevoer problematisch is.

Een verder aspect volgens de onderhavige uitvinding betreft een afgifte-inrichting voor vellen omvattende een 15 afnamemechanisme zoals in het voorgaande is omschreven, omvattende: - een motor voor het aandrijven van het a f nameme chani sme, - een vertragingsorgaan voor het met een 20 tijdsvertraging door de motor laten aandrijven van het afnamemechanisme met een voorafbepaalde tijd tussen het afgeven van twee vellen. Een dergelijke inrichting biedt de mogelijkheid dat bijvoorbeeld de vertraging van het vertragingsorgaan op eenvoudige wijze te variëren is door een 25 instelling daarvan op elektrische of elektronische wijze. Een verdere instelling die bijvoorbeeld mogelijk is, is dat een gebruiker bijvoorbeeld kan instellen dat hij twee of meer vellen wenst en dat deze kort achter elkaar worden uitgevoerd, waarbij vervolgens een tijdsvertraging van een 30 langere duur in acht wordt genomen.

Een verder aspect van de onderhavige uitvinding betreft een werkwijze voor het afgeven van vellen vanaf een stapel, omvattende stappen voor: 1027125 8 - het middels wrijving vanaf twee zijden een onderste vel van de stapel tussen twee contraroteerbare rollen dringen waarbij de uitenden van de vellen mee worden getrokken, - het tussen de rollen doorvoeren van het onderste 5 vel, waarbij: - de wrijving tussen het onderste vel en ten minste een rol wordt opgewekt gedurende ten minste een of meer rotatiestadia van de rollen. Deze werkwijze en verdere aan de hand van uitvoeringsvormen nader te omschrijven werkwijzen 10 hebben voordelen zoals in het voorgaande zijn aangeduid of aan de hand van de beschrijving van de uitvoeringsvormen nader zullen worden aangeduid.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de 15 hand van een beschrijving van uitvoeringsvormen onder verwijzing naar de aangehechte figuren.

- Figuur 1 is een weergave in perspectief van een eerste uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding met daarin in onderbroken lijnen een uitvoeringsvorm van een 20 afnamemechanisme volgens de onderhavige uitvinding; - figuur 2 is een weergave in perspectief vanaf een zijde van het afnamemechanisme van figuur 1; - figuur 3 is een weergave in perspectief van de uitvoeringsvorm van figuur 2 vanaf een andere zijde; 25 - figuur 4a en 4b zijn zijaanzichten van de uitvoeringsvorm van figuur 2 en 3 in een verschillend werkings s t adium; - figuur 5 toont een verdere uitvoeringsvorm in perspectief; 30 - figuur 6a en 6b tonen de uitvoeringsvorm van figuur 5 in zijaanzicht in verschillende werkingsstadia; - figuur 7 toont een aanzicht in perspectief van een verdere uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding; 1027125 9 - figuur 8 toont een vooraanzicht van een verdere uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding; - figuur 9 toont een achteraanzicht van de uitvoeringsvorm van figuur 8/ 5 - figuur 10A toont een aanzicht met de aangrijpmiddelen en figuur 10B een bovenaanzicht van de aandrijving van de aangrijpmiddelen; - figuur 11 toont een aandrukplaat van een uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding.

10 Een eerste uitvoeringsvorm (figuur 1) volgens de onderhavige uitvinding betreft een afgifte-inrichting voor vellen zoals bijvoorbeeld vellen met een formaat tussen B5 en Al. De inrichting wordt bediend middels een bedieningsknop 5 die is verbonden met de stang 4, welke stang 4 heen en weer 15 kan bewegen door sleuf 6 aan de bovenzijde van de inrichting. De vellen worden aan de onderzijde uitgestoten in een afgiftebakjé 3. Met onderbroken lijnen is een afnamemechanisme 2 weergegeven aan de binnenzijde van de afgifte-inrichting 1.

20 In de figuren 2 en 3 is een uitvoeringsvorm van het afnamemechanisme in groter detail weergegeven. Het afnamemechanisme is gepositioneerd op een grondplaat 8. Op deze grondplaat 8 zijn staanders 21 bevestigd binnen welke staanders de oppervlakte van een stapel vellen zich kan 25 bevinden. Aan de staanders zijn horizontale dragers 19 . bevestigd. Deze dragers zijn bij voorkeur gelagerd bevestigd, zodanig dat zij vrijelijk kunnen roteren om een hartlijn daarvan. Een stapel vellen kan op deze steunen 19 worden gelegd. Deze stapel vellen steunt voorts op twee rollen 22 en 30 24 die nabij het midden van de ruimte voor de stapel vellen middels lagers 34 zijn bevestigd op de bodemplaat 8. Aan een zijde van de rollen 22, 24 zijn tandwielen 26, 28 bevestigd waarvan de tanden in elkaar aangrijpen zodanig dat indien één 1027125 10 rol in rotatie wordt gebracht de andere rol zal contraroteren ten opzichte van de eerste rol. Aan de andere zijde van rol 24 is een tandwiel 18 aangebracht. Dit tandwiel 18 is in één richting op aandrijfbare wijze verbonden met de rol 24. In de 5 andere richting heeft tandwiel 18 een vrijloop ten opzichte van de rol 24. Hierdoor kan middels het tandwiel 18 de rol in één richting worden aangedreven.

Aan twee van de staanders 21 is een lagerplaat 9 bevestigd. Aan deze lagerplaat 9 zijn vier lagerwieltjes 10 10 bevestigd. De bovenste twee hiervan zijn getoond; de onderste twee zijn uit het zicht.

Het afnamemechanisme wordt aangedreven middels de aandrijfstang 4 met aan de bovenzijde knop 5. Deze aandrijfstang is verbonden middels aandrijfblok 15, waaraan 15 een verbindingsstaaf 12 is bevestigd. Deze verbindingsstaaf 12 verbindt het aandrijfblok 15 met een aandrijfbalk 20. Deze aandrijfbalk 20 is aan de onderzijde voorzien van een vertande staaf 17 die aangrijpt in het tandwiel 18. Aan de andere zijde van de balk 20 bevinden zich twee uitstekende 20 randen 11 aan de onderzijde en de bovenzijde daarvan. Deze randen lopen door sleuven van de lagerwielen 10.

Het aandrijfblok 15 is bevestigd aan de verbindingsstang 12 middels een as 27. Hierom kan het aandrijfblok roteren. Aan de voorzijde van het aandrijfblok 25 15 is een demper of een gasveer 16 gemonteerd die aan de voorzijde daarvan aan de bodemplaat 8 is bevestigd. Deze gasveer of demper 16 dient voor het met een vooraf bepaalde vertraging terugduwen van het aandrijfblok 15. Hierdoor wordt een tijdsvertraging veroorzaakt in het aantal vellen dat 30 achter elkaar kan worden uitgenomen. Voorts bevindt zich op de bodemplaat 8 een getande strip 13. Deze getande strip 13 werkt samen met blokkeertand 14 op het aandrijfblok 15.

Indien een gebruiker van de inrichting de aandrijfstang 4 1027125 11 versneld naar de beginpositie wil brengen teneinde sneller een volgend vel te kunnen uitnemen, zal het aandrijfblok 15 roteren om as 27 en de blokkeertand 14 tegen een van de tanden van de getande stip 13 terechtkomen. Hierdoor wordt de 5 tijdsvertraging die wordt veroorzaakt door de snelheid waarmee de gasveer of demper het aandrijfblok terugbeweegt afgedwongen. Een gebruiker kan de inrichting niet sneller laten functioneren.

De werking zal nu nader worden verklaard aan de hand 10 van figuur 4a en 4b. In dit zijaanzicht is te zien hoe een stapel vellen 31, bijvoorbeeld een stapel papier zoals routekaarten of folders, is aangebracht in de inrichting tussen de staanders 21 op de steunen 19 en de rollen 22, 24. Voor de duidelijkheid is het onderste vel 30 met een extra 15 dikke lijn weergegeven. Door het in de richting van de pijl C bewegen van de aandrijfstang 4 met het handvat 5 worden de rollen 22 en 24 respectievelijk geroteerd in de richting van de pijlen A en B. De stroeve stroken 25 en 23 van de respectievelijke rollen 24 en 22 grijpen, wanneer deze zich 20 in de bovenste rotatiepositie bevinden, aan op het onderste vel. Ten opzichte van deze aangrijppositie van de stroeve strook op het vel zijn de rollen in de weergave van figuur 4a in hoofdzaak een vierde omwenteling verder geroteerd in de richting van de pijlen A en B. Hierdoor is het vel nabij het 25 midden daarvan meegenomen door de rollen en bevindt zich de punt van de vouw in de weergave van figuur a precies tussen de rollen 24 en 22.

Naarmate de rotatie langs de pijlen van de rollen verder gaat, wordt de oriëntatie zoals deze is weergegeven in 30 figuur 4b bereikt. Hierbij is het vel 30 geheel dubbelgevouwen en reeds vrijgekomen van tussen de rollen. Een sleuf in de bodemplaat heeft dit vel 30 doorgelaten.

1027125 12

Vervolgens kan het vel 30 via een glijgoot (niet getoond) terechtkomen in uitvoereënheid 3 (figuur 1).

Vanaf het moment dat de beide einden van het vel 30 de bovenzijde van de rollen 22 en 24 zijn gepasseerd, ligt 5 het volgende vel aan tegen de roterende rollen. Door het gladde oppervlak zal de rol niet aangrijpen op dit volgende vel. Op het moment dat de rollen zover zijn doorgeroteerd in de richting van de pijlen A en B dat de stroken 23 en 25 met het oppervlak met een hoge wrijving ter hoogte van het 10 volgende onderste vel komen, zal het voorgaande proces worden herhaald. Het midden van het vel zal naar beneden tussen de rollen worden gedrongen en terechtkomen in de positie die is getoond in figuur 4a.

Een verdere uitvoeringsvorm (figuur 5, 6a, 6b) 15 betreft een samenstel waarbij het gehele oppervlak van de rollen een hoge wrijving bezit. Een gevolg hiervan is dat in elke rotatiepositie de rollen zullen aangrijpen op een vel papier. Teneinde een direct aangrijpen op een volgend vel te voorkomen wanneer de uiteinden van het onderste vel de 20 bovenzijde van de rollen bereikt tijdens het doorvoerproces, is deze uitvoeringsvorm voorzien van hefplaten 51, 52 die de stapel vellen optilt tot een positie enigszins boven het oppervlak van de rollen.

Hiertoe is het uiteinde van de rollen .61, 62 voorzien 25 van nokken 63, 64. Voorts zijn de platen voorzien van rollers 65, 66. Het is mogelijk dergelijke nokken en rollers aan weerszijden van de rollen en de platen aan te brengen.

Wanneer een gebruiker een vel papier wenst af te nemen, stelt hij de installatie in werking. Op dit moment dient de stapel 30 papier raakcontact te hebben met de bovenzijde van de rollen en bevinden zich de hefplaten in de lage positie. Nu zal de onderste van de vellen op een wijze zoals deze is weergegeven in figuur 4a tussen de rollen worden doorgevoerd. Hierbij 1027125 13 dienen in deze uitvoeringsvorm de gladde oppervlakken van de rollen door de druk aan weerszijden van het dubbelgevouwen vel als doorvoertransportorganen. Aangezien de vellen afzonderlijk van elkaar dienen te worden uitgevoerd, heeft 5 het de voorkeur dat voordat de beide einden van het vel de bovenzijde van de rollen bereiken, de stapel 31 middels de hefplaten 51 en 52 wordt opgelicht. Hierdoor zal het oppervlak van de rol niet aangrijpen op het volgende vel en zal het onderste vel dat wordt doorgevoerd afzonderlijk 10 worden uitgevoerd.

Voor het bevestigen van de platen 51 en 52 zijn deze aan de onderzijde voorzien van rotatieassen 69 en 70. Op hun plaats worden deze bijvoorbeeld aangebracht in staanders zoals bijvoorbeeld soortgelijk aan de staanders 21 van figuur 15 2. Voorts is voor ondersteuning van de stapel papier 31 naar beide zijden voorzien in gelagerde steunen 67 en 68.

Voorts is een uitvoeringsvorm denkbaar met rollen met gladde oppervlakken met stroeve stroken waarbij de platen volgens de. uitvoeringsvorm van figuur 5 zijn toegepast. Dit 20 is bijvoorbeeld voordelig om het systeem af en toe te herkalibreren door het oplichten van de stapel papier en het heen- of terugroteren van de rollen. Een verdere uitvoeringsvorm voorziet in de toepassing van bijvoorbeeld een elektromotor voor het roteren van de rollen evenals voor 25 het op-en-neer bewegen van de hefplaten 51 en 52, hetgeen in een dergelijke uitvoeringsvorm ook onafhankelijk van elkaar kan geschieden. Voorts is in deze uitvoeringsvorm voorzien in een regeleenheid voor het aansturen van de motor voor het roteren van de rollen en de motor voor het op-en-neer bewegen 30 van de hefplaten. Voorts kan een dergelijke regeleenheid zijn voorzien van een tijdsaansturing ten behoeve van de tijdsvertraging tussen twee uit te voeren vellen. Zoals in het voorgaande reeds is genoemd, kan in een dergelijke 1027125 « 14 uitvoeringsvorm ook de mogelijkheid tot het uitgeven van enkele vellen kort achter elkaar waarna een pauze wordt ingelast worden opgenomen.

In figuur 7 is een rol 71 met een glad oppervlak 5 weergegeven met een ten opzichte van de rol beweegbare strook 73 met een relatief hoge wrijving ten opzichte van de rest van het oppervlak van de rol. De as van de rol omvat verschillende ten opzichte van elkaar afzonderlijk aandrijfbare lagen. Aan de buitenste laag daarvan zijn 10 verbindingselementen 72 en 74 bevestigd. Tussen deze verbindingselementen 72 en 74 is de strook met de hoge wrijving gerangschikt, die vlak over het oppervlak van de rol 71 kan roteren.

Indien de rol 71 bijvoorbeeld zou worden toegepast in 15 de uitvoeringsvorm van figuur 2, bijvoorbeeld in de plaats van de rol 24 daarvan, kan deze rol 71 in deze positie in de inrichting vrij roteren, waarbij het onderste vel niet zal worden meegenomen, aangezien het gehele oppervlak glad is. Op het moment dat een vel gewenst is, zal de rol in beweging 20 worden gebracht. Het onderste vel zal op dit moment nog op zijn plaats blijven. Vervolgens wordt de as met de verbindingsdelen 72 en 74 waartussen de strook 73 is aangebracht, in rotatie gebracht in de richting van de pijl B (figuur 4A). Vanaf het moment dat de strook met de hoge 25 wrijving 73 zich bevindt tussen de bovenzijde van de rol 71 en de onderzijde van het onderste vel zal wrijving tussen de strook en het onderste vel ontstaan, waardoor de strook zal worden meegevoerd. Vanaf het moment dat de rol zover is doorgedraaid dat de strook 73 weer vrijkomt uit de positie 30 tussen de rol en het meegenomen vel papier, zal deze strook ergens in de vrije positie worden stopgezet. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de onderste positie, waarbij gebruik kan worden gemaakt van de zwaartekracht. Een andere 1027125 15 positie waarbij geen aangrijping tussen de rol en het papier zal ontstaan is eveneens mogelijk.

Een verdere uitvoeringsvorm (figuur 8,9) betreft een samenstel 80 met een aandrijving waarbij door middel van een 5 aandrijfstang 82 welke kan worden bewogen in de richting van pijl A bij het maken van een slag waardoor één vel wordt uitgegeven. Dit is weergegeven in figuur 8. De verdraaiing van stang 82 brengt as 84 in rotatie, bij voorkeur over een hoek van 60° per slag van de aandrijf stang 82. Dit heeft in 10 relatie tot een translerende aandrijving het voordeel dat minder kracht vereist is en een eventuele tijdsvertraging eenvoudiger op te nemen is in de inrichting. As 84 is verbonden met tandwiel 86 waarmee tandwiel 88 wordt aangedreven die vervolgens de overige componenten van het 15 samenstel 80 in beweging zet, overeenkomstig hiervoor beschreven. In deze voorkeursuitvoeringsvorm heeft tandwiel 88 twintig tanden en tandwiel 86 honderdtwintig tanden, waardoor bij een hoekverdraaiing van 60° van tandwiel 86 het tandwiel 88 één keer rond gaat met één slag van aandrijfstang 20 82. De omtrek van tandwiel 88 is bij voorkeur gelijk aan de helft van de lengte van het uit te voeren vel. In deze uitvoeringsvorm is tevens een demper 90 voorzien die de aandrijfstang 82 na een uitname van een vel terug brengt in de beginstand, zoals weergegeven in figuur 8. Hiermee wordt 25 een bij voorkeur instelbare tijdsvertraging gerealiseerd tussen uitname van achtereenvolgende vellen. Bij voorkeur is deze demping niet te forceren door een gebruiker. Samenstel 80 voorziet een arm 92 bevestigd aan demper of dranger 90 die middels aanslag 94 op arm 96 deze arm meeneemt naar de 30 beginpositie. Pal 98 (niet getoond) blokkeert ongewenste rotatie van tandwiel 86 en interacteert met de uitsteeksels 100 die zijn bevestigd op tandwiel 86 waarbij bij voorkeur zes van deze uitsteeksels worden gebruikt in overeenstemming 1027125 16 , ,met de bij voorkeur 60° hoekverdraaiing van de as 84. Desgewenst kan een telmechanisme worden voorzien om het aantal slagen en uitgegeven vellen bij te houden. Aan de onderzijde van tandwiel 86 bevindt zich bij voorkeur een 5 contra-arm 102, tegenover arm 96, die middels aanslag 104 interacteert met steun 106.

Zodra tandwiel 88 in rotatie is gebracht laat deze middels de tandwielen, bij voorkeur geplaatst aan de andere zijde van het gestel, zoals getoond in figuur 9, de beide 10 rollen roteren op gelijke wijze als eerder besproken. In plaats van de hefplaten 51 en 52, zoals getoond in figuur 5, maakt de voorkeursuitvoeringsvorm getoond in figuur 9 gebruik van hefstangen 110, 112 die middels een nokkenmechanisme als getoond bij de hefplaten worden opgetild door de hefarmen 15 114, 116. Hierbij lijkt het bevestigingspunt van de amen 114, 116 in verticale richting lager dan de hefstangen 110, 112. Eventueel kan de nog uit te geven stapel middels een aandrukmiddel (niet getoond) beter op de inrichting worden gedrukt om bijvoorbeeld slip te voorkomen.

20 De hefplaten 51 en 52 (figuur 5) of hefstangen 110, 112 (figuur 9) tillen de stapel vellen op zodra het onderste vel voorbij de betreffende posities is, teneinde doorzakkingen van de stapel vellen enigszins te voorkomen.

Een verdere maatregel om dit doorzakken te voorkomen betreft 25 de aangrijpmiddelen 120, omvattende een as 122 en pennen 124 in de vorm van uitstekende pinnen of strips of stroken die de stapel vellen verder naar buiten trekken (figuur 10A) door de openingen in de hefplaten. Het zal duidelijk zijn dat deze aangrijpmiddelen ook uitgevoerd kunnen worden in de vorm van 30 rollen met één of meerdere wrijvingsstroken. De as van het aangrijpmiddel 120 wordt aangedreven gelijktijdig met de rollen waarbij het tandwiel 130 van de rollen bij voorkeur 50 tanden omvat en het tandwiel 132 voor aandrijving van het 1027125 17 aangrijpmiddel 100 tanden omvat. Zoals getoond in figuur 10B heeft dit tot gevolg dat twee rijen pinnen of stroken tegenover elkaar op de as van het aangrijpmiddel geplaatst zijn. Tijdens de afgifte van een vel bevinden de heforganen 5 en de aangrijpmiddelen zich bij voorkeur ongeveer gelijktijdig op het hoogste punt. Teneinde de werking van de aangrijpmiddelen te optimaliseren wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een aandrukplaat 120, zoals getoond in figuur 11, die de stapel vellen over nagenoeg het gehele oppervlak 10 aandrukt aangezien in ruststand van de inrichting het midden van de stapel wat hoger zal liggen dan de randen en tijdens afgifte van een vel, ten gevolge van de heforganen en eventuele aangrijpmiddelen, de randen van de stapel vellen hoger zal liggen dan het centrum.

15 De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de bovenstaande beschrijving van de uitvoeringsvormen. Verschillende maatregelen van de diverse uitvoeringsvormen kunnen onderling worden gecombineerd. De gevraagde rechten worden bepaald door de aangehechte conclusies.

1027125

Claims (25)

1. Afgifte-inrichting voor vellen, omvattende: - een afnamemechanisme voor het van een stapel vellen 5 afnemen van het onderste of bovenste vel; - een actuatiemechanisme voor het aandrijven van het afnamemechanisme, waarbij het actuatiemechanisme wordt aangedreven middels een lichamelijk toegevoerde mechanische aandrijfkracht van een bediener van de afgifte-inrichting; en 10. een vertragingsorgaan voor het na afgifte van een vel gedurende een vooraf bepaalde tijd verhinderen van de afgifte van een volgend vel, waarin uitsluitend het onderste vel van een stapel vellen wordt afgenomen.

2. Afgifte-inrichting volgens conclusie 1, waarin uitsluitend het onderste vel van een stapel vellen wordt afgenomen.

3. Afgifte-inrichting volgens conclusie 1 of 2, 20 waarin een hendel is voorzien voor het met menselijke spierkracht bedienen van het actuatiemechanisme.

4. Afgifte-inrichting volgens conclusie 3, waarin de hendel middels een arm een moment uitoefent op het 25 afnamemechanisme.

5. Afnamemechanisme voor het vanaf de onderzijde van een stapel vellen afnemen van een vel, omvattende: - een steunorgaan voor het ondersteunen van de stapel 30 vellen; - twee contraroteerbare rollen welke zich bevinden in de onmiddellijke nabijheid of raken aan het onderste of bovenste vel van de stapel; 1027125 - een actuatiemechanisme voor het aandrijven van de contraroteerbare rollen; en - middelen voor het door middel van wrijvingskrachten veroorzaken van een aangrijping tussen ten minste één van de 5 rollen en het onderste of bovenste vel van de stapel gedurende een of meer rotatiestadia van de rollen.

6. Afnamemechanisme volgens conclusie 5, waarbij één omwenteling van één van beide rollen gelijk is aan de helft 10 van de lengte van een af te nemen vel.

7. Afnamemechanisme volgens conclusie 5 of 6, waarbij één omwenteling van de rol overeenkomt met één slag van het actuatiemechanisme. 15

8. Afnamemechanisme volgens conclusie 5, 6 of 7, waarbij de rollen een oppervlak met een geringe wrijving omvatten en het oppervlak van de rollen in de lengterichting gezien een strook met een hoge wrijving omvat en waarin de 20 overgang tussen de wrijvingscoëfficiênt van een rol en de strook met de hoge wrijving op vooraf bepaalde wijze geleidelijk kan verlopen.

9. Afnamemechanisme volgens conclusies 5-8, waarbij 25 de contraroterende rollen een elastisch materiaal nabij het oppervlak daarvan omvatten.

10. Afnamemechanisme volgens conclusies 5-9, waarbij de strook met de hoge wrijving ten opzichte van de rest van 30 het oppervlak van de rol een enigszins verhoogd oppervlak heeft of in de rol is gerangschikt, waarbij de strook is voorzien van weerstandsmiddelen als tanden, kartels, naaldjes en/of puntjes en eventueel los beweegbaar is gerangschikt in 1027125 de onmiddelijke nabijheid van of tegen het oppervlak van ten minste één van de rollen.

11. Afnamemechanisme volgens één of meer van de 5 voorgaande conclusies 5-10, waarbij de rol een metalen oppervlak omvat.

12. Afnamemechanisme volgens één of meer van de conclusies 5-11, omvattende een heforgaan voor het variëren 10 van de hoogtepositie van de stapel vellen nabij de rollen tijdens een of meer rotatiestadia van de rollen.

13. Afnamemechanisme volgens conclusie 12, waarbij het heforgaan twee hefsteunen omvat aan weerszijden van de 15 rollen.

14. Afnamemechanisme volgens conclusie 13, waarbij de hefsteunen aan weerszijden van de rollen onder een hoek zijn geplaatst ten opzichte van de stapel vellen.

15. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 5-14, waarin eèn aangrijpmiddel is voorzien voor het naar buiten trekken van de stapel vellen.

16. Inrichting volgens conclusie 15, waarin de hefplaten zijn voorzien van openingen waardoorheen pennen van het aangrijpmiddel aangrijpen op de stapel vellen.

17. Afnamemechanisme volgens één of meer van de 30 conclusies 12-16, waarbij aan ten minste een uiteinde van ten minste één van de rollen een nok is gerangschikt voor het actueren van het heforgaan. 1027125

18. Afnamemechanisme volgens één of meer van de conclusies 5-17, omvattende middelen voor het ten opzichte van elkaar onder voorspanning brengen van de stapel en de rollen. 5

19. Afnamemechanisme volgens één of meer van de conclusies 5-18, waarbij een vertragingsorgaan is voorzien voor een vertraging van een vooraf bepaalde tijd tussen het afgeven van twee achtereenvolgende vellen. 10

20. Afgifte-inrichting voor vellen volgens conclusie 1 omvattende een afnamemechanisme volgens één of meer van de conclusies 5-19.

21. Afgifte-inrichting voor vellen omvattende een afnamemechanisme volgens één of meer van de conclusies 5-19, omvattende: - een motor voor het aandrijven van het afnamemechani sme; 20. een vertragingsorgaan voor het met een tijdsvertraging door de motor laten aandrijven van het afnamemechanisme met een vooraf bepaalde tijd tussen het afgeven van twee vellen.

22. Werkwijze voor het afgeven van vellen vanaf een stapel, omvattende stappen voor: - het middels wrijving vanaf twee zijden een onderste vel van de stapel tussen twee contraroteerbare rollen dringen waarbij de uiteinden van de vellen mee worden getrokken; 30. het tussen de rollen doorvoeren van het onderste vel, waarbij: 1027125 - de wrijving tussen het onderste vel en ten minste een rol wordt opgewekt gedurende ten minste een of meer rotatiestadia van de rollen.

23. Werkwijze volgens conclusie 22, waarbij de contraroteerbare rollen worden aangedreven door middel van menskracht.

24. Werkwijze volgens conclusie 22 of 23, waarbij een 10 vertragingsorgaan het uitvoeren van twee achtereenvolgende vellen binnen een voorafbepaalde tijd verhinderd.

25. Werkwijze volgens conclusie 22, 23 of 24 waarbij de stapel vellen wordt opgelicht tijdens een of meer 15 rotatiestadia van de rollen. 1027125